Grepen uit Land- en Tuëohw.
ffl
8
8
ss
f?
g
1
s i
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
van de electrische lampjes, wanneer die waren aange
stoken. den gouden glans van haai- mooie haar op z'n
voordeeligst deed uitkomen. En >als zij in haar oogen
het peinzende deed overheersehen, dan rustte haar
hoofdje aldoor op den arm. dat het blanke en wel
gevormde daarvan de attentie moesten trekken.... Terwijl
geheimzinnig medaillon aan zwart-fluweeien bandje te
denken, te gissen gaven.. Maar daarmee was ook ailes
van juffer 1'rudes uiterlijk-waarneembare „wereldsehe
hianiertjes" gezegd. Haar gezicht bleef altijd even strak.
Meneer Durand had er, met z'n vermaarde behoedzame
nauwgezetheid, op gelet.... Geen spiertje bewoog zich
op dat gezicht, ook wanneer een van de elegante stam-
klanten der zaak op de allerhoffelijkste wijze, zeer
langdurig, zeer nederig „dopte" voor de buffetdame.
Juffer Trude kon dan teruggroeten met eene neiging
van 't hoofd, die eene markiezin haar zou benijd heb
ben.... Beleefd, vriendelijk, deftig, op een afstand; be
duidend: geen stapje verder, hoort
De patroon wreef zich in de handen en mompelde
vanZóó mag ik 't hebben
Was voor juffer Trude de aardigste, makkelijkste
patroon ter wereld
Want hij had gemerkt, dat het „bitter-uur" tegenwoor
dig bijzonder bezocht was.... De mare was rondgegaan
in de kringen der jongelui, -die meneer Durand t liefst
in zijn zaal zag verschijnen, over die „verstrooid-knappe
meid" die tegenwoordig bij „Riche" in 't buffet stond.
Er weid over juffer Trude druk gepraat, of zij
En of haar stugge beleefdheid..... Of dat ze
't Bleef een mysterie. Maai- wel kwamen er tegen
woordig allerdeftigste figuren bij Durand bitteren, die
vroeger nooit in een openbaar café gezien waren. En
telkens richtten zich dan oogen van oudere en nieu
were klanten naar 't buffet
Oogen van nieuwsgierigheid en ook blikken waarin
zekere teederheid ,pntkiemde. vooral tegen tijd van
vertrek; als de paar laatste halfjes achter de knoopen
waren, dan kon men oogen opmerken, waarin 't,
ziende naar Trude. verdacht-onstuimig fonkelde. Maar
zij bleef zitten met gelaat, waar geen spiertje, nog
steeds, zich tot iets als glimlachje verwrong. Als stee-
nen beeld. Hoe vaak de patroon ook plotseling keek,
't was en bleef als ijsEn eens, toen een meneer,
die ervan overtuigd was tot de onweerstaanbaren te
behooren. en bovendien meer geborreld had dan dien
stig voor hem wasToen die eensklaps naar 't buffet
ging. hoed in de hand. en een praatje met juffer Trude
wou aanknoopen, rees zij op met de gekrenkte statigheid
eener gehoonde Vestaalsche; keek den bezoeker uil
de hoogte aan, neeg lichtelijk met 't hoofd, enver
zocht haar assistente eventjes voor Trude te willen
waarnemen
Weg was ze. De meneer poogde door grinniken en
z'n hoed schuin op het hoofd zetten, z'n figuur te
redden
Maar de patroon zegevierde. Zóó-een magneet en
onaantastbare van zedigheid tegelijk, zulk een was
voor hem toch maar prijs uit de loterij
Toch ontsnapten sommige dingen aan de scherpe
waakzaamheid van den patroon. 'tKon gebeuren, op
bepaalde uren, in 'tCafé, dat juffer Trude haar kwij
nende, peinzende oogen richtte naar een bezoeker.' De
„Ober" had 'twel in de gaten, maar die hield zich
dom Glimlachte onder 't schijnbare dutje vanslap-
voormiddaguur, als-ie dacht aan de guldentjes, die hem
al in de hand waren gestopt
De bezoeker met piekfijne verlakte puntlaarzen, toilet
van allerlaatsten „gentleman-snit", en zoo meer, liet
dan de wolkjes van z'n cigarette zachtkens opdwarrelen
in het nu stille zaaltje. Hij keek juffer Trude strak
aan Wist wel Op dat uur deed de patroon
z'n slaapje; „siësta" noemde hü 't, als eigenaar van
eerste klas-zaak betaamt
Juffer Trude leunde op den poezelen, blanken arm.
