Plaatselijk Nieuws.
Gemengd Nieuws.
ttffi
Zondag 7 Juni 1908.
52e Jaargang. No- 4367.
VIEUDE BLAD.
Uit en voor de pers.
387ste Staatsloterij.
1-^—MMmmmmmmmi^m
Dn houding van dr. Kuypcr.
De „Limburger Koerier" wydt een artikel aan de
houding van dr. Kuyper, in welke, volgens dat blad,
iets begint te komen, dat in uitgebreide kringen ter
rechterzijde ontstemming wekt. Het blad zegt:
Hetgeen we dan te zeggen hebben, is dit: dat in de
kringen der provincie (Limburg), welke zich met staat
kunde bezig houden, veelszins een ietwat pijnlijke in
druk is gewekt door hetgeen de Standaard in de laatste
maanden herhaaldelijk te lezen gaf.
Vóór de verkiezingen van 1901 was de hooge dunk, dien
men niet alleen van de begaafdheden, maar ook van
het karakter van den anti-revolutionnairen leider had,
in dit gewest algemeen. Tijdens de vigeur van het
kabinet 1901-'05 rees die goede meening nog en steeg
zelfs tot bewondering, al bleef men niet blind voor de
feilen, welke met name twee gewichtige wetten van
het tweede Christelijk ministerie: de Drankwet en de
Loterij wet, aankleefden. Dat men dr. Kuyper bij alle
critiea den eijns zijner hulde niet onthield, maakt het
allooi dier vereering zeker dubbel gedegen. Sinds den
dood van dr. Schaepman en by de ietwat teruggetrok
ken houding van mr. De S3vornin Lobman werd dr.
Kuyper ook door de onzen vrijwel als de voorman „der
Rechterzijde" beschouwd.
Of dit thans nog zonder meer het geval is?
Het valt niet te ontkennen, dat dr. Kuyper sinds het
optreden van het tegenwoordige ministerie een grond
toon vasthoudt, die in vele katholieke kringen aller
minst weerklank vindt.
Dat herhaalde critiseeren op het ministerie, waarvan
hij geen deel uitmaakt, en omtrent welks samenstelling
hij niet geraadpleegd is, wekt wrevel. Men kan het
zich, menschelykerwys, volkomen verklaren, dat een
man met een verleden als Kuyper, die zijne party ge
maakt heeft en de rechterzyde zoo in 1888 als in 1901
aan het bewind hielp brengen, zich diep gegriefd ge
voelt door den loop, dien de zaken hebben genomen.
Maar men had van zyne grootheid verwacht, dat hy
alle persoonluke geraaktheid gesmoord zou hebben. En
men voelt zich teleurgesteld, dat een man als Kuyper
dit biykbaar niet van zich heeft kunnen verkrygen.
Onder sommige opzichten doet Kuyper denken aan de
Titans figuur, die Bismarck heeite. Ook in deze dagen,
nu een ander zyn regentenplaats ingenomen heeft. Op
Friedrichsruhe werd genörgelt. In de Standaard klinkt
te vaak dezelfde toon.
De vryzinnigdemocratische „Middelburgsche Courant"
had gezegd, dat het Kamervotum, waarbij hot Kabinet
De Meesier viel, opzetteiyk buiten praeadvies van dr.
Kuyper is gelaten.
De „Limburger Koerier" neemt de juistheid dezer
bewering op gezag van de Standaard aan en vraagt:
Maar op welken rechtstitel kon dr. Kuyper dan toch
in 's hemels naam vorderen, dat men hem raadplegen
zou over een parlementair votum
Was hy lid van het parlement Neen, hy had menig
maal een candidatuur geweigerd.
Als leider dan?
Maar indien hy zich beschouwt als „den van God ge
geven leider" der anti-re7olutionnaire party, het gold
toch niet alleen een votum deranti-revolutionnaire, maar
ook der katholieke en der christelyk-historische Kamer
leden; en het is zeker dat hy noch by de eenen, noch
by de anderen eon effectieven, juridisch-houdbaren titel
kan doen gelden op het interne leiderschap.
Sterker: ouzes inziens hebben de rechtsche Kamerle
den, toen ze tot den stormloop op Van Rappard beslo
ten (we laten daar, of ze in de keuze van het oogen-
blik opportuun zyn geweest) volkomen correct gehan
deld door geen adviezen of instructiön te gaan halen
by iemand, die stond buiten het parlement.
