GEEN BRUG. Grepen ut Land- en Tuinbouw. e FEUILLETON. /.ondag 7 Juni 1908. 5*2e Jaargang. No. 4367. TWEEDE BLAD. Kamerplanten. CXLV. Geen eigenlijke Pinksterbrief. Telkens door allerlei omstandigheden, nu door n vergadering en dan door 'n feestlijkheid heeft mijn Vmsterdamsch nieuws zich opgestapeld en uitge breid tot vele enveloppen en dossiers, en sta ik nu erger dan Buridans ezel tusschen meer dan twee „schelven h'ooi", niet wetende waaraan het eerst te beginnen. Het nieuwste onder dit alles is „oud" geworden, en het oude zóó oud, dat 't bijna weer „nieuw" zou kunnen heeten. zooals dit met modes het geval is, die net zoolang voor oud gescholden wor den, totdat ze plotseling met 'n knoop, die verzet is of 'n strik, die 'n beetje anders is vastgemaakt, als „nagelnieuw" te voorschijn komen. De gebloemde jakjes van onze grootmoeders zien we onze kinderen dragen, en het vest met niet minder dan tachtig knoopjes veertig aan eiken kant waarin onze grootvader trotsch zijn bruid naar 't altaar leidde, trekken wfj aan als we naar 'n fijne receptie moeten of er eens piek-fijn willen uitzien.' Het gebruikte kastje, dat moe der nóg in eere hield, omdat zij het van hére moeder had geërfd en 'n plaatsje gaf in de huiskamer, is door ons bij de verdeeling van den inboedel naar den zoJ- s mensehenoud en arm, en dan voor 'n ganle stand en de slanke buiging der gevederde bla- planten niet verdragen, maar welke kamerplant is daar tien, dat verlegen zat om reisgeld naar Enge- deren is bijzonder fraai. Bijzonder sterk zijn de Ken- eigenlijk tegen bestand? Als de winter zijn intrede voor twee gezin van j r< i u O UCI Vil Ld UIJM^UUCl U <1<11. uooiivivi oivi n oiju vav. ana. 1-.n als zijn eigen beurs was uitgeput, dan wist Qas Qf Australische palmen. Deze nemen iedere kamer llugenliollz nog wel een adres om aan te kloppen en en iedere plaats voor hef. Mooier nog, doch eenigszins ui Gods naam Ie vragen om datgene waarom hem in gevoeliger is de Ghineesche waaierpalm Livistona chi- Oods naam gebeden was. Hugenholtz is hier de mid- nensis Voor groote vertrekken, vestibules of serres is delaartusschen n iet-bevoorrechten en bevoorrechten; oen Phoenix reclinata of Phoenix Canariënsis, dadel- de vaderlijke vriend, de vriendelijke geestelijke vader palm, zeer aan te bevelen. In bloemenmandjes, jardi- van honderden. Zijn wijsheid is tot goedheid gerijpt, rijn goedheid n glimp van de hoogste wijsheid. V ijftig jaren lang heeft hij gepredikt, beginnende van Hoenderloo. Dertig jaren geleden zeide hij der Kerk nières of kleinere sierpotten behoort een (locos pa lm met haar fijn, sierlijk blad niet te ontbreken. Deze dwergpalm is de meest gracieuze van alle. Palmen houden wel van veel licht, maar de volle de gehoorzaamheid op en werd hier onder zijne leiding ZOn kunnen ze slecht verdragen. In de drie zomer „de Vrije Gemeente"" gesticht, die bloeit, die floreert, die zich steeds en telkens meer uitbreidt en in de geestelijke behoeften van zeer velen voorziet. En ver leden week Zondag, den 31sten Mei, is de herdenking van die vijftig-jarige prediking hier luisterrijk gevierd. Moet ik nu trachten den indruk van dat feest weer te geven? Kan ik praten over 'n „Praeludium in Es" van Bach? of over die wondere klankenmengeling van Haydn uit „Psalm 19"? Dat kan ik toch niet! En dan dat Vrouwenkoor, dat den 23sten Psalm van Schu- bert zong! Ik waag er mij niet aan. Het was over weldigend schoon, en 'n dag. die door geen der aan wezigen hun leven lang vergeten zal worden. Hoe moeilijk 't te gelooven is, als men Hugenholtz aanziet, dat ook hfj eenmaal oud zal worden, toch zal 't zoo zijn. Toch komt eenmaal de dag, dat dit onvermoeide hoofd vermoeid zal zijn en zich ter ruste zal leggenvoor goed. Dat onverdonkerde oog zal eenmaal verdonkerd worden, die ongebroken kracht eenmaal breken. Dat zal een zware dag wezen voor al de