GEEN BRUG.
Grepen ut Land- en Tuinbouw.
e
FEUILLETON.
/.ondag 7 Juni 1908.
5*2e Jaargang. No. 4367.
TWEEDE BLAD.
Kamerplanten.
CXLV.
Geen eigenlijke Pinksterbrief.
Telkens door allerlei omstandigheden, nu door
n vergadering en dan door 'n feestlijkheid heeft
mijn Vmsterdamsch nieuws zich opgestapeld en uitge
breid tot vele enveloppen en dossiers, en sta ik nu
erger dan Buridans ezel tusschen meer dan
twee „schelven h'ooi", niet wetende waaraan het eerst
te beginnen. Het nieuwste onder dit alles is „oud"
geworden, en het oude zóó oud, dat 't bijna weer
„nieuw" zou kunnen heeten. zooals dit met modes
het geval is, die net zoolang voor oud gescholden wor
den, totdat ze plotseling met 'n knoop, die verzet is
of 'n strik, die 'n beetje anders is vastgemaakt, als
„nagelnieuw" te voorschijn komen. De gebloemde jakjes
van onze grootmoeders zien we onze kinderen dragen,
en het vest met niet minder dan tachtig knoopjes
veertig aan eiken kant waarin onze grootvader
trotsch zijn bruid naar 't altaar leidde, trekken wfj
aan als we naar 'n fijne receptie moeten of er eens
piek-fijn willen uitzien.' Het gebruikte kastje, dat moe
der nóg in eere hield, omdat zij het van hére moeder
had geërfd en 'n plaatsje gaf in de huiskamer, is door
ons bij de verdeeling van den inboedel naar den zoJ-
s mensehenoud en arm, en dan voor 'n ganle stand en de slanke buiging der gevederde bla- planten niet verdragen, maar welke kamerplant is daar
tien, dat verlegen zat om reisgeld naar Enge- deren is bijzonder fraai. Bijzonder sterk zijn de Ken- eigenlijk tegen bestand? Als de winter zijn intrede
voor twee
gezin van
j r< i u O UCI Vil Ld UIJM^UUCl U <1<11. uooiivivi oivi n oiju vav.
ana. 1-.n als zijn eigen beurs was uitgeput, dan wist Qas Qf Australische palmen. Deze nemen iedere kamer
llugenliollz nog wel een adres om aan te kloppen en en iedere plaats voor hef. Mooier nog, doch eenigszins
ui Gods naam Ie vragen om datgene waarom hem in gevoeliger is de Ghineesche waaierpalm Livistona chi-
Oods naam gebeden was. Hugenholtz is hier de mid- nensis Voor groote vertrekken, vestibules of serres is
delaartusschen n iet-bevoorrechten en bevoorrechten; oen Phoenix reclinata of Phoenix Canariënsis, dadel-
de vaderlijke vriend, de vriendelijke geestelijke vader palm, zeer aan te bevelen. In bloemenmandjes, jardi-
van honderden. Zijn wijsheid is tot goedheid gerijpt,
rijn goedheid n glimp van de hoogste wijsheid.
V ijftig jaren lang heeft hij gepredikt, beginnende van
Hoenderloo. Dertig jaren geleden zeide hij der Kerk
nières of kleinere sierpotten behoort een (locos pa lm
met haar fijn, sierlijk blad niet te ontbreken. Deze
dwergpalm is de meest gracieuze van alle.
Palmen houden wel van veel licht, maar de volle
de gehoorzaamheid op en werd hier onder zijne leiding ZOn kunnen ze slecht verdragen. In de drie zomer
„de Vrije Gemeente"" gesticht, die bloeit, die floreert,
die zich steeds en telkens meer uitbreidt en in de
geestelijke behoeften van zeer velen voorziet. En ver
leden week Zondag, den 31sten Mei, is de herdenking
van die vijftig-jarige prediking hier luisterrijk gevierd.
Moet ik nu trachten den indruk van dat feest weer
te geven? Kan ik praten over 'n „Praeludium in Es"
van Bach? of over die wondere klankenmengeling van
Haydn uit „Psalm 19"? Dat kan ik toch niet! En
dan dat Vrouwenkoor, dat den 23sten Psalm van Schu-
bert zong! Ik waag er mij niet aan. Het was over
weldigend schoon, en 'n dag. die door geen der aan
wezigen hun leven lang vergeten zal worden.
