Da heilige Sebastiaan. INGEZONDEN. FEUILLETON. Binnenlaudsch Nieuws. Donderdag 13 Aug. 1908. 52e Jaargang. No 4380. TWEEDE BLAD. Bekendmakingen Gemeente SCHAGEN. 0— KationUü Militie. Oproeping van 'Verlofganger* In werkelijken dienst. De BURGEMEESTER van Schagen maakt bekend- dat de in deze gemeente gevestigde verlofgangers, wier namen hieronder zijn vermeld, bij deze, ieder tegen het achter zijnen naam aangegeven tijdstip, krachtens art. 111 der Militiewet 1901, in werkelijken dienst worden opgeroepen Josephus Regnerus Vlaming, 1 September 1908, 10e Regiment Infanterie, garnizoensplaats Helder. Pieter Bak, 1 September 1908, 10e Regiment Infanterie, garni zoensplaats Helder. Matthijs Poldermans, 1 September 1908, 3e Regiment Infanterie, garnizoensplaats Middel burg. Dirk Bas, 1 September 1908, garnizoensplaats, Haarlem. Jan de Boer, 1 September 1908, 10e Regiment Infanterie, garnizoensplaats Hoorn. Allen lichting 19G3 De opgeroepen verlofgangers zullen zorg dragen, dat zij zich, ieder op den voor hem aangegeven dag, in ui iform gekleed en voorzien van hun verlofpas (zak iiuekjealsmede van al de bij hun vertrek met groot verlof medegenomen voorwerpen van kleeding en uit rusting, bij hun korps aanmelden, en wel des namid dags vóór vier uur (de miliciens-telegrafisten vóór een uur), of, indien dit met het oog cp den duur der reis niet mogelijk is, zoo spoedig doenlijk daarna. Zij, die binnen het Rijk woonplaats hebben, behoeven hun reis niet eerder aan te vangen dan op den dag voor de op komst bepaald. Het is in het algemeen wenschelijk, dat de opge- roepenen zich, op den laatsten dag vóór hun vertrek naar het korps, des voormiddags tusschen 10 en 12 uur ter Gemeente-secretarie aanmelden, voorzien van hun zakboekje, ten einde zoo no#dig in het bezit te worden gesteld van de vereischte vervoerbewijzen en passage- biljetten en tot het desgewenscht in ontvangst nemen van daggeld, een en ander voor zooveel zij daarop recht hebben, en tevens om, zoo zjj die gewenscht achten, inlichtingen te bekomen aangaande de reis. De verlofgangers echter, voor de laatste maal met groot-verlof vertrokken na 15 Maart 1904, die alleen per spoor- of tramweg moeten reizen en in wier zak boekje aanwezig is een op wit papier gedrukt en met rooden inkt ingevuld vervoerbewjjs, behoeven zich niet ter •Gemeentesecretarie aan te melden, doch begeven zich rechtstreeks naar het station van vertrek en stellen aldaar hun zakboekje ter hand aan den stations beambte, met de uitgifte van plaatsbewijzen belast. De verlofgangers behooren er op indachtig te zijn, dat hun het zakboekje wordt teruggegeven, alsmede de strook van het vervoerbewijs, aangezien deze strook hun gedu rende de reis moet dienen als plaatsbewijs. Verlofgangers, die, hoewel hun reis aanvangende per spoor- of tramweg, een gedeelte van het traject moeten afleggen per stoomboot of die op hunne reis van één of meer veren moeten gebruik maken, moeten zich steeds naar de Gemeentesecretarie begeven tot het in ontvangst nemen van de vereischte vervoerbewijzen en passagebiljetten. Het is noodig zich ten minste een half uur vóór het vertrek van den trein of van de tram aan het station te bevinden. Behalve op vrfi vervoer, voor zoover de reis geschiedt binnen het Itijk, heeft de verlofganger, die niet woont in de plaats van opkomst, voor den dag van opkomst recht op een daggeld van f 0.25. Het is niet noodig dit j daggeld ter Gemeentesecretarie te vragenaan hem, die i het in zijne woonplaats niet heeft ontvangen, wordt het ra aankomst bij het korps uitbetaald. Ingeval ziekte of gebreken de opkomst mochten ver hinderen, moet hiervan zoodra