zijnen, waartoe wij vrij-godsdicnsligen ons allen rekenen; dat zal 'n dag zijn van tranen en stil neerzitten, omdat dan onze ,.wagen en onze rui terbende" zal worden weggenomen. Zal er dan 'n Eliza gereed zijn den profetenmantel van dezen Elia op te nemeri, en waardig bevonden worden zich dien te hangen om de schouders? De herinnering van dit feest zou 'n aanleiding kun nen wezen, tot de eigenlijke bedoeling van dezen brief, maanden mogen bovengenoemde palmen zelfs op een luw en toch beschaduwd hoekje van den tuin staan. Prachtige planten zijn de Dracaena's. Algemeen be kend is de Dracaena indivisa, d: i. Indische draken- gedaan heeft, dan is oppassen hoofdzaak. De huis kamer, de kelder of een kast binnenshuis kan voor eenige nachten als vorstvrije bergplaats worden inge richt. Nu we toch de hangplanten onder handen hebben kunnen we de witbonte kamerklimop lied era madeirensis als een schoone klim- of hangplant aanbevelen. Ze is sterk en eenmaal flink ontwikkeld laat ze niet na veel effect te maken. De Asparagus Sprengen is eveneens een lieve ampelplant. Vele der genoemde planten kan men jaren lang hou den. Juist zulke zelf opgekweekte exemplaren hebben voor de gelukkige bezitsters de meeste waarde. Er is eene geschiedenis aan verbonden. Het is dan niet alleen de sierwaarde der kamerplanten, maar de talrijke her der getrommeld, om 't een paar jaar later dje op dezen dag toch niet vreemd mag blijven aan beneden te laten verhuizen, het eens goed te bekijken, Pinksterfeest F.n dit zou niet zoo moeilijk zijn -. -het Pinksterfeest. En dit zou niet zoo moeilijk zijn en na nauwkeurige inspectie en oyerwegin„ net een geweesk Toen ik daar die groote schare van menschen plaats te geven in het salon, als zijnde dit kastje nu zi((gn zag in ^je rijk met groen en bloemen versierde zaal van de Vrije Gemeente, toen daar geen plaats onbezet was, noch in het schip, noch op de galerijen, noch op 't koor, toen daar vele vaderlandsche geleer den, de een na den ander het podium betrad, om zoo voor de vuist weg 'n paar hartelijke woorden te zeggen aan den vriend hunner jeugd, die uit hunne gelederen was weggeloopen, en met den moed van 'n Lutlier naar zijn Worms was gegaan, om daar zijn: „Ik kan niet anders! God sta m ij b ij 1" uit te spreken; toen ik ze daar hoorde en zag, de libe ralen en niet-zoo-liberalen, de behoudenden en niet- zoo-behoudenden, maar allen toch bezield van dat ééne plaats te geven in het salon, iiet „nieuwste" en meest smaakvolle wat meubel-archi tectuur bedenken kon. Iets wegsmijten is dwaasheid, want de vraag ernaar komt terug; moeders knoopen- doozen. vaders rommelkist, de overjarige voorwerpen op den zolder kunnen dit getuigen. Alles heeft waarde en komt te pas, en als er op t bewaren van afge dankte en uitgediende dingen gevangenis-straf stond, dan zou menig verstandig mensch deze deugd met zijn vrijheid boeten, al zou t ook kunnen wezen, dat bewaarde schatten menigeen uit den zijn vrijheid hij met zijn brand kon helpen. Maar wat ik nu met al die papieren, die aanteke ningen, die uitknipsels doen moet, weet ik niet. Op den rommelzolder van mijn schrijftafel kan ik den weg bijna niet meer vinden, en alsof ik in 't donker liep stoot ik mij daar aan de „Justus van Maurik- bank", die de jongens maar niet met rust willen laten, loop ik builen op tegen verscheidene telefoonpalen, die nu al lang door andere vervangen zijn, blijf ik met mijn hakken zitten tusschen de rails van verlegde tram-sporen, hoor ik worstelaars en worstelaarsters hijgen en kreunen om prijzen van duizend en meer. zie ik roeien op den Amstel om 'n zestig-jarig jubileum van 'n roeivereeniging te vieren, en ga mij in dien stortvloed van steeds verder wegdeinende herinneringen verbreiden, dal ik wanhopig ver ten achter ben met het nieuws, dat ik ter bestemder tijde onder de oogen had moeten brengen van de lezers dezer courant. En.... liet- gaal met achterstallige schulden als met zorgen, wanneer men er eenmaal in zit, komen er eiken dag meer bij. De versieringen in de Galerij, die waren aan gebracht om haar 25-jarig bestaan te vieren, zijn al weer weggenomen, de prijzen voor de mooiste uitstal- Het feest van den heer P. H. boom; deze ziet men dikwijls midden in perken ge- inneringen die eraan verbonden zijn, welke ze zooveel plant, wel een bewijs, dat ze sterk is. Veel sierlijker waarde geven tot verhooging van "het gezellige in huis. 1j. jli-j.