Het stryd zeer stellig met woord en geest onzer
Grondwet, die eischt dat de leden der Kamers stemmen
zonder last van of ruggespraak met hen, die benoe
men.
In hoeverre alzoo tekort zou zyn gedaan aan hetgeen
dr. Kuyper toekwam, is niet duidelyx.
Evenmin als duidelyk is, op welken grond de Stan
daard zoo ruimschoots het recht van critiek toepast en
tegelykertyk, toen onlangs van katholieke zyde op haar
beleid gecritiseerd werd, onmiddellyk antwoordde met
eene herinnering aan den tyd, toen de anti-revolution-
naire party in isolement hare kracht zeide te vinden.
Naar aanleiding van de redevoering, door dr. Kuy
per gehouden in de 20e jaarlyksche algemeene verga
dering van den Ned. Bond van Jongelings Vereeni-
gingen op Geref. Grondslag, zegt de Limburger Koerier:
Waariyk, dergelyke redevoeringen doen geen goed,en
dat méér dan één liberaal orgaan h6t verslag ervan
zoo gretig overnam, is dan ook verklaarbaar.
Och, dat een man met een verleden als Kuyper ons
toch het schouwspel van een verkleind Friedrichsruhe
mocht besparen!
Indien het moet "doorgaan op deze wys, waarvan het
eind niet is te voorzien, zou het wel eeus kunnen ge
beuren, dat er na den zomer van 1909 wellicht geen
dofgeschilderd kabinet meer zou voorhanden zyn, om
de paneelen met de gepolitoerde zyde naar buiten te
keeren
Paardenstamboek.
Donderdag 4 Juni, des morgens half twaalf ure, ver
gaderde in het lokaal van den heer J. Vader de afdee-
ling Noordholland van Het Nederlandsch Paarden-
Dagvoorzitter de heer J. Breebaart Kz., opendo de ver
gadering, de heer W. Teengs las de notulen, die onver
anderd werden goedgekeurd.
Voorzitter deelt mede, dat het met de reorganisatie
plannen van het Paardenstamboek nog niet hard gaat,
er is op dit punt een warwinkel van idéeön en
meeningen.
Verder wordt meegedeeld, dat van het Ryk dit jaar
wordt ontvangen f4975 tegen f4770 vorig jaar.
Hoewel eenigszins buiten de orde, maakt de heer K.
Breebaart Jz. de opmerking dat het met de toekenning
van subsidiön niet steeds gaat, zooals spr. zou wenschen.
Voor den invoer van hengsten wordt een flink bedrag
aan premiön uitgeloofd en bijna nooit uitgekeerd. En
nu doet zich het geval voor by den hengst van den heer
A de Ridder, dat dit dier wel wordt goedgekeurd voor
bét stamboek, dus aan de eischen daarvoor gesteld, vol
doet maar de hengst krygt geen premie. Spr. zou zoo
zeggen: is de hengst goed voor het stamboek, dan ook
een premie uitgekeerd; is het dier niet premiewaardig,
dan ook niet in het stamboek. Spr. noemt de manier,
waarop nu deze premiön worden toegekend, het dooden
van hot particulier initiatief. Men koopt een duur paard
en ziodaar, de commisse diskwalificeert het dier en de
waarde is er af. Is zulk een dier goed voor het Stam
boek, waarom dan geen invoerpremie
De heer J. Breebaart Kz. wyst er op, dat niet dezelfde
commissiön keuren voor het stamboek en voor de premiön.
De hoer K. Breebaart Jz. merkt op dat dit verkeerd
is en veranderd moet worden.
De heer J. Breebaart Kz. is het met z'n zoon eens en
zal er over spreken, dat een andere regeling worde ge
volgd. Spr. is ook van oordeel dat, als de hengst goed
is voor het stamboek, de premie eveneens moet worden
uitgekeerd. De premiön moeten zooveel mogelyk wor
den uitgekeerd en men geeft ze aan de beste.
De heer Del Court is het in principe met deze redenee-
eens maar wenscht dit niet strikt bepaald. De
khmd 1W**', datby een keuring voor het stam
boek de commissie een gebrek over het hoofd ziet, of
dat een gebrek aan het dier later weer naar voren
treedt. En dan wil spr. de commissie voor de premiön
het recht geven geen premie toe te kennen.
