Naar het heuvelland.
1'
I.
Zondag 19 Juli 1908.
52e Jaargang. No 4379.
DERDE BLAD.
iii.
Grenen mt Land- en Tuinbouw,
Binnenlandsch Nieuws.
Ik heb gewandeld van Meersen naar Valkenburg.
Passanten dat zijn menschen als ik, die maar een
dagje blijven en Limburgers zelf beweren, dat dit
de schoonste wandeling is in het geheele Geuldal.
Ik zou er langer hebben moeten wezen en meer moe-
ton hebben gewandeld om te weten of deze uitspraak
de waarheid bevat.
Maar mooi is de wandeling zeker dit weet ik wel.
Wie zich voorstelt dat de schoonheid van het dal
tevens grootschheid beteekent, vergist zich.
Het Geuldal is lieflijk, vredig rustig, eenvoudig.
Maar dit alles in hooge mate.
Als er echter nog een jaar of wat wordt door ge
gaan met der aanleg van rotsparken, uitzicbtstorens
on verdere grootheden, zal Valkenburg's omgeving, die
zoo ontroerend eenvoudig is en zoo tot kalmte stemt,
veel van haar eigenaardig en aantrekkelijk karakter
hebben verloren.
Schreeuwerige dingen passen niet in het Geuldal en
ook niet zooveel menschen.
Ik trof het, dat ik er nog in Juni kwam.
Als de goedkoope vacantiekaarten in Juli, Augustus
en September daar honderden bij honderden passanten
en logé's zullen brengen geloof ik dat de in Mei en
Juni zoo sprekende ware schoonheid van het Geuldal
op de vlucht zal zijn geslagen.
Als de bloemen op de heuvelen staan en het gras tot
over de enkels reikt en het riviertje hoorbaar ruischt
en de popelbladeren hoorbaar ritselen, als er nog wei
nig wandelaars het pad betreden, dan, ja dan spreekt
het Geuldal tot hart en gemoed, dan is hot zeker een
liist er te zijn.
Ik wandelde dan van Meersen naar Valkenburg.
Meersen is heel, heel oud. De Romeinen kenden het al
en de Frankische Koningen hadden er een hof.
Langs het landgoed de Proostdij ging mijn weg. Ik
sloeg een oogje in de Gotische R.-K. Kerk, waarin
lang niet kwaad gezongen werd en bereikte na wat
zoeken op mijn kaart en wat dwalen tusschen een paar
koronvelden den veeweg door de Meersen er broek.
Wat was het daar rustig op die groote groene, mot
hooge boomen gesierde weide. Rechts van me verhief
zich zacht glooiend de begroende heuvelrü, links zag ik
tusschen de boomen door aan de overzijde van de Geul,
maar ver weg, torenspitsen en dorpjes en een andere
heuvelrü. t
Ik liep stil als wilde ik de natuur hier beluisteren
en als mocht me geen teeken van haar ontgaan.
Door een tourniquet verliet ik de weide en volgde
verder vlak langs den voet der heuvelen een pad langs
het riviertje, dat lieflijk ruischend mijne schreden bege-
leidde.
De heuvelrü werd grilliger van vorm, liep steiler naar
boven en vertoonde allerlei gaten en holen en uitgravin
gen in het mergel.
Op sommige punten leek het heel, heel in het klein
het Ahrdal wel, maar de rotsen zün daar vaster en de
vormen woest en wilder.
Het zachte mergel van het Geuldal doet wel net of
het óók van steen is en wil hier en daar wel fantasti
sche vormen maken, maar een flinke regen spoelt de
heele vormen weg en neemt de „rotsen" mee.
Een paar dagen voor ik er kwam had het sterk ge
onweerd en geregend. Overal langs mün weg zag ik er
de sporen van in afgezakte stukken mergel, half dicht
gezonken holen en vele ontwortelde struiken.
Wezenlük, het Geuldal is veel te vredig om van harden
steen te zün.
In den afgrond" lees ik in een boekje over deze
streek „hoort men de Geul bruischen". En een regel
verder staat: „liefhebbers van hengelen kunnen te
Valkenburg daarvoor permissie kry'gen".
Afgronden en hengelen nu zün twee begrippen, die
elkaar wel wat uitsluiten.
Zoo is het ook hier met de natuur en het zeggen van
de menschen.
Het Geuldal is lieflük en de menschen willen er de
wildheid van Zwitserland in zien.
Is het Geuldal niet mooi genoeg zooals het is
Waarlük, het behoeft de verkeerde opschroeverü van
reclame-makers niet om aantrekkelük te blüven.
Te Geulem verpoosde ik wat by' den watermolen, die
in een heerlijke omgeving is gelegen.
Dat ik niet verzuimde een kykje in de bekende rots
woningen te nemen, spreekt van zelf.
Stel voor in de Callantsoogor duinen op het rechte
eind weg b.v. van de Züper bocht tot de villa holen
gemaakt, van den weg afgesloten door een raam en
een deur, en ge hebt al een tamelük juiste voorstelling
van de befaamde Geulemer rotswoningen.
Alleen ziet de mergelheuvel er wat grilliger van
vorm uit en is hü wat hooger boven oe woningen dan
de meer afgeronde duinen, die ook wat lager zün.
De woningwet maakt het b 1 v e n d huizen in de
rotswoningen thans wel niet mogelük meer.
De gemeente Berg- en Terblüt, waartoe Geulem be
hoort, verliest daarmee haar 1 cent huur per week en
per woning.
Voorbü de verliefde boomen, dat zyn twee boomen -
één rechts en één links van de Geul en Doven de
rivier in elkaar gegroeid, bereikte ik dan het eind van
mün prettige wandeling Valkenburg.
Het landschap, dat ik was doorgegaan, de stroek, die
ik had gezien, hadden mo wezenlük bekoord.
Veel en mooi groen, ryke korenvelden, aardige door-
kykjes naar buurten, dorpen en torenspitsen, heuvelen
nabü en in de verte, een ruischend helder beekje, zich
kronkelend door de wei of onder het struikgewas ver
loren, een vriendelijk lachende zon hoe kon het ook
anders dan bekoorlük zyn.
Valkenburg ligt in het midden van al deze heerlyk-
heid.
Het is een oud, maar vriendelük stadje met nog eon
paar oude poorten en brokstukken van een vroegere
ommuring.
Eertyds stond er een sterk kasteel, om welks bezit
ratuurlyk in vroegere eeuwen heel wat gevochten is;
thans is het kasteel als zoodanig verdwenen en alleen
een schilderachtige ruïDe is er van overgebleven.
Eon mooi gezicht heeft men van deze ruïne op stad
en omgeving. Een geniakkelüke trap geheel in den
stül van het oude kasteel nieuw gebouwd maakt
het beklimmen zelfs voor ouden van dagen mogelük.
Wie er op de ruïne geweest is, vroeger ai
Bonaparte. Zün naam ingesneden od den ruïne muur,
is oiniüst en van beschermend glas voorzien om hem
zoo lang mogelyk voor verweering en beschadiging te
vrü waren.
De Keizer kwam van Aken. Hü verkocht de ruïne
toen staatsdomein voor een luttele som aan graaf
De Villers Diens nakomelingen mogen hun voorzaat
dankbaar zün voor de geldbelegging, want het verhuren
van de ruïne brengt tegenwoordig por jaar zoo wat
de vroegere koopsom op.
Bovendien wordt ze gratis keurig onderhouden en is
ze om niet voorzien van de straks genoemde
prachtige toegangstrap.
De eenige wynberg, dien men eertüds te Valkenburg
vond, zal wel niet zooveel goeden wün opgebracht
hebben als de ruïne thans goede rente.
Van de Dwingelrots zoo heet de berg waarop de
ruïne staat komt men over een pleintje met een
monument ter herinnering aan de 50-jarige gedachtenis
viering van de vereeniging van Limburg met Nederland,
aan den Ingang van de merkwaardige Valkenburger
gemeentegrot.
De St. Pietersgrot had ik niet bezien, het sprak dus
haast vanzelf, dat ik dan de Valkenburger grot moest
ingaan
In Zuid-Limburg zün en geen grot doorwandelen is
byna gelijk met Rome zien en den Paus niet spreken.
Een drietal Duitsche juffertjes en de gids met 2
brandende lantaarns gingen me voor door de ontsloten
ingangspoort, van waaruit de kilte van de donkere
gangen ons al tegenwoei.
Door een labyrint van gangen voerde ons de gids,
hooge en lage, breede en smalle, alle kunstmatig ver
kregen door het uitzagen van bouwsteenen uit den
berg.
De Romeinen waren daar al mee begonnen, de Fran
ken volgden en zoo alle volkeren alle eeuwen door.
Natuurlyke grotten vindt men er dus niet.
De gids wy'st op tal van zwarte koolteekeningen
door schilders en door liefhebbers van teekenen op de
wanden der gangen geschilderd, op het daglicht, dat
soms door een nauwe spleet of andere opening uit de
verte of van boven in de grotten dringt, op een meertje
i op een driedrup een tweedrup, op de handteekeniDg
van Prins Hendrik, op tal van dingen meer.
We hadden een recht gezelligen gids, die al maar
zoo'n beetje doorbabbelde en doorwandelde en staan
bleef waar staan blüven en zien de moe'te loonden.
Toen we bü de onderaardsche kerk kwamen, die
gedurende den Franschen tyd zooveel maanden door de
Katholieken als geheime kerk gebezigd werd, verlieten
juist een paar R.-K. Zusters met hare leerlingen deze
merkwaardige plaats. De gids vertelde, dat een der
zusters eene nakomelinge was van een der in het
geheim in deze onderaardsche kerk gedoopten.
De namen dier gedoopten staan in den wand gegrif
feld. Onze gids had de oudste dier menschen nog ge
kend. Zoo reikeu verloden en heden elkander de hand.
We liepen ook onder een kerkhof door. Kruisen en
woorden ter nagedachtenis van boven ons rustende
dooden duidden de plaats aan.
Prettiger gedachten dan deze plek wekten de onder
aardsche vergaderlokalen op, waar vroeger de Valken
burger jongelui thans rusten ze in de nabüheid
gezellig te zamen kwamen.
Nu gaat men er nog wel heen, maar dan tegelük met
alle Valkenburger gasten onder muziek en zang, met
toortsen en flambouwen.
Zoo'n tochtje behoort tot de vaste nummers op het
amusementen-programma der ty'dely'ke inwoners,
i Langs de reuzentrap, die naar het belommerde
restaurant van het rotspark leidt, verlieten we Valken-
burgs gemeentegrot.
Toen we uit het donker in het licht traden, schoten
ons dadelük te binnen de woorden van den dichter, die
doelende op Valkenburg's grot zeide:
„U heb ik lief, gü grot der duisternis,
Wy'1 mü uw donker leert, hoe schoon liet
[daglicht is".
1 De lust om toch iets al was het dan maar weinig
van Valkenburgs omstreken te zien, deden me be
sluiten een hoogen uitzichtstoren te beklimmen.
Het golvend heuvelland, dat zich toen beneden me
voor mün oog ontplooide, de akkers, de weiden, het
groen, de dorpen en torenspitsen, de wegen, die zich
als lange gele linten over en tusschen en langs de
heuvelen slingerden, Valkenburg zelf boeiden mün oog
in hooge mate.
Ik volgde de schaduwen der wolken over de velden
en genoot van de zonnelichten, die over het geheele
landschap blikkerden en schitterden.
Door een oude poort kwam ik later binnen Valken
burgs oude veste.
De pcort was versierd met slingers van al wat dor
rend groen, dat in het midden een schild voerde met
de woorden„Heil den jubelaar leev' nog menig
jaar".
Deze woorden brachten me op het spoor en tot de
wetenschap, dat het te Valkenburg buitengewoon gezond
leven is en dat men er oud kan worden.
Myn hotelier nJ. vertelde me, dat er feest geweest
was voor den gemeente-secretaris.
Deze was juist 85 jaar oud geworden en had den 15
Juni zyn 60-jarig secretarisschap gevierd.
Nog altüd werkte hü met lust ter secretarie en ging
hü in zün vrüen ty'd zoo nu en dan uit jagen.
In gedachten nam ik mün hoed af voor zoo'n man
en overpeinsde later naar de oorzaken, die zulk een
gezondheid en zulk een levenslust bü zulk een hoogen
ouderdom wel zoude.i hebben bewaard doen blüven.
En mün antwoord was: de liefly'kheid van het Geul-
Jal, de kalmte, de rust, de vredige omgeving, de heer-
lüke lucht daar.
M. VISSER.
(Wordt vervolgd.)
XXV. Bouquetten.
Weide en heide, akker en bosch zün getooid met een
kleurig bloemenkleed, nu we de volle zomerweelde
benieten. De gezelligheid is thans buiten in de vrüe
gatuur te vinden en niet in onze woningen. Al zyn de
nehangsels, tapijten en gordünen kostbaar en fraai, de
meubelen keurig en geadeld door stül, binnenshuis is
altüd iets dat drukt, iets sombers, dat we dan vooral
opmerken, als de wereld zich baadt in milden zonne-
schün. Dat stüve en kille aanzien kunnen we uit onze
huizen verbannen door veel licht, fraaie planten en
vooral door afgesneden bloemen.
Als het feest is in huis, sieren bloemen den disch in
kwistigen overvloed, maar ook op andere tüden zien
we zoo graag die lieve oogjes van Flora's kindereu ons
tegenlachen uit enkele plekjes in onze woonvertrekken.
Wat de bloemenwinkels ons kunnen leveren, is fraai
en elegant, maai' het mist dat intieme, dat een bloem-
1 stukje heeft, door een der huisgenooten of kennissen
gearrangeerd. Bloemen schikken is vooral een gelief
koosde ontspanning voor dames, wier aangeboren schoon
heidsgevoel haar dit werk zoo gemakkelyk maakt De
binderü is dan ook een by uitstek vrouwelyk hand-
j werk.
Alken met goeden smaak komt men al ver, maar
neemt men daarby nog eenige regels der vakbinderü in
I acht, dan kan men zelfs met bescheiden materiaal dank-
I baar werk verrichten.
Het is misschien aan weinigen bekend, dat men byna
i nergens meer werk maakt van het sieren der huizen
met bloemen dan in Japan. In dit land is het een on-
i derdeel van den eeredienst. De schrandere Japanner
koos de natuur tot züne leermeesteres. Van haar zag
hü af, dat losheid en soberheid voor een goed deel de
schoonheid bepalen en dat de bloemen ons juist dan het
best bevallen, als wü ze plukken in haar eigen seizoen:
de narcissen in de lente, de rozen in den zomer, de
chrysanthen in den herft.
De Japanner plaatst de bloemen bovendien in de ly'st
harer natuurlijke omgevingborgplanten zet hy hoog,
waterplanten stelt hü op in >.eu bassin. Ook wü houden
daar wel eonigszins rekening mee, maar ons boeit een
fijne kleurencombinatie zoo zeer, dat we witte waterleliën
met rose rozen en zwartbruine beukenbladeren gaarne
tot één geheel maken, al is dit niet geheel in overeen
stemming met de groeiplaatsen van dit materiaal.
Elke bloemversiering moet los zyn, de bloeme-i moeten
op zichzelf geplaatst worden en uit komen tegen een
goed gekozen onder- of achtergrond van groen of gekleurd
blad, dan komt er diepte, licht en schaduw in het ge-
h flftl
In het algemeon is de goede smaak by' het publiek
thans wel zóó ontwikkeld dat men geen genot meer
vindt in die leelüke bloembossen zooals men in den
bollentüd ziet uitventen; of die pyramidale, stüve rui
kers van voorheen, die men het best met veelkleurige
bloemkoolen kan vergelüken. Snydt daarom alle bloemen
met lange stelen en plaatst ze zóó, dat ze daarop wiege
len kunnen als in de vrye natuur. Al kunnen wü de
vroolüke bloemenvelden in huis niet heelemaal naboot
sen, wy kunnen van de natuur afzien, dat los geschikte
bloemen veel meer bekoren dan schreeuwerige pronk-
bossen.
Behalve losheid, moet er ook evenwicht in een bloem
werk zün. Een bouquet mag niet topzicaar schünen,
daarom moeten groote bloemen en bladeren onderaan
verwerkt worden. Ook moet er eenige verhouding zün
tusschen de breedte en hoogte van een bouquet. In het
algemeen moet men voor de hoogte li maal de breedte
kiezen en een vaas of beker gebruiken in overeenstem
ming met de afmetingen van het bloemwerk. Neem
eens een bruine of groene vaas, zet daarin drie of vier
duikelaarsmet haar rietachtig blad, vüf of zes grootere
en kleinere zonnebloemen op verschillende hoogte, daar-
tusschen langstelige, witte chrysanthen en gele coreopsis
met wat bruine takjes en wat fijn groen, en ge zult eens
zien, welk een pitoresk geheel dit vormt. De duike
laars (Typha latifolia) bloeien in Juli of Augustus op
vele plaatsen in plassen, slooten of rietvelden.
Als men over flink groeiende struikrozen beschikt,
moet men eens eenig rose en witte bloemen afsnyden
met zeer lange stelen en het blad daaraan laten. Schik
ze dan met enkele varenbladeren en wat gipskruid
(gypsophila paniculata) in een mooi kristallen bloemglas
en ik twyfel niet, of ze zullen u veel meer genot ver
schaffen, dan een styf rozenbosje,dat als een bloomkooltje
zwaar op het glas hangt.
De kleuren spelen by het bloemen schikken de hoofd
rol. Het zün vooral de lichte en witte tinten, waarmee
men veel en mooi werk maakt. Het verwerken van
sterke kleuren kan veel voldoening geven, maar is veel
moeilüker.
Wit en groen zyn neutrale kleuren: wit tempert de
andere kleuren; groen versterkt de kleuren. Tegen een
achtergrond van groen komen de zachte tinten meer
sprekend uit en komt er meer diepte in net bouquet.
Lichte tinten karmonieeren met elkaar, wat altüd vol
doet.
Sterke kleuren zyn alleen mooi, als ze zuiver con
trasteeren b.v. rose rozen met blauwe riddersporen,
oranjekleurige monlbretia's met blauwe saliebloemen,
donkerroode rozen met paarsche heliotropen, gele trompel-
narciseen met bruine hazelaarfakken, enz. Roode en
gele dahlia's kleuren goed met bonte crotonbladeren en
bruin eikenloof, maar roode rhododendrons en gele thee
rozen doen het te zamen niet. Waar dit in zit?
Bü de dahlia's zün rood en geel enkelvoudige, zuivere
kleuren, doch bü rhododendrons is het rood een ver-
I menging van rood met blauw en bü de theerozen is
het geel samengesteld uit geel en rose. Zulke
bloemen kunnen slechts in haar eigen tint geplaatst
worden.
Bü de keuze van het groen, dat men tusschen de
bloemen zal aanbrengen moet men als regel aannemen,
dat men voor zachte kleuren lichtgroen kiest en voor
heldere of sterke kleuren donkergroen en bruin.
Het, maken van een bloemstukje geschiedt het ge-
makkelükst van ééne soort bloemen, b.v. van rozen,
van seringen, van chrysanten, irissen, enz.
Wie een kas heeft, of by een bloemist nu en dan
wat aankoopt, kan met het echte snügroen werken, n.1.
met varenbladeren, vooral de fijne adianthums worden
veel gebezigd, en met asparagus-takken, n.1. asparagus,
sprengen en asparagus plumosus.
Wie alles uit zün eigen tuin moet zoeken, doet goed
vollegrondsvarens, aspergeloof, siergrassen en gips
kruid toe te passen, alsmede de takken van fynblade-
rige, bonte en bruine heesters en coniferen.
Altüd één soort bloemen te gebruiken, is wat eento
nig, daarom plaatst men dikwüls verschillende bloemen
bü elkaar in een vaas, een mand of een bamboesstan
daard, zooals de Japanners veel aanwenden. Zulk een
standaard is een flinke bamboesstok gedragen door een
drietal dunnere stokje i. In elk lid van den staander is
aan beide züden bovenaan een poortvormige inkeeping
gemaakt, waardoor men er water in kan gieten en
bloemen in kan steken. Veronderstel, dat U witte se
ringen heeft, witten en rose rozen en witte leliën.
Plaats boven in den staander een paar lange seringen-
takken en enkele rozen met een paar lange takken
asparagus plumosus als aanvulling. Met wat mos of
coniferengroen kan men ze vast zetten. Lager weer
seringen en rozen met groen en een enkele lelie, en on
deraan eenige leliën met enkele forsche bladeren b.v.
van een aronskelk.
In den herfst kan men lichtkleurige struisveerasters
en gladiolussen met cactusdahlia's in den staander
plaatsen, dan zün er ook de fraaie Japansche lelies en
de zwartroode takken van den bruinen eik (Quercus
Americana), die heel lang goed blüven. De standaard
moet flink hoog zün en wordt op den grond geplaatst.
Voor een gemengd bloemstuk is een glazen bloemen
mandje met hengsel, waarboven men met fijn draad
wat oogjes en mazen vlecht, zeer aan te bevelen.
Hier kan men allerlei bloemen en groen insteken,
mits men rekening houdt met hetgeen over kleur en
evenwicht is medegedeeld.
De grootere en kleinere Wakefiold's patent bloemen
rekjes, (o.a. verkry'gbaar by' den zaadhandelaar C- G. van
Tubergen Jz. te Haarlem, in prüzen van f 0.45 f 1.60),
zün zeer gemakkelyk by het los schikken van lelies,
gladiolussen, pioenen, dahlia's,asters,zeunia's,chrysanthen
enz. Het geheel heeft een looden voet en wordt in een
kom of vaas met water gezet.
Prachtige bloemstukken zün de corbeüles of bloemen
manden, zooals goede binderüen die leveren. Allerlei
bloemen kunnen daarin verwerkt worden, maar vooral
voor dahlia's, rozen, asters en chrysanten zün ze bü-
zonder geëigend.
Zoo'n man belegt men van binnen vooraf met bladtin
(stanniool), vult ze met zandige bloemaarde, plant er
eenige varentjes en potmos (selaginella) in, soms ook
nog een kleinen palm, «en steekt er vervolgens los de
bloemen in. Het hengsel wordt versierd met lange
takken fijn groen en een lint-strik in passende tint.
Als de bloemen hangen of kromme stelen hebben,
kan men dat verhelpen met wat bloemendraad. Dat
steekt of windt men boven aan de bloem vast en slaat
het eenige malen om den stengel, dien men daarmee
den gewenschten stand kan geven. Hoe minder men
van draad gebruik maakt, hoe beter echter. Bü dahlia's
en rozen, kan het goede diensten doen.
Een alleraardigst bloemenmandje hoel vroeg in het
voorjaar is een Japansch vlecntmandje, waarin een
paar polletjes sneeuwklokjes en crocussen geplant zyn
wat bloeiende takjes van els en wilg, klimopranken en
wat mos gebruikt men voor aanvulling. Ook met duc
van Thol tulpen en varentjes kan men lieve mandjes
samenstellen
Het is grootendeels een kwestie van smaak, of men
een bouquet zal plaatsen in aardewerk of in glas. In
de meeste gevallen staan zware bloemen en sprekende
kleuren het beste in steenen vaatwerk en teere bloemen
met zachte tinten beter in helder glas. Papavers, zonne
bloemen, blauwe distels, pioenen en dahlia'R behooren
tot de eerste groep; anjers, rozen, asters en orchideeën
tot de laatste.
Hen, die meer over dit onderwerp willen lezen,
verwys ik naar een keurig boekje over „Bloemschikken
en -binden" door J. G. Ballego, bloemist te Leiden.
Trapman on Co. kunnen het u leveren voor de luttele
som van zeven stuivers. Het boekje isduide.yk geschre
ven en fraai geïllustreerd
Met bovenstaande aanwüzingeu zal het voor velen
ook niet moeilük zün, smaakvolle veldbouguetten bijeen te
zamelen. Losheid en rekening houden met de kleureu
is hoofdzaak. Is een wedstrüd in veldbouquetcen niet
iets voor Floralia-tentoonstellingen
D. E. LANDMAN.
Den proces om een bijenzwerm.
Op het oogenblik wordt tusschen twee imkers uit Corle
eon eigenaardig proces gevoerd, riet betreft nl. het eigen
domsrecht op een zwerm byen. De een beweert, dat de
nieuwe zwerm, die bü zyn buurman is komen aanvlie
gen, van zyn stal afkomstig is. De rechter zou bü deze
een Salomo's uitspraak kunnen toepassen. Immers, in
de imkerwereld heet het, wanneer men de koningin
van eenen zwerm dood maakt, dat de zwerm dan naai
den ouden korf terugkeert. Op die manier zou de rech
ter zich kunnen overtuigen van de juistheid der bewe
ringen.
Van belang is hierby zeker het proefschrift waarop
de heer Hildebrand uit Apeldoorn de vorige week ge
promoveerd is, nl. over het eigendomsrecht op büenzwer'
men. („Arnh. Ct.")
Verloren.
Woensdagmorgen heeft de kantoorlooper van de firma
M. Adler, handelende in ry wielonderdeelen, te Amster
dam, zy'n portefeuille verloren.
In die portefeuille bevonden zich een bedrag van
f360 aan bankpapier, benevens een wissel, betaalbaar
by' de firma J. van Kol, te Amsterdam. De f 360 had
de man ontvangen in het bureau der postkwitanties,
Singel hoek Raadhuisstraat, terwyl hü de portefeuille
eerst vermiste op den N. Z. Voorburgwal bü de Poort
van Cleve.
De wissel wordt door de firma Kol, welke onmiddel-
lü'k was gewaarschuwd, natuurly'k niet uitbetaald.
Treurig.
Op bevel van den officier van justitie te Utrecht
wordt door de politie te Barneveld een streng onder
zoek ingesteld, of het in brand geraken van het 13 jarig
dochtertje van den ploegbaas Van den Brink aldaar ook
aan nalatigheid der ouders moet worden toegeschreven.
Het arme kind, dat reeds aan de gevolge overleden is,
werd namelyk door haar moeder gedwongen, 's avonds
te half twaalf, toen de ouders reeds te bed waren, nog
kousen te stoppen, by welk werkje de brandende petro
leumlamp over haar lichaam gevallen is.
Een paard in huis.
Een bruintje van de Haarlemsche paardentram, dat,
i als gewoonlük, een uur rust zou worden gegund, in zün
rusthok in de remise in de Rozenstraat aldaar, vergiste
zich in de deur en drong achterstevoor de gang binnen
van een bewoonster van die straat, kwam in de ach
terkamer binnendringen en richtte daar onder de meu
belen van de doodelyk verschrikte juffrouw een lang
niet misse verwoesting aan. Een kast werd stuk ge
drukt, de vazen er op vielen aan gruis en een paar
stoelen werden onbruikbaar getrapt. Met heel wat moeite
werd de ongewenschte bezoeker in zün hok aan de
overzyde gestopt, zegt de „O. H. Ct.".
Gemeenteraad Oude Niedorp.
Vergadering van den Raad der gemeente Oude
Niedorp, gehouden op Woensdag 15 Juli 1908, voorm.
10 uur.
Voorzitter de heer A. Wonder Pz., Burgemeester.
Allen present.
Na opening volgt lezing en goedkeuring der notulen.
Mededeelingen
a. goedgekeurd van Ged. Staten ontvangen het Raads
besluit tot 't doen van diverse af- en oversohrüvingen
b. goedgekeurd teruggekregen van hetzelfde college het
besluit tot het doen van uitgaven uit den post voor
onvoorziene uitgaven dienst 1907
c. goedgekeurd van hetzelfde college ontvangen het
suppletoir kohier van den Hoofdelüken Omslag dienst
1908;
d. de jongste kasverificatie bü den gemeenteontvanger
gaf conform de bescheiden aan een kasgeld van f 1681.43.
Komt ter tafel het beredeneerd verslag over 1907
betrekkelük de volkshuisvesting.
Hieruit ontleenen we het volgende:
Den 238ten December 1907 is in de bouw- en woning
verordening door den Raad wüziging gebracht.
Van de te Hoorn gezetelde Gezondheidscommissie
(tot wier ressort Oude Niedorp behoort), zün 11 adviezen
i ingekomen betreffende onvoldoende woningen.
B. en W. besloten, de betrokken eigenaren aan te
schrüven, om in die toestanden verbetering aan te
brengen.
2 Woningen werden onbewoonbaar verklaard.
Onteigening volgens art. 77 der Onteigeningswet heeft
niets plaats gehad.
De naleving van de bepalingen heeft geen bezwaren
opgeleverd.
De woningen in de gemeente zün alle vrü goed be
woonbaar.
Volgt verslag herhalingsonderwys 1907—08.
Ie. Oude Niedorp. Cursus primo Mei tot medio Sept.
1907. 3 Meisjes hebben er aan deelgenomen.
De cursus voor jongens, November 1907 tot Maart '08,
werd door twaalf leerlingen bezocht, waarvan er 9 den
geheelen cursus mede maakten. Het verzuim bedroeg
25 a 80 p.Ct.
2e. Züdewindcursus, aanvangende 1 Mei 1907.
4 Meisjes namen deel, waarvan 3 overbleven, die trouw
het onderwy's volgden. De op 1 November 1907 aange
vangen cursus voor jongens trok aanvankelük 13 leer
lingen, van welke er negen overbleven, die den cursus
geheel volgden. De lessen werden zeer trouw gevolgd,
ruim 4 pCt. ongeoorloofd verzuim.
Een en ander wordt voor kennisgeving aangenomen.
Van Ged. Staten is ingekomen een schry'ven inzake
de aanvrage om verlenging van den ontruimingstermün
betreffende de door G.'Sneekes bewoonde woning, staan
de in de Westerkampen en behoorende aan iemand in
Harenkarspel.
Ged. Staten hebben bezwaar om hunne goedkeuring
aan die termünverlengings-aanvrage te verleenen.
Daarna wordt gelezen een verzoek van het gemeente
bestuur van Leek (prov, Gron.) om een adres aan H.
M. de Koningin (waarvan een afschrift bügevoegd is)
betreffende wüziging der Woningwet, adhesie te be
tuigen.
Het adres wordt den Raad voorgelezen en behelst,
dat een gezin züne woning wegens ODbewoonbaarver-
klaring moest ontruimen en voor hen geen andere
woning beschikbaar was en zy' ook financiëel niet in
staat waren een andere woning te betrekken. Het gezin,
dat steeds in eigen bestaan had voorzien, weigert in
het armhuis te gaan, zü wenschen bovendien hun eigen
tuin, behooiende bü hun ontruimde woning, te bewer
ken. en nu heeft het gezin op zün grond een kuil ge
graven, daar een afdak boven gemaakt, en daar ver
beven man, vrouw en 2 kinderen nu. Dat deze toe
stand onhoudbaar is, en nog veel slechter dan
voorheen in de onvoldoende woning, behoeft geen betoog.
Het Gemeentebestuur van Leek verwacht, dat nog
meer huizen in de gemeente ontruimd moeten worden,
waarvan de meeste eigenaars evenmin in staat zullen
zün een andere woning te betrekken, zoodat zich steeds
meer gevallen zullen voordoen als het bovengeschetste.
Het betoogt, dat de wet bü ontzetting van eigendom
in allo gevallen schadevergoeding verleent, maar dat
juist bü de ingrüpende maatregelen, die de Woningwet
in 't leven heeft geroepen, die schadevergoeding niet
bestaat.
Aan het slot verzoekt het Gemeentebestuur van Leek,
aan Art. 20 van de Woningwet een derde alinea toe te
voegen, bepalende dat woningen, die voor onbewoon
baarverklaring in aanmerkiug komen, doch die sedert
I Jan. 1908 in eigendom behooren aan de bewoners, niet
ontruimd zullen worden dan na den dood des eigenaars
of aan züne echtgenoote.
Voorz. zegt: B. en W. willen aan den Raad voorstellen
om adhesie aan dit adres te verleenen.
Algemeen is de raad voor bet betuigen van adhaesie,
waartoe besloten wordt.
Dan wordt aan de orde gesteld een schrüven van
Ged. Staten inzake de salarisregeling van de onder-
wyzeis in deze gemeente.
In dat schrüven wordt bezwaar gemaakt tegen de
bepaling van art 5 der verordening. Dat art. luidt:
Ingeval een onderwyzer ongesteld wordt, gaat zyne
jaarwedde het eerste kwartaal tüdens züne ongesteld
heid door. Het tweede kwartoal wordt lU deel der jaar
wedde ingehouden; het derde kwartaal 2/4; het vierde
kwartaal Terwül voor langduriger ongesteldheid,
onder nadere goedkeuring van Ged. Staten eene afzon-
derlyke regeling zal kunnen worden getroffen.
Ged. Staten zouden willen de regeling, dat gedurende
de 6 eerste maanden der ongesteldheid de betrokkene
de geheele jaarwedde krügt uitgekeerd, terwül over de
volgende 6 maanden de helft van zün honorarium zal
worden ingehouden.
Nu, véél verschillen doet 'tniet; over de geheele jaar
wedde wordt per jaar l/g gedeelte daarvan in 't voordeel
van den onderwyzer gebracht door 'tidée van Ged.
Staten.
Verder achten Ged. Staten het wenschelyk, dat Hoof
den en onderwüzers na 20 dienstjaren meer dan het
minimum tractement genieten.
De minima toch zyn gesteld naar den allerlaagsten
levensstandaard, waartoe Ged. Staten Oude Niedorp
toch niet meenen te moeten rekenen.