-— j i Mooi zijn verschillende varens, vooral als er eenige te zamen geplant zijn in mandjes of bakjes. Meestal zijn het Pteris- en Adianthum-soorten, aangevuld met het sierlijke „mosplantje", d. i. Selaginella denticula„ zooals de vakmenschen dat in „potjeslatijn"' noemen. Die geleerde namen moet men maar voor lief nemen. De handel gebruikt ze geregeld en de bloemisten ver staan elkaar door de geheele wereld met behulp dezer nomenclatuur. Die vreemde namen leert men gauw genoeg en hert is een genot op zichzelf, als men den juisten naam van een plant kent. Het meerendeel der beschreven kamerplanten behoort tot de bladgewassen, maar er zijn ook sierlijke bloem planten voor de kamer. In het algemeen vereischeii bloeiende planten veel zonlicht, dus behooren ze voor ramen en serres op het zuiden te staan. Iedereen kent de rijkbloeiende Azalea's. Men heeft ze zuiver wit, vuurrood, rosé, gestreept enz. Hoe de kleur der bloemen ook zij, met de fraaie, glimmend groene blaadjes maken ze steeds een allerliefst geheel. Men koopt deze planten, als ze flink in knop staan, want als ze al geheel open zijn, is het mooie er spoedig af. Zij vragen tijdens den bloei veel water en veel licht, doch niet te veel directe zonnestralen. In warme droge kamers gaan ze kwijnen en dikwijls vallen de knoppen dan verdroogd af eer ze open gaan. Uitgebloeide azalea's geeft men een zonnig plaatsje in een kamer, waar weinig kachel warmte is en na half Mei plant men ze buiten op een luw, zonnig hoekje van den tuin, liefst in boschgrond, waar de tuinman u wel pan helpen kan. Het best is ze met den kluit uit den pot te nemen en aldus in te planten. Ze vragen veel vlater en ook nu en dan wat mest. De lange scheutjes nijpt men begint Juni wat in en van lieverlede gaat de plant daarna knoppen vormen. In September intusschen zijn de breedbladige, rood, geel en groen gestreepte Dracaena terminalis en Dracaena Massan- geana. Deze missen ook de stekende punten van de eerstgenoemde. Bijna alle dames wenschen een Araucaria excelsa, of zooals men niet onaardig zegt „een tafeltjesplant", in kamer of serre te zien prijken. Als men er een wenscht te koopen, let er dan op, dat alle étages regel matig ontwikkeld zijn en rechtopstaan. Hangende tak ken wijzen op ziekelijkheid. Deze planten verdragen het directe zonlicht niet. Ook tegen te veel warmte zijn ze niet bestand. In kamers, waar 's winters ge regeld een hooge temperatuur is, gaan ze kwijnen. Zij staan het best in een koeL, licht vertrek, dat beslist vorstvrij is. De plant eischt slechts een matige be gieting, te nat of te droog bekomt haar slecht. Ook s winters mogen de Araucaria's niet te droog worden. De allermooiste araucaria is de blauwe, maar deze b wel tweemaal zoo duur als een gewone groene. Soms ziet men deze elegante denneboompjes opsmuk ken met .gekleurde lintjes en strikjes. Kenners van kamerplanten gruwen van zooveel wansmaak. Men etaleere zijn gebrek aan schoonheidszin toch in 's hemelsnaam niet vlak voor de ramen! Sterkere kamerplanten dan de aspidistra's, „veeren- pfanten" of „kwartjesbladen", zooals men ze wel hoort betitelen, zijn er niet. Vooral de bontbladige aspi distra is fraai. Deze planten nemen ieder plaatsje voor lief. Voor het behouden der fraaie witte strepen moet de aarde met veel scherp zand vermengd zijn. Dit