De heer K. Breebaart Jz. wyst nogmaals op het ont
moedigen van het invoeren van hengsten, door de re
geling van tegenwoord g. Spr. had aan de heeren De
Ridder en Biesheuvel, wien nu het lot is béschoren ge
weest wel hun paard goedgekeurd te zien voor het
stamboek, maar geen premie te ontvangen, dat hun f250
byv. was uitgekeerd. Dan wekt men op. En als byv.
een commissie uit 5 leden een gebrek over het hoofd
ziet, dan wordt het meer dan tyd, dat die commissie
zelf op stal wordt gezet.
Voorzitter doet nogmaals toezegging, dat met de jury
over deze zaak zal worden gesproken.
De heer Biesheuvel brengt namens de commissie met
hot nazien der rekeningen belast, rapport uit en advi
seert tot goedkeuring der afdeelings- en provinciale reke
ning. De eerste sluit met een batig saldo van f412.07,
de laatste van f860.—.
Tot afgevaardigden naar de algemeene vergadering te j
Rotterdam werden gekozen de heerenK. Breebaart Jz.,
B. Biesheuvel en R. D. Kaan.
Ten opzichtö van de toekenning van premiön aan
merriën, 'twelk nu in zooverre veranderd is dat als oe
merrie het le jaar geld blyft, maar het 2e jaar een veulen
krygt, de premie zal worden toegekend, maakt de heer
K. Breebaart Jz. de opmerking, dat als de merrie ook
het 2e jaar geld blyft en dus de premie verbeurt, of
dan ook merriën als plaatsvervangsters zullen worden
gesteld. Spr. zag gaarne de gelden zooveel mogelyk uit
gekeerd.
De heer Jb. Kaan deelt mee, dat er over gesproken
Is in de commissie, om die gelden te bewaren voor den i
aankoop van goed fokmateriaal.
Voorzitter belooft ook over deze opmerking met de
regelingscommissie te zullen spreken.
Niets meer aan de orde zynde, wordt de vergadering
gesloten.
5de KLASSE, 6de TREKKING.
HOOGE PRIJZEN.
f 25000: 1581.
1500; 15670.
f 1000: 797, 2470, 3155, 9132.
f 400 8235, 9947, 11316.
f 200: 1150, 1253, 2442, 4783, 6209, 9806, 10159.
f 100 2388, 2403, 6546, 7956, 8574, 10338, 10858,
13135, 14446, 16573, 17556.
Prijzen van f 70.
16 3261 5586 8198 11336 13521
110
298
542
552
360 1 565
437 622
496
518
553
624
654
694
721
862
784
993
6020
47
111
112
309
488
674
736
743
795
154 9000
290 34
1056 4212
82 224
224
312
372
496
552
900
912
929
940
2386
435
613
620
627
693
675
758
762
779
920
939
3004 5129
27 550
109 577
343 178
418 283
347 549
358 613
376 629 387
395 692 686
458 739 706
505 779 981
557 874 999
578 7021 10085
608 95 523
147
150
206 952
280 982
511 986
634
636
650
789
907
289 12072
363 96
478 525
501 765
504 854
513 14032
609 79
266
290
324
190
214
277
337
467
576
632
734
812
896
533 11031
683 57
725 312
883 335
601
924
635 13095
643 98
179
184
195
287
360
367
519 15026
535 287
377
438
475
595
602
664
792
803
804
893
390 16009
16038
210
290
294
423
428
457
531
600
806
814
872
17078
175
396
421
612
650
766
921
955
957
18313
484
623
624
652
666
681
18756
760
963
19165
234
345
450
465
472
482
571
595
752
824
863
998
20046
512
546
660
710
711
767
785
942
5de KLASSE, 7de TREKKING.
HOOGE PRIJZEN,
f 1000 521, 7464, 18200, 19359, 19106.
f 400: 820, 3363, 7253, 9845, 13641, 14247, 16103,
14421, 20188.
f 200: 5424, 6413, 12613, 12753, 16828.
f 100: 1603, 3522, 15598, 19408.
Prijzen van f 70.
