EEN ZOON
C. UOEGEVEKN Cz. Junior.
52e Jaargang. No. 4401.
Zondag 4 Oct. L908.
TWEEDE BLAD.
Arrondissement# Rechtbank
te Alkmaar.
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
Vraagt prijs van de gestreepte en hennepen Koedek-
ken. scherp concurreerende prijzen.
Paardedekken, prima kwaliteiten.
Gebruikt uitsluitend Rope Hoorn Koetouwen,
zijn de beste in gebruik, tegen lage prijzen. Verkrijgbaar in
4 kwaliteiten.
Zadelmaker, MARKTPAATS, S C H A G E N.
r EOtOk. V
r
I.
Zitting van Dinsdag 29 September 1908.
Ken heldhaftige Keizer.
Een kadetjes producent uit de Zype stoffeerde heden
't, eerst den eerezetei der boosdoeners. Dat hij daarop
echter een schitterende figuur maakte, kan niet worden
gezegd.
En wat hy heeft gedaan, strekt hem ook al waarlijk
niet tot eer.
't Was uitvoering geweest in den avond van Zondag
12 Augustus dezes jaars in het lokaal van den heer
Pieter Ruis te 't Zand, gemeente Zype.
Onder meer andere jongelui uit die streken was daar
ook geweest de held dezer geschiedenis, Gerrit Keizer,
die juist een kwart-eeuw oud is. Men was van zang
en dans te half 3 's nachts behoorlijk voldaan en de
thuisreis werd aanvaard.
Ook Marinus Hendricus van den Vreede, de gemeente
veldwachter, was afgetrokken en had tot zyn niet-
goringe ergernis het ongeluk, dat hij in de nabijheid
van de betrokken jongelui raakte.
Gert had den treurigen moed, hem „smerus" achterna
te roepen en toen de veldwachter zich omkeerde en
onderzooken wou, wie 'm dat lapte, kroop Gertje als
een echte lafbek achter een in de nabijheid staand huis.
Wat 'n kerel 1
En nu hij van zijne heldendaden rekenschap af moest
leggen, zei hij, niet te weten dat smerus voor politie
ambtenaren een leelfik scheldwoord is.
Hij had het zoo maar 'seven gezegd, zonder bepaalde
bedoeling.
De O. v. J. eischte f10 boete of 14 dagen hechtenis
tegen Keizer, wegens beleediging van den dienstdoenden
ambtenaar.
Ken heele herrie.
Bartel Hoogland, een lastpost uit Alkmaar, was
absent.
Wat hij heeft misdreven is ook al niet van't mooiste.
Best aangeschoten, dat hoort er zeker zoo bij, was
mijnheer in gezelschap van eenige waardige kameraden
ter Heilooér kermisviering op Dinsdag 28 Juli jj. in
'tcafé van Ruiter aan komen boemelen. Zwetsen,
vechten en vloeken, niet te kort, dat snap je en in een
minimum van tijd waren de heeren er dan ook
uitgeknikkerd terwijl de kastelein hen heel netjes toe-
bulderde
„Mijne heeren 1 Heeren, zooals gij zijt, zijn eigenlijk
geen heeren, mijne heeren!"
Bart kwam echter, gansch niet ontmoedigd, weldra
terug en schepte opnieuw den boel op.
Hij smeet een volbeladen presenteerblad op den grond,
en hiermee nog niet tevreden, nam hij een stoel, om er
voor zoover dit werktuig zich daarvoor leende, den boel
mee kort en klein te slaan.
Ongelukkig voor haar was die stoel van de
21-jarige werkster Neeltje Verver, die met haar vrijer,
den rijwielhersteller Dirk Smiers juist was opgestaan,
ovenals Gerardus Bernanlus Terlaak en diens meisje.
Het viertal wilde toch weer gaan zitten e» Neeltje,
het ontbreken van haren stoel niet vermoedende, viel
op den grond en schrok, wat zeer te begrijpen is, ge
weldig.