is voor alle bontbladige gewassen goed. De aspidistra behoort geregeld bemest te worden en om de twee jaar moet men ze eens overplanten in een grooteren pot. Sterk zijn ook de Aralea's of „vijfvmgerplanten". De bontbladige is zeer sierlijk, 's Zomers kunnen ze buiten, evenals de palmen op een luw en schaduwrijk plekje, pot men ze weer op in goed met scherven gedraineerde Gemakkelijke kamerplanten zijn de Clivia's, omdat potten. Men plaatst ze licht en toch niet te warm in juist van een droge lucht houden, 's Zomers wor- kas of serre. Wie over een bloemenkas zij juist van een droge lucht houden, s Zomers wor- Kas ot serre. Wie over een bloemenkas beschikt is den ze geregeld begoten en bemest, doch in herfst het meest verzekerd van een rijken bloei in het vol- en winter vereischen ze zeer weinig water. In kamers, gend voorjaar. Stedelingen koopen de azalea's bij groote, dat machtig godsdienstige wonder, dat hen te waarin weinig gestookt wordt, kan het gieten in De- soliede bloemisten, die ze na den bloei weer op de aanschouwen was gegeven in den arbeid, die hier her- cember en Januari geheel achterwege blijven. Geregeld kweekerij halen en ze het volgende voorjaar in knop dacht werd, toen dwaalden voor 'n wijle mijn gedachten de bladeren afsjxmzen is uitstekend. Als de Clivia's terugbezorgen. af naar die Opperzaal in Jeruzalem, waar ook een maal m alle eendracht mannen samen kwamen, die onlangs nog gestreden hadden 0111 de voornaamste plaats in het Koninkrijk, en die daar nu niet meer aan dachten, maar allen spraken in 'n taal, zooals Gods Geest hun die te spreken gaf. 't Is waar, ik heb bij ons geen Elamieten gezien en ook geen Arabieren; maar wel Joden en Jodengenooten, Roomschen en Hervormden van allerlei tint en naam, wel „godvruchtige mannen" van vele „dergenen, die onder den hemel zijn". Ik heb geen tongen van vuur gezien boven hoofden, maar wel opgemerkt n vuur van geestdrift en groote blijdschap. Wat de spreker, die heden in de Vrije Gemeente op treedt, zijn hoorders zal mededeelen, is mij niet be kend, maar als hij verleden week Zondag mede aan wezig was, dan zal hij zich te herinneren hebben, dat deze Gemeente haar Pinksterfeest reeds vierde en het vuur al is uitgedeeld en de stem gehoord. Dan zal hij naar het meer moderne donken het Pinksterfeest moeten begroeten als het feest der Lente; en de geur van bloemen en jong groen, die nog in 't ruim kan hangen, zal de aanwezigen doen denken aan hun eigen intime feest, waarbij geen enkele „twijfelmoedig" was, maar vol blijdschap, vol vertrouwen op de toekomst, die 't licht steeds hooger zal doen rijzen, vol geloof, ,de Heer ook tot deze gemeente dagelijks zal toe- lingen al uitgereikt. Hugenholtz, voorganger der „Vrije Gemeente is voor bij, en er nu (*rer te gaan schrijven zou veeleer op een te lang uitgebleven echo gelijken, dan een oproep kunnen heele®, om er aan te denken of deel aan te nemen. Maar gevierd is het, en met luister. Den dag voor het feest ben ik den jeugdigen grijsaard van bijna 74 jaren die van geen oud-worden weet, wiens jeugd telkens vernieuwt als eens arends jeu^r gaan lK:- Hoef. <K>k tol deze zoeken en gel uk wenschen, omdat daar 111 de diukte di worden" van het feestvieren toch geen gelegenheid voor zou Drel1^ ÜIt 0 wezen. En ik stond, zooals altijd, wanneer ik op zijn kamer ben, alweer verbaasd over den grooten eenvoud van dezen meer dan geleerden man, wiens geleerdheid alleen door zijn wijsheid, wiens wijsheid alleen door zijn geleerdheid wordt geëvenaard. Hij heeft alle boe ken gelezen en over elk vraagstuk nagedacht, behalve over fiijanciën; en aan de geheimen van den handel is hij"' God-dank vreemd gebleven (uit zijn rede van 10 Mei 1.1.). Hij heeft half Europa afgereisd, 0111 zijn verheffende en waardeerenc!" begrippen over God en Mensch te prediken en in Amerika wordt in theologische kringen zijn naam genoemd gelijk met die van Parker en van onzen Oort en Kuenen. Wie had een leed, waarmede hij naar Hugenholtz toeging, en geen ver troosting vond? Wie riep ooit voor ziehzelven of voor anderen tevergeefs zijn hulp in? Als ik mijn straftijd in de gevangenis uit moest zitten voor het bedelen, dat ik liij Hugenholtz gedaan heb, dan kwam ik er mijn heele leven niet uit. 