229 2826 5449 8163 10919 13333 16346 18481
272 869 560 196 979 474 365 572
342 894 617 228 11156 587 481 621
534 910 649 320 184 838 737 838
605 962 651 404 302 843 893 952
622 968 725 640 307 914 945 19016
628 3013 869 737 359 14048 17057 50
779 18 888 889 399 312 123 104
850 38 988 9030 382 893 98 432
873 116 6074 195 412 961 127 434
882 172 221 246 541 977 137 437
889 743 367 288 566 15040 144 484
1109 791 397 313 613 172 239 601
348 848 504 484 618 219 261 659
368 913 696 489 654 415 400 777
390 999 697 515 824 505 404 782
703 4009 764 675 924 523 429 825
858 149 848 910 12061 534 455 909
880 158 7041 989 400 556 589 20029
889 227 72 10124 454 573 713 224
952 407 130 197 672 662 743 274
2000 512 190 223 757 695 787 373
186 525 329 288 880 698 864 433
193 661 471 308 889 701 889 444
231 900 491 439 894 706 895 510
280 905 517 501 942 717 956 844
322 917 618 541 961 806 993 968
443 968 724 554 963 946 18069
506 5067 894 641 13100 990 218
537 141 926 672 118 16118 419
570 283 8058 690 155 157 436
667 357 151 676 208 227 454
Weg met de huisdieren.
Dr. Meany te New-York trekt, naar La Revue mee
deelt, te velde tegen onze huisdieren by uitnemendheid,
de honden en katten. Niet dat hy die trouwe wachters
van onzen huiselyken haard wil uitroeien of dooden,
gelyk men uit een oogpunt van gezondheidsleer tegen
woordig de ziekte- of ziektekiemen-overbrengende ratten
wil doen. Maar hy wil ze eenvoudig verwyderen uit
onze huizen, omdat hy ze, gezwegen nog van de ver
spreiding van ongedierte, niet minder gevaarlyk acht
dan de genoemde knaagdieren.
De Duitsche regeering schynt dit in te zienzy heeft
althans verboden dat honden of katten in de apotheken
verblyf mogen houden, ten minste in groote steden.
In 1887 is er in Engeland onder de huiskatten een
ernstige epidemie geweest met groote sterfte. Verschei
dene kinderen uit huisgezinnen, die er katten op na
hielden, stierven in dien tyd eveneens.
In 1901 heerschte te Alexandrië de pest. Verscheidene
matrozen van eon schip werden onder wog besmet met
de ziektestof en 8 hunner stierven aan de pest. Het
bleek, dat de scheepskat, natuurlyk de lieveling aan
boord, de oorspronkelyke oorzaak was van deze ramp.
Hoe zeer men dus gesteld is op den trouwen blik en
de liefkoozingen zyner huisdieren, men neme zich in
acht, opdat men niet te eeniger tyd die aanhankelyk-
heid duur moet bekoopen. De geleerde schryver be
pleit verwydering of weering van honden en katten uit
apotheken, bakkeryen, slageryen en restauraties.
Wy stemmen in beginsel met hem in, maar vinden
zyn betoog niet zeer klemmend. De aangehaalde voor-
boelden zouden evengoed kunnen bewyzen, dat vaak
menschen en dieren tegelykertyd door dezelfde ziekte
worden aangetast of dat de scheepskat een met
de smetstof besmette rat had opgegeten
Griezelig.
Volgens de Matin is er te Cherbourg aan boord van
een o iderzeesc'ne boot een griezelig ongeluk gebourd.
Terwyl de boot onder water was, barstte door een ver
keerden handgreep van een der opvarenden een hok
met saamgeperste lucht. Den ongelukkige werd de
schedel geopend, en de saamgeperste lucht, die als een
wervelstorm in het klein werkte, leegde hem het
hoofd.
Drama te Namen.
Een schrikkelyk drama is te Namen in een huis der
rue Nötre Dame gebourd, aldus meldt het „Hbl. van
Antw."
Een leigroefwerker, Isidoro de Binne, heeft by middel
van bylslagen, 'n 15 jarigen jongen, Emiel Martin, en
diens vader, Jozef Martin, aangevallen in hunnen slaap.
De jongen iB gedood. Die twee personen sliepen met
hem op dezelfde verdieping.
Dan ging hy de trap af en, beneden gekomen bracht
hy de logieshoudster Marie Engelhof een zware wonde
toe.