Hoe moeilijk 't te gelooven is, als men Hugenholtz
aanziet, dat ook hfj eenmaal oud zal worden, toch
zal 't zoo zijn. Toch komt eenmaal de dag, dat dit
onvermoeide hoofd vermoeid zal zijn en zich ter ruste
zal leggenvoor goed. Dat onverdonkerde oog zal
eenmaal verdonkerd worden, die ongebroken kracht
eenmaal breken. Dat zal een zware dag wezen voor
al de zijnen, waartoe wij vrij-godsdicnsligen ons
allen rekenen; dat zal 'n dag zijn van tranen en stil
neerzitten, omdat dan onze ,.wagen en onze rui
terbende" zal worden weggenomen.
Zal er dan 'n Eliza gereed zijn den profetenmantel
van dezen Elia op te nemeri, en waardig bevonden
worden zich dien te hangen om de schouders?
De herinnering van dit feest zou 'n aanleiding kun
nen wezen, tot de eigenlijke bedoeling van dezen brief,
maanden mogen bovengenoemde palmen zelfs op een
luw en toch beschaduwd hoekje van den tuin staan.
Prachtige planten zijn de Dracaena's. Algemeen be
kend is de Dracaena indivisa, d: i. Indische draken-
gedaan heeft, dan is oppassen hoofdzaak. De huis
kamer, de kelder of een kast binnenshuis kan voor
eenige nachten als vorstvrije bergplaats worden inge
richt.
Nu we toch de hangplanten onder handen hebben
kunnen we de witbonte kamerklimop lied era madeirensis
als een schoone klim- of hangplant aanbevelen. Ze is
sterk en eenmaal flink ontwikkeld laat ze niet na veel
effect te maken. De Asparagus Sprengen is eveneens
een lieve ampelplant.
Vele der genoemde planten kan men jaren lang hou
den. Juist zulke zelf opgekweekte exemplaren hebben
voor de gelukkige bezitsters de meeste waarde. Er is
eene geschiedenis aan verbonden. Het is dan niet alleen
de sierwaarde der kamerplanten, maar de talrijke her
der getrommeld, om 't een paar jaar later dje op dezen dag toch niet vreemd mag blijven aan
beneden te laten verhuizen, het eens goed te bekijken, Pinksterfeest F.n dit zou niet zoo moeilijk zijn
-. -het Pinksterfeest. En dit zou niet zoo moeilijk zijn
en na nauwkeurige inspectie en oyerwegin„ net een geweesk Toen ik daar die groote schare van menschen
plaats te geven in het salon, als zijnde dit kastje nu zi((gn zag in ^je rijk met groen en bloemen versierde
zaal van de Vrije Gemeente, toen daar geen plaats
onbezet was, noch in het schip, noch op de galerijen,
noch op 't koor, toen daar vele vaderlandsche geleer
den, de een na den ander het podium betrad, om
zoo voor de vuist weg 'n paar hartelijke woorden te
zeggen aan den vriend hunner jeugd, die uit hunne
gelederen was weggeloopen, en met den moed van 'n
Lutlier naar zijn Worms was gegaan, om daar zijn:
„Ik kan niet anders! God sta m ij b ij 1" uit
te spreken; toen ik ze daar hoorde en zag, de libe
ralen en niet-zoo-liberalen, de behoudenden en niet-
zoo-behoudenden, maar allen toch bezield van dat ééne
plaats te geven in het salon,
iiet „nieuwste" en meest smaakvolle wat meubel-archi
tectuur bedenken kon. Iets wegsmijten is dwaasheid,
want de vraag ernaar komt terug; moeders knoopen-
doozen. vaders rommelkist, de overjarige voorwerpen
op den zolder kunnen dit getuigen. Alles heeft waarde
en komt te pas, en als er op t bewaren van afge
dankte en uitgediende dingen gevangenis-straf stond,
dan zou menig verstandig mensch deze deugd met
zijn vrijheid boeten, al zou t ook kunnen wezen, dat
bewaarde schatten menigeen uit den
zijn vrijheid
hij met zijn
brand kon helpen.
Maar wat ik nu met al die papieren, die aanteke
ningen, die uitknipsels doen moet, weet ik niet. Op
den rommelzolder van mijn schrijftafel kan ik den
weg bijna niet meer vinden, en alsof ik in 't donker
liep stoot ik mij daar aan de „Justus van Maurik-
bank", die de jongens maar niet met rust willen laten,
loop ik builen op tegen verscheidene telefoonpalen,
die nu al lang door andere vervangen zijn, blijf ik
met mijn hakken zitten tusschen de rails van verlegde
tram-sporen, hoor ik worstelaars en worstelaarsters
hijgen en kreunen om prijzen van duizend en meer.