't Was nu eens voor een werklooze, en dan voor '11 jong artist, nu eens om brood en dan om achterstallige huur te doen; nu eens flink in knop staan en tijdens den bloei, dient men j Groote azalea's zijn bijzonder schoon. Een zeldzame geregeld te gieten. Dit is trouwens met iedere bloeiende collectie, waarbij planten van meer dan 2 meters mid- plant zoo. Als men de Clivia's van tijd tot tijd bemest, dellijn, kan men in Maart en April bewonderen in kunnen ze met een kleinen pot toe. Prachtige planten I den wintertuin bij „Kras" te Amsterdam. Die bloemen- verkrijgt men, als men de zijscheuten niet wegneemt, schat is overweldigend schoon. Duizenden gaan daar EEN VERTELLING. Van een bezoek in drie huizen thuiskomend steeg dominé Hesz de nauwe en donkere Spiegelsteeg op. Het toeval had gewild, dat het eene het huis van een deftig man was geweest, het tweede dat van een burger en het derde leen dagloonershut en hij droeg het gevoel met zich mee, dat hij in alle drie ..een gaarne geziene gast was geweest. Zoo was hij vervuld van de bevrediging van een welvólbrachten plicht, zijn stap was licht en een uitdrukking van vreugde was er op zijn gelaat te lezen. Er welfde zooals steeds de laatste dagen, een blauwe hemel over de stad en een helder licht lag over de plaats. De oude hooge huizen zagen er vriendelijk uit Links was de Joliamiieskerk met de mooie bieedc ]",udwig Hesz droeg de klaarheid van dezen schoo- nen dag en die in zijn bimienste was, mede binnen 111 het dominéshuis. Met vreugde en vasten greep opende hij de zware deur. De zon kwam hem 11a en scheen naar binnen warmend en verfraaiend. Maar toen nij de deur weer in het slot wierp, was de zon weg en het portaal en daarachter de trap werden weei donker als steeds. Toen klonk er een slem hoog 111 scherp. Mevrouw Iledwig diende een der dienstboden een berisping toe. Hesz bleef onwillekeurig staan. Zijn hart klopte alsof hol stijgen hein inspanning .hostie. En de plechtige vrede, dien hij mede in huis haa Je nomen, was niet incer daar. Zoozeer hinderde hem net geluid van zijn vrouw. Hij ontstelde zelf over net gevoel dat hem bezielde bij den toon van deze stem. Hij had niet geweien, dat dit geluid zoo hinderlijk was voor wat zijn leven vredig en gélukkig maakte. Met een gevoel, dat hij haar ergens vergiffenis voor had te vragen, begroette hij haar boven aan de trap. Zij zag er heel goed uit, statig en frisch. Haar blauwe oogen schitterden .nog van ergernis die zij zoojuist over de meid had ondervonden. Hesz gaf haar ae hand en toen zij hem dien hoed afnam, legde hij den arm om haar heen. „Ben ik lang weg geweest vroeg hij. Is dit geen eigenlijke Pinksterbrief? Men vergeve 't mij; 't is toch '11 brief over '11 feest van „vijftig". H. d. H. NASCHRIFT. Ons woord „Pinkster" of „Pink steren" is afgeleid van 't Grieksche woord „pente- coste", en heet in 't Hebreeuwsch zeer eigenaardig „zeven-zeven". De oude Hebreeën vierden dit zeven- zevenfeest, den vijftigsten dag 11a den uittocht uit Egypte; terwijl het later door hen als oogstfeest werd gevierd. Bij de Christenen is het het feest der uitstorting van den Heiligen Geest. (Zie Handelingen II.) XX. De sierlijkste kamerplanten zijn de palmen. De ele- maar mee door laat groeien. Ik zag eenmaal een bossige Clivia in een kuip, die met tien zware bloem trossen tegelijk bloeide. Zulk een forsche plant is een prachtig sieraad voor serre of ruime vestibule. Mooi zijn ook de Bladbegonia's. Ze houden van lichte, doch voedzame