Ze is evenwel al wat zenuwachtig, zooals haar ge
neesheer, Dr. Straver, zei en de val heeft haar dan ook
eenige weken onder zijne behandeling gebracht, terwijl
ze wel een paar dagen bewusteloos is geweest na den
val. Dat vari zulk een voorvalletje behoorlijk aangifte
geschiedde, laat zich denken.
De O. v. J. achtte het bewijs geleverd, beschreof be
klaagde als een twistzoekend heeischap in eischto 3
weken gevangenisstraf tegen hem.
>lanr steeds door droiikenselixp.
Jan Knol van Venhuizen was ook, hoewel behoorlijk
gedagvaard, maar stikumpjes weggebleven.
Hij had in den avond van 9 Augustus aldaar in het
café van Bloemendaal wél aardig de flesch aangespro
ken, maar nóg had hij niet genoeg toen het sluitings
uur daar was en Volkert Roodenboog, de Rijksveld
wachter, op vertrek aandrong.
Knol was meteen aan de sinaasappelen, die hem een
zeer welkome verfrissching boden en met de natte
schillen waarvan hij Roodenboog in 't aangezicht
gooide.
Ook schold hij dezen ambtenaar uit, dat het bar was
en het duurde heel kort of vriend Jan stond op de bon.
Wat hem niet zal zijn meegevallen, want de heer
Officier wist méér van hem. De Burgemeester daar zegt
ook, dat hij erg lastig is en de Rijksveldwachter
klaagde er zeer over, dat Jan hem herhaaldelijk met
zijne hatelijkheden vervolgt. Mr. Cnopius meende dat
hier van gevangenisstraf nog het meeste heil zou zijn
te verwachten en stelde daarom voor, Knol wegens de
eenvoudige beleediging eens dienstdoenden ambtenaars,
14 dagen in de gevangenis te laten brommen.
NOVE L L F.
van
HELENE R A F F.
Die hartstochtelijke uitval van F.li veroorzaakte een
heele opschudding. Maar vóór de rechters en toehoorders
van hunne verbazing waren bekomen, gebeurde er wat
andere. Ongeroepen heeft Eli's vader zieh naar voren
begeven, en is dicht toegetreden op de reehteretafel.
Uit ;jijn gelaat spreekt dezelfde beslistheid, als bij zijn
zoon de gelijkenis tusschen beiden valt plotseling een
ieder op.
„De heeren vergeven me ik wil alleen maar zeg
gen. waar mijn, jongen in den nacht voor het ongeluk
geweest is."
Men wil hem niet toestaan te spreken het is
zijne beurt niet. Maar hij gaat voort, vastberaden, met
klanklooze doch vaste stem: ..Hij heeft daar voor liet
café op mij gewacht dien nacht. Hij heeft mij gesmeekt,
dal ik met hem mee zou gaan. Ik ben zoo slecht geweest,
lieni te lalen staan en te gaan naar die de
heeren welen bel reeds. Maar bepaald heeft hij op
mijn terugkomst gewacht, misschien wel den geheelen
nacht. Vraagt u 'l maar aan hem!"
Onder de toeschouwers ontstaat beweging. De voor
zitter gebiedt stille, en wendt zich hierna tot pli:
„Beklaagde, is dat waar?"
Stilte. Dan, nauwelijks te verstaan, volgt de be
vestiging.
„Dal is zoo. Ik heb buiten gezeten en geloofde, dat
vader wel zou komen tot vroeg in clen morgen;
leen ben ik naar huis gegaan."
„Kil den volgenden morgen, na uw gevolgd ontslag,
hebt ge Margaretha Becker opgezocht?"
...Ja Ik ik heb haar gesmeekt hem vrij te laten."
Bijvalsbetuigingen hier en daar gemompel van
medelijden en van verontwaardiging daartusschen. Een
paar vrouwen barelen in tranen uit. Op eens is er
een licht opgegaan. Allen, die eerst een verdorven jong
misdadiger meenden te zien, zien nu hel beeld van
een ini»t dat ia de nachtelijke koude maar wacht
Op de teenen getrapt.