zie ik roeien op den Amstel om 'n zestig-jarig jubileum
van 'n roeivereeniging te vieren, en ga mij in dien
stortvloed van steeds verder wegdeinende herinneringen
verbreiden, dal ik wanhopig ver ten achter ben met
het nieuws, dat ik ter bestemder tijde onder de oogen
had moeten brengen van de lezers dezer courant. En....
liet- gaal met achterstallige schulden als met zorgen,
wanneer men er eenmaal in zit, komen er eiken dag
meer bij. De versieringen in de Galerij, die waren aan
gebracht om haar 25-jarig bestaan te vieren, zijn al
weer weggenomen, de prijzen voor de mooiste uitstal-
Het feest van den heer P. H.
boom; deze ziet men dikwijls midden in perken ge- inneringen die eraan verbonden zijn, welke ze zooveel
plant, wel een bewijs, dat ze sterk is. Veel sierlijker waarde geven tot verhooging van "het gezellige in huis.
1j. jli-j.-— j i Mooi zijn verschillende varens, vooral als er eenige
te zamen geplant zijn in mandjes of bakjes. Meestal
zijn het Pteris- en Adianthum-soorten, aangevuld met
het sierlijke „mosplantje", d. i. Selaginella denticula„
zooals de vakmenschen dat in „potjeslatijn"' noemen.
Die geleerde namen moet men maar voor lief nemen.
De handel gebruikt ze geregeld en de bloemisten ver
staan elkaar door de geheele wereld met behulp dezer
nomenclatuur. Die vreemde namen leert men gauw
genoeg en hert is een genot op zichzelf, als men den
juisten naam van een plant kent.
Het meerendeel der beschreven kamerplanten behoort
tot de bladgewassen, maar er zijn ook sierlijke bloem
planten voor de kamer. In het algemeen vereischeii
bloeiende planten veel zonlicht, dus behooren ze voor
ramen en serres op het zuiden te staan.
Iedereen kent de rijkbloeiende Azalea's. Men heeft
ze zuiver wit, vuurrood, rosé, gestreept enz. Hoe de
kleur der bloemen ook zij, met de fraaie, glimmend
groene blaadjes maken ze steeds een allerliefst geheel.
Men koopt deze planten, als ze flink in knop staan,
want als ze al geheel open zijn, is het mooie er spoedig
af. Zij vragen tijdens den bloei veel water en veel licht,
doch niet te veel directe zonnestralen. In warme droge
kamers gaan ze kwijnen en dikwijls vallen de knoppen
dan verdroogd af eer ze open gaan.
Uitgebloeide azalea's geeft men een zonnig plaatsje
in een kamer, waar weinig kachel warmte is en na
half Mei plant men ze buiten op een luw, zonnig hoekje
van den tuin, liefst in boschgrond, waar de tuinman
u wel pan helpen kan. Het best is ze met den kluit
uit den pot te nemen en aldus in te planten. Ze vragen
veel vlater en ook nu en dan wat mest. De lange
scheutjes nijpt men begint Juni wat in en van lieverlede
gaat de plant daarna knoppen vormen. In September
intusschen zijn de breedbladige, rood, geel en groen
gestreepte Dracaena terminalis en Dracaena Massan-
geana. Deze missen ook de stekende punten van de
eerstgenoemde.
Bijna alle dames wenschen een Araucaria excelsa,
of zooals men niet onaardig zegt „een tafeltjesplant",
in kamer of serre te zien prijken. Als men er een
wenscht te koopen, let er dan op, dat alle étages regel
matig ontwikkeld zijn en rechtopstaan. Hangende tak
ken wijzen op ziekelijkheid. Deze planten verdragen
het directe zonlicht niet. Ook tegen te veel warmte
zijn ze niet bestand. In kamers, waar 's winters ge
regeld een hooge temperatuur is, gaan ze kwijnen. Zij
staan het best in een koeL, licht vertrek, dat beslist
vorstvrij is. De plant eischt slechts een matige be
gieting, te nat of te droog bekomt haar slecht. Ook
s winters mogen de Araucaria's niet te droog worden.
De allermooiste araucaria is de blauwe, maar deze
b wel tweemaal zoo duur als een gewone groene.
Soms ziet men deze elegante denneboompjes opsmuk
ken met .gekleurde lintjes en strikjes. Kenners van
kamerplanten gruwen van zooveel wansmaak. Men
etaleere zijn gebrek aan schoonheidszin toch in
's hemelsnaam niet vlak voor de ramen!