aarde, een vochtige lucht en een be schaduwde standplaats, 's Zomers vragen ze veel water en vloeimest. De geringste vorst is doodelijk voor deze schoone planten. Daar moet men 's winters terdege om denken, of de plant is verloren. De struikbegonia's hebben fraai blad en mooie, teere bloesems. Zij vra gen meer licht dan de bladbegonia's. Noor een plaats op een bloemenstandaard verdient eene Rhodostachys, of zooals ze ook wel heet, eene Pourvetia mexicana, als minder algemeene plant ter dege in aanmerking te komen. Zij eischt niet veel meer zorgen dan eene aspidistra en hare behandeling is dus gemakkelijk genoeg. Een bontbladige Chloro- phytum, of zooals ze ook wel genoemd wordt Phalan- gium, is als kamerplant sterk aan te bevelen. Als de beide laatstgenoemde planten goed aan het groeien zijn, hangen een deel der lange bladeren en stengels sierlijk naar beneden, wat altijd elegant staat. We hebban al een aardige collectie fraaie planten de revue laten passeeren, maar er is nog veel meer moois. Heel fraai zijn de Asparagus Sprengeri, A. tenuis- simus en A. plumosus. Het zijn alle drie sier-asperges. Het loof dezer planten is fijn en van de hoogste waarde voor de bloemisterij. In allerlei bouquetten en bloem stukken wordt het in de binderijen verwerkt in ver- eeniging met fijn varenblad. Bij goede verzorging wor den de sier-asperges fraaie kamerplanten. Voor afhan gende planten in ampels zijn zij ook sterk aan te bevelen. Zij vragen lichte, voedzame aarde, 's zomers veel, 's winters slechts weinig water en geen te warme standplaats. De Tradescantia rapens is de hangplant bij uitnemend dan een kijkje nemen. Lieve winterbloeiers voor serre of onverwarmde kamer zijn de Cyclamen of Alj>enviooltjes. Deze plant is zeer in de mode, evenals de Primula Obconica. Met een palm en wat andere bladplanten, .vooral afhangende^ kan men er de bloementafel verrukkelijk mee op smukken. Niet iedereen, die van planten in huis houdt, kan er veel geld voor uitgeven. Velen moeten het doen met wat geraniums, fuchsia's, cuphea's, coleus enz. Als men hiervan met kleine stekjes begint, moet men ze gedurig wat innijpen. Zij worden dan gevuld en bossig in plaats van lang en slap, wat leehjk is. Geregeld omdraaien is noodig voor de regelmatige ontwikkeling. Veel zon en vrij houden van stof is noodig voor een weligen groei en vooral de vloeimest mag hiet ver geten warden, 's Zomers op een lekker plekje buiten is voor deze planten het allerbeste. Op Floralia-ten- toonstellingen kan men dikwijls fraaie exemplaren dezer wel eenvoudige, doch toch mooie planten uitgestald zien. Wie ze naar bovenstaande regels behandelt, kan gemakkelijk hetzelfde bereiken. Veel last kunnen potplanten ondervinden van regen wormen. Deze dieren zijn wel nuttig in tuin èn akker, maar in bloempotten verzuren ze den grond. Het beste middel om ze te verdrijven is de potten geheel in een bak of kuip met zeepwater te zetten, dan kruipen de wormen eruit. Djaarna een had in schoon water en ten slotte wat vloeimest en de kwaal is genezen. Nu nog iets over palmen. Soms krijgen de bladeren dorre toppen. Deze knipt men met een scherpe schaar geregeld schuin af, dan valt het niet in het oog. Meteen moet men dan eens nagaan, of er niets aan de behan deling mankeert, want die afgestorven bladpunten Wij zen op ziekte. Kan men zelf het kwaad niet stuiten, dan naar 'den plantendokter, d. i. de bloemist! Over bloeiende bolgewassen zullen we tegen den „Er is daar bezoek," antwoordde zij en toen zij daarop samen de woonkamer binnentraden, verhieven zich twee in het zwart gekleede vrouwen, bij wie de kleine Jolian Jacob en zijn zusje hadden gestaan, en zich schijnbaar zeer goed haddén onderhouden. Hesz herkende in éen der twee vrouwen de weduwe van een kortgeleden gestorven plattelandsdokter, die van een arme, maar zeer deftige familie afstamde, en door zijn