doenlijk door overlegging van eene op gezegeld papier geschreven en gelegali seerde geneeskundige verklaring tei Gemeentesecretarie blijken. Geldt het verlofgangers, aan wie wegens on vermogen eene ongezegelde verklaring is afgegeven, dan kan deze aldus, ter verzending aan wien behoort, ter Gemeentesecretarie worden ingeleverd. Betreft het ver lofgangers, aan wie, in verband met eene vorige oproe ping in werkelijken dienst, door denzelfden geneeskun dige reeds eene verklaring is uitgereikt, dan kan ook voor niet onvermogenden met eene ongezegeide en niet- gelega1 iseerde verklaring worden volstaan. Nu hun her stel vervoegen zij zich onverwijld bij hun korps. H|j, die zonder geldige reden niet voldoet aan deze oproeping, wordt, na daartoe verstrekten last van den Minister van Oorlog, als deserteur afgevoerd. Hij, die zonder geld ge reden zich te laat bij het korps aanmeldt, maakt zich strafschuldig. Het niet-ontvangen eener bijzondere oproeping ontheft een verlofganger geenszins van zijne verplichting tot op komst in werkelijken dienst, daar de openbare kennis geving eenig en alleen alsbewfis geldt, dat hij behoorlijk is opgeroepen. Den verlofgangers, die, op grond van kostwinnerschap, vermeenen in de termen te verkeeren tot het erlangen van ontheffing van bovenbedoelden werkelijken dienst of van eene geldelijke vergoeding, wordt aangeraden hun verzoek daartoe bjj voorkeur ongeveer zes weken vóór hunne opkomst aan DE KONINGIN te doen. Dat verzoek kan op ongezegeld papier worden geschreven en moet rechtstreeks aan HARE MAJESTEIT worden gezonden. Frankeering is niet noodig. Wenscht men alleen voor eene geldelijke vergoeding in aanmerking te komen, dan kan deze bjj ongezegeld en ongefrankeerd verzoekschrift aan den MINISTER VAN OORLOG wor den gevraagd. Overigens wordt ten deze verwezen naar de afzonderlijke publicatie betrekkelijk „KOSTWIN NERS", en kunnen zoo noodig nadere inlichtingen mon deling worden gevraagd ter Gemeentesecretarie, eiken werkdag tusschen 10 en 12 uur voormiddags. Schagen, den 8 Aug. 1908. De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. REN HUWELIJKSGESCHIEDENIS HANS VON ZOBELTITZ De Wet tot opheffing van het Tiendrecht. Deze wet mag zeker een zegen voor den Landbouwer worden genoemd en het moet verwonderen dat ze eerst in het begin der 20e eeuw tot stand is kunnen komen. Daarin hebben wjj weder gezien de oud Hollandsche lang zaamheid, lamlendigheid, om op te ruimen wat niet meer in onzen tijd passende, en tot stand te brengen wat nood zakelijk is. Niet ten onrechte noemt men ons soms de Chi- neezen van Europa. Aan het Nederlandsch Landbouw-Comité komt de eer toe den weg te hebben aangewezen, om eindelijk van den last der gehate en belemmerende Tienden af te komen. Dit Comité heeft der Kegeering een wetsontwerp aan geboden, dat vrij algemeen voldeed en aan Minister Veegens komt de eer toe dil ontwerp in hoofdzaak te hebben gevolgd en het in de Staten-Generaal te hebben verdedigd met het gevolg, dat de tegenwoordige wet, welke aller lof verdient, is totstandgekomen. Deze wet zal ongetwijfeld blijken een zegen voor vele landbouwers te zijn. Met 1 Januari aanstaande is het Tiendrecht afgeschaft Vanaf dien tjjd heeft men niets meer met een Tiend- heffer te doenmen kan zijn vruchten geheel zonder eenige voorkennis of overeenkomst in de schuur tasten en van het betalen of heffen van Tienden is geen sprake meer. Het spreekt echter vanzelf dat dit niet mOcht worden gedecreteerd, zonder schadevergoeding. Dertig jaren lang moet de schuldplichtige, tegelijk met zijne grondbelasting, aan het Rijk betalen 5.55 van de waarde van het Tiendrecht