Sterkere kamerplanten dan de aspidistra's, „veeren-
pfanten" of „kwartjesbladen", zooals men ze wel hoort
betitelen, zijn er niet. Vooral de bontbladige aspi
distra is fraai. Deze planten nemen ieder plaatsje voor
lief. Voor het behouden der fraaie witte strepen moet
de aarde met veel scherp zand vermengd zijn. Dit is
voor alle bontbladige gewassen goed. De aspidistra
behoort geregeld bemest te worden en om de twee
jaar moet men ze eens overplanten in een grooteren pot.
Sterk zijn ook de Aralea's of „vijfvmgerplanten". De
bontbladige is zeer sierlijk, 's Zomers kunnen ze buiten,
evenals de palmen op een luw en schaduwrijk plekje, pot men ze weer op in goed met scherven gedraineerde
Gemakkelijke kamerplanten zijn de Clivia's, omdat potten. Men plaatst ze licht en toch niet te warm in
juist van een droge lucht houden, 's Zomers wor- kas of serre. Wie over een bloemenkas
zij juist van een droge lucht houden, s Zomers wor- Kas ot serre. Wie over een bloemenkas beschikt is
den ze geregeld begoten en bemest, doch in herfst het meest verzekerd van een rijken bloei in het vol-
en winter vereischen ze zeer weinig water. In kamers, gend voorjaar. Stedelingen koopen de azalea's bij
groote, dat machtig godsdienstige wonder, dat hen te waarin weinig gestookt wordt, kan het gieten in De- soliede bloemisten, die ze na den bloei weer op de
aanschouwen was gegeven in den arbeid, die hier her- cember en Januari geheel achterwege blijven. Geregeld kweekerij halen en ze het volgende voorjaar in knop
dacht werd, toen dwaalden voor 'n wijle mijn gedachten de bladeren afsjxmzen is uitstekend. Als de Clivia's terugbezorgen.
af naar die Opperzaal in Jeruzalem, waar ook een
maal m alle eendracht mannen samen kwamen, die
onlangs nog gestreden hadden 0111 de voornaamste
plaats in het Koninkrijk, en die daar nu niet meer
aan dachten, maar allen spraken in 'n taal, zooals
Gods Geest hun die te spreken gaf.
't Is waar, ik heb bij ons geen Elamieten gezien en
ook geen Arabieren; maar wel Joden en Jodengenooten,
Roomschen en Hervormden van allerlei tint en naam,
wel „godvruchtige mannen" van vele „dergenen, die
onder den hemel zijn". Ik heb geen tongen van vuur
gezien boven hoofden, maar wel opgemerkt n vuur
van geestdrift en groote blijdschap.
Wat de spreker, die heden in de Vrije Gemeente op
treedt, zijn hoorders zal mededeelen, is mij niet be
kend, maar als hij verleden week Zondag mede aan
wezig was, dan zal hij zich te herinneren hebben, dat
deze Gemeente haar Pinksterfeest reeds vierde en het
vuur al is uitgedeeld en de stem gehoord. Dan zal
hij naar het meer moderne donken het Pinksterfeest
moeten begroeten als het feest der Lente; en de geur
van bloemen en jong groen, die nog in 't ruim kan
hangen, zal de aanwezigen doen denken aan hun eigen
intime feest, waarbij geen enkele „twijfelmoedig" was,
maar vol blijdschap, vol vertrouwen op de toekomst,
die 't licht steeds hooger zal doen rijzen, vol geloof,
,de Heer ook tot deze gemeente dagelijks zal toe-
lingen al uitgereikt.