't Kleine, gouden medaillon schitterde De mooie
blonde haren glansden Ze liet zich door eleganten
bezoeker observeeren Eerst spiedden haar oogen
dan, door de zaal, of er niemand dan kwasi-duttende
„Ober" was Daarna beantwoordden die oogen
'toolijk, soms ook smeekend-vragende gekijk des bezoe
kers En de peinzende expressie ging bij juffer
Trude weg De jolige, lachende, levenslustige
kwam ervoor in de plaats
Op 't gelaat van eleganten gast kwam 'n trek van
uitbundig welbehagen.
Hij vroeg iets met de wenkbrauwen Kreeg ant
woord van het buffet. Dan voelde snuggere „Ober"
dat-ie noodig was Drentelde, als heel-toevallig, als
niks-niks-begrijpend, langs het tafeltje van den meneer
heen. Bracht met de onnoozelste facie ter wereld
geparfumeerd briefje naar 't buffet Liet het gul
dentje, dat bij 't epistel was, neerkletteren in z'n geld-
taschje Ging weer zitten dutten
0, die oude „Ober", die Georges, was zoo'n slimme-
vos. Had al zooveel meegemaakt Kende z'n
luidjes zoo goed
Van al deze, en nog meerdere dingen, had meneer
Durand, de patroon, geen flauw besef, ondanks al z'n
waakzaamheid
Had ook niet gemerkt, hoe 's middags en ook wel
's avonds, in het café kwam zitten een jongmensch uit
weer heel andere sfeer dan de sierlijke van straks.
Toen kantoorklerk de eerste maal kwam, keek Georges
hem aan met een gezicht van: Wat mot jij hier?
Zette het potje-bier met een smak neêr. Bromde ter
nauwernood iets voor 't stuivertje dat „over" werd be
taald
Toen raakten zij aan hem gewoon. Letten niet meer
op 'm
Juffer Trude had in het begin gedaan of er zoo-iemand
als de gast in z'n confectie-pakje en z'n goedkoop bazar-
hoedje niet was Zulke menschen ontsnapten haar
aandacht. Ze keek wat nijdig; zat in een of andere
krant te turen en geeuwde ook wel eens even achter
een van de blank-poezele handen
Maar Georges, de aartsslimme, had 't in de gaten 1
Dat ze elkaar kenden, van vroeger dat stuk-
meneer en die juffer Trude.
Dagen achtereen was hij gekomen, de meneer, op
hetzelfde uur. Had hij zitten kijken naar de blonde
vrouw in het buffet. En dan groefde zich een wan-
hoopstrek op z'n gelaat. Dan sprak er onpeilbaar ver
driet uit z'n oogen. Dan zag men de lippen van den
schamelen gast zich verwringen tot lijnen van ziele-
foltering
Niet de anderen merkten 't Ober Georges alleen
had 't gemerkt.
Had gezien, tusschen z'n kwasi-slapende oogleden
door, hoe Trude eens geknikt had tegen den schamele,
den sjofele van; niet doen! Niet laten merken dat
je mij kent. Vooral niet, hoor 1
Maar Trude bespeurde dat 't mis zou loopen.
In zoo'n geval was zij doortastend.
Op een keer, toen de sinjeur met 't confectie-pakje
en het bazar-hoedje er weer zat, zoo bleek, zoo versla
gen, zoo zielsbedroefd naar het buffet zat te kijken,
kwam juffer Trude Ineens los Hé, meneer De
Greef, is u 't niet! Gut, ik heb al zoo dikwijls
gedacht, als 'k u hier zag. En brutaal-weg stapte zij,
van achter 't buffet op den schamele toe, die haar
sidderend, vaalbleek van ontroering, een hand toe
stak
Juffer Trude was een volleerde tooneelspeelster in het
leven. Niemand zou ook nu iets aan haar bespeurd
hebben. Slechts kon men merken aan het radde,
gejaagde, haastige; aan 't schorre van zijn stem, aan
vele dingen meer, dat daar iets bijzonders gaande
was; iets anders nog dan 't elkaar weervinden van goeie
kennissen.
Maar toen juffer Trude een kwartier later op haar
plaats in het buffet zat, was ze weer heelemaal gereed
om den elegante te zien verschijnen.
Eerst hebbend droevig-kwijnende, daarna jolig-lachende,
prettig-uitdagende oogjes.