Te St. Pancras, een oord waar je anders niet veei
van hoort in de rubriek „Justitia", was 't den lOden
Augustus j.1. ook een beetje hommeles.
Piet Huibert, Nicolaas Trompetter en Jan Wagenaar
kwamen dien Zondagavond uit de herberg aldaar en
daar de beide eerstgenoemden nogal wat op hadden,
kon net geen verbazing wekken, dat de een den ander
op zyn voeten trapte. Nicolaas achtte zich terdege op
de teenen getrapt en v-oeg, waar of dat voor diende.
Ook verzocht hy Piet dringend, zulks in den vervolge
te laten.
Piet, nu ook kwaad geworden, zei niet veel, maar
turfde d'r tamelijk gauw op los.
En dat, terwyl ze anders nooit wat gehad hadden
met mekaar!
Nic klaagde Piet wel aan, maar thans, nu ze nuchte-
ren waren, was de vijandschap vrijwel geweken. Enfin,
't rit moest toch doorgaan en de O. v. J. overwegende
dat beklaagde tot nog toe niet veroordeeld is geworden,
eischte slechts f7 boete, subs. 7 dagen hechtenis.
Ken lastige klant.
Fioris Mienis van Zuid Scharwoude hjj is arbeider
van beroep en zag te Hensbroek het eerste levenslicht
was den lOden Augustus j.1. te Noord-Scharwoude
voor de aldaar wonende ambtenaren, rijksveldwachter
C. v. d. Molen en gemeenteveldwachter M. v. d. Berg
allesbehalve amusant.
Inhooge mate beschonken, hatelijk en vervelend, was
het al dik-op zijn beurt om 't schuurtje in te zeilen,
wat voor de veiligheid in den meest uitgebreiden zin
zeer bevorderlijk mocht heeten. Dat hadden beide politie
mannen met hunne voor zulke dingen geoefende oogen,
best in de gaten en daarom werd Floor in zijn scbab-
berlakken genomen en ging het een, twee, drie, naar
het arrestantenlokaal. De arrestant gaf er niet veel om
dat „dienders" graag in deo pas loopen. Niet alleen dat
hij hiertegen zondigde, maar hy vertikte het weldra
onder krachtig protest, om één been meer te verzetten.
Bom! daar liet hy zich plotseling op den grond vallen,
na het terugrukken en -trekken eindelijk moe te
zyn geworden.
Mienis is wel eens meer thuisgebracht geworden en
is dan altyd vervelend en halsstarrig en daar hy on
gunstig bekend staat en vroeger ook al eens voor weder-
spannigheid zich heeft moeten verantwoorden, eischte
de heer Officier tegen hem 10 dagen gevangenisstraf.
Ken dievegge.
Adriana Elizabeth Blanken uit Den Helder was als
beklaagde absent. Zy heeft indertijd, door haar bekoor
lijk hanoje aan hem weg te schenken, zekeren Nicolal
overgelukkig gemaakt. Den 28sten Mei j.1. maakte ze
hare 62-jarige buurvrouw en naamgenoot© Adriana
Nicolai (zeker een familielid van d'r man), zeer onge
lukkig, door van dit arme werkvrouwtje diverse
kleedingstukken te stelen, een gemeene streek, die
gelukkig niet verborgen bleef. Duifje Groen, 'n bekend
Heldersch koopvrouwtje, werd aldra voor wat zuiver
Hollandsch geld eigenaresse van den gestolen buit,
waarvan zy de herkomst waarschijnlijk niet heeft
kunnen vermoeden.
Toen de politie van 't geval den reuk had en genoeg
gegevens bezat, heeft ze de zaak zoover gebracht, dat
die heden diende.
Het speet den O. v. J. dat beklaagde (wegens huise
lijke omstandigheden was ze weggebleven) er heden
niet was. Had Z.E G. dat geweten, dan zou hij haar
door den Helderschen commissaris van politie vooraf in
verhoor hebben laten nemen.
Wegens verduistering luidde de eisch een week ge
vangenisstraf.
Van de Hoornsehe relletjes.
Jan Waterman van Hoorn, een 24-jarige timmermans
knecht, was wèl als beklaagde present. Trouwens, hy
had ook nogal wat te verantwoorden. 'tWas de moeite
om te komen wel waard.
Den 27sten Augustus was 't woelig te Hoorn. Rel
letjes genoeg. Méér dan genoeg!
Jan Waterman wou over een straat passeeren waar
op dat moment geen passage mocht worden toegelaten.
Enfin, Jan gaf voor een boodschap in de nabijheid te
hebben en werd tamelijk wederspannig tegen agent
Harms die hem der. doortocht belette.
Hy dreigde den politieman zelfs met een grooten
beitel dood te zullen steken, waarop Harms de sabel
trok en hem een slag op den arm gaf.
Jan nog boozer en zich verwijderende gooide hij den
beitel op ongeveer zes pas afstands in de richting van
den agent, wien het gevaarlijke stuk gereedschap rake
lings langs het hoofd vloog, gelukkig zonder eenig letsel
te veroorzaken, 't Was echter mooi genoeg en Water
man werd-opgekalkt.
De koopman Simon Polak had een en ander gezien
en was getuige a charge, evenals agent Harms. Maar
er waren nog een paar getuigen a décharge ook en wel
eene meneer Groen en de heer Johannes Wilson, de
onmisbare regisseur en steunpilaar van West-Frisia",
Hoorn's beroemde rederijkerskamer.
Deze beide heeren hadden ook nogal iets te vertellen,
vooral mijnheer Wilson. 't Was een lust hem voor 't ge-
tuigenbankje te zieu en te hooren, waarlijk, hy was in
volle actie.
Met dat al gaven de getuigen a décharge toch niet
veel verlichting voor beklaagde.
De O. v. J. constateerde, dat de Hoornsehe relletjes
nu tot 't verleden behooren en vond het jammer, dat
zoo'n jonge man in de gevangenis zal terecht komen.
Niettemin werd door spreker een tamelijk strenge
straf noodig geacht, want hy eischte tegen Waterman
2 maanden gevangenisstraf.
Mr. Reesingh uit Hoorn, beklaagde's verdediger, bracht
een en ander ter verlichting by voor zijn cliënt.
Gerrit Snelten en Cornelis Veer werden nu als be
klaagden opgeroepen, maar Mr. Terdam, hun advocaat,
liet tevergeefs op zich wachten, zoodat het tweetal wel
dra weer mocht ophoepelen.
Hoornsehe hondenzaakjes.
Nu kregen we de rubriekovertreding van de plaat
selijke (Hoornsehe) belasting, ook wel als .Honden
zaakjes" aangeduid. De eerste zondaar was Jan Groes.
Hjj was absent evenais zyn hond, het corpus delicti,
dat hem door verzuimde aangifte op een eisch van f9
boete of 1 dag hechtenis kwam te staan.
Gabriël de Koning kwam er beter af. Hy werd maar
met een eisch tot f6 boete of 1 dag zitten opgeknapt.
Dat lot onderging ook Piet Pranger, terwyl C. de Groot
die ook zyn fikje niet had aangegeven, deswege slechts
gulden boete zal hebben te betalen of 1 dag zal
moeten brommen.
Ken gemeene streek zwaar gestraft.
Schorsching tot kwart over één. Daarna hervatting.
Nu komen Gerrit Snelten en Cornelis Veer weer op
de proppen. Ze zyn gedetineerd in het Huis van Be
waring te Alkmaar.
Ze waren onlangs 's avonds uit met zekeren Johannes
ten Winkel, die hen voortdurend tracteerde, omdat
ze hem zoo vriendelijk aanzagenOok 'n motiefl Enfin,
de heeren, echte proevers, lieten het zich terdege
smaken, dat begryp je en 't ging kroeg in, kroeg uit
J met 'n y'ver, een betere zaak waardig.
Eindelijk was het tweetal ondankbaar en laaghartig
genoeg, Ten Winkel zyn centen af te trochelen, wat
hun onder allerlei bedreigingen ten slotte gelukte.
Eerst 5 of 6 losse centen zoo uit den broekzak. Later
de geheele inhoud der porteinonnaieruim 70 centen.
Eenige getuigen brachten genoeg by om het bewys
geleverd te achten en de O. v. J. eischte tegen Snelten
2 jaar gevangenisstraf en tegen Veer 12 maanden ge
vangenisstraf.
Mr. Verdam, de verdediger van het waardige tweetal,
verzocht een lichtere straf, daar beiden kostwinners
van hunne familie zyn.
Uitspraken a.s. Dinsdag.
Felle brand te Rotterdam.
Woensdagavond zou in de z.g. hekelloods der touw-
slagery „Eendracht" van Nice Hoos aan Jaffa, voormalig
Kralingen, de werkman H. de Wit het gaslicht aan
steken. Door het springen van gloeikousjes kwamen
HEBFST ARTIKELEN.
Aanbevelend,
en wacht, in eindeloos geduld, op zijn vader. Op den
vader, die ter wille van een deern de zijnen heeft
verlaten. Die omkeer van stemming richt zich j>ij de
meesten tegen hem; en zij. die zelf niet immer en
altijd de heiligheid en waardigheid van den vadernaam
indaehlig waren, zoeken hun geweien door toorn tegen
den diepgevallene te sussen. Maar. nietwaar, hij klaagt
zichzelf aan! En het valt zwaar, met steenen te wer
pen op iemand, die uit vrijen wil zich die mishandeling
op den hals haalt.
Zoo was het den verzamelden menschen tegenstrijdig
te moede. Maar niet éen is door den loop der zaak
zoo tot in zjjn binnenste getroffen als de beklaagde.
Die is in de bank teruggevallen en verberg! het hoofd
in de handen. Dat de weegschaal zich plolseling te
zijnen gunste gekeerd heeft, treft hem niet zoo als het
onverwachte wedervinden van den vader van voorheen.
van den vader, wiens moed, wiens besliste oprecht
heid hij als kind zoo bewonderenswaardig had gevon
den.
Intusschen hebben de Officier van Justitie en de
verdediger hunne conclusies gesteld, de eerste heeft
de geringste straf bepleit, de Iweede vrijspraak, daar
hij den beklaagde elke opzei tol mishandeling had ont
broken. De rechters trekken zich in raadkamer terug.
Er heerseht na hetgeen er gebeurt is. geen twijfel inecr
hoe de uitspraak zal luiden. Noch de voorzitter, noch
de bijzittende rechters hebben hunne deelneming kun
nen verbergen.
Als na korte afwezigheid het gerecht weer verschijnt,
dan is het zoo stil in de .volle zaal. dat men wel
een speld kan hooren vallen. Onder deze ademlooze
stilte wordt hel vonnis uilgesproken.
Eligius WilLmann is vrijgesproken!
Luid applaus, vermengd met bravogeroep, klinkt op
in de zaal en de wanden weerkaatsen hel. De rechters
verlaten hunne plaatsen de verdediger schudt Eli
de slappe hand.'De menigte dringt naar builen; ieder
wil de eerste zijn. om den buiten wachtenden, die
geen plaats meer konden vinden, den uitslag mede te
deelen.
Voor het gerechtsgebouw" verzamelen de menschen
zich in groepjes, ten deele in de nieuwsgierige hoop,
den vrij gesprokene nog te zien. Daar geschiedt na de
opwindende gebeurtenis, echter nogmaals iets bijzon
ders; op de sloep verschijnt een magere mannenge-
staltemeester Enderlein.
Hij is vol van berouw na de erkenning welke de
jongste uren hem hebben gebracht, dat hij er bijna
aan had medegeholpen. een onschuldige in het verderf
te storten. Ook het voorbeeld van den man, die in
hel beslissende oogenblik zijn misstap vrijwillig had
bekend, heeft krachtig op hem ingewerkt, zoodat uit
aandrang om eene zelfde zelfbeschuldiging te uiten,
hem. die zoo slecht ter tonge is, de tong los wordt. En
de menschen scharen zich om hem heen en luisteren
naar de stootende, onbeholpen woorden.
„Er staat geschreven, dat er ergernis komen moet
maar, zoo spreekt de Heer: wie een van deze
kleinen kwaad doet. voor dien was het beter een steen
om den hals te krijgen. Hoe kan het Godsrijk komen
in eeuwigheid, zoolang de zielen der kinderen in
droefenis en verderving vallen door onze zonden? Wee
mij, ook ik ben blind geweest en heb mijne lamp
laten uitgaan, zoodat ik den weg niet meer zag. Want
den verstandigen en wijzen heefl de Heer het verbor
gen. maar den kinderen heefl Hij het geopenhaard."
Zoo predikte de berouwvolle Eivderleia Op elk ander
lijdstip zouden .de toehoorders den onbegrijpelijken
spreker, die daar stond te schreeuwen en met de
armen te zwaaien, overluid uilgelachen hebben. Maar
daar zij nu .allen ziine dwaling en zijne bekeering
gedeeld hadden, glimlachten zij wel een klein beetje;
maar luisterden toch naar hem met nadenkende gezich
ten en het innerlijke gevoel van eene groote. gemeen
schappelijke verantwoordelijkheid. Zoo was Tobias En
derlein eindelijk de genade deelachtig geworden, een
maal tol het gemoed te spreken van zijne medemenscheai.
Toen ging hij naar beneden en het hoofd van
verrukking in den nek geworpen, ging hij heen. Ifij
ging naar Eli's moeder, om haar Ie zeggen, dat hij
Eli alles vergaf en hem dringend verzocht, terug te
komen. Hij zou voortaan voor hem zorgen en hem
op alle manieren bijstaan; want bij verlangde ernstig,
zijn begaan onrecht goed te maken.
De op het plein achtergeblevenen wachtten nog een
poosje, in de hoop den held van den dag bij het
buitenkomen te kunnen begroeten. Maar toen liet te
lang duurde en het bovendien ruchtbaar geworden was,
dat hij door eene achterdeur het gebouw verlaten had.
verstrooide de menigte zieh.
Eli was vrij. Hij kon het maar niet begrijpen. Maar
met eiken stap, dien hij deed. hij holde meer dan
dat hij liep werd het hem duidelijker: hij was vrij.
Hij ademde begeerig de lucht in zóó frisch en
kostelijk was die nooit geweest. Hij liet zioh koesteren
door de zon zóó had die zon nog nimmer ver
warmd! Zoo vèr lag het gebeurde achter hem zóó
ver, als ware hij ondertusschen een volwassen man
geworden.
Maar toen hij thuiskwam bij moeder toen was hy
vonken in de 30.0PC a.,G. hennep in die loods aanwezig.
Pogingen tot blussching faalden en spoedig stonden nog
twee andere loodsen, nl. een werkplaats en een berg
plaats van olie en teer in brand. De brandweer rukte
met 14 spuiten en 2 stoomspuiten aan, waarvan 8 spui
ten en 2 stoomspuiten in werking werden gesteld. Dank
de gunstige ligging der loodsen en windstilte wist de
brandweer den brand tot de loodsen te bepalen, deze
brandden echter geheel af. Te acht uur was het ge
vaar geweken. De politie handhaafde de orde, daar
duizenden op het zien van de vuurzee waren toege
stroomd. De schade is aanzienlek, doch alles is op
beurspolis verzekerd.
Omstreeks halftien was de brand in de touwspinnery
in zooverre gebluscht, dat de brandweer kon inrukken,
op een stoomspuit na, die ter bewaking achterbleef, de
3 houten loodsen met hennep, olie, pek en teer zyn on
geveer met den grond gelijkgemaakt. De omliggende
houten gebouwen bleven gespaard.
Tijdens de blussching had een groot aantal personen
plaats genomen op een stapel planken en balken, die
instortte en terecht kwam in een breede sloot. Volgens
een ooggetuige was een jongen onder de planken in het
water verdwenen. De brandweer en politie hebben zon
der resultaat gedregd.
Kea „aanslag".
Uit het kamp by Laren, waar het 10e regiment
infanterie de afgeloopen week kampeerde, vernemen
wij een alleraardigst voorval. Na de overwinning be
haald te hebben, in vijandelijk land, zou het 10e reg.
inf. om machtsvertoon te maken tegenover de bevolking,
die de troepen vijandig gezind was, een militairen
marsch maken door verschillende steden.
Dit was gebeurd en de troep had zich neergevlijd om
te rusten.
Naby den weg, die door de heide liep, stond de com
mandant van het 10e reg. inf., kolonel Neeteson.
Een burger-wielryder naderde in de verte op den weg
en passeerde de rustende troepen. Doch tegenover den
kolonel gekomen, haalde hy uit zyn zak plots een
revolver te voorschijn en schoot op deze legerautoriteit.
Toen ventre a terre er van door, hy kwam te vallen,
liet de fiets in den steek en rende zoo weg. Er ont
stond een paniek, allen sprongen op.
En de ordonnansen en andere militairen, die in de
nabijheid van den kolonel stonden, stormden den bur
ger achterna en hieven sabel of handen met een drei
gend gebaar op. Algemeen dacht men aan een aanslag
op den kolonel I
In 't belang der veiligheid trad nu de luitenant der
wielrijders op, die by de z.g. aanslagplaats stond, liet
de vervolging staken en beduidde, dat 't geval verband
hield met den geest der oefeningeen inwoner van het
overwonnen land zou nl. een aanslag plegen op het
leven van den kolonel. De burger was een lid van het
wielryderskorpsToen algemeene vroolykheid 1 Dat kan
men begrijpen. En ook de kolonel lachte mee. Want
die wist er alles van. (Tijd.)
De malversaties te Hollen.
De ex-burgemeester van Holten, de heer K. G„ is
Hoor de rechtbank Ie Almelo veroordeeld tot 2 jaar
gevangenisstraf, onder aftrek van de preventieve hech
tenis. met vrijspraak van de verduistering ten nadeele
van het veefonds.
De eisch was 2 jaar, zonder aftrek van het voor
arrest.
Stemdistricten Helder.
Helder, 30 September. De minister van binnenland-
sehe zaken heeft voor de verkiezing van leden van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal deze gemeente vèr-
deeld in vier stemdistricten
1. Het deel, gevormd door de lijn van de kust der
Noordzee bij Falga naar de Kleine Keet, den Zanddijk
tot het pun( waar deze zich met den Strooweg ver-
eenigt, den Strooweg tct de Doggersvaart, de Doggere
vaart tot de Spoorbaan, de Spoorbaan (Noordelijk met
insluiting van de Stationsgebouwen tot aan het einde
bij de veelaadplaats, verder tot de Postbrug, langs en
met insluiting van de huizen aan de Loodsgracht tot
en met de Ixxujersteeg, vervolgens langs en met de
geheele Oostslootstraat de Westzijde van de Ooststeeg
(oneven), Molenbrug langs den Kruisweg, hel afsluitings
kanaal langs de Marinewerf tot aan de kleine schut
sluis van de Marine-binnenhaven naar den Leidam.
2. Hel deel, ingesloten door de lijn van al het Station
tot de Postbrug Loodsgracht, Looijersteeg, Oostsloot
straat. Ooststeeg, (Oostzijde) (even), Molenbrug langs
den Kruisweg, het afsluitingskauaai langs de Marinewerf
lot aan de Zuidstraat met insluiting van de Noordzijde
dier straat tot aan de Keizersbrug. Keizersbrug, Keizer
straat met insluiting van de Noordelijke zijde (oneven)
tot aan het Stationsplein en daar aangesloten aan de
lijn Spoorbaan tot de Postbrug.
3. Het deel, begrensd door de lijn, loopende van
den Leidam en de kleine schutsluis (in het eerste dis
trict genoemd) langs de Marine-binnenhaven en de
Zuidstraat Zuidzijde tot de Keizersbrug, Keizerstraat
Zuidzijde (even). Stationsplein en daar aangesloten aan
de Spoorbaan, deze in zuidelijke richting tot aan de
Doggersvaart. Doggersvaart Oostwaarts tot aan het Nd.-
HoUandsche Kanaal en daarna den geheelen buitenom
trek der gemeente in noordelijke richting tot deze zieh
aansluit aan den Leidam (reeds genoemd).
4. Het geheele zuidelijk deel der gemeente, dat ge
legen is bezuiden de Doggersvaart, van af het Noord-
Hollandsche Kanaal tot den Strooweg en van daar
langs den Strooweg en den Zanddijk tot de Kleine Keet
en verder Westwaarts in rechte lijn lot Falga, met
bepaling, dat het hoofdstembureau zal zitting houden
in het eerste stemdistrict.
weer een kind. Voor haar neergehurkt, vlijde hij het
hoofd in haren schoot, terwij! hare handen hem streel
den, hem betastten, of hij haar toch wel goed en
wel teruggegeven wasEn dan gingen zij naast elkaar
zitten, stil vergenoegd, en vroegen elkaar al het mo
gelijke en onmogelijke; de zusjes, die door de scheiding
eerst wat vreemd gedaan hadden, waren weldra weder
de ouden. Moeder, hce duidelijk haar gelaat de sporen
droeg van de doorgestane ziekte, had iets jeugdigs,
meisjesachtigs in haar wezen. Zn vertelde wat Ender
lein haar opgedragen had. en Eli knikte daarbij; hij
was blij. het gewone werk weer te mogen opnemen, het
huis weder te zien en den ouden Wendel. Ja, om
Wendel was hij bizonder verheugd I
Terwijl zij spraken, was het, als naderden onzekere
treden de deur, De klink werd gelicht en de deur
op een kier geopend dan echter weer Snel gesloten.
De schreden verwijderden zich.
Eli en de móéder keken elkaar aan. „Ik geloof, dat
hij niet best durft," zeide de moeder beklemd.
Zij had nog niet uitgesproken, of Eli was reeds op
gesprongen. de kanier uitgestormd, de gang in. Bij ae
huisdeur haalde hij zijn vader in. Zij stonden tegen
over elkaar, oog in oog. Evenals toen voor de kroeg.
De vader maakte een .beweging, als wilde hij JEU
de hand reiken. Maar zij viel weder slap neer, en zijn
blik bleef op den grond gevestigd. Eli keek naar hem
als een vreemde; toen ontdekte hij de verandering,
welke het werk was van weinige maanden. De houding
van den vader was slap en moede de slapen waren
ingevallen en daarover vielen reeds grijze naren, die
Eli van vroeger niet kende. Een verouderd en gebroken
man stond voor hem.
Een oneindig medelijden welde in hem op. Hij dacht
niet meer aan wat hen van elkaar gescheiden had;
hij dacht alleen aan dit oogenblik, dat de vader zich
om zjjnentwille had prijsgegeven aan de openbare
schande. En dat hij nu als een smeekeling tegenover
hem. zijn zoon. moest staan.
In eene snelle opwelling strekte hij beide handen
uit: „Dag, vader!" zeide hij helder, bijna vroolijk.
Rudoif Willmann hief de oogen op, ongeloovig nog
maar reeds was Eli naast hem en had de armen
om zijn hals geslagen. Een siddering doorliep den man
een heftig snikken verstikte aan Eli's schouder.
„Mijn zoon," sprak hij zacht.
Én hand in hand gingen zij binnen.