Da heilige Sebastiaan.
INGEZONDEN.
FEUILLETON.
Binnenlaudsch Nieuws.
Donderdag 13 Aug. 1908.
52e Jaargang. No 4380.
TWEEDE BLAD.
Bekendmakingen
Gemeente SCHAGEN.
0—
KationUü Militie.
Oproeping van 'Verlofganger* In werkelijken dienst.
De BURGEMEESTER van Schagen maakt bekend-
dat de in deze gemeente gevestigde verlofgangers, wier
namen hieronder zijn vermeld, bij deze, ieder tegen het
achter zijnen naam aangegeven tijdstip, krachtens art.
111 der Militiewet 1901, in werkelijken dienst worden
opgeroepen
Josephus Regnerus Vlaming, 1 September 1908, 10e
Regiment Infanterie, garnizoensplaats Helder. Pieter
Bak, 1 September 1908, 10e Regiment Infanterie, garni
zoensplaats Helder. Matthijs Poldermans, 1 September
1908, 3e Regiment Infanterie, garnizoensplaats Middel
burg. Dirk Bas, 1 September 1908, garnizoensplaats,
Haarlem. Jan de Boer, 1 September 1908, 10e Regiment
Infanterie, garnizoensplaats Hoorn. Allen lichting 19G3
De opgeroepen verlofgangers zullen zorg dragen, dat
zij zich, ieder op den voor hem aangegeven dag, in
ui iform gekleed en voorzien van hun verlofpas (zak
iiuekjealsmede van al de bij hun vertrek met groot
verlof medegenomen voorwerpen van kleeding en uit
rusting, bij hun korps aanmelden, en wel des namid
dags vóór vier uur (de miliciens-telegrafisten vóór een
uur), of, indien dit met het oog cp den duur der reis
niet mogelijk is, zoo spoedig doenlijk daarna. Zij, die
binnen het Rijk woonplaats hebben, behoeven hun reis
niet eerder aan te vangen dan op den dag voor de op
komst bepaald.
Het is in het algemeen wenschelijk, dat de opge-
roepenen zich, op den laatsten dag vóór hun vertrek
naar het korps, des voormiddags tusschen 10 en 12 uur
ter Gemeente-secretarie aanmelden, voorzien van hun
zakboekje, ten einde zoo no#dig in het bezit te worden
gesteld van de vereischte vervoerbewijzen en passage-
biljetten en tot het desgewenscht in ontvangst nemen
van daggeld, een en ander voor zooveel zij daarop recht
hebben, en tevens om, zoo zjj die gewenscht achten,
inlichtingen te bekomen aangaande de reis.
De verlofgangers echter, voor de laatste maal met
groot-verlof vertrokken na 15 Maart 1904, die alleen
per spoor- of tramweg moeten reizen en in wier zak
boekje aanwezig is een op wit papier gedrukt en met
rooden inkt ingevuld vervoerbewjjs, behoeven zich niet
ter •Gemeentesecretarie aan te melden, doch begeven
zich rechtstreeks naar het station van vertrek en
stellen aldaar hun zakboekje ter hand aan den stations
beambte, met de uitgifte van plaatsbewijzen belast. De
verlofgangers behooren er op indachtig te zijn, dat hun
het zakboekje wordt teruggegeven, alsmede de strook
van het vervoerbewijs, aangezien deze strook hun gedu
rende de reis moet dienen als plaatsbewijs.
Verlofgangers, die, hoewel hun reis aanvangende per
spoor- of tramweg, een gedeelte van het traject moeten
afleggen per stoomboot of die op hunne reis van één
of meer veren moeten gebruik maken, moeten zich
steeds naar de Gemeentesecretarie begeven tot het in
ontvangst nemen van de vereischte vervoerbewijzen en
passagebiljetten.
Het is noodig zich ten minste een half uur vóór het
vertrek van den trein of van de tram aan het station
te bevinden.
Behalve op vrfi vervoer, voor zoover de reis geschiedt
binnen het Itijk, heeft de verlofganger, die niet woont
in de plaats van opkomst, voor den dag van opkomst
recht op een daggeld van f 0.25. Het is niet noodig dit j
daggeld ter Gemeentesecretarie te vragenaan hem, die i
het in zijne woonplaats niet heeft ontvangen, wordt het
ra aankomst bij het korps uitbetaald.