Hugenholtz, voorganger der „Vrije Gemeente is voor
bij, en er nu (*rer te gaan schrijven zou veeleer op
een te lang uitgebleven echo gelijken, dan een oproep
kunnen heele®, om er aan te denken of deel aan te
nemen. Maar gevierd is het, en met luister. Den dag
voor het feest ben ik den jeugdigen grijsaard van bijna
74 jaren die van geen oud-worden weet, wiens jeugd
telkens vernieuwt als eens arends jeu^r gaan lK:- Hoef. <K>k tol deze
zoeken en gel uk wenschen, omdat daar 111 de diukte di worden"
van het feestvieren toch geen gelegenheid voor zou Drel1^ ÜIt 0
wezen. En ik stond, zooals altijd, wanneer ik op zijn
kamer ben, alweer verbaasd over den grooten eenvoud
van dezen meer dan geleerden man, wiens geleerdheid
alleen door zijn wijsheid, wiens wijsheid alleen door
zijn geleerdheid wordt geëvenaard. Hij heeft alle boe
ken gelezen en over elk vraagstuk nagedacht, behalve
over fiijanciën; en aan de geheimen van den handel
is hij"' God-dank vreemd gebleven (uit zijn rede van
10 Mei 1.1.). Hij heeft half Europa afgereisd, 0111 zijn
verheffende en waardeerenc!" begrippen over God en
Mensch te prediken en in Amerika wordt in theologische
kringen zijn naam genoemd gelijk met die van Parker
en van onzen Oort en Kuenen. Wie had een leed,
waarmede hij naar Hugenholtz toeging, en geen ver
troosting vond? Wie riep ooit voor ziehzelven of voor
anderen tevergeefs zijn hulp in? Als ik mijn straftijd
in de gevangenis uit moest zitten voor het bedelen,
dat ik liij Hugenholtz gedaan heb, dan kwam ik er
mijn heele leven niet uit. 't Was nu eens voor een
werklooze, en dan voor '11 jong artist, nu eens om
brood en dan om achterstallige huur te doen; nu eens
flink in knop staan en tijdens den bloei, dient men j Groote azalea's zijn bijzonder schoon. Een zeldzame
geregeld te gieten. Dit is trouwens met iedere bloeiende collectie, waarbij planten van meer dan 2 meters mid-
plant zoo. Als men de Clivia's van tijd tot tijd bemest, dellijn, kan men in Maart en April bewonderen in
kunnen ze met een kleinen pot toe. Prachtige planten I den wintertuin bij „Kras" te Amsterdam. Die bloemen-
verkrijgt men, als men de zijscheuten niet wegneemt, schat is overweldigend schoon. Duizenden gaan daar
EEN VERTELLING.
Van een bezoek in drie huizen thuiskomend steeg
dominé Hesz de nauwe en donkere Spiegelsteeg op.
Het toeval had gewild, dat het eene het huis van
een deftig man was geweest, het tweede dat van een
burger en het derde leen dagloonershut en hij droeg
het gevoel met zich mee, dat hij in alle drie ..een
gaarne geziene gast was geweest. Zoo was hij vervuld
van de bevrediging van een welvólbrachten plicht, zijn
stap was licht en een uitdrukking van vreugde was
er op zijn gelaat te lezen.
Er welfde zooals steeds de laatste dagen, een blauwe
hemel over de stad en een helder licht lag over de
plaats. De oude hooge huizen zagen er vriendelijk uit
Links was de Joliamiieskerk met de mooie bieedc
]",udwig Hesz droeg de klaarheid van dezen schoo-
nen dag en die in zijn bimienste was, mede binnen
111 het dominéshuis. Met vreugde en vasten greep opende
hij de zware deur. De zon kwam hem 11a en scheen
naar binnen warmend en verfraaiend. Maar toen nij
de deur weer in het slot wierp, was de zon weg
en het portaal en daarachter de trap werden weei
donker als steeds. Toen klonk er een slem hoog 111
scherp. Mevrouw Iledwig diende een der dienstboden
een berisping toe. Hesz bleef onwillekeurig staan. Zijn
hart klopte alsof hol stijgen hein inspanning .hostie.
En de plechtige vrede, dien hij mede in huis haa
Je nomen, was niet incer daar. Zoozeer hinderde hem
net geluid van zijn vrouw. Hij ontstelde zelf over net
gevoel dat hem bezielde bij den toon van deze stem.
Hij had niet geweien, dat dit geluid zoo hinderlijk
was voor wat zijn leven vredig en gélukkig maakte.
Met een gevoel, dat hij haar ergens vergiffenis voor
had te vragen, begroette hij haar boven aan de trap.
Zij zag er heel goed uit, statig en frisch. Haar blauwe
oogen schitterden .nog van ergernis die zij zoojuist
over de meid had ondervonden. Hesz gaf haar ae
hand en toen zij hem dien hoed afnam, legde hij
den arm om haar heen. „Ben ik lang weg geweest
vroeg hij.
Is dit geen eigenlijke Pinksterbrief? Men vergeve 't
mij; 't is toch '11 brief over '11 feest van „vijftig".
H. d. H.
NASCHRIFT. Ons woord „Pinkster" of „Pink
steren" is afgeleid van 't Grieksche woord „pente-
coste", en heet in 't Hebreeuwsch zeer eigenaardig
„zeven-zeven". De oude Hebreeën vierden dit zeven-
zevenfeest, den vijftigsten dag 11a den uittocht uit
Egypte; terwijl het later door hen als oogstfeest
werd gevierd. Bij de Christenen is het het feest der
uitstorting van den Heiligen Geest. (Zie Handelingen II.)
XX.
De sierlijkste kamerplanten zijn de palmen. De ele-
maar mee door laat groeien. Ik zag eenmaal een
bossige Clivia in een kuip, die met tien zware bloem
trossen tegelijk bloeide. Zulk een forsche plant is een
prachtig sieraad voor serre of ruime vestibule.