groote praktijk dien naam met eere had kunnen voeren. Dr. Ziegler had een goeden naam gehad, zoodat het zeldzame geval zich had voorgedaan, dat velen uit de stad naar hem getrokken waren. Ludwigs vader had zeer veel met dr. Ziegler opgehad en was zoo doende met hem bevriend, terwijl ook de vader van Iledwig nog oen poos onder zijn behandeling was ge weest. Zoodoende was Dr. Ziegler noch zijn Wouw voor den huize Hesz een vreemde geweest. De slanke vroeg grijs geworden vrouw, die in haar uiterlijk een kalme voornaamheid, en in haar gelaat een scherpen trek van droefheid had, stelde het meisje dat haar vergezelde als haar dochter voor, Angelika geheeten. De oude dame wilde na deze voorstelling beginnen mei te vertellen, wat haar naar hier had gevoerd, toen Hedwig haar in de rede viel met te zeggen, dat het 0e meisje de stadsmuziekschool moest bezoeken, wig liet ook toen noch haar man, noch mevrouw Ziegler aan het woord komen, maar ging met luide levendigheid voort, dat zij den bezoeksters al reeds had meegedeeld dat een lang zoeken niet noodig was; zij hadden een heele rij kamers op de eerste verdieping die nooit werden gebrtiikt en daar kon juffrouw An gelika uitnemend onder dak gebracht worden. „Ik," zoo ging zij voort, „kan uitnemend wat gezel schap in huis gebruiken. Wie, zooois ik, een man heeft, die steeds zijn neus zoo diep in de boeken steekt, is blij als er ook nog andere menschen in huis zijn. Bovendien ben ik niet iemand die dweept met muziek, maar wanneer er dan muziek gemaakt moet worden hoor ik het liefst zingen, en ik zal mij niet beklagen, als er in het gerommel Van mijn- man op de piano wat afwisseling komt en men hier in huis behalve dal ook eens een lieve vrouwenstem hooren zal." Zij zeide dal alles schertsend. Elke opzet 0111 haar man onaangenaam te zijn, lag haar ver; hem deed het toch hoogit onaangenaam aan. in naakte woorden te hooren vertellen, wat hij reeds lang wist: dat zijn vrouw niet het minste gevoel voor muziek had. Hij legde nu kalm maar beslist de hand op haar arm, 0111 haar te beduiden, dat hij iets wilde zeggen. In weinige woorden 'zeide hij dan, dat het moeilijk zou zijn een passend verblijf voor het jonge heid voor het volk. Zelfs voor een raam in een stads- planttijd het noodige in een afzonderlijk schetsje be- steegje groeit ze als „vet". In den zomer moet deze handelen. hanger flink .begoten worden. Veel fraaier dan de D. E. LANDMAN, gewone groene is de bontbladige Tradescantia zebrina; deze vragen wat betere verzorging dan de groene, maar hare metaaiglanzende gestreepte bladeren doen het zeer ~.(op_, mooi in ampels of jardinières. Vorst kunnen deze sterke meisje te vinden; maai' dat hij gaarne eens zou willen rondkijken, als dit het verlangen der dames was, maar dat een mensch nooit zoo goed voor anderen kon instaan dan voor zichzelfen dat hij daarom het aan bod van zijn vrouw ondersteunde en juf trouw Ange lika een plaats in zijn eigen huis aanbood. Onwillekeurig gevoelde hij, dat de luidruchtige wijze waarop mevrouw Hedwig was opgetreden, bevreemding had moeten opwekken en met een enkel woord poogde hij dezen indruk weg te praten met te zeggen: „dat juffrouw Angelika in de hoede van deze lachend en met ongezochte teaderheid legde hij zijn hand op den schouder van zijn vrouw „goed bewaard is, mag ik wel verklaren. Over haar bekwaamheden als huishoudster en kok zou men zich verbazen." Maar toen hij dit zeide, wist hij zelf maar al te goed, dat hij naai' dezen lof had moeten zoeken, en het deed hem leed niet iets beters en warmers te hebben kun nen zeggen. Mevrouw Ziegler keek Hedwig vriendelijk aan en zeide van hare kundigheden reeds veel goeds te heb ben gehoord Daarop wendde zij zich met een korte vraag tot haai' dochter, die zich tot dusver met de kinderen had beziggehouden en zoo nu en dan haar smal gezichtje tot de anderen had