Aanleiding tot die misdaad moet zyn, dat Jozef Martin
de vriend is van Maria Egelhof en dat deze laatste dien
vriend niet zyn afscheid wilde geven, om hem te ver
vangen door De Binne.
De moordenaar is gevangen genomen. De gekwetsten
zyn in het gasthuis en het lyk van den jongen in het
doodenhuis gebracht.
Vroolijke lieeren.
Zaterdagavond is de zitting van het 60e Amerikaan-
sche Congres gesloten en gingen de leden van het Huis
van afgevaardigden voor onbepaalden tyd huiswaarts.
De heeren toonden zich in deze eindvergadering zoo
jolig en speelsch, als jonge konynen die weer eens uit
het hok in de wei komen.
Allen hadden ter viering van dit laatste samenzyn
vóór de vacantie een vlaggetje meegebracht. In de
zaal vormden zy een langen stoet en deze bewoog zich
in optocht en onder het galmen van don bekenden deun
„tramp, tramp, tramp, de boys are marching" om den
voorzitter heen.
Vooraan in de processie werd aan een bezem het
portret gedragen van den voorzitter, Cannon. Op de be
kende melodie was een gelegenheidsgedicht vervaardigd
ter eere van den populairea voorzitter. Het werd door
alle leden meegezongen.
Bezienswaardigheden.
Zeg eens, ventje, is hier in 'tdorp nog iets byzon-
ders te zien?
Ja, Steven de slager kan zyn ooren bewegen en
Mietje Pieters heeft een snor.
4e Internationale Zulvelcongres.
Door de Fransche afdeeling van den Internationalen
Zuivelbond worden voor 't4e Internationalo Zuivelcon-
gres, te houden in 1909, te Boedapest, de volgende be-
langryke vraagpunten aan do orde gesteld (volgens de
„Milch Zeitung"):
1. Voorziening der groote steden van melk.
2. Eenheid van methode tot onderzoek van melk en
hare próducten.
3. De rol, die de melk als voedingsmiddel vervult by
kinderen, volwassenen en ouden van dagen.
4. Invloed van het voederrantsoen op kwaliteit en
kwantiteit der melkproductie en
5. Invloed der teeltkeuze op de melkproductie.
Zooals men ziet, alle punten van actueel belang,
vooral het eerste, dat by vele gemeentebesturen en ge-
zondheidscommis8iën veel moeilykheden geeft om op de
meest afdoende wyze het melkvraagstuk op telossen.
Zoo zyn onze manieren.
Het Spaansche Parlement gedraagt zich tegenwoordig
niet heei not. Het volgende staaltje zal wel het duide-
lykste bewys leveren, dat de hitte van de laatste dagen,
geen gunstigen invloed uitoefent op de hersenen van de
heeren.
In de laatste Kamerzitting hoeft een afgevaardigde
der oppositie den minister van Binnenlandsche Zaken,
wegen 8 het vergeven van een leverantie van telegraaf-
isolatoren, geïnterpelleerd, wyl het daarby niet erg in
don haak moet zyn toegegaan. Gedurende deze opposi-
tioneele rede nu zat de onderstaatssecretaris van Bin
nenlandsche Zaken, graaf Moral de Calatrava, met een
vergenoegd giynzend gelaat in zyn bank. Dat ergerde
den afgevaardigde Celleruelo, en hy riep: „Waar lacht
cie meneer daar nu toch eigenlyx voortdurend om
't Geval is ernstig en niet om te lachen 1"
De graaf springt opgewonden op.
„Ik lach, wanneer en waarover ik wilDaarop brak
het getier van alle kanten los. Soriano, de hoofd kemp-
haan onder de republikeinen, wendde zich woedend naar
de banken der ministerieelen.
„Schreeuw jullie maar toe maar we zullen nog
wel afrekenen met jullie flesschentrekkeryen", kreet de
man, waarop de algevaardigde Pidai, de zoon van een
elencaal beroepspoliticus, befaamd wegens zyn taliooze
bronnen van inkomsten, giftig antwoordde
„Wy doen, wnt ons past."
Daarop Soriano weer„Ja, dat weten we, met veer
tig verschillende salarissen heb je mooi schrot uwen en
schandaal maken. Yéórtig salarissen. Meneer myn
collega is 't kind van veertig salarissen I (Algemeene
vroolykheid.)