en de Tiendheffer ontvangt van het Rijk eene schadevergoeding van 20 X de zuivere jaarljjksche opbrengst, alles zooals dit door eene Commissie zal worden geschat. Wjj mogen aannemen dat de verschillende Commissién bjj die schatting in alles rechtvaardig en billijk zullen handelen, zoodat wjj ons daarover niet bezorgd behoeven te maken. De wet heeft echter enkele kleine voordeelen verbon den aan vrjjwilligen afkoop vóór 1 Januari 1909. In eene beknopte toelichting van enkele bepalingen der wet, uitgegeven door de Directie van den Landbouw, wordt daarop gewezen. 1. Bjj vrjjwilligen afkoop geeft het Rjjk eene vergoe ding van 4 Indien de afkoopsom f1000.— bedraagt, betaalt het Rjjk f40.—. Hoewel deze vergoeding aan den Tiendheffer wordt uitbetaald, kan worden overeengekomen, dat van deze f40.— de kosten der akte worden betaald en de rest tusschen heffer en plichtige wordt verdeeld. De akte is vrjj van de rechten van Zegel en Registratie, zoodat daarvoor alleen de overschrjj- vingskosten ten Hypotheekkantore moeten worden betaald. 2. Bjj vrjjwilligen afkoop kan he' te betalen bedrag aan den Tienheffer, van het Rjjk worden geleend. In dat geval betaalt men 30 jaren lang 5 44 en is d aar mede de geheel e schuld afgelost. 3. Tiendheffers en Tiendplichtigen ontgaan met dezen vrijwilligen afkoop allen last, welke uit de wet voor i hen kan voortvloeien; b v. de Tiendheffer heeft geen aangifte van zjjn recht te doenhjj heeft niet j angstvallig na te gaan of zijne rechten in alles zullen worden behartigdhjj heeft bjj verschil van meening over de waarde niet te reclameeren i en casu quo te procedeeren, en hij kan zjjn geld dadeljjk ontvangen. Indien de Commissie echter moet schatten, moet hjj minstens 2 jaren op uitbetaling wachten, doch hierbjj mag men weer rekening houden met het feit dat het Rjjk, na die 2 jaren, 3* rente ver goedt. 't Spreekt echter vanzelf dat men zjjn geld voordeeliger kan beleggen of zelf gebruiken. 4. De tienplichtige heeft ook het voordeel dat hjj da delijk weet waarmede hjj kan betalenbehoeft ook niet bezorgd te zjjn dat hjj bjj schatting door eene Commissie zal moeten reclameeren of proce deeren; kan ook profiteeren van de bovengenoemde 4 en zijne te betalen rente is gedurende 30 ja ren 0.11 minder. Voor iedere f1000.— is het bedrag der rente jaarlijks fl.10 minder, wat over 30 jaren f33.— bedraagt. Dit laatste voordeel is echter voor den plichtige alleen te verkrijgen, in dien hjj de te betalen afkoopsom terugvraagt van het Rjjk. Indien hjj 4 of 4J moet rekenen voor zjjn geld, zou er bjj vrjjwilligen afkoop voor den plich tige verlies ontaan. del bovenstaande zal misschien bjj de meeste land bouwers bekend zjjn, doch het wordt zoo gemakkelijk weer vergeten. Daarom acht ik het nuttig, nog eens de aandacht op het een en ander te vestigen. Met den Heer Middelkoop acht ik afkoop vóór 1 Januari 1909 voor beide partijen wenschelijk. Hoe hjj er toe komen kan om de Notarissen te be schuldigen van tegenwerking, is mjj nog niet helder ge worden. Dat er misschien enkelen zjjn, die hunne mede werking niet willen verleenen, is best mogelijk doch dan moeten de namen dier Heeren maar gepubli ceerd wordonv Dit acht ik beter dan alle Notarissen te beschuldigen 'dat zjj alleen werken in hun eigen finan- tieel belang en met allerlei uitvluchten zich van de zaak trachten af te maken. Op iets anders wensch ik hierbjj nog de aandacht te vestigen, n.1. op de artt. 5 en 6 der wet. Daarbjj is bepaald Art. 5: Bjj de schatting blijven buiten aanmerking gronden, waarvan niet te voorzien is dat zij worden be- teeld met vrucht, waarvoor tiend verschuldigd was. Art. 6: Bjj de schatting worden in aanmerking ge nomen de aard van het tiendrecht, de aard en de hoe danigheid van het perceel en de wijze waarop het tot dusver is bebouwd, alsmede alle andere omstandigheden, welke op de bepaling der onzuivere tiendopbrengst van invloed kunnen zjjn. Nu heb ik niet gelezen de Memorie van Toelichting, het voorloopig verslag en de memorie van beantwoor ding. Ook weet ik niets meer van de beraadslagingen in de Kamers. Daardoor misschien is mij niet duidelijk, hoe b.v. moe ten worden geschat de gronden, welke in de laatste 20 of 30 jaren niet zjjn bebouwd en waarschijnlijk in den eersten tijd ook niet bebouwd zullen worden en gronden, welke zjjn bebouwd met gewassen waarvoor geen tiend recht is verschuldigd. Indien dit door uwe Redactie duidelijk kon worden gemaakt, zou daardoor zeker aan velen een dienst wor den bewezen. Zjjpe (N.H.) M. BOSSEN. De gestelde vraag hopen wjj in een volgend nummer te beantwoorden. Red. Ned. Landb. Weekbl. Op verzoek van den heer M. Bossen te Schagerbrug hebben we dit stuk uit het Ned. Landb. Weekbl. over genomen en zullen het antwoord van de redactie van dat blad op bovenstaande vragen ook in ons volgend Woensdagnummer meêdeelen. Politiehonden. Men schrjjft uit Den Haag Nu meer en meer belangstelling ontstaat in het gebruik van den gedresseerden hond, den zoogenaamden „politiehond" en weldra de gemeente 's-Gravenhage eenige zulke honden in dienst gaat stellen, meende de Nederlandsche Politiehond Vereeniging dat het oogen- blik was gekomen om, door het uitschrijven van een internationalen wedstrijd, eenige goede honden uit Duitschland, België en Nederland te vereenigen; het publiek zou dan eenB kunnen zien, wat zulke honden kunnen verrichten. Daar zullen een twaalftal uitnemend gedresseerde honden hunne eigenschappen vertoonen op het gebied van gehoorzaamheid, speurdienst en verdedigingsdienst. Het programma, dat elke hond zal afwerken, bevat een aantal hoogst interessante oefeningen, die zjjn gekozen naar hetgeen den hond in de practjjk kan voorkomen: die oefeningen worden beloond elk met een aantal punten, zoodat de hond die in het geheel het hoogst aantal punten bereikt, den len prijs behaalt enz. Om een denkDeeld te geven van hetgeen de goed gedresseerde politiehond al zoo kent, volgen hieronder de eischen van het programma. 13. Met liet plan oin Marga bij Matthias te ontmoeten, ging Erich weer naar huis en schreef zijn briefje aan Marga in dien geest over. Twee uien had hij nog den tijd. Doodend langzaam gingen die voorbij. Hij deed eenige boodschappen, slenterde den Thiergarten drie- niaal op en neer. bleef hier en daar kijken en zag toch niemendal. Immer dacht hij maar aan het zelfde: binnen een uurbinnen een half uur sta ik tegenover Marga! Die trouwe Marga! Jou oude vriendin. Eerst was er alleen maar een groote vreugde over het weerzien in heni. Langzaag sloop dan de vraag naar binnen: Wat zult ge haar zeggen? Wat zult ge haar zeggen, wanneer zij over je laatsten brief zal beginnen te praten? Wan neer zij naar het een en ander vraagt. En ook wan neer zij niet vraagt, zal zij dan niet in je oogen lezen hoe het met je gesteld is? Haar was steeds de gave eigen in de harten te kunnen lezen. In zijn groot verlangen mengde zich ook wat schuw heid en daartusschen klonk somwijlen de vreesof zij wel zou komen. Was het dan wel zoo zeker, dat zij direct gehoor zou geven aan zijn oproep? Zij kon toch werkelijk redenen hebben om niet te komen, mis schien was zij niet eens thuis, toen zijn brief kwam. Zij kon er ook bedenkingen tegen hebbein. Mama kon liaar invloed doen gelden Maai' neenNeenMarga zou hem bepaald niet in den steek laten. Toen hij eindelijk aan de trap stond van het huis van zijn zwager, kwam weer het vurige ongeduld in hem op. Hij stormde naai' boven. Zijn zwager was niet thuis. Claire ontving hem met open armen, niet bijna overdreven vreugde, met een eindeiooze rij van vragen, waarvan zij minstens de helft zelf beantwoordde. Zij was nog levendiger, nog strijdvaardiger dan anders, nog haastiger dan Erich van haai' gewend was. Zij vertelde honderd, ja duizend dingen, bijna onophoudelijk van zichzelf en daar bij was steeds het volgende woord over Matthias. Er klonk iets zenuwachtigs, onrustigs uit haar wezen. Maai' haar broeder lette nauwelijks daarop. Al zijne gedachten wanen op Marga geconcentreerd. Zal zij komen of niet? Hoe zal zij zijn, hoe er uitzien, hoe zich gedragen? Wat zult en wat moogt ge haar zeg gen? Wat moet ge voor haar verzwijgen? Ja ook 1 verzwijgen Daar klonk de bel. Hij kromp ineen. En in een plotselinge ingeving greep hij naar de hand van zijn zuster en verzocht levendig: „het zal Marga zijn. Doe mij een dienst laat ons alleen." Claire keek hem verbaasd aan, lachte echter direct weer vroolijk. „Jelui beiden. Stille waters hebben diepe gronden. Nu ja, ik ben geen onmensch." „Foei, Claire." „Leer toch eens plagerij verdragen. Ik verdwijn, waarde broeder." Dadelijk daarop trad Marga binnen. Hem was het, alsof hij-op haar moest toesnellen, haar broederlijk aan het hart drukken. Maar hij stak haar beide handen toe. „Ik dank je, Lieve Marga." Zij keken elkaar in de oogen, juist als menschen, die elkaar in langen tijd niet hebben gezien. Met zoe kenden blik. vol verwachting. Erich hield haar hand stijf vast. „Hoe mooi is zij," dacht hij. „Hoe jong ziet zij er uit. In 't geheet nie4 als een lijdende. Haar lief gezicht is alleen misschien iets smaller geworden." En terwijl zij hem zeide„Ik ben gaarne gekomen, Erich," yoelde zij met smart: „hij is in de laatste maanden, jaren ouder geworden. Er is iets nieuws, iets vreemds in zijn gezicht. Een trek van onrust of van lijden. Je moet dubbel goed voor hem zijn „Waar is Claire?" vroeg zij. „Ik heb haai' verzocht ons alleen te laten," ant woordde hij openhartig. Het trilde even om haar mond. Toch antwoordde zij kalm„Je hebt gelijk." Dan stonden zij immer nog hand in hand een oogen- blik tegenover elkaar, zonder dal zij een woord spra- I ken. Toen verzocht hij: „neem plaats, Marga. ik ga tegenover je zitten. En zeg me nu eens hoe het gaat. Hoe gaat het mama?" „Mij? Ach, mij gaat het zeer goed. Over mij is niet veel te vertellen. Mama ja, mama. Qezond is mama, zij was. geloof ik, nog nooit ziek. En wan neer zij ziek was. zou zij het ons niet toonen. Zij loopt steeds met het hoofd rechtop, en schijnbaar hin dert haar niets. Maar waarom vraag je daérnéér Je weet, ze droeg steeds het hoofd rechtop, bij alles wat haar heeft getroffen. De sterkste gevoelens weet zij in haar binnenste op te sluiten." De moeder had in alles, wat hij het laatste jaar had beleefd, slechts een ondergeschikte rol gespeeld Het scheiden van haar had hem een steek in het hart gegeven, maar in hetzelfde oogenblik was de-smart over die scheiding ook weer voorDij. Innerlijk na had die sterke, trotsche vrouw hem nooit gestaan. Zelfs zijn vragen naar haar was eigenlijk een aanloopje voor een andere vraag geweest: „hoe gaat hel Margar' Maai nu riep het antwoord van Marga het beeld van zijn moeder weer levendig voor den geest: steeds met het hoofd omhoogkalm en trotsch zij droeg alles met het hoofd omhoog, zelfs het meest sterke verlan gen. En hij dacht aan haar vertwijfelden kreet in dat afscheidsuur: „Mijn jongen mijn arme jongen!" Toen was ook deze sterke stouw in elkaar gezonken om hem „Spreekt mama over mjj?" „Nooit—" gaf Marga ten antwoord. „Maar zij ver draagt, dat ik over jou spreek, en daaruit herken ik toch, dat haar Jiiart naar jou verlangtHoe zal het ook anders zijn? Een moeder kan toornen maar vergeten kan zij haar kind nooit." „En toch heeft zij mij versjpoten." „Wij allen weten niet welke kwellingen en lijden haar dat heeft gekost" Zij zwegen beiden. Marga leunde achterover in haar stoel. De handen waarvan zij de lange handschoenen had afgedaan, lagen gevouwen in haar schoot Wit en bfeek als albast, bijna doorzichtig. Hij zag het en zag het ook. dat de frissche kleur van haar gezicht verdwenen yvas, als had de ontroering haar het bloed uit de wangen gedreven. Zooals zij er nu uitzag strafte het haar woorden als leugens. Zij was nog steeds ziek. Een van die zieken, die van hun eigen lijden niets willen weten en wie elk woord van medelijden en spijt pijn doet. „Oude Erich," zeide zij plotseling zacht. Het klonk als een klokketoon, door den zachten wind nabij ge dragen. Hij richtte zich op. „Ik wilde je voor alles vele malen recht van harte voor je lieven brief danken Daar brak hij weder af. Hij had haar zoo gaarne ge zegd „Je hebt gelijk. Ik zal handelen, zooals je mij het hebt aangewezen." Zoo zou hij haar geschreven hebben. Voor vier dagen, gisteren nog. Tusschen dat gisteren en heden lag een gebeurtenis, die hem de tippen sloot. Zij wachtte een ademtocht lang. Verlangend, vurig, wachtte zij nu op elk verder woord: „ik heb je be grepen, Marga. Ik zal je raad volgen." Maar dat woord kwam niet. zij zag alleen hoe hij de wenkbrauwen steeds krachtiger fronste en hoe daar tusschen de kleine fijne rimpels verschenen, die zij daar vanaf zijn jonge lingsjaren reeds zoo goed kende. Steeds wanneer hij met zichzelf streed, wanneer hij leed, waren deze rim pels daar. Zij voelde het smartelijk: „hij lijdt ook nu 1 zwaar, omdat hij niet openhartig met me kan spre- ken." En zij voelde tegelijk: „ook gij kunt niet alles uit spreken, wat je hem wel zoudt willen zeggen. Niet eens de eenvoudige vraag brengt ge over je lippen „Ben je ongelukkig. Erich?" Niet ae bede: „laat mij deel hebben in je leed, laat mij het met je dragen." „Ik heb een grooten wensch," zoo sprak zij plotse ling in de stilte „Ik zou je vrouw zoo gaarne eens leeren kennen, Erich." Zij zeide het snel en het bloed schoot haar naar de bleekt wangen. „Marga Hij ontstelde hevig, zoo verrassend, zoo gansch onverwacht kwam hem deze wensch voor. Hij kon er direct geen antwoord op vinden. Had Claire hetzelfde gezegd, de verklaring ware gemakkelijk ge noeg te vinden, alleen brandende nieuwsgierigheid zou de reden zijn geweest. Bij Marga was dit motief geheel uitgesloten. Zij bracht een offer, weder een offer op het altaar der vriendschap. Hem wilde zij iets goeds bewijzen, om zijnentwille wilde zij Sidi leeren ken nen. Haar gansche goedheid van harte sprak uit den wensch. Maar hjj kon niet vroolijk en oprecht toe Afdeel ing I. a. volgen aan de ljjnb. volgen vr^ aan den vofet; c. afleggen 8 minuten; d. weigeren van aan geboden voedsele. weigeren van toegeworpen voedsel f. aanhoudend geluid geven op bevel; g. apporteeren van geworpen voorwerpenh. springenhóóg-breed- sprong, ongeveer 1.25 M. hoog by ongeveer 1.50 M. breedi. klimmen schutting 1.80 M. hoog. Ardeeling II. Speurdienst. k. verloren zoeken van een voorwerp op den grond1. verloren zoeken van een voorwerp om den grondm. een vreemd voorwerp door een vreemd verloren, op diens lucht opsporen n. id. id. verstopt; o. ontdekken van een vreemde op lucht van een achtergelaten voorwerp. Afdeeling III. p. bewaken van voorwerpen; q. revie ren en aanblaffen; r. stellen van den vluchteling,schot vastheid s. afroepen appèlt. opbrengen van den arrestant zonder b ij tenu. verdedigen van den beambte zonder bevel; v. geleiden van meer dan één persoon. Een internationale jury zal de honden in hun werk beoordeelen; zjj bestaat uit de heeren Embrechts, Ant werpen, voorz. der Club du chien pratique; Hauke, comm. van politie te Duisburg en M. Kessler, voorzitter van de Nederl. Politiehondvereeniging te 's-Gravenhage. Groote belangstelling wordt voor dezen wedstrjjd getoond door autoriteiten, zoo als den Commissaris der Koningin in Zuid-Holland; den districtscommandant der rjjksveldwachtden burgemeester van Haarlem, Bloemendaal enz, die deele door zitting te nemen in het eere comité, deels door het uitloven van eereprjjzeh hunne medewerking verleenden. Bovenaan in de rjj der eere-prjjzen staat een medaille van Prins Hendrik der Nederlandenwaarna volgen fraaie medailles der gemeenten Den Haag, Haarlem, Bloemendaal, van den burgemeester van Rjjswjjk en eenige belangstellenden. Kon-vatten en harden. „Moleschott" geeft een artikel weer van dr. C. Endrey in het „Berl. Tageblatt" over koude-vatten en harden, dat wjj hier laten volgen De groote belangstelling, die de leek voor het harden toont, staat in nauw verband met de groote waarde, die hjj het koudevatten als ziekte-oorzaak toekent. Juist het koudevatten wenscht hjj met het harden te voorkomen. Het algemeen volksgeloof staat hier weer lijnrecht tegenover hetgeen de wetenschap leert. In den laatsten tjjd zjjn onderzoekingen verricht om wetenschappelijk het bewjjs van dit volksgeloof te leveren en het is zelfs gelukt bjj honden, die men jjs op de nierstreek bond, nierontsteking te verwekken. Een dergel ijk onderzoek gelijkt echter zoo weinig op hetgeen in het leven ge schiedt, dat het geen practische beteekenis heeft voor onze kennis van het koudevatten. Juist dit onderzoek evenwel was voor den leider van een groot Berljjnsch ziekenhuis aanleiding voor een inte ressante waarneming. Het was op den dag der begrafenis van Keizer Willem I vreeseijjk koud; grauwe sneeuwwolken hingen in de lucht en er woei een scherpe oostenwind. Bjjna heel Berlijn was op de been en urenlang moesten de menschen in dit weer onbewegelijk stilstaan; zelfs zoo nauw stonden ze gedrongen, dat ze voor voettrappelen geen gelegenheid hadden. Gunstiger omstandigheden om koude te vatten kunnen niet bedacht worden De directie van het ziekenhuis verwachtte binnen enkele dagen grooten toevloed van zieken en nam daarvoor alle noodige maatregelen, voornl. het ontslaan van alle patiënten, die daarvoor slechts in aanmerking konden komen. Wat gebeurde echter? De gevreesde run op het zieken huis bleef uit, het ziekencjjfer nam niet toe. Deze gebeurtenis, die eenig in haar soort is, een proef op een groot aantal menschen onder invloed van ge wone, bekende voorwaarden, is een waarschuwing om het koudevatten niet te overschatten. Natuurljjk zjjn er ziekten genoeg, die door of in aansluiting met koude vatten ontstaan. Verder schrjjft dr. E.Het harden heeft ten doel, de bedekte deelen onzer huid tegen inwerking der koude af te stompen, door ze systematisch aan lage tempera turen van water en lucht bloot te stellen. Hoe mooi dit ook klinkt, inderdaad is het veel minder fraai. Het is duideljjk, dat iedere plotselinge inwerking van koude 't zjj met het doel te harden of niet de oorzaak van koudevatten wezen kan. Koude overgietingen, douches, luchtbaden enz. hebben allereerst betzelfde effect als iedere andere afkoeling. Volgt op deze in werking van koude nog een kunstmatige verwarming, (wrjjven) dan zullen gevoelige menschen (meestal be treft het kinderen) al zeer gemakkelijk koude kunnen vatten. Het krachtige harden kan dan ook niet sterk genoeg afgekeurd worden en evenzeer is elk harden van zuigelingen ernstig te ontraden. Het best hardt men de kinderen door doelmatige kleeding, het bloot laten van groote lichaamsoppervlakten staat met gefor ceerd harden op één ljjn. Prof. Rubner noemt het een dwaasheid bjj kinderen 40 pet van het lichaamsopper vlak onbekleed te laten. Wil men toch van het water gebruik maken, dan vergete men niet dat iedere waterbehandeling een soort geneesmiddel is. Alles wat daarbjj op een schema of systeem geljjkt, is dus uit den booze deze behan stemmen. De afstand, dien deze beide vrouwen scheid de leek hem al te groot. Marga las op zijm bewogen gelaat deze weigering. „Ik zie, dat het je niet gemakkelijk valt ja te zeg gen, Erich," zeide zij, „ik heb dat van te voren ver wacht. Daarom noemde ik het een grooten wensch. Je hebt nu weer onnoodige zorgen, denkt je weel een groot verschil tusschen ons. Ik denk alleen aan het gemeenzame. Daaraan, dat wij beiden vrouwen zijn weder steeg het bloed haar naar het gelaat, het kwam en ging - „dat wij beiden jou lief hebben Ik heb mij steeds als je zuster gevoeld, dat geeft ook rechten Hij had, terwijl zij sprak, haar hand gegrepen, hield die in de linker vast en streek teeder met zijn rechter over haar witte smalle vingers. Nu boog hij zich daar over en kuste ze. „Je bent zoo goed, Marga. Het zal gebeuren, zooals je dat wilt" Ik kom bij jelui in het hotel Zij wilde er nog iets aan toe voegen, naar het uur vragen, maar daar werden ze gestoord. De deur ging haastig open, Claire ruischte met veel beweging bin nen. „Nu hebt jelui genoeg van je alleen-zijn genoten. Hemel en wat een doodgraversgezichten zetten jelui samen Jelui blijft steeds dezelfde overdreven menschen. Zij had reeds een elegant stoeltje naderbij geschoven en zich tusschen Ericn en Marga ingezet. „Ik had nog wel gedacht dat mijn lieve broer door zijn jong vrouwtje wat opgevroolijkt was. Jawel, dat kun je begrijpen. Maar apropos Matthias, die weet nog niet eens, dat jelui in Berlijn bent, want anders Erich, stond er al reeds lang een reuzenmand met rozen op je kamer. Ja, hoelang blijven jelui?" De stemming was vervlogen. Marga leunde weer stil achterover in haar stoel. Kerstin streek met de hand over het hoofd. „Morgen overmorgen misschien," gaf hij verstrooid ten antwoord. „Morgen moet Matthias op reis. Kinderen, dat is te dom. en hij zou bepaald op mij mopperen, wan neer hij jelui niet had ontmoet. Hoe maken we dat mogelijk? Weet je, Erich, wat het beste en verstan digste is, jelui eet vanavond allen bij ons!" Zij keek vragend, met knippende oogen naar Marga. „Jij na tuurlijk ook. Om half aait aantreden. Zoo geheel onder elkaar. Kinderen is dat nu niet een prachtig idéé?" Het was bijna evenals straks. Erich had het liefst neen gezegd. Ook hij keek naar Marga. Hij aarzelde. Daar verklaarde Marga tot zijn verrassing: „ik kom zeer gaarne," en hij begreep dadelijk. Zij stemt niet alleen toe, omdat hier in het huis van een derde het gemakkelijkst de ontmoeting kan plaats hebben, maar ook omdat het het begin van een verzoening kon worden. „Dus goed, ik dank je Claire," zeide hij. „Mijn vrouw zal zeer blij zijn Van het afgeven van onze kaartjes te voren, wilt ge ons wel ontslaan." „Zulke onzin! Kinderen hoe ik mij verheug Ik ben bepaald trotsch en Matthias zal mij met lof ovérladen ik zal hem het nieuws direct eens telefoneeren." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 5