opgeheven. Deze antwoordde op een stille en terughoudende manier, dat zij zeer dankbaar zou zijn, als zij in dit huis een thuis zou mogen vinden. En met een schuchtere vroolijklieid, die slechts in haai' donkere oogen lichtte, voegde zij er dan aan toe, dat zij een voorbeeld aan mevrouw Hedwig zou nemen, daar zij in de huishouding nog weinig goeds wist uit te voeren. Het gesprek werd daarop algemeener en draaide 0111 allerlei dingen, die betrekking hadden op het komen van Angelika. Toen de dames na geruimen tijd oj>sIon- den 0111 heen te gaan, was het besluit, dat het jonge meisje reeds de volgende week in de stad zou komen. De mooie hoekkamer boven de woonkamer, die me vrouw Hedwig aan de gasten liet zien, zou voor haar bestemd zijn. De beide dames waren spoedig gereed om heen t|e gaan. Beneden in de gang drongen de beide kinderen in schuwe hartelijkheid tegen Angelika aan en wilden haai' niet loslaten, totdat deze eindelijk hun beider handjes losmaakte. Toen boog de blonde Else zich over de trapleuning, was rood als een haan en riep uit wat beiden kleinen op het hart lag: „Lieve, komt u spoedig weer?" Toen zij het had gezegd en de grooten lachten, deed zij schuw en had vochtige oogen. Maar Angelika rekte zich zoo groot mogelijk, vatte het handje van de kleine door de trapleuning heen en drukte er een kus op. Haar oogen ontmoetten daarbij voor de eerste maal ae ernstige kijkers van den dominé en het scheen hem later toe, als had zijn kind van hen allen het beste gedaan, om het jonge meisje een prettig gevoel te geven in het huis, waarin zij voortaan wonen zou. Het bezoek verliet het dominéshuis. Mevrouw Hedwig begon dadelijk in de kamer van Angelika te ruimen en op te redderen en poetste en werkte vier volslagen uren, alsof morgen de zaak reeds arriveeren zou. Dominé Hesz liep eenmaal naar haar naar boven. Daar stond ze met een witten doek om de harem tegen het stof, de mouwen van haar huisjapon hoog opgestroopt, zoodat haar sterke, frissche armen zicht baar waren, en wreef aan de bruine kast, waarvan de deuren niet genoeg glanzen wilden. „Zoo mag er desnoods midden in den nacht iemand zijn uitrek hier nemenzeide zij tot haar man Cn wreef en wieef en maakte nog een paar opmerkingen. „Ik ben blij het meisje bevalt mij de kinderen houden ook dadelijk van haar." Plotseling richtte Hedwig zich op, met den doek in de lrand, het gelaat hoog gekleurd van inspanning. „Ja, ja zij zijn ook overdreven net als jij en je moedei, zeide zij. Het scheen haar op eenmaal door het hoofd te gaan. Een oogenblik hield deze ge dachte haar bezig. Zij stond nadenkend Haar „Het zijn nette menschen," zeide Hesz. Toen was het, als schudde zij iels af. Zij trad op hem toe, leunde in ongewone hartelijkheid tegen hem aan, en keek hem met haar donkere kijkers aan Je zult mij niet achteraf zetten?" Hij streelde haar hand: „heb ik dat ooit gedaan?" vroeg hij haar ernstig. Zij echter ging weer aan haar werk en antwoordde op zijn vraag met, maar had haar goeden Luim terug en werd onderhoudend. „Zie eens, daar zal ik de tafel neerzetten, hier valt het meeste licht. En wan neer zij komt, zal ik voor bloemen zorgen. En een paar schilderijen hang ik daar nog aan den wand." Met deze drukke verklaringen ontging zij het ant- woord op de vraag die hij haar had gedaan. Hij gmg op haar woorden in, stemde haar in alles heV^^Tv<*>rzor8en en haar opmerkzaam- .Maar toen hij haar na een poos verliet was de druk dien hij sedert lang voelde, niet minder geworden Hedwig hfrVen deD wmedie gespeeld? De rest van den dag verliep voor Ludwig Hesz met ren mpH sohriiftafel' Toen de kinde ren reeds lang te bed waren, trad hij de huiskamer binnen om ook Hedwig die daar druk bezig was met haai naaiwerk, aan te manen naar bed te ga in. üair ging de bel en weldra stond een burgervrouwtje vosk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 5