Toen de man, die door zijn hartstocht voor de
sfinxachtig-geslepene, thans achter het buffet van meneer
Durand, alles had opgeofferd ook 't leste brok van
z'n eer den rechter-commissaris verhaald had, hoe
't was gebeurd dat hfi gestolen, vervalscht, opgelicht
had. Allemaal om Trude maar bij zich te houden.
Om haar genot- en pronkzucht te bevredigen. Dat
ze maar niet naar een ander, rijkere, zou gaan.
Toen hij dat alles verteld had, bleef 't, even,
stil in de kamer, waar het verhoor plaats had.
De griffier die juffer Trude wel eens in 't café had
zitten bekijken lachte niet meer. Ook hij voelde
deernis met dat vernielde menschenleven.
„Maar als ge nu weer vrij komt, als ge voor üw
misdrijf geboet hebt", zei de rechter-commissaris tot
den verdachte: „zult ge dan weer kracht hebben? meent
ge, om een nieuw leven te beginnen? Zoudt ge u dan,
na al de bittere ervaring, los voelen van die harteiooze,
egoïstische en gewetenlooze vrouw
De verdachte staarde vóór zich uit. Toen borg hij het
gelaat achter de handen en schreide, snikte zachtkens....
Hij miste den moed om den rechter gerust te stellen....
MAiTRE CORBEAÜ.
XXXVII. Thoipasslakkenmeel.
Het moderne landbouwbedrijf maakt een veelvuldig
gebruik van de afvalproducten der nijverheid om de be
schikbare hoeveelheid veevoeder of mest te vergrooten.
Wij behoeven slechts te wuzen op lijnkoeken, grond-lmt ~h~ „eceven
noten- en sesamkoeken, op glutenmeel, pulp en melasse
op spoeling en bostel voor de veevoeding en op Thomas-
zwavelzuren ammoniak, beendermeel en
ruim 600 monsters Thomasphosphaat ingezonden door
landbouwers. Slechts 15 hiervan hadden een phosphor-
zuurgehalte van minder dan 15 o/ohet laagst gevonden
gehalte was 11.7 o/o; driemaal bleef het gehalte aan
fijnmeel onder 70 o/0.
Het Proefstation te Maastricht onderzocht .>87 mon
sters Thomasslakkenmeel. waardoor bijna 13 millioen
K.G. dezer meststof werd gecontroleerd.
Hiervan voldeden 15 o/o der monsters overeenkomende
met 2 millioen K.G. Thomasmeel niet aan de garantie.
Meer dan in vorige jaren was er in 1907 een te kort
aan phosphorzuur. Het laagste gehalte was 9.6 0o, ter
wijl 17 »o was gegarandeerd.
Het Proefstation te Hoorn onderzocht 271 monsters
Thomasslakkenmeel, waarover geen bijzonderheden ver
meld werden.
Hoe de uitslag der onderzoekingen was, verricht voor
de openbare controle van meststoffen uitgeoefend door
de Rijkslandbouwproefstations van 1 Juni 1907 tot 1
Juni 1908, wordt voor het Thomasphosphaatmeel mee
gedeeld op blz. 78 van de Verslagen der Rijksland-
bouwproefstations over 1907-1908. Deze lijst maakt een
zeer goeden indruk en daarom nemen we de onder
zoekingen betreffende de leveranties van in onze om-
geving bekende handelaren hier over.
Prijzen en prijsverschillen zijn in de lijst niet aange
geven. De getallen dienen alleen om te laten zien. wat
gemkldelid is gegarandeerd en wat het onderzoek hiernaar
slakkenmeel,
schuimaarde voor de bemesting. Dat. de aanwending
van deze artikelen het landbouwbedrijf sinds jaren
krachtig vooruitgeholpen heeft, wordt algemeen erkend.
Een van de allerbelangrijkste stoffen uit bovenvermelde
groep is het Thomasslakkenmeel en daarom willen wij
heden over het ontstaan, de samenstelling en het
gebruik dezer meststof een en ander mededeelen.
De Thomasslakken zijn een afvalproduct der staalfabrieken,
dat, nadat het zeer fijn gemalen is, als Thomasslakkenmeel
in den handel komt. In grove trekken zullen we de
staalfabrikatie hier trachten te schetsen.