Mooi zijn ook de Bladbegonia's. Ze houden van lichte,
doch voedzame aarde, een vochtige lucht en een be
schaduwde standplaats, 's Zomers vragen ze veel water
en vloeimest. De geringste vorst is doodelijk voor deze
schoone planten. Daar moet men 's winters terdege
om denken, of de plant is verloren. De struikbegonia's
hebben fraai blad en mooie, teere bloesems. Zij vra
gen meer licht dan de bladbegonia's.
Noor een plaats op een bloemenstandaard verdient
eene Rhodostachys, of zooals ze ook wel heet, eene
Pourvetia mexicana, als minder algemeene plant ter
dege in aanmerking te komen. Zij eischt niet veel
meer zorgen dan eene aspidistra en hare behandeling
is dus gemakkelijk genoeg. Een bontbladige Chloro-
phytum, of zooals ze ook wel genoemd wordt Phalan-
gium, is als kamerplant sterk aan te bevelen. Als de
beide laatstgenoemde planten goed aan het groeien zijn,
hangen een deel der lange bladeren en stengels sierlijk
naar beneden, wat altijd elegant staat.
We hebban al een aardige collectie fraaie planten
de revue laten passeeren, maar er is nog veel meer
moois. Heel fraai zijn de Asparagus Sprengeri, A. tenuis-
simus en A. plumosus. Het zijn alle drie sier-asperges.
Het loof dezer planten is fijn en van de hoogste waarde
voor de bloemisterij. In allerlei bouquetten en bloem
stukken wordt het in de binderijen verwerkt in ver-
eeniging met fijn varenblad. Bij goede verzorging wor
den de sier-asperges fraaie kamerplanten. Voor afhan
gende planten in ampels zijn zij ook sterk aan te
bevelen. Zij vragen lichte, voedzame aarde, 's zomers
veel, 's winters slechts weinig water en geen te warme
standplaats.
De Tradescantia rapens is de hangplant bij uitnemend
dan een kijkje nemen.
Lieve winterbloeiers voor serre of onverwarmde kamer
zijn de Cyclamen of Alj>enviooltjes. Deze plant is zeer
in de mode, evenals de Primula Obconica. Met een
palm en wat andere bladplanten, .vooral afhangende^
kan men er de bloementafel verrukkelijk mee op
smukken.
Niet iedereen, die van planten in huis houdt, kan
er veel geld voor uitgeven. Velen moeten het doen
met wat geraniums, fuchsia's, cuphea's, coleus enz. Als
men hiervan met kleine stekjes begint, moet men ze
gedurig wat innijpen. Zij worden dan gevuld en bossig
in plaats van lang en slap, wat leehjk is. Geregeld
omdraaien is noodig voor de regelmatige ontwikkeling.
Veel zon en vrij houden van stof is noodig voor een
weligen groei en vooral de vloeimest mag hiet ver
geten warden, 's Zomers op een lekker plekje buiten
is voor deze planten het allerbeste. Op Floralia-ten-
toonstellingen kan men dikwijls fraaie exemplaren dezer
wel eenvoudige, doch toch mooie planten uitgestald
zien. Wie ze naar bovenstaande regels behandelt, kan
gemakkelijk hetzelfde bereiken.
Veel last kunnen potplanten ondervinden van regen
wormen. Deze dieren zijn wel nuttig in tuin èn akker,
maar in bloempotten verzuren ze den grond. Het beste
middel om ze te verdrijven is de potten geheel in
een bak of kuip met zeepwater te zetten, dan kruipen
de wormen eruit. Djaarna een had in schoon water
en ten slotte wat vloeimest en de kwaal is genezen.
Nu nog iets over palmen. Soms krijgen de bladeren
dorre toppen. Deze knipt men met een scherpe schaar
geregeld schuin af, dan valt het niet in het oog. Meteen
moet men dan eens nagaan, of er niets aan de behan
deling mankeert, want die afgestorven bladpunten Wij
zen op ziekte. Kan men zelf het kwaad niet stuiten,
dan naar 'den plantendokter, d. i. de bloemist!
Over bloeiende bolgewassen zullen we tegen den
„Er is daar bezoek," antwoordde zij en toen zij
daarop samen de woonkamer binnentraden, verhieven
zich twee in het zwart gekleede vrouwen, bij wie de
kleine Jolian Jacob en zijn zusje hadden gestaan, en
zich schijnbaar zeer goed haddén onderhouden. Hesz
herkende in éen der twee vrouwen de weduwe van
een kortgeleden gestorven plattelandsdokter, die van
een arme, maar zeer deftige familie afstamde, en door
zijn groote praktijk dien naam met eere had kunnen
voeren.