Nu zag men, hoe de heer Pidal zich naar den zetel
van Soriano aan de uiterste linkerzyde begaf:
„Wat zei meneer?"
Soriano: „Ik zeg wat me belieft. Ik zeg by voorbeeld,
dat ik wel uek heb, u by uw ooren te pakken."
Pidal„Misselyke kerel!"
Soriano „Dat ben jy 1 Eon mispunt een onmogelyk
menschl" Hierop greep Pidal zyn stok stevig beet, en
wilde hem op het hoofd van den geachten collega laten
neerdansen, maar deze ving hem handig op, en de beide
heeren vochten en worstelden eenige oogenblikken om
het geïmproviseerde wapen, tot meerderen oogenlust
van 't hooge regeeringscollege.
Nu ontstond er in de zaal een onbeschryflyk rumoer,
waardoor men 't geschreeuw van de meerderheid hoorde:
„Gooit dien Soriano er nu toch eindelyk uit!"
De minderheid „Siny t liever Pidal de deur uit 1" Ten
einde de zaak een nog vroolyker aanzien te geven, begon
men nu elkaar op de tribune eveneens af te rossen en
uit te schelden.
Eindelyk weer een krachtige stem, die van den ex-
minister Villanueva
„Om te beginnen, moest die graaf de Calatrava er
reitelyk worden uitgegooid." (Toejuichingen en protesten).
Pidal„Hy heeft myn vader beleedigd en ik zal me
voldoening verschaffen."
Soriano: „Ik vraag het woord."
De meerderheid: „Neen, neen hy moet zyn snater
houden."
De minderheid„Waarom Wel wis en drie zal hy
spreken 1 Zeg eens, is er hier dan geen president?"
Soriano„Neen, die bestaat niet. Die vent daarboven
kun je toch geen president noemen. Ik vraag het woord,
het woord, het woord I"
De president: „Afgevaardigde Soriano heeft het woord."
Soriano„U is me het presidentje wèl 1 Er zyn al
meer schandalen..."
Maar de spreker kan zyn pas begonnen philippica
niet voleindigen, want Pidal valt hem met een scham
pere opmerking in de rede. Woedend springt Soriano
op hem toe, en opnieuw vervallen de heeren in een
boks- en ranselparty, die eindigt in 'n algemeen woord-
gevecht. Epithetons van grof kaliber, als: „Canailles",
„tuig", „ellendige horde", etcetera vliegen onophoudelyk
van meer- naar minderheid en vice-versa. Er heerscht
een volmaakte anarchie, 'n infernaal rumoer, tot men
den vertwyfeldon kreet van een ander afgevaardigde,
Guirgo, boven alles uit verneemt
„Maar bestaat er dan in het geheel geen middel, om
er dien Soriano uit te smyten?"
Daarmee was men weer aan het begin van de kwes
tie, en de moeilyke vraag, wie er het eerst uitgeworpen
zou worden, is op dien dag niet beslist kunnen worden,
ofschoon de „debatten" in denzeliden verheven styl on
geveer een uur voortduurden.
't Is echter te verwachten, wanneer de hitte aanhoudt,
dat de besprekingen over dit belangryke punt spoedig
weer zullen worden opgenomen.
Tehuis voor alleenstaande Blinden te Woll'hczen.
In de Blinden wereld moeten de meesten trachten
door arbeid in hun levensonderhoud te voorzien. Hun
blindheid dwingt Ken tof een zeer beperkt aantal vakJ
ken, die uitteraard zeer eenvoudig zijn en hun slechts
een gering loon kunnen bezorgen, terwijl zij moeten
concurreeren met ziende arbeiders, die zooveel op hen
voor hebben door t bezit van 't onmisbaar werktuig:
het gezichtsvermogen. Tal van blinden zijn dus met
in staat door arbeid t noodige te verdienen voor eigen
levensonderhoud en komen dus ten laste van hun
familie. Meestal behoort deze zeil tot de onbemiddel-
den, ot tot de arbeidende klasse en heeft t dikwijls
hard te verantwoorden in den heeten strijd om het
dagelijksch brood.