Het staal is een bijzonder soort ijzer, dat uit giet
ijzer bereid wordt. Zooals algemeen bekend is, wordt
al het ijzer gewonnen uit ijzerertsen, dat zijn steen
soorten, die in vele landen in groote massa's te vinden
zijn. Uit bovengrondsche groeven of onderaardsche mijnen
wordt het door springmiddelen en houweelen losgemaakt
en naar de ijzersmelterijen of hoogovens vervoerd. De
hoogoven is een afgeknotte, kegelvormige toren van circa
20 Meter hoog en op zijn wijdste gedeelte 6 M. breed,
opgebouwd van vuurvasten steen en dito specie.
Door middel van wagentjes wordt de hoogoven van
boven laagsgewijze volgestort met stukken ijzererts en
cokes of steenkool. Is de oven eenmaal in werking, dan
wordt er steeds materiaal bijgestort, zoodat hij maanden
lang onafgebroken kan doorwerken. Tijdens de werking
is het inwendige van den hoogoven voor het grootste
deel één gloeiende massa zóó heet, dat het ijzer uit de
ertsen smelt en beneden in een groot reservoir valt.
Krachtige machines blazen steeds heete lucht in den
hoogoven, waarin de verbranding daardoor geregeld kan
voortgaan.
Behalve het ijzer smelten nog andere stoffen, vooral
kalk en zand, tot een soort glas of slak en komen
eveneens in de kroes terecht, waar ze op het gesmolten
ijzer blijven drijven. Om de zes uren opent men den
hoogoven om de slak en het ijzer in greppels te laten
afloopen. Men bekomt dus hoogovenslakken en gietelingen
of stukken ruw gietijzer. De hoogovenslakken bevatten
geen phosphorzuur en hebben daarom voor betnesting niet de
geringste waarde l Wel kan men er straatsteenen en
materiaal voor muren, die de warmte moeten weren,
uit vervaardigen.
Het ijzererts, vooral het Duitsche, bevat echter wel
phosphorzuur, soms zelfs 3 doch dit wordt opgeno
men in het gietijzer zelf en wel als phosphor. Dit
phosphor maakt het ijzer en ook het staal, dat men er
op oude wijze uit vervaardigde, brokkelig en dus slecht.
Behalve phosphor bevat ruw gietijzer ook heel wat
koolstof en verder wat mangaan en kiezel. Staal bevat
veel minder koolstof dan gietijzer en een Engelsch
ingenieur, Bessemer genaamd, vond in 1856 een toestel
uit, naar hem de Bessemerpeer geheeten, waarin hij
telkens in ongeveer 20 minuten 2600 tot 5000 K.G.
gietijzer in gietstaal ko;i veranderen. De Bessemerpeer
is een peervormig vat, dat om 2 toppen draaien kan
en waardoor een krachtige stroom heete lucht kan
worden geblazen, nadat er uit den hoogoven gesmolten
ijzer is in afgevloeid. De koolstof en de meeste onzui
verheden verbranden en gaan den schoorsteen uit,
terwijl het achterblijvende staal tot platen, rails, assen,
kanonnen enz. kan worden gegoten. Met de phosphor
wist Bessemer geen weg. Eerst in 1879 vonden Thomas
en GHchrist te Battersea in Engeland een methode om
ook deze stof uit het ijzer te halen. Zij bekleedden de
Bessemerpeer inwending met tegels van teer en magere
kalk en brachten versch gebrande kalk op het gesmol
ten ijzer in het toestel. Deze kalk vormt met de
phosphor en verschillende andere onzuiverheden uit het
ijzer opnieuw een slak, die algemeen als Thomasslak be
kend is geworden.
Veel ijzer, dat volgens het Thomasproces bewerkt
wordt, bevat 1.8 tot 2.2 phosphor, waarvoor er 15
tot 20 kalk aan wordt toegevoegd. In de Bessemer-
o
s
s»
E.
W
c
fii
3
CO
O
Ir
O.
E3
O
O
X
3
B
8»
3
g
B
m
»-9
o'
O
O
-t
3
g"
3
P?
tr
o
c
r°
W
3
O
O
3
a
p
•-»
X
3
ft
83
3
CL
cr
p
3
B
83
O
cr
K
o
w
o
B
m
as
o
ft
t-
ft
SS
<1
a>
9
o
O»
s
Oö
I I
O)
Ivo
OS
<1
dl
65
Oi
22
cO
Ik
s
a>
o
o
Totaal gecontro
leerde hoeveelheid
in K.G.
Waarvan op
gehalte geleverd
in K.G.
•O-itR
QCL83
>3i
-
5?
<D
>1 0Q
?a*3
3?