Dr. Ziegler had een goeden naam gehad, zoodat het
zeldzame geval zich had voorgedaan, dat velen uit
de stad naar hem getrokken waren. Ludwigs vader
had zeer veel met dr. Ziegler opgehad en was zoo
doende met hem bevriend, terwijl ook de vader van
Iledwig nog oen poos onder zijn behandeling was ge
weest. Zoodoende was Dr. Ziegler noch zijn Wouw
voor den huize Hesz een vreemde geweest. De slanke
vroeg grijs geworden vrouw, die in haar uiterlijk een
kalme voornaamheid, en in haar gelaat een scherpen
trek van droefheid had, stelde het meisje dat haar
vergezelde als haar dochter voor, Angelika geheeten.
De oude dame wilde na deze voorstelling beginnen
mei te vertellen, wat haar naar hier had gevoerd, toen
Hedwig haar in de rede viel met te zeggen, dat het
0e meisje de stadsmuziekschool moest bezoeken,
wig liet ook toen noch haar man, noch mevrouw
Ziegler aan het woord komen, maar ging met luide
levendigheid voort, dat zij den bezoeksters al reeds had
meegedeeld dat een lang zoeken niet noodig was;
zij hadden een heele rij kamers op de eerste verdieping
die nooit werden gebrtiikt en daar kon juffrouw An
gelika uitnemend onder dak gebracht worden.
„Ik," zoo ging zij voort, „kan uitnemend wat gezel
schap in huis gebruiken. Wie, zooois ik, een man
heeft, die steeds zijn neus zoo diep in de boeken
steekt, is blij als er ook nog andere menschen in
huis zijn. Bovendien ben ik niet iemand die dweept
met muziek, maar wanneer er dan muziek gemaakt
moet worden hoor ik het liefst zingen, en ik zal mij
niet beklagen, als er in het gerommel Van mijn- man
op de piano wat afwisseling komt en men hier in huis
behalve dal ook eens een lieve vrouwenstem hooren
zal." Zij zeide dal alles schertsend. Elke opzet 0111
haar man onaangenaam te zijn, lag haar ver; hem
deed het toch hoogit onaangenaam aan. in naakte
woorden te hooren vertellen, wat hij reeds lang wist:
dat zijn vrouw niet het minste gevoel voor muziek
had. Hij legde nu kalm maar beslist de hand op
haar arm, 0111 haar te beduiden, dat hij iets wilde
zeggen. In weinige woorden 'zeide hij dan, dat het
moeilijk zou zijn een passend verblijf voor het jonge
heid voor het volk. Zelfs voor een raam in een stads- planttijd het noodige in een afzonderlijk schetsje be-
steegje groeit ze als „vet". In den zomer moet deze handelen.
hanger flink .begoten worden. Veel fraaier dan de D. E. LANDMAN,
gewone groene is de bontbladige Tradescantia zebrina;
deze vragen wat betere verzorging dan de groene, maar
hare metaaiglanzende gestreepte bladeren doen het zeer ~.(op_,
mooi in ampels of jardinières. Vorst kunnen deze sterke
meisje te vinden; maai' dat hij gaarne eens zou willen
rondkijken, als dit het verlangen der dames was, maar
dat een mensch nooit zoo goed voor anderen kon
instaan dan voor zichzelfen dat hij daarom het aan
bod van zijn vrouw ondersteunde en juf trouw Ange
lika een plaats in zijn eigen huis aanbood.
Onwillekeurig gevoelde hij, dat de luidruchtige wijze
waarop mevrouw Hedwig was opgetreden, bevreemding
had moeten opwekken en met een enkel woord poogde
hij dezen indruk weg te praten met te zeggen: „dat
juffrouw Angelika in de hoede van deze lachend
en met ongezochte teaderheid legde hij zijn hand op
den schouder van zijn vrouw „goed bewaard is,
mag ik wel verklaren. Over haar bekwaamheden als
huishoudster en kok zou men zich verbazen." Maar
toen hij dit zeide, wist hij zelf maar al te goed, dat
hij naai' dezen lof had moeten zoeken, en het deed
hem leed niet iets beters en warmers te hebben kun
nen zeggen.