Hoe menige blinde gevoelt toch, dat hij de zorg
en kommer der zijnen verzwaart, dat hij tot last is,
al laat men hem ait niet merken en dan hoe somber
is voor hem de toekomst. Wat zal er van hem worden,
wanneer vader of moeder komen te vallen'? Wanneer
broeder of zuster zelf hun eigen zorgen hebben of
wanneer de kostwinner er niet meer zal zijn?
Die viaag komt zoo dikwijls op de lippen der blinden,
die weten en gevoelen, dat er een tijd zal komen, dat
zij feitelijk alleen zullen staan.
Op die vraag der alleenstaande blinden wil de boven
bedoelde Stichting een troostvol antwoord geven door
het stichten en in stand houden van een tehuis, waar
die alleenstaande blinden, onverschillig van welke ge
zindte, welken leeftijd een goede huisvesting en liefde
rijke verpleging kunnen vinden.
De heer M. H. Schild, freule L. H. C. von Höevell,
mej. J. M. Desmons, alten te 's Hage, die deze stich
ting bij acte, 19 October 1904, voor ae notarissen Dietz
en Verkoren aldaar oprichtten en daarvan het bestuur
vormden, waren toen ten volle overtuigd, dat er zeer
veel geld noodig zoude zijn om dat tenuis te stichten
en in stand te houden, doch zij waren niet minder
overtuigd van de dringende noodzakelijkheid van een
tehuis voor die ongelukkigen en begonnen daarom met
het oprichten van een fonds tot dat doel, in 't vast
vertrouwen, dat vele hunner landgenooten hun sym
pathie en steun aan dit werk der liefde zouden schen
ken, om alzoo het plan tot werkelijkheid te maken,
waardoor dan ook spoedig het tehuis zou kun
nen verrijzen in een gezonde streek van ons land en
aan goede communicatie gelegen, gesticht door de
natie en als een monument, luide getuigend van den
weldadigheidszin van ons volk.
Dat vertrouwen van het bestuur is niet teleurgesteld,
want dezer dagen, is door hen aangekocht van de erven
C. Hellingman een groot terrein liggende ten noorden
van het station Wolfhezen, hetwelk een deel is van
het bekende landgoed Waldiriede te Arnhem en Ooster
beek, thans in exploitatie voor buitenplaatsen en villa-
terreinen.
Het ontwerp voor de te stichten gebouwen, waarbij
van het beginsel is uitgegaan dat de inrichting 'van
het tehuis moet beantwoorden aan de eischen der ge
zondheidsleer en rekening moet houden met de eigen
aardige behoeften der blinden, is opgenomen in het
verslag der vereeniging, hetgeen op aanvrage door liet
bestuur gaarne wordt toegezonden.
De kosten dezer gebouwen zijn geraamd op pl. m.
f 160.000 en kunnen 100 blinden dan daarin gehuisvest
worden en elk zijn eigen kamer hebben.
Wie een steentje in den vorm van een gift tot deze
stichting of tot instandhouding er van wil bijdragen
zende het aan de Penningmeesteresse Mej. T. M. Des
mons, Archimedesstraat 48 te 's Hage.
Een kostbaar stuk.
De „New-York Herald" meldt, dat rechter Lacombe
van het U. S. Circuit Court den Parijschen juwelier
Bernard Citroen veroordeeld heeft een extra invoer
recht van 110.000 dollars te betalen voor een paarlen
halssnoer, door hem aan mrs. Leeds te New-York ge
leverd. De heer Citroen had voor dit kleinood reeds
22.000 doll. invoerrecht betaald, maar nu bleek dat
het halssnoer, geschat op een waaide van 220.000 doll.,
voor 340.000 dollars aan mrs. Leeds was verkocht.
De Amsterdamsche firma van dien naam is er njet
bij betrokken en ze kent geen naamgenoot te Parijs.
Dit ter voorkoming van misverstand.
Wit op zwart.
In de Vereenigde Staten willen ondernemende lie
den zwart courantenpapier invoeren, met witte letters
bedrukt. De bedoeling is, daardoor de kosten van de
papierfabricage te verlagen en het hout dat als grond
stof voor de bereiding van wit papier onmisbaar is,
overbodig te maken en alzoo langs een omweg de
uitroeiing der wouden tegen te gaan. Zwart papier kan
namelijk zeer wel worden bereid uit andere vezel
stoffen dan hout, en ook wel uit oud bedrukt couranten
papier.
Stiidenteuellende.
Ignatus in de N. Crt. vertelt het volgende:
Onlangs zijn te Moskou 500 studenten, die hun col
legegelden niet konden betalen, van de universiteit weg
gezonden. Thans is de beurt aan de studenten der
universiteit te St. Petersburg om dezelfde reden; 1240
jongelui zullen dezer dagen ophouden student te zijn;
de meesten hunner zullen soldaat moeten worden, daar
ze nu, geen student meer zijnde, ook geen uitstel meer
kunnen krijgen van militairen dienstplicht, welken stu
deerenden na 'het eind hunner studiën kunnen vervullen.
Jaar in, jaar uit herhaalt zich deze bedroevende ge
schiedenis, waarbij duizenden jongen krachten de moge
lijkheid wordt ontnomen, kundigheden op te doen,
welke ze later èn ten eigen nutte en tot voordeel
van 't land zouden kunnen aanwenden.
De ellende onder de studenten heeft schrikbarende
afmetingen aangenomen. Tengevolge van de algemeene
werkloosheid, wordt htöt den student hoe langer hoe
moeilijker iets te verdienen om in zijn onderhoud te
voorzien en de overgroote meerderheid mag alleen
op eigen krachten rekenen. Men tracht alle mogelijke
middelen te baat te nemen om dezen toestand te
verhelpen, maar de ellende onder de studenten ver
mindert niet. En wat ze al niet verzinnen, om een
half-hongerend bestaan in een lagen vochtigen en
donkeren kelder toch voort te kunnen zetten Cn met
moeite en gebrek het einde hunner studie te kunnen
bereiken! Ze pachten de garderobes en kleedkamers
in badinrichtingen, restaurants, hotels; verhuren zich
voor kellners, zetten op aandeelen, papierwinkels en
kiosken voor couranten op, om van meer intelligenten
arbeid als les geven, repeteeren, kopiewerk enz. niet
te spreken. In Februari jl. dus in de koudste maand
van den kouden noordelijken winter is door een groep
studenten aan de administratie der paardentram-maat
schappij een aanbod gedaan om het schoonhouden van
een gedeelte der trambaan op zich te mogen nemen.
Een voorbeeld uit honderden: onlangs (in April jl.)
werd te St. Petersburg, in een zolderkamer het lijk
gevonden van een student, die door ophanging een
eind aan zijn leven heeft gemaakt. Het officieele Ge
richt luidde: „om onbekende reden". In 't kamertje
welks huurprijs f 8 in de maand bedroeg, vond men
geen enkel boek, noch cenig voorwerp, dat eenige
geldelijke waardie had. Alles was verkocht en opge
geten aldus verklaarde de verhuurster. Onder een
„presse-papier" die uit een hak van een oude laars
bestond, vond men eenige velletjes papier, waarop de
arme drommel zijn „uitgaven" aanteekende. Ziehier
eenige posten: „soep 10 kop. (12i/a cent), brood 3 kop.;
i/8 pond thee 20 kop.; een postzegel 7 kop.; petroleum
4 kop.; de waschvrouw 12 kop. enz. Deze posten wis
selden elkaar af, maai' niet iederen dag. Op de dagen
waarop b.v. soep werd gekocht, was geen brood aan-
geteekend en omgekeerd; werd er thee gekocht, dan
werden gedurende eenige dagen geen andere uitgaven,
behalve voor brood en petroleum, gedaan. Al deze
velletjes bij elkaar genomen gaven 't volgende resul
taat: van 1 Januari af tot 25 April den dag van
zijn dood verspilde de student zijn geld aan 26
porties soep, 69 porties brood, 1/4 pond thee, 4 post
zegels van 7 en 3 van 5 kop. en 9 liter petroleum.
De gezamenlijke som der uitgaven voor 't levensonder
houd gedurende bijna 4 volle maanden bedroeg 6 roe
bels 38 kop. (pl. m. f 8), waaronder de waschvrouw
53 kopeken.
Dus, gedurende de 4 wintermaanden gebruikte deze
student voor zijn levensonderhoud bijna evenveel als
oen gewone huurkoetsier of een daglooner voor een
halve maand noodig heeft om te kuiuien leven. Maar
al ware het slechts de helft geweest van hetgeen werke
lijk uitgegeven Ls geworden, dan zelfs zou de officieele