3
cr
ps O
P- c
Q
s
CTQ
I
I I
O
'l
8 ê-S®
Er"1 3
K-o
Q
Het Thomasslakkenmeel is eene wat langzaam wer
kende meststof. Hierom wordt ze bij, voorkeur in den
herfst over het land gestrooid. Op bouwland ploegt men
het slakkenmeel liefst mede onder. Het is een uitste
kende meststof voor veenachtige en lichtere gronden,
hoewel men er op zwaardere gronden ook wel goede
resultaten mede bereikt heeft. In het algemeen kiest men
op deze echter vaak. superphosphaat, dat gemakkelij
ker oplosbaar phosphorzuur bevat Hoeveel slakken
meel op een H.A. land ter bemesting gegeven dient
te worden hangt behalve van het gehalte der stof nog
p«or Mjjt de temperatuur eau circa 1200"C. tet ongel van ,den. I'
reer mo C, b,P welke geweldige hitte haar inhoud i tfl ÏÏK
één massa witgloeiend, vloeibaar vuur is. Om de slak
te verwijderen draait men de peer boven een wagen
van vuurvast materiaal en laat er de gloeiende massa
in groote stralen in uitstroomen. In deze wagens be
koelt de slak tot een groot brok van duizenden kilo-
phorzuur in Thomasslakkenmeel en superphosphaat nog
uit den transportwagen wordt getild. Deze blokken koelt ^an thatlk Mt w wv>,- via™ vJw^wiiJ?
men met koudwaterstralen verder af, waardoor ze
In de praktijk gebruikt men dikwijls 500 a 800 K.G.
pei' H.A. Als het slakkenmeel goedkoop is, kan het
goed zijn ruim ermee te bemesten, maar thans is de prijs
hoog en dient deze meststof met oordeel gebruikt te
worden.
Wanneer het prijsverschil tusschen één percent phos-
eenigszins murw worden. Met zware mokers slaat men
ze later aan brokken, die daarna in krachtige breek-
machines tot kleinere stukken worden verwerkt. Na
het breken worden de slakken in cilinders met harde
stalen kogels gebracht en in deze sneldraaiende kogel-
molens stoffijn gemalen. Zuigmachines halen het fijne
poeder steeds uit den molen en brengen het naar de
silo's.
Het gereed gekomen Thomasslakkenmeel wordt verder
automatisch in zakken van 50, 75 of 100 K.G. afge-
wogen.
De productie van deze meststof is aanzienlijk. Volgens
I Schucht alleen in Duitschland veel meer dan 1000
millioen K.G. per jaar van 30 maalinrichtingen.
De meeste der fabrieken, n.L vier en twintig, maken
deel uit van een machtig handelslichaam, de trust der
Thomasphosphaatfabrieken, gevestigd te Berlijn, dat
rekent op een jaarlijksche productie van 125.000 wagons
Dit syndicaat voert het bekende merk „De Ster".
De Thomasslakken bestaan hoofdzakelijk uit phos
kleiner wordt dan thans, zal het voor velen voordeeliger
zijn superphosphaat te koopen. Mij dunkt, dat ieder
dit dooi' vergelijkende proeven op zijn eigen land, ten
naastenbij zal kunnen en ook zal moeten uitmaken.
D. E. LANDMAN
Zitting van Dinsdag 6 October.
Van de Uoornsche relletjes.
Het eerste stelletje beklaagden was maar half pre
sent vandaag. Want er waren d'r twee afgeroepen en
daarvan verscheen er maar één.
Dat was onze goeie Pieter Spel, die heel wat te
vertellen had. Toon wist hij op geen 10 iaar na, hoe
oud hij is; 47 jaar gaf onze goeie vrind op, terwijl
hij al 57 is. Hij is een Hoornsch slaapsteehouder.
Zijn veel jongere ..collega in de boosheid", op 27
phorzure kalk en kalk, die in overmaat is toegevoegd; Augs. j.1. tegen de Hoornsche politie betoond, was et-
verder bevatten ze nog ijzeroxyde, kiezelzuur, magnesia niet. Kees van der Kooi. zoo heel ie, is overigens
enz. net even goed of even slecht -- bekend als Spei.
Hoe de kwaliteit van dit artikel thans is, kunnen we Het was er dien Augustusavond geweldig te doen in
het best afleiden uit de ondervindingen der Rijkstand-, Hoorn. Relletjes geen gebrek! Zevenklappers en voet-
bouwproefstations in 1907.