Mevrouw Ziegler keek Hedwig vriendelijk aan en
zeide van hare kundigheden reeds veel goeds te heb
ben gehoord Daarop wendde zij zich met een korte
vraag tot haai' dochter, die zich tot dusver met de
kinderen had beziggehouden en zoo nu en dan haar
smal gezichtje tot de anderen had opgeheven. Deze
antwoordde op een stille en terughoudende manier,
dat zij zeer dankbaar zou zijn, als zij in dit huis
een thuis zou mogen vinden. En met een schuchtere
vroolijklieid, die slechts in haai' donkere oogen lichtte,
voegde zij er dan aan toe, dat zij een voorbeeld aan
mevrouw Hedwig zou nemen, daar zij in de huishouding
nog weinig goeds wist uit te voeren.
Het gesprek werd daarop algemeener en draaide 0111
allerlei dingen, die betrekking hadden op het komen
van Angelika. Toen de dames na geruimen tijd oj>sIon-
den 0111 heen te gaan, was het besluit, dat het jonge
meisje reeds de volgende week in de stad zou komen.
De mooie hoekkamer boven de woonkamer, die me
vrouw Hedwig aan de gasten liet zien, zou voor haar
bestemd zijn. De beide dames waren spoedig gereed
om heen t|e gaan. Beneden in de gang drongen de
beide kinderen in schuwe hartelijkheid tegen Angelika
aan en wilden haai' niet loslaten, totdat deze eindelijk
hun beider handjes losmaakte. Toen boog de blonde
Else zich over de trapleuning, was rood als een haan
en riep uit wat beiden kleinen op het hart lag: „Lieve,
komt u spoedig weer?" Toen zij het had gezegd en
de grooten lachten, deed zij schuw en had vochtige
oogen. Maar Angelika rekte zich zoo groot mogelijk,
vatte het handje van de kleine door de trapleuning
heen en drukte er een kus op. Haar oogen ontmoetten
daarbij voor de eerste maal ae ernstige kijkers van den
dominé en het scheen hem later toe, als had zijn
kind van hen allen het beste gedaan, om het jonge
meisje een prettig gevoel te geven in het huis, waarin
zij voortaan wonen zou.
Het bezoek verliet het dominéshuis. Mevrouw Hedwig
begon dadelijk in de kamer van Angelika te ruimen
en op te redderen en poetste en werkte vier volslagen
uren, alsof morgen de zaak reeds arriveeren zou.
Dominé Hesz liep eenmaal naar haar naar boven.
Daar stond ze met een witten doek om de harem
tegen het stof, de mouwen van haar huisjapon hoog
opgestroopt, zoodat haar sterke, frissche armen zicht
baar waren, en wreef aan de bruine kast, waarvan de
deuren niet genoeg glanzen wilden.
„Zoo mag er desnoods midden in den nacht iemand
zijn uitrek hier nemenzeide zij tot haar man Cn
wreef en wieef en maakte nog een paar opmerkingen.
„Ik ben blij het meisje bevalt mij de kinderen
houden ook dadelijk van haar."
Plotseling richtte Hedwig zich op, met den doek
in de lrand, het gelaat hoog gekleurd van inspanning.
„Ja, ja zij zijn ook overdreven net als jij en
je moedei, zeide zij. Het scheen haar op eenmaal
door het hoofd te gaan. Een oogenblik hield deze ge
dachte haar bezig. Zij stond nadenkend Haar
„Het zijn nette menschen," zeide Hesz.
Toen was het, als schudde zij iels af. Zij trad op
hem toe, leunde in ongewone hartelijkheid tegen hem
aan, en keek hem met haar donkere kijkers aan Je
zult mij niet achteraf zetten?"
Hij streelde haar hand: „heb ik dat ooit gedaan?"
vroeg hij haar ernstig.
Zij echter ging weer aan haar werk en antwoordde
op zijn vraag met, maar had haar goeden Luim terug
en werd onderhoudend. „Zie eens, daar zal ik de
tafel neerzetten, hier valt het meeste licht. En wan
neer zij komt, zal ik voor bloemen zorgen. En een
paar schilderijen hang ik daar nog aan den wand."
Met deze drukke verklaringen ontging zij het ant-
woord op de vraag die hij haar had gedaan.
Hij gmg op haar woorden in, stemde haar in alles
heV^^Tv<*>rzor8en en haar opmerkzaam-
.Maar toen hij haar na een poos verliet was de
druk dien hij sedert lang voelde, niet minder geworden
Hedwig hfrVen deD wmedie gespeeld?
De rest van den dag verliep voor Ludwig Hesz met
ren mpH sohriiftafel' Toen de kinde
ren reeds lang te bed waren, trad hij de huiskamer
binnen om ook Hedwig die daar druk bezig was met
haai naaiwerk, aan te manen naar bed te ga in. üair
ging de bel en weldra stond een burgervrouwtje vosk