Ingeval ziekte of gebreken de opkomst mochten ver
hinderen, moet hiervan zoodra doenlijk door overlegging
van eene op gezegeld papier geschreven en gelegali
seerde geneeskundige verklaring tei Gemeentesecretarie
blijken. Geldt het verlofgangers, aan wie wegens on
vermogen eene ongezegelde verklaring is afgegeven, dan
kan deze aldus, ter verzending aan wien behoort, ter
Gemeentesecretarie worden ingeleverd. Betreft het ver
lofgangers, aan wie, in verband met eene vorige oproe
ping in werkelijken dienst, door denzelfden geneeskun
dige reeds eene verklaring is uitgereikt, dan kan ook
voor niet onvermogenden met eene ongezegeide en niet-
gelega1 iseerde verklaring worden volstaan. Nu hun her
stel vervoegen zij zich onverwijld bij hun korps.
H|j, die zonder geldige reden niet voldoet aan deze
oproeping, wordt, na daartoe verstrekten last van den
Minister van Oorlog, als deserteur afgevoerd.
Hij, die zonder geld ge reden zich te laat bij het korps
aanmeldt, maakt zich strafschuldig.
Het niet-ontvangen eener bijzondere oproeping ontheft
een verlofganger geenszins van zijne verplichting tot op
komst in werkelijken dienst, daar de openbare kennis
geving eenig en alleen alsbewfis geldt, dat hij
behoorlijk is opgeroepen.
Den verlofgangers, die, op grond van kostwinnerschap,
vermeenen in de termen te verkeeren tot het erlangen
van ontheffing van bovenbedoelden werkelijken dienst
of van eene geldelijke vergoeding, wordt aangeraden
hun verzoek daartoe bjj voorkeur ongeveer zes weken
vóór hunne opkomst aan DE KONINGIN te doen. Dat
verzoek kan op ongezegeld papier worden geschreven
en moet rechtstreeks aan HARE MAJESTEIT worden
gezonden. Frankeering is niet noodig. Wenscht men
alleen voor eene geldelijke vergoeding in aanmerking
te komen, dan kan deze bjj ongezegeld en ongefrankeerd
verzoekschrift aan den MINISTER VAN OORLOG wor
den gevraagd. Overigens wordt ten deze verwezen naar
de afzonderlijke publicatie betrekkelijk „KOSTWIN
NERS", en kunnen zoo noodig nadere inlichtingen mon
deling worden gevraagd ter Gemeentesecretarie, eiken
werkdag tusschen 10 en 12 uur voormiddags.
Schagen, den 8 Aug. 1908.
De Burgemeester voornoemd,
H. J. POT.
REN HUWELIJKSGESCHIEDENIS
HANS VON ZOBELTITZ
De Wet tot opheffing van het Tiendrecht.
Deze wet mag zeker een zegen voor den Landbouwer
worden genoemd en het moet verwonderen dat ze eerst
in het begin der 20e eeuw tot stand is kunnen komen.
Daarin hebben wjj weder gezien de oud Hollandsche lang
zaamheid, lamlendigheid, om op te ruimen wat niet meer
in onzen tijd passende, en tot stand te brengen wat nood
zakelijk is. Niet ten onrechte noemt men ons soms de Chi-
neezen van Europa.
Aan het Nederlandsch Landbouw-Comité komt de eer
toe den weg te hebben aangewezen, om eindelijk van den
last der gehate en belemmerende Tienden af te komen.
Dit Comité heeft der Kegeering een wetsontwerp aan
geboden, dat vrij algemeen voldeed en aan Minister
Veegens komt de eer toe dil ontwerp in hoofdzaak te
hebben gevolgd en het in de Staten-Generaal te hebben
verdedigd met het gevolg, dat de tegenwoordige wet,
welke aller lof verdient, is totstandgekomen.
Deze wet zal ongetwijfeld blijken een zegen voor vele
landbouwers te zijn.
Met 1 Januari aanstaande is het Tiendrecht afgeschaft
Vanaf dien tjjd heeft men niets meer met een Tiend-
heffer te doenmen kan zijn vruchten geheel zonder
eenige voorkennis of overeenkomst in de schuur tasten
en van het betalen of heffen van Tienden is geen sprake
meer.
Het spreekt echter vanzelf dat dit niet mOcht worden
gedecreteerd, zonder schadevergoeding.
Dertig jaren lang moet de schuldplichtige, tegelijk
met zijne grondbelasting, aan het Rijk betalen 5.55
van de waarde van het Tiendrecht en de Tiendheffer
ontvangt van het Rijk eene schadevergoeding van 20 X
de zuivere jaarljjksche opbrengst, alles zooals dit door
eene Commissie zal worden geschat.
Wjj mogen aannemen dat de verschillende Commissién
bjj die schatting in alles rechtvaardig en billijk zullen
handelen, zoodat wjj ons daarover niet bezorgd behoeven
te maken.
De wet heeft echter enkele kleine voordeelen verbon
den aan vrjjwilligen afkoop vóór 1 Januari 1909.
In eene beknopte toelichting van enkele bepalingen
der wet, uitgegeven door de Directie van den Landbouw,
wordt daarop gewezen.
1. Bjj vrjjwilligen afkoop geeft het Rjjk eene vergoe
ding van 4
Indien de afkoopsom f1000.— bedraagt, betaalt
het Rjjk f40.—.
Hoewel deze vergoeding aan den Tiendheffer
wordt uitbetaald, kan worden overeengekomen,
dat van deze f40.— de kosten der akte worden
betaald en de rest tusschen heffer en plichtige
wordt verdeeld.
De akte is vrjj van de rechten van Zegel en
Registratie, zoodat daarvoor alleen de overschrjj-
vingskosten ten Hypotheekkantore moeten worden
betaald.
2. Bjj vrjjwilligen afkoop kan he' te betalen bedrag
aan den Tienheffer, van het Rjjk worden geleend.
In dat geval betaalt men 30 jaren lang 5 44
en is d aar mede de geheel e schuld afgelost.
3. Tiendheffers en Tiendplichtigen ontgaan met dezen
vrijwilligen afkoop allen last, welke uit de wet voor i
hen kan voortvloeien; b v. de Tiendheffer heeft
geen aangifte van zjjn recht te doenhjj heeft niet j
angstvallig na te gaan of zijne rechten in alles
zullen worden behartigdhjj heeft bjj verschil
van meening over de waarde niet te reclameeren i
en casu quo te procedeeren, en hij kan zjjn geld
dadeljjk ontvangen.
Indien de Commissie echter moet schatten, moet
hjj minstens 2 jaren op uitbetaling wachten, doch
hierbjj mag men weer rekening houden met het
feit dat het Rjjk, na die 2 jaren, 3* rente ver
goedt. 't Spreekt echter vanzelf dat men zjjn
geld voordeeliger kan beleggen of zelf gebruiken.
4. De tienplichtige heeft ook het voordeel dat hjj da
delijk weet waarmede hjj kan betalenbehoeft
ook niet bezorgd te zjjn dat hjj bjj schatting door
eene Commissie zal moeten reclameeren of proce
deeren; kan ook profiteeren van de bovengenoemde
4 en zijne te betalen rente is gedurende 30 ja
ren 0.11 minder. Voor iedere f1000.— is het
bedrag der rente jaarlijks fl.10 minder, wat over
30 jaren f33.— bedraagt. Dit laatste voordeel is
echter voor den plichtige alleen te verkrijgen, in
dien hjj de te betalen afkoopsom terugvraagt van
het Rjjk.
Indien hjj 4 of 4J moet rekenen voor zjjn
geld, zou er bjj vrjjwilligen afkoop voor den plich
tige verlies ontaan.
del bovenstaande zal misschien bjj de meeste land
bouwers bekend zjjn, doch het wordt zoo gemakkelijk
weer vergeten. Daarom acht ik het nuttig, nog eens
de aandacht op het een en ander te vestigen. Met den
Heer Middelkoop acht ik afkoop vóór 1 Januari 1909
voor beide partijen wenschelijk.
Hoe hjj er toe komen kan om de Notarissen te be
schuldigen van tegenwerking, is mjj nog niet helder ge
worden. Dat er misschien enkelen zjjn, die hunne mede
werking niet willen verleenen, is best mogelijk
doch dan moeten de namen dier Heeren maar gepubli
ceerd wordonv Dit acht ik beter dan alle Notarissen te
beschuldigen 'dat zjj alleen werken in hun eigen finan-
tieel belang en met allerlei uitvluchten zich van de zaak
trachten af te maken.
Op iets anders wensch ik hierbjj nog de aandacht te
vestigen, n.1. op de artt. 5 en 6 der wet. Daarbjj is
bepaald
Art. 5: Bjj de schatting blijven buiten aanmerking
gronden, waarvan niet te voorzien is dat zij worden be-
teeld met vrucht, waarvoor tiend verschuldigd was.
Art. 6: Bjj de schatting worden in aanmerking ge
nomen de aard van het tiendrecht, de aard en de hoe
danigheid van het perceel en de wijze waarop het tot
dusver is bebouwd, alsmede alle andere omstandigheden,
welke op de bepaling der onzuivere tiendopbrengst van
invloed kunnen zjjn.
Nu heb ik niet gelezen de Memorie van Toelichting,
het voorloopig verslag en de memorie van beantwoor
ding.
Ook weet ik niets meer van de beraadslagingen in
de Kamers.
Daardoor misschien is mij niet duidelijk, hoe b.v. moe
ten worden geschat de gronden, welke in de laatste 20
of 30 jaren niet zjjn bebouwd en waarschijnlijk in den
eersten tijd ook niet bebouwd zullen worden en gronden,
welke zjjn bebouwd met gewassen waarvoor geen tiend
recht is verschuldigd.
Indien dit door uwe Redactie duidelijk kon worden
gemaakt, zou daardoor zeker aan velen een dienst wor
den bewezen.
Zjjpe (N.H.) M. BOSSEN.
De gestelde vraag hopen wjj in een volgend nummer
te beantwoorden. Red. Ned. Landb. Weekbl.
Op verzoek van den heer M. Bossen te Schagerbrug
hebben we dit stuk uit het Ned. Landb. Weekbl. over
genomen en zullen het antwoord van de redactie van
dat blad op bovenstaande vragen ook in ons volgend
Woensdagnummer meêdeelen.
Politiehonden.
Men schrjjft uit Den Haag
Nu meer en meer belangstelling ontstaat in het
gebruik van den gedresseerden hond, den zoogenaamden
„politiehond" en weldra de gemeente 's-Gravenhage
eenige zulke honden in dienst gaat stellen, meende de
Nederlandsche Politiehond Vereeniging dat het oogen-
blik was gekomen om, door het uitschrijven van een
internationalen wedstrijd, eenige goede honden uit
Duitschland, België en Nederland te vereenigen; het
publiek zou dan eenB kunnen zien, wat zulke honden
kunnen verrichten.
Daar zullen een twaalftal uitnemend gedresseerde
honden hunne eigenschappen vertoonen op het gebied
van gehoorzaamheid, speurdienst en verdedigingsdienst.
Het programma, dat elke hond zal afwerken, bevat een
aantal hoogst interessante oefeningen, die zjjn gekozen
naar hetgeen den hond in de practjjk kan voorkomen:
die oefeningen worden beloond elk met een aantal
punten, zoodat de hond die in het geheel het hoogst
aantal punten bereikt, den len prijs behaalt enz.
Om een denkDeeld te geven van hetgeen de goed
gedresseerde politiehond al zoo kent, volgen hieronder
de eischen van het programma.
13.
Met liet plan oin Marga bij Matthias te ontmoeten,
ging Erich weer naar huis en schreef zijn briefje aan
Marga in dien geest over.
Twee uien had hij nog den tijd.
Doodend langzaam gingen die voorbij. Hij deed
eenige boodschappen, slenterde den Thiergarten drie-
niaal op en neer. bleef hier en daar kijken en zag
toch niemendal. Immer dacht hij maar aan het
zelfde: binnen een uurbinnen een half uur sta
ik tegenover Marga! Die trouwe Marga! Jou oude
vriendin.
Eerst was er alleen maar een groote vreugde over
het weerzien in heni.
Langzaag sloop dan de vraag naar binnen: Wat
zult ge haar zeggen? Wat zult ge haar zeggen, wanneer
zij over je laatsten brief zal beginnen te praten? Wan
neer zij naar het een en ander vraagt. En ook wan
neer zij niet vraagt, zal zij dan niet in je oogen
lezen hoe het met je gesteld is? Haar was steeds de
gave eigen in de harten te kunnen lezen.
In zijn groot verlangen mengde zich ook wat schuw
heid en daartusschen klonk somwijlen de vreesof
zij wel zou komen. Was het dan wel zoo zeker, dat
zij direct gehoor zou geven aan zijn oproep? Zij kon
toch werkelijk redenen hebben om niet te komen, mis
schien was zij niet eens thuis, toen zijn brief kwam.
Zij kon er ook bedenkingen tegen hebbein. Mama kon
liaar invloed doen gelden Maai' neenNeenMarga
zou hem bepaald niet in den steek laten.
Toen hij eindelijk aan de trap stond van het huis
van zijn zwager, kwam weer het vurige ongeduld in
hem op. Hij stormde naai' boven.
Zijn zwager was niet thuis. Claire ontving hem met
open armen, niet bijna overdreven vreugde, met een
eindeiooze rij van vragen, waarvan zij minstens de
helft zelf beantwoordde. Zij was nog levendiger, nog
strijdvaardiger dan anders, nog haastiger dan Erich
van haai' gewend was. Zij vertelde honderd, ja duizend
dingen, bijna onophoudelijk van zichzelf en daar
bij was steeds het volgende woord over Matthias. Er
klonk iets zenuwachtigs, onrustigs uit haar wezen.
Maai' haar broeder lette nauwelijks daarop. Al zijne
gedachten wanen op Marga geconcentreerd. Zal zij
komen of niet? Hoe zal zij zijn, hoe er uitzien, hoe
zich gedragen? Wat zult en wat moogt ge haar zeg
gen? Wat moet ge voor haar verzwijgen? Ja ook 1
verzwijgen
Daar klonk de bel. Hij kromp ineen. En in een
plotselinge ingeving greep hij naar de hand van zijn
zuster en verzocht levendig: „het zal Marga zijn. Doe
mij een dienst laat ons alleen."
Claire keek hem verbaasd aan, lachte echter direct
weer vroolijk. „Jelui beiden. Stille waters hebben diepe
gronden. Nu ja, ik ben geen onmensch."
„Foei, Claire."
„Leer toch eens plagerij verdragen. Ik verdwijn,
waarde broeder."
Dadelijk daarop trad Marga binnen.
Hem was het, alsof hij-op haar moest toesnellen,
haar broederlijk aan het hart drukken. Maar hij stak
haar beide handen toe. „Ik dank je, Lieve Marga."
Zij keken elkaar in de oogen, juist als menschen,
die elkaar in langen tijd niet hebben gezien. Met zoe
kenden blik. vol verwachting. Erich hield haar hand
stijf vast. „Hoe mooi is zij," dacht hij. „Hoe jong
ziet zij er uit. In 't geheet nie4 als een lijdende. Haar
lief gezicht is alleen misschien iets smaller geworden."
En terwijl zij hem zeide„Ik ben gaarne gekomen,
Erich," yoelde zij met smart: „hij is in de laatste
maanden, jaren ouder geworden. Er is iets nieuws, iets
vreemds in zijn gezicht. Een trek van onrust of van
lijden. Je moet dubbel goed voor hem zijn
„Waar is Claire?" vroeg zij.
„Ik heb haai' verzocht ons alleen te laten," ant
woordde hij openhartig.
Het trilde even om haar mond. Toch antwoordde
zij kalm„Je hebt gelijk."
Dan stonden zij immer nog hand in hand een oogen-
blik tegenover elkaar, zonder dal zij een woord spra-
I ken. Toen verzocht hij: „neem plaats, Marga. ik ga
tegenover je zitten. En zeg me nu eens hoe het gaat.
Hoe gaat het mama?"
„Mij? Ach, mij gaat het zeer goed. Over mij is
niet veel te vertellen. Mama ja, mama. Qezond
is mama, zij was. geloof ik, nog nooit ziek. En wan
neer zij ziek was. zou zij het ons niet toonen. Zij
loopt steeds met het hoofd rechtop, en schijnbaar hin
dert haar niets. Maar waarom vraag je daérnéér
Je weet, ze droeg steeds het hoofd rechtop, bij alles
wat haar heeft getroffen. De sterkste gevoelens weet
zij in haar binnenste op te sluiten."
De moeder had in alles, wat hij het laatste jaar
had beleefd, slechts een ondergeschikte rol gespeeld
Het scheiden van haar had hem een steek in het
hart gegeven, maar in hetzelfde oogenblik was de-smart
over die scheiding ook weer voorDij. Innerlijk na had
die sterke, trotsche vrouw hem nooit gestaan. Zelfs
zijn vragen naar haar was eigenlijk een aanloopje voor
een andere vraag geweest: „hoe gaat hel Margar' Maai
nu riep het antwoord van Marga het beeld van zijn
moeder weer levendig voor den geest: steeds met het
hoofd omhoogkalm en trotsch zij droeg alles
met het hoofd omhoog, zelfs het meest sterke verlan
gen. En hij dacht aan haar vertwijfelden kreet in dat
afscheidsuur: „Mijn jongen mijn arme jongen!" Toen
was ook deze sterke stouw in elkaar gezonken
om hem
„Spreekt mama over mjj?"
„Nooit—" gaf Marga ten antwoord. „Maar zij ver
draagt, dat ik over jou spreek, en daaruit herken ik
toch, dat haar Jiiart naar jou verlangtHoe zal het
ook anders zijn? Een moeder kan toornen maar
vergeten kan zij haar kind nooit."
„En toch heeft zij mij versjpoten."
„Wij allen weten niet welke kwellingen en lijden
haar dat heeft gekost"
Zij zwegen beiden.
Marga leunde achterover in haar stoel. De handen
waarvan zij de lange handschoenen had afgedaan,
lagen gevouwen in haar schoot Wit en bfeek als
albast, bijna doorzichtig. Hij zag het en zag het ook.
dat de frissche kleur van haar gezicht verdwenen yvas,
als had de ontroering haar het bloed uit de wangen
gedreven. Zooals zij er nu uitzag strafte het haar
woorden als leugens. Zij was nog steeds ziek. Een van
die zieken, die van hun eigen lijden niets willen weten
en wie elk woord van medelijden en spijt pijn doet.
„Oude Erich," zeide zij plotseling zacht. Het klonk
als een klokketoon, door den zachten wind nabij ge
dragen.
Hij richtte zich op. „Ik wilde je voor alles vele
malen recht van harte voor je lieven brief danken
Daar brak hij weder af. Hij had haar zoo gaarne ge
zegd „Je hebt gelijk. Ik zal handelen, zooals je mij
het hebt aangewezen." Zoo zou hij haar geschreven
hebben. Voor vier dagen, gisteren nog. Tusschen dat
gisteren en heden lag een gebeurtenis, die hem de
tippen sloot.
Zij wachtte een ademtocht lang. Verlangend, vurig,
wachtte zij nu op elk verder woord: „ik heb je be
grepen, Marga. Ik zal je raad volgen." Maar dat woord
kwam niet. zij zag alleen hoe hij de wenkbrauwen
steeds krachtiger fronste en hoe daar tusschen de kleine
fijne rimpels verschenen, die zij daar vanaf zijn jonge
lingsjaren reeds zoo goed kende. Steeds wanneer hij
met zichzelf streed, wanneer hij leed, waren deze rim
pels daar. Zij voelde het smartelijk: „hij lijdt ook nu
1 zwaar, omdat hij niet openhartig met me kan spre-
ken."
En zij voelde tegelijk: „ook gij kunt niet alles uit
spreken, wat je hem wel zoudt willen zeggen. Niet
eens de eenvoudige vraag brengt ge over je lippen
„Ben je ongelukkig. Erich?" Niet ae bede: „laat mij
deel hebben in je leed, laat mij het met je dragen."
„Ik heb een grooten wensch," zoo sprak zij plotse
ling in de stilte „Ik zou je vrouw zoo gaarne eens
leeren kennen, Erich." Zij zeide het snel en het bloed
schoot haar naar de bleekt wangen.
„Marga Hij ontstelde hevig, zoo verrassend, zoo
gansch onverwacht kwam hem deze wensch voor. Hij
kon er direct geen antwoord op vinden. Had Claire
hetzelfde gezegd, de verklaring ware gemakkelijk ge
noeg te vinden, alleen brandende nieuwsgierigheid zou
de reden zijn geweest. Bij Marga was dit motief geheel
uitgesloten. Zij bracht een offer, weder een offer op
het altaar der vriendschap. Hem wilde zij iets goeds
bewijzen, om zijnentwille wilde zij Sidi leeren ken
nen. Haar gansche goedheid van harte sprak uit den
wensch. Maar hjj kon niet vroolijk en oprecht toe
Afdeel ing I. a. volgen aan de ljjnb. volgen vr^ aan
den vofet; c. afleggen 8 minuten; d. weigeren van aan
geboden voedsele. weigeren van toegeworpen voedsel
f. aanhoudend geluid geven op bevel; g. apporteeren
van geworpen voorwerpenh. springenhóóg-breed-
sprong, ongeveer 1.25 M. hoog by ongeveer 1.50 M.
breedi. klimmen schutting 1.80 M. hoog.
Ardeeling II. Speurdienst. k. verloren zoeken van een
voorwerp op den grond1. verloren zoeken van een
voorwerp om den grondm. een vreemd voorwerp door
een vreemd verloren, op diens lucht opsporen n. id. id.
verstopt; o. ontdekken van een vreemde op lucht van
een achtergelaten voorwerp.
Afdeeling III. p. bewaken van voorwerpen; q. revie
ren en aanblaffen; r. stellen van den vluchteling,schot
vastheid s. afroepen appèlt. opbrengen van den
arrestant zonder b ij tenu. verdedigen van den beambte
zonder bevel; v. geleiden van meer dan één persoon.
Een internationale jury zal de honden in hun werk
beoordeelen; zjj bestaat uit de heeren Embrechts, Ant
werpen, voorz. der Club du chien pratique; Hauke, comm.
van politie te Duisburg en M. Kessler, voorzitter van
de Nederl. Politiehondvereeniging te 's-Gravenhage.
Groote belangstelling wordt voor dezen wedstrjjd
getoond door autoriteiten, zoo als den Commissaris der
Koningin in Zuid-Holland; den districtscommandant
der rjjksveldwachtden burgemeester van Haarlem,
Bloemendaal enz, die deele door zitting te nemen in
het eere comité, deels door het uitloven van eereprjjzeh
hunne medewerking verleenden.
Bovenaan in de rjj der eere-prjjzen staat een medaille
van Prins Hendrik der Nederlandenwaarna volgen
fraaie medailles der gemeenten Den Haag, Haarlem,
Bloemendaal, van den burgemeester van Rjjswjjk en
eenige belangstellenden.
Kon-vatten en harden.
„Moleschott" geeft een artikel weer van dr. C. Endrey
in het „Berl. Tageblatt" over koude-vatten en harden,
dat wjj hier laten volgen
De groote belangstelling, die de leek voor het harden
toont, staat in nauw verband met de groote waarde,
die hjj het koudevatten als ziekte-oorzaak toekent.
Juist het koudevatten wenscht hjj met het harden te
voorkomen.
Het algemeen volksgeloof staat hier weer lijnrecht
tegenover hetgeen de wetenschap leert. In den laatsten
tjjd zjjn onderzoekingen verricht om wetenschappelijk
het bewjjs van dit volksgeloof te leveren en het is zelfs
gelukt bjj honden, die men jjs op de nierstreek bond,
nierontsteking te verwekken. Een dergel ijk onderzoek
gelijkt echter zoo weinig op hetgeen in het leven ge
schiedt, dat het geen practische beteekenis heeft voor
onze kennis van het koudevatten.
Juist dit onderzoek evenwel was voor den leider van
een groot Berljjnsch ziekenhuis aanleiding voor een inte
ressante waarneming.
Het was op den dag der begrafenis van Keizer
Willem I vreeseijjk koud; grauwe sneeuwwolken hingen
in de lucht en er woei een scherpe oostenwind. Bjjna
heel Berlijn was op de been en urenlang moesten de
menschen in dit weer onbewegelijk stilstaan; zelfs zoo
nauw stonden ze gedrongen, dat ze voor voettrappelen
geen gelegenheid hadden. Gunstiger omstandigheden
om koude te vatten kunnen niet bedacht worden De
directie van het ziekenhuis verwachtte binnen enkele
dagen grooten toevloed van zieken en nam daarvoor
alle noodige maatregelen, voornl. het ontslaan van alle
patiënten, die daarvoor slechts in aanmerking konden
komen.
Wat gebeurde echter? De gevreesde run op het zieken
huis bleef uit, het ziekencjjfer nam niet toe.
Deze gebeurtenis, die eenig in haar soort is, een proef
op een groot aantal menschen onder invloed van ge
wone, bekende voorwaarden, is een waarschuwing om
het koudevatten niet te overschatten. Natuurljjk zjjn
er ziekten genoeg, die door of in aansluiting met koude
vatten ontstaan.
Verder schrjjft dr. E.Het harden heeft ten doel, de
bedekte deelen onzer huid tegen inwerking der koude
af te stompen, door ze systematisch aan lage tempera
turen van water en lucht bloot te stellen. Hoe mooi
dit ook klinkt, inderdaad is het veel minder fraai. Het
is duideljjk, dat iedere plotselinge inwerking van koude
't zjj met het doel te harden of niet de oorzaak
van koudevatten wezen kan. Koude overgietingen,
douches, luchtbaden enz. hebben allereerst betzelfde
effect als iedere andere afkoeling. Volgt op deze in
werking van koude nog een kunstmatige verwarming,
(wrjjven) dan zullen gevoelige menschen (meestal be
treft het kinderen) al zeer gemakkelijk koude kunnen
vatten. Het krachtige harden kan dan ook niet sterk
genoeg afgekeurd worden en evenzeer is elk harden
van zuigelingen ernstig te ontraden. Het best hardt
men de kinderen door doelmatige kleeding, het bloot
laten van groote lichaamsoppervlakten staat met gefor
ceerd harden op één ljjn. Prof. Rubner noemt het een
dwaasheid bjj kinderen 40 pet van het lichaamsopper
vlak onbekleed te laten.
Wil men toch van het water gebruik maken, dan
vergete men niet dat iedere waterbehandeling een
soort geneesmiddel is. Alles wat daarbjj op een schema
of systeem geljjkt, is dus uit den booze deze behan
stemmen. De afstand, dien deze beide vrouwen scheid
de leek hem al te groot.
Marga las op zijm bewogen gelaat deze weigering.
„Ik zie, dat het je niet gemakkelijk valt ja te zeg
gen, Erich," zeide zij, „ik heb dat van te voren ver
wacht. Daarom noemde ik het een grooten wensch.
Je hebt nu weer onnoodige zorgen, denkt je weel
een groot verschil tusschen ons. Ik denk alleen aan
het gemeenzame. Daaraan, dat wij beiden vrouwen
zijn weder steeg het bloed haar naar het gelaat,
het kwam en ging - „dat wij beiden jou lief hebben
Ik heb mij steeds als je zuster gevoeld, dat geeft ook
rechten
Hij had, terwijl zij sprak, haar hand gegrepen, hield
die in de linker vast en streek teeder met zijn rechter
over haar witte smalle vingers. Nu boog hij zich daar
over en kuste ze. „Je bent zoo goed, Marga. Het zal
gebeuren, zooals je dat wilt"
Ik kom bij jelui in het hotel
Zij wilde er nog iets aan toe voegen, naar het uur
vragen, maar daar werden ze gestoord. De deur ging
haastig open, Claire ruischte met veel beweging bin
nen. „Nu hebt jelui genoeg van je alleen-zijn genoten.
Hemel en wat een doodgraversgezichten zetten
jelui samen Jelui blijft steeds dezelfde overdreven
menschen. Zij had reeds een elegant stoeltje naderbij
geschoven en zich tusschen Ericn en Marga ingezet.
„Ik had nog wel gedacht dat mijn lieve broer door
zijn jong vrouwtje wat opgevroolijkt was. Jawel, dat
kun je begrijpen. Maar apropos Matthias, die weet
nog niet eens, dat jelui in Berlijn bent, want anders
Erich, stond er al reeds lang een reuzenmand met
rozen op je kamer. Ja, hoelang blijven jelui?"
De stemming was vervlogen. Marga leunde weer stil
achterover in haar stoel. Kerstin streek met de hand
over het hoofd. „Morgen overmorgen misschien,"
gaf hij verstrooid ten antwoord.
„Morgen moet Matthias op reis. Kinderen, dat is
te dom. en hij zou bepaald op mij mopperen, wan
neer hij jelui niet had ontmoet. Hoe maken we dat
mogelijk? Weet je, Erich, wat het beste en verstan
digste is, jelui eet vanavond allen bij ons!" Zij keek
vragend, met knippende oogen naar Marga. „Jij na
tuurlijk ook. Om half aait aantreden. Zoo geheel
onder elkaar. Kinderen is dat nu niet een prachtig
idéé?"
Het was bijna evenals straks. Erich had het liefst
neen gezegd. Ook hij keek naar Marga. Hij aarzelde.
Daar verklaarde Marga tot zijn verrassing: „ik kom
zeer gaarne," en hij begreep dadelijk. Zij stemt niet
alleen toe, omdat hier in het huis van een derde het
gemakkelijkst de ontmoeting kan plaats hebben, maar
ook omdat het het begin van een verzoening kon
worden.
„Dus goed, ik dank je Claire," zeide hij. „Mijn
vrouw zal zeer blij zijn Van het afgeven van onze
kaartjes te voren, wilt ge ons wel ontslaan."
„Zulke onzin! Kinderen hoe ik mij verheug Ik ben
bepaald trotsch en Matthias zal mij met lof ovérladen
ik zal hem het nieuws direct eens telefoneeren."
(Wordt vervolgd.)