Het Proefstation te Wageningen onderzocht in 1907
in 't geheel 1139 monsters Thomasmeel; hiervan be
vatten 39 monsters 18 tot 20 o/o phosphorzuur; 295
monsters 17 tot 18 o/0 phosphorzuur; 491 monsters
16 tot 17 o/o phosphorzuur; 2o3 monsters 15 tot 16 o/0
phosphorzuur52 monsters 14 tot 15 o/0 phosphorzuur
en 9 monsters 13 tot 14 o/0 phosphorzuur.
Gewoonlijk overschreed het gehalte aan fijnmeel verre
de garantie van 75 °/osoms steeg het zelfs tot boven
de 90 oy0. Bij 674 monsters bedroeg het meer dan 80 "o.
I Eén monster bevatte slechts dV» °/o phosphorzuur
en 58.2 o/o fijnmeel.
Vier monsters hadden een gehalte van 10 tot 13 o/o
phosphrzuur. Vervalsehing met vreemde phosphaten
werd geconstateerd in drie monsters, alle van een
zelfden leverancier afkomstig.
Het Proefstation te Goes onderzocht 166 monsters
Thomasmeel. Vervalsehing kwam in 1907 evenmin voor
als in 1906. Ongeveer de helft der monsters bevatte
16 tot 17 o/0 phosphorzuur. Bij een monster vond men
slechts 5.6 o/0 phosphorzuur en bij een ander 9 o/0.
Het fijnmeel-gehalte was bij 5 monsters boven 90 n
bij een zelfs 96.7 <yo.
Het Proefstation te Groningen onderzocht in 1907
zoekers afsteken en meer dergelijke bij politieverorde
ning beslist verboden handelingen werden uitgevoerd.
Volkssamenxtrooming geen gebrek en de politie
had waarlijk handen vol werks en moest hier en daar
chargeeren tegen de dik-opeengepakte menigte.
Nu heeft Spel een zoontje een allejliefste joónt
die bij v. d. Kooi thuis is.
Een officiej of 'n majooj, zegt Piet (die de r niet
niet zeggen kan) pakte 't ajme kind beet en toe hew
ik 'm met een pjuimpje tabak gegooid.
Maar dat Spel en v. d. Kooi inel steenen naar de
politie smeten, zooals hen bij dagvaarding wordt ten
laste gelegd, défir wou Spel niet wezen. „Da's niet ge-
beujd. hooj!"
Toen de 19-jarige kantoorbediende G. H. Sanders 't
een en ander over 't voorgevallene had verteld, kwam
Piet uit den hoek. Die verklaring was niks waard.
Bij alle relletjes was die meneer voorop Spel had
de politie niks gedaan, maar had legen z'n jongen
gezegd: Vooruit! naar huis!
Van den heden als getuige, optredenden Jan Vollen
had Spel te vertellen dat hij zich bang had laten maken
door den commissaris van politie die ook als ge
tuige present was en zoo deed Piet voortdurend
zijn uiterste best om de getuigenverklaringen zoo hard
als hij kon te ontzenuwen
Wat hem echter niet gelukte, want de O. v. J
op wijzende, dat de gewone Alkmaarsche rechthiinj,
clementie aan lui als deze 2 beklaagden waarlijk niet
goed besteed was. verzocht aan de rechtbank uitdruk
kei ijk eenige strengere straftoepassing en eindigde. zjj"
nogal gepeperd requisitoir met tegen Spel zoowel X
tegen Van der Kooi elk 6 maanden gevangenisstraf
elsohen.
Piet had nu niet veel meer te vertellen!
Een Wieringer vechtpartjj
Nicolaas Boersen, een 18-jarig timmermansknecht
geboren en wonende te Wieringen, had den 16en ,\u
gustus niet zooveel heerschappij over zijn aandoenin
gen als wel wenschelijk voor hem mocht worden 0(.
acht.
Hij kreeg met Kees Bais ruzie over een meisje, dj.
moest worden gehaald om kermis met haar te vieren
en de een zei: „Ik ben niet ang Voor jou!" en
de ander zei: „Ik ben ook niet ang voor jou!" Boer
sen werd zoo boos, dat hij zijn mes trok en zijn tegen
partij eenige steken toebracht die gelukkig geen heel
gevaarlijke wonden deden ontstaan.
Niettemin van de vijandelijkheden, die in de her
berg van Lont al begonnen, later op een stuk weiland
„Het Noorden" genaamd, werden voortgezet en einde
lijk op het Sniidsplein zoo bloedig eindigden, moest mj
de geschiedenis zoo'n tragisch einde nam, dat er bloed
hij werd vