Naar het heuvelland. 1' I. Zondag 19 Juli 1908. 52e Jaargang. No 4379. DERDE BLAD. iii. Grenen mt Land- en Tuinbouw, Binnenlandsch Nieuws. Ik heb gewandeld van Meersen naar Valkenburg. Passanten dat zijn menschen als ik, die maar een dagje blijven en Limburgers zelf beweren, dat dit de schoonste wandeling is in het geheele Geuldal. Ik zou er langer hebben moeten wezen en meer moe- ton hebben gewandeld om te weten of deze uitspraak de waarheid bevat. Maar mooi is de wandeling zeker dit weet ik wel. Wie zich voorstelt dat de schoonheid van het dal tevens grootschheid beteekent, vergist zich. Het Geuldal is lieflijk, vredig rustig, eenvoudig. Maar dit alles in hooge mate. Als er echter nog een jaar of wat wordt door ge gaan met der aanleg van rotsparken, uitzicbtstorens on verdere grootheden, zal Valkenburg's omgeving, die zoo ontroerend eenvoudig is en zoo tot kalmte stemt, veel van haar eigenaardig en aantrekkelijk karakter hebben verloren. Schreeuwerige dingen passen niet in het Geuldal en ook niet zooveel menschen. Ik trof het, dat ik er nog in Juni kwam. Als de goedkoope vacantiekaarten in Juli, Augustus en September daar honderden bij honderden passanten en logé's zullen brengen geloof ik dat de in Mei en Juni zoo sprekende ware schoonheid van het Geuldal op de vlucht zal zijn geslagen. Als de bloemen op de heuvelen staan en het gras tot over de enkels reikt en het riviertje hoorbaar ruischt en de popelbladeren hoorbaar ritselen, als er nog wei nig wandelaars het pad betreden, dan, ja dan spreekt het Geuldal tot hart en gemoed, dan is hot zeker een liist er te zijn. Ik wandelde dan van Meersen naar Valkenburg. Meersen is heel, heel oud. De Romeinen kenden het al en de Frankische Koningen hadden er een hof. Langs het landgoed de Proostdij ging mijn weg. Ik sloeg een oogje in de Gotische R.-K. Kerk, waarin lang niet kwaad gezongen werd en bereikte na wat zoeken op mijn kaart en wat dwalen tusschen een paar koronvelden den veeweg door de Meersen er broek. Wat was het daar rustig op die groote groene, mot hooge boomen gesierde weide. Rechts van me verhief zich zacht glooiend de begroende heuvelrü, links zag ik tusschen de boomen door aan de overzijde van de Geul, maar ver weg, torenspitsen en dorpjes en een andere heuvelrü. t Ik liep stil als wilde ik de natuur hier beluisteren en als mocht me geen teeken van haar ontgaan. Door een tourniquet verliet ik de weide en volgde verder vlak langs den voet der heuvelen een pad langs het riviertje, dat lieflijk ruischend mijne schreden bege- leidde. De heuvelrü werd grilliger van vorm, liep steiler naar boven en vertoonde allerlei gaten en holen en uitgravin gen in het mergel. Op sommige punten leek het heel, heel in het klein het Ahrdal wel, maar de rotsen zün daar vaster en de vormen woest en wilder. Het zachte mergel van het Geuldal doet wel net of het óók van steen is en wil hier en daar wel fantasti sche vormen maken, maar een flinke regen spoelt de heele vormen weg en neemt de „rotsen" mee. Een paar dagen voor ik er kwam had het sterk ge onweerd en geregend. Overal langs mün weg zag ik er de sporen van in afgezakte stukken mergel, half dicht gezonken holen en vele ontwortelde struiken. Wezenlük, het Geuldal is veel te vredig om van harden steen te zün. In den afgrond" lees ik in een boekje over deze streek „hoort men de Geul bruischen". En een regel verder staat: „liefhebbers van hengelen kunnen te Valkenburg daarvoor permissie kry'gen". Afgronden en hengelen nu zün twee begrippen, die elkaar wel wat uitsluiten. Zoo is het ook hier met de natuur en het zeggen van de menschen. Het Geuldal is lieflük en de menschen willen er de wildheid van Zwitserland in zien. Is het Geuldal niet mooi genoeg zooals het is Waarlük, het behoeft de verkeerde opschroeverü van reclame-makers niet om aantrekkelük te blüven. Te Geulem verpoosde ik wat by' den watermolen, die in een heerlijke omgeving is gelegen. Dat ik niet verzuimde een kykje in de bekende rots woningen te nemen, spreekt van zelf. Stel voor in de Callantsoogor duinen op het rechte eind weg b.v. van de Züper bocht tot de villa holen gemaakt, van den weg afgesloten door een raam en een deur, en ge hebt al een tamelük juiste voorstelling van de befaamde Geulemer rotswoningen. Alleen ziet de mergelheuvel er wat grilliger van vorm uit en is hü wat hooger boven oe woningen dan de meer afgeronde duinen, die ook wat lager zün. De woningwet maakt het b 1 v e n d huizen in de rotswoningen thans wel niet mogelük meer. De gemeente Berg- en Terblüt, waartoe Geulem be hoort, verliest daarmee haar 1 cent huur per week en per woning. Voorbü de verliefde boomen, dat zyn twee boomen - één rechts en één links van de Geul en Doven de rivier in elkaar gegroeid, bereikte ik dan het eind van mün prettige wandeling Valkenburg. Het landschap, dat ik was doorgegaan, de stroek, die ik had gezien, hadden mo wezenlük bekoord. Veel en mooi groen, ryke korenvelden, aardige door- kykjes naar buurten, dorpen en torenspitsen, heuvelen nabü en in de verte, een ruischend helder beekje, zich kronkelend door de wei of onder het struikgewas ver loren, een vriendelijk lachende zon hoe kon het ook anders dan bekoorlük zyn. Valkenburg ligt in het midden van al deze heerlyk- heid. Het is een oud, maar vriendelük stadje met nog eon paar oude poorten en brokstukken van een vroegere ommuring. Eertyds stond er een sterk kasteel, om welks bezit ratuurlyk in vroegere eeuwen heel wat gevochten is; thans is het kasteel als zoodanig verdwenen en alleen een schilderachtige ruïDe is er van overgebleven. Eon mooi gezicht heeft men van deze ruïne op stad en omgeving. Een geniakkelüke trap geheel in den stül van het oude kasteel nieuw gebouwd maakt het beklimmen zelfs voor ouden van dagen mogelük. Wie er op de ruïne geweest is, vroeger ai Bonaparte. Zün naam ingesneden od den ruïne muur, is oiniüst en van beschermend glas voorzien om hem zoo lang mogelyk voor verweering en beschadiging te vrü waren. De Keizer kwam van Aken. Hü verkocht de ruïne toen staatsdomein voor een luttele som aan graaf De Villers Diens nakomelingen mogen hun voorzaat dankbaar zün voor de geldbelegging, want het verhuren van de ruïne brengt tegenwoordig por jaar zoo wat de vroegere koopsom op. Bovendien wordt ze gratis keurig onderhouden en is ze om niet voorzien van de straks genoemde prachtige toegangstrap. De eenige wynberg, dien men eertüds te Valkenburg vond, zal wel niet zooveel goeden wün opgebracht hebben als de ruïne thans goede rente. Van de Dwingelrots zoo heet de berg waarop de ruïne staat komt men over een pleintje met een monument ter herinnering aan de 50-jarige gedachtenis viering van de vereeniging van Limburg met Nederland, aan den Ingang van de merkwaardige Valkenburger gemeentegrot. De St. Pietersgrot had ik niet bezien, het sprak dus haast vanzelf, dat ik dan de Valkenburger grot moest ingaan In Zuid-Limburg zün en geen grot doorwandelen is byna gelijk met Rome zien en den Paus niet spreken. Een drietal Duitsche juffertjes en de gids met 2 brandende lantaarns gingen me voor door de ontsloten ingangspoort, van waaruit de kilte van de donkere gangen ons al tegenwoei. Door een labyrint van gangen voerde ons de gids, hooge en lage, breede en smalle, alle kunstmatig ver kregen door het uitzagen van bouwsteenen uit den berg. De Romeinen waren daar al mee begonnen, de Fran ken volgden en zoo alle volkeren alle eeuwen door. Natuurlyke grotten vindt men er dus niet. De gids wy'st op tal van zwarte koolteekeningen door schilders en door liefhebbers van teekenen op de wanden der gangen geschilderd, op het daglicht, dat soms door een nauwe spleet of andere opening uit de verte of van boven in de grotten dringt, op een meertje i op een driedrup een tweedrup, op de handteekeniDg van Prins Hendrik, op tal van dingen meer. We hadden een recht gezelligen gids, die al maar zoo'n beetje doorbabbelde en doorwandelde en staan bleef waar staan blüven en zien de moe'te loonden. Toen we bü de onderaardsche kerk kwamen, die gedurende den Franschen tyd zooveel maanden door de Katholieken als geheime kerk gebezigd werd, verlieten juist een paar R.-K. Zusters met hare leerlingen deze merkwaardige plaats. De gids vertelde, dat een der zusters eene nakomelinge was van een der in het geheim in deze onderaardsche kerk gedoopten. De namen dier gedoopten staan in den wand gegrif feld. Onze gids had de oudste dier menschen nog ge kend. Zoo reikeu verloden en heden elkander de hand. We liepen ook onder een kerkhof door. Kruisen en woorden ter nagedachtenis van boven ons rustende dooden duidden de plaats aan. Prettiger gedachten dan deze plek wekten de onder aardsche vergaderlokalen op, waar vroeger de Valken burger jongelui thans rusten ze in de nabüheid gezellig te zamen kwamen. Nu gaat men er nog wel heen, maar dan tegelük met alle Valkenburger gasten onder muziek en zang, met toortsen en flambouwen. Zoo'n tochtje behoort tot de vaste nummers op het amusementen-programma der ty'dely'ke inwoners, i Langs de reuzentrap, die naar het belommerde restaurant van het rotspark leidt, verlieten we Valken- burgs gemeentegrot. Toen we uit het donker in het licht traden, schoten ons dadelük te binnen de woorden van den dichter, die doelende op Valkenburg's grot zeide: „U heb ik lief, gü grot der duisternis, Wy'1 mü uw donker leert, hoe schoon liet [daglicht is". 1 De lust om toch iets al was het dan maar weinig van Valkenburgs omstreken te zien, deden me be sluiten een hoogen uitzichtstoren te beklimmen. Het golvend heuvelland, dat zich toen beneden me voor mün oog ontplooide, de akkers, de weiden, het groen, de dorpen en torenspitsen, de wegen, die zich als lange gele linten over en tusschen en langs de heuvelen slingerden, Valkenburg zelf boeiden mün oog in hooge mate. Ik volgde de schaduwen der wolken over de velden en genoot van de zonnelichten, die over het geheele landschap blikkerden en schitterden. Door een oude poort kwam ik later binnen Valken burgs oude veste. De pcort was versierd met slingers van al wat dor rend groen, dat in het midden een schild voerde met de woorden„Heil den jubelaar leev' nog menig jaar". Deze woorden brachten me op het spoor en tot de wetenschap, dat het te Valkenburg buitengewoon gezond leven is en dat men er oud kan worden. Myn hotelier nJ. vertelde me, dat er feest geweest was voor den gemeente-secretaris. Deze was juist 85 jaar oud geworden en had den 15 Juni zyn 60-jarig secretarisschap gevierd. Nog altüd werkte hü met lust ter secretarie en ging hü in zün vrüen ty'd zoo nu en dan uit jagen. In gedachten nam ik mün hoed af voor zoo'n man en overpeinsde later naar de oorzaken, die zulk een gezondheid en zulk een levenslust bü zulk een hoogen ouderdom wel zoude.i hebben bewaard doen blüven. En mün antwoord was: de liefly'kheid van het Geul- Jal, de kalmte, de rust, de vredige omgeving, de heer- lüke lucht daar. M. VISSER. (Wordt vervolgd.) XXV. Bouquetten. Weide en heide, akker en bosch zün getooid met een kleurig bloemenkleed, nu we de volle zomerweelde benieten. De gezelligheid is thans buiten in de vrüe gatuur te vinden en niet in onze woningen. Al zyn de nehangsels, tapijten en gordünen kostbaar en fraai, de meubelen keurig en geadeld door stül, binnenshuis is altüd iets dat drukt, iets sombers, dat we dan vooral opmerken, als de wereld zich baadt in milden zonne- schün. Dat stüve en kille aanzien kunnen we uit onze huizen verbannen door veel licht, fraaie planten en vooral door afgesneden bloemen. Als het feest is in huis, sieren bloemen den disch in kwistigen overvloed, maar ook op andere tüden zien we zoo graag die lieve oogjes van Flora's kindereu ons tegenlachen uit enkele plekjes in onze woonvertrekken. Wat de bloemenwinkels ons kunnen leveren, is fraai en elegant, maai' het mist dat intieme, dat een bloem- 1 stukje heeft, door een der huisgenooten of kennissen gearrangeerd. Bloemen schikken is vooral een gelief koosde ontspanning voor dames, wier aangeboren schoon heidsgevoel haar dit werk zoo gemakkelyk maakt De binderü is dan ook een by uitstek vrouwelyk hand- j werk. Alken met goeden smaak komt men al ver, maar neemt men daarby nog eenige regels der vakbinderü in I acht, dan kan men zelfs met bescheiden materiaal dank- I baar werk verrichten. Het is misschien aan weinigen bekend, dat men byna i nergens meer werk maakt van het sieren der huizen met bloemen dan in Japan. In dit land is het een on- i derdeel van den eeredienst. De schrandere Japanner koos de natuur tot züne leermeesteres. Van haar zag hü af, dat losheid en soberheid voor een goed deel de schoonheid bepalen en dat de bloemen ons juist dan het best bevallen, als wü ze plukken in haar eigen seizoen: de narcissen in de lente, de rozen in den zomer, de chrysanthen in den herft. De Japanner plaatst de bloemen bovendien in de ly'st harer natuurlijke omgevingborgplanten zet hy hoog, waterplanten stelt hü op in >.eu bassin. Ook wü houden daar wel eonigszins rekening mee, maar ons boeit een fijne kleurencombinatie zoo zeer, dat we witte waterleliën met rose rozen en zwartbruine beukenbladeren gaarne tot één geheel maken, al is dit niet geheel in overeen stemming met de groeiplaatsen van dit materiaal. Elke bloemversiering moet los zyn, de bloeme-i moeten op zichzelf geplaatst worden en uit komen tegen een goed gekozen onder- of achtergrond van groen of gekleurd blad, dan komt er diepte, licht en schaduw in het ge- h flftl In het algemeon is de goede smaak by' het publiek thans wel zóó ontwikkeld dat men geen genot meer vindt in die leelüke bloembossen zooals men in den bollentüd ziet uitventen; of die pyramidale, stüve rui kers van voorheen, die men het best met veelkleurige bloemkoolen kan vergelüken. Snydt daarom alle bloemen met lange stelen en plaatst ze zóó, dat ze daarop wiege len kunnen als in de vrye natuur. Al kunnen wü de vroolüke bloemenvelden in huis niet heelemaal naboot sen, wy kunnen van de natuur afzien, dat los geschikte bloemen veel meer bekoren dan schreeuwerige pronk- bossen. Behalve losheid, moet er ook evenwicht in een bloem werk zün. Een bouquet mag niet topzicaar schünen, daarom moeten groote bloemen en bladeren onderaan verwerkt worden. Ook moet er eenige verhouding zün tusschen de breedte en hoogte van een bouquet. In het algemeen moet men voor de hoogte li maal de breedte kiezen en een vaas of beker gebruiken in overeenstem ming met de afmetingen van het bloemwerk. Neem eens een bruine of groene vaas, zet daarin drie of vier duikelaarsmet haar rietachtig blad, vüf of zes grootere en kleinere zonnebloemen op verschillende hoogte, daar- tusschen langstelige, witte chrysanthen en gele coreopsis met wat bruine takjes en wat fijn groen, en ge zult eens zien, welk een pitoresk geheel dit vormt. De duike laars (Typha latifolia) bloeien in Juli of Augustus op vele plaatsen in plassen, slooten of rietvelden. Als men over flink groeiende struikrozen beschikt, moet men eens eenig rose en witte bloemen afsnyden met zeer lange stelen en het blad daaraan laten. Schik ze dan met enkele varenbladeren en wat gipskruid (gypsophila paniculata) in een mooi kristallen bloemglas en ik twyfel niet, of ze zullen u veel meer genot ver schaffen, dan een styf rozenbosje,dat als een bloomkooltje zwaar op het glas hangt. De kleuren spelen by het bloemen schikken de hoofd rol. Het zün vooral de lichte en witte tinten, waarmee men veel en mooi werk maakt. Het verwerken van sterke kleuren kan veel voldoening geven, maar is veel moeilüker. Wit en groen zyn neutrale kleuren: wit tempert de andere kleuren; groen versterkt de kleuren. Tegen een achtergrond van groen komen de zachte tinten meer sprekend uit en komt er meer diepte in net bouquet. Lichte tinten karmonieeren met elkaar, wat altüd vol doet. Sterke kleuren zyn alleen mooi, als ze zuiver con trasteeren b.v. rose rozen met blauwe riddersporen, oranjekleurige monlbretia's met blauwe saliebloemen, donkerroode rozen met paarsche heliotropen, gele trompel- narciseen met bruine hazelaarfakken, enz. Roode en gele dahlia's kleuren goed met bonte crotonbladeren en bruin eikenloof, maar roode rhododendrons en gele thee rozen doen het te zamen niet. Waar dit in zit? Bü de dahlia's zün rood en geel enkelvoudige, zuivere kleuren, doch bü rhododendrons is het rood een ver- I menging van rood met blauw en bü de theerozen is het geel samengesteld uit geel en rose. Zulke bloemen kunnen slechts in haar eigen tint geplaatst worden. Bü de keuze van het groen, dat men tusschen de bloemen zal aanbrengen moet men als regel aannemen, dat men voor zachte kleuren lichtgroen kiest en voor heldere of sterke kleuren donkergroen en bruin. Het, maken van een bloemstukje geschiedt het ge- makkelükst van ééne soort bloemen, b.v. van rozen, van seringen, van chrysanten, irissen, enz. Wie een kas heeft, of by een bloemist nu en dan wat aankoopt, kan met het echte snügroen werken, n.1. met varenbladeren, vooral de fijne adianthums worden veel gebezigd, en met asparagus-takken, n.1. asparagus, sprengen en asparagus plumosus. Wie alles uit zün eigen tuin moet zoeken, doet goed vollegrondsvarens, aspergeloof, siergrassen en gips kruid toe te passen, alsmede de takken van fynblade- rige, bonte en bruine heesters en coniferen. Altüd één soort bloemen te gebruiken, is wat eento nig, daarom plaatst men dikwüls verschillende bloemen bü elkaar in een vaas, een mand of een bamboesstan daard, zooals de Japanners veel aanwenden. Zulk een standaard is een flinke bamboesstok gedragen door een drietal dunnere stokje i. In elk lid van den staander is aan beide züden bovenaan een poortvormige inkeeping gemaakt, waardoor men er water in kan gieten en bloemen in kan steken. Veronderstel, dat U witte se ringen heeft, witten en rose rozen en witte leliën. Plaats boven in den staander een paar lange seringen- takken en enkele rozen met een paar lange takken asparagus plumosus als aanvulling. Met wat mos of coniferengroen kan men ze vast zetten. Lager weer seringen en rozen met groen en een enkele lelie, en on deraan eenige leliën met enkele forsche bladeren b.v. van een aronskelk. In den herfst kan men lichtkleurige struisveerasters en gladiolussen met cactusdahlia's in den staander plaatsen, dan zün er ook de fraaie Japansche lelies en de zwartroode takken van den bruinen eik (Quercus Americana), die heel lang goed blüven. De standaard moet flink hoog zün en wordt op den grond geplaatst. Voor een gemengd bloemstuk is een glazen bloemen mandje met hengsel, waarboven men met fijn draad wat oogjes en mazen vlecht, zeer aan te bevelen. Hier kan men allerlei bloemen en groen insteken, mits men rekening houdt met hetgeen over kleur en evenwicht is medegedeeld. De grootere en kleinere Wakefiold's patent bloemen rekjes, (o.a. verkry'gbaar by' den zaadhandelaar C- G. van Tubergen Jz. te Haarlem, in prüzen van f 0.45 f 1.60), zün zeer gemakkelyk by het los schikken van lelies, gladiolussen, pioenen, dahlia's,asters,zeunia's,chrysanthen enz. Het geheel heeft een looden voet en wordt in een kom of vaas met water gezet. Prachtige bloemstukken zün de corbeüles of bloemen manden, zooals goede binderüen die leveren. Allerlei bloemen kunnen daarin verwerkt worden, maar vooral voor dahlia's, rozen, asters en chrysanten zün ze bü- zonder geëigend. Zoo'n man belegt men van binnen vooraf met bladtin (stanniool), vult ze met zandige bloemaarde, plant er eenige varentjes en potmos (selaginella) in, soms ook nog een kleinen palm, «en steekt er vervolgens los de bloemen in. Het hengsel wordt versierd met lange takken fijn groen en een lint-strik in passende tint. Als de bloemen hangen of kromme stelen hebben, kan men dat verhelpen met wat bloemendraad. Dat steekt of windt men boven aan de bloem vast en slaat het eenige malen om den stengel, dien men daarmee den gewenschten stand kan geven. Hoe minder men van draad gebruik maakt, hoe beter echter. Bü dahlia's en rozen, kan het goede diensten doen. Een alleraardigst bloemenmandje hoel vroeg in het voorjaar is een Japansch vlecntmandje, waarin een paar polletjes sneeuwklokjes en crocussen geplant zyn wat bloeiende takjes van els en wilg, klimopranken en wat mos gebruikt men voor aanvulling. Ook met duc van Thol tulpen en varentjes kan men lieve mandjes samenstellen Het is grootendeels een kwestie van smaak, of men een bouquet zal plaatsen in aardewerk of in glas. In de meeste gevallen staan zware bloemen en sprekende kleuren het beste in steenen vaatwerk en teere bloemen met zachte tinten beter in helder glas. Papavers, zonne bloemen, blauwe distels, pioenen en dahlia'R behooren tot de eerste groep; anjers, rozen, asters en orchideeën tot de laatste. Hen, die meer over dit onderwerp willen lezen, verwys ik naar een keurig boekje over „Bloemschikken en -binden" door J. G. Ballego, bloemist te Leiden. Trapman on Co. kunnen het u leveren voor de luttele som van zeven stuivers. Het boekje isduide.yk geschre ven en fraai geïllustreerd Met bovenstaande aanwüzingeu zal het voor velen ook niet moeilük zün, smaakvolle veldbouguetten bijeen te zamelen. Losheid en rekening houden met de kleureu is hoofdzaak. Is een wedstrüd in veldbouquetcen niet iets voor Floralia-tentoonstellingen D. E. LANDMAN. Den proces om een bijenzwerm. Op het oogenblik wordt tusschen twee imkers uit Corle eon eigenaardig proces gevoerd, riet betreft nl. het eigen domsrecht op een zwerm byen. De een beweert, dat de nieuwe zwerm, die bü zyn buurman is komen aanvlie gen, van zyn stal afkomstig is. De rechter zou bü deze een Salomo's uitspraak kunnen toepassen. Immers, in de imkerwereld heet het, wanneer men de koningin van eenen zwerm dood maakt, dat de zwerm dan naai den ouden korf terugkeert. Op die manier zou de rech ter zich kunnen overtuigen van de juistheid der bewe ringen. Van belang is hierby zeker het proefschrift waarop de heer Hildebrand uit Apeldoorn de vorige week ge promoveerd is, nl. over het eigendomsrecht op büenzwer' men. („Arnh. Ct.") Verloren. Woensdagmorgen heeft de kantoorlooper van de firma M. Adler, handelende in ry wielonderdeelen, te Amster dam, zy'n portefeuille verloren. In die portefeuille bevonden zich een bedrag van f360 aan bankpapier, benevens een wissel, betaalbaar by' de firma J. van Kol, te Amsterdam. De f 360 had de man ontvangen in het bureau der postkwitanties, Singel hoek Raadhuisstraat, terwyl hü de portefeuille eerst vermiste op den N. Z. Voorburgwal bü de Poort van Cleve. De wissel wordt door de firma Kol, welke onmiddel- lü'k was gewaarschuwd, natuurly'k niet uitbetaald. Treurig. Op bevel van den officier van justitie te Utrecht wordt door de politie te Barneveld een streng onder zoek ingesteld, of het in brand geraken van het 13 jarig dochtertje van den ploegbaas Van den Brink aldaar ook aan nalatigheid der ouders moet worden toegeschreven. Het arme kind, dat reeds aan de gevolge overleden is, werd namelyk door haar moeder gedwongen, 's avonds te half twaalf, toen de ouders reeds te bed waren, nog kousen te stoppen, by welk werkje de brandende petro leumlamp over haar lichaam gevallen is. Een paard in huis. Een bruintje van de Haarlemsche paardentram, dat, i als gewoonlük, een uur rust zou worden gegund, in zün rusthok in de remise in de Rozenstraat aldaar, vergiste zich in de deur en drong achterstevoor de gang binnen van een bewoonster van die straat, kwam in de ach terkamer binnendringen en richtte daar onder de meu belen van de doodelyk verschrikte juffrouw een lang niet misse verwoesting aan. Een kast werd stuk ge drukt, de vazen er op vielen aan gruis en een paar stoelen werden onbruikbaar getrapt. Met heel wat moeite werd de ongewenschte bezoeker in zün hok aan de overzyde gestopt, zegt de „O. H. Ct.". Gemeenteraad Oude Niedorp. Vergadering van den Raad der gemeente Oude Niedorp, gehouden op Woensdag 15 Juli 1908, voorm. 10 uur. Voorzitter de heer A. Wonder Pz., Burgemeester. Allen present. Na opening volgt lezing en goedkeuring der notulen. Mededeelingen a. goedgekeurd van Ged. Staten ontvangen het Raads besluit tot 't doen van diverse af- en oversohrüvingen b. goedgekeurd teruggekregen van hetzelfde college het besluit tot het doen van uitgaven uit den post voor onvoorziene uitgaven dienst 1907 c. goedgekeurd van hetzelfde college ontvangen het suppletoir kohier van den Hoofdelüken Omslag dienst 1908; d. de jongste kasverificatie bü den gemeenteontvanger gaf conform de bescheiden aan een kasgeld van f 1681.43. Komt ter tafel het beredeneerd verslag over 1907 betrekkelük de volkshuisvesting. Hieruit ontleenen we het volgende: Den 238ten December 1907 is in de bouw- en woning verordening door den Raad wüziging gebracht. Van de te Hoorn gezetelde Gezondheidscommissie (tot wier ressort Oude Niedorp behoort), zün 11 adviezen i ingekomen betreffende onvoldoende woningen. B. en W. besloten, de betrokken eigenaren aan te schrüven, om in die toestanden verbetering aan te brengen. 2 Woningen werden onbewoonbaar verklaard. Onteigening volgens art. 77 der Onteigeningswet heeft niets plaats gehad. De naleving van de bepalingen heeft geen bezwaren opgeleverd. De woningen in de gemeente zün alle vrü goed be woonbaar. Volgt verslag herhalingsonderwys 1907—08. Ie. Oude Niedorp. Cursus primo Mei tot medio Sept. 1907. 3 Meisjes hebben er aan deelgenomen. De cursus voor jongens, November 1907 tot Maart '08, werd door twaalf leerlingen bezocht, waarvan er 9 den geheelen cursus mede maakten. Het verzuim bedroeg 25 a 80 p.Ct. 2e. Züdewindcursus, aanvangende 1 Mei 1907. 4 Meisjes namen deel, waarvan 3 overbleven, die trouw het onderwy's volgden. De op 1 November 1907 aange vangen cursus voor jongens trok aanvankelük 13 leer lingen, van welke er negen overbleven, die den cursus geheel volgden. De lessen werden zeer trouw gevolgd, ruim 4 pCt. ongeoorloofd verzuim. Een en ander wordt voor kennisgeving aangenomen. Van Ged. Staten is ingekomen een schry'ven inzake de aanvrage om verlenging van den ontruimingstermün betreffende de door G.'Sneekes bewoonde woning, staan de in de Westerkampen en behoorende aan iemand in Harenkarspel. Ged. Staten hebben bezwaar om hunne goedkeuring aan die termünverlengings-aanvrage te verleenen. Daarna wordt gelezen een verzoek van het gemeente bestuur van Leek (prov, Gron.) om een adres aan H. M. de Koningin (waarvan een afschrift bügevoegd is) betreffende wüziging der Woningwet, adhesie te be tuigen. Het adres wordt den Raad voorgelezen en behelst, dat een gezin züne woning wegens ODbewoonbaarver- klaring moest ontruimen en voor hen geen andere woning beschikbaar was en zy' ook financiëel niet in staat waren een andere woning te betrekken. Het gezin, dat steeds in eigen bestaan had voorzien, weigert in het armhuis te gaan, zü wenschen bovendien hun eigen tuin, behooiende bü hun ontruimde woning, te bewer ken. en nu heeft het gezin op zün grond een kuil ge graven, daar een afdak boven gemaakt, en daar ver beven man, vrouw en 2 kinderen nu. Dat deze toe stand onhoudbaar is, en nog veel slechter dan voorheen in de onvoldoende woning, behoeft geen betoog. Het Gemeentebestuur van Leek verwacht, dat nog meer huizen in de gemeente ontruimd moeten worden, waarvan de meeste eigenaars evenmin in staat zullen zün een andere woning te betrekken, zoodat zich steeds meer gevallen zullen voordoen als het bovengeschetste. Het betoogt, dat de wet bü ontzetting van eigendom in allo gevallen schadevergoeding verleent, maar dat juist bü de ingrüpende maatregelen, die de Woningwet in 't leven heeft geroepen, die schadevergoeding niet bestaat. Aan het slot verzoekt het Gemeentebestuur van Leek, aan Art. 20 van de Woningwet een derde alinea toe te voegen, bepalende dat woningen, die voor onbewoon baarverklaring in aanmerkiug komen, doch die sedert I Jan. 1908 in eigendom behooren aan de bewoners, niet ontruimd zullen worden dan na den dood des eigenaars of aan züne echtgenoote. Voorz. zegt: B. en W. willen aan den Raad voorstellen om adhesie aan dit adres te verleenen. Algemeen is de raad voor bet betuigen van adhaesie, waartoe besloten wordt. Dan wordt aan de orde gesteld een schrüven van Ged. Staten inzake de salarisregeling van de onder- wyzeis in deze gemeente. In dat schrüven wordt bezwaar gemaakt tegen de bepaling van art 5 der verordening. Dat art. luidt: Ingeval een onderwyzer ongesteld wordt, gaat zyne jaarwedde het eerste kwartaal tüdens züne ongesteld heid door. Het tweede kwartoal wordt lU deel der jaar wedde ingehouden; het derde kwartaal 2/4; het vierde kwartaal Terwül voor langduriger ongesteldheid, onder nadere goedkeuring van Ged. Staten eene afzon- derlyke regeling zal kunnen worden getroffen. Ged. Staten zouden willen de regeling, dat gedurende de 6 eerste maanden der ongesteldheid de betrokkene de geheele jaarwedde krügt uitgekeerd, terwül over de volgende 6 maanden de helft van zün honorarium zal worden ingehouden. Nu, véél verschillen doet 'tniet; over de geheele jaar wedde wordt per jaar l/g gedeelte daarvan in 't voordeel van den onderwyzer gebracht door 'tidée van Ged. Staten. Verder achten Ged. Staten het wenschelyk, dat Hoof den en onderwüzers na 20 dienstjaren meer dan het minimum tractement genieten. De minima toch zyn gesteld naar den allerlaagsten levensstandaard, waartoe Ged. Staten Oude Niedorp toch niet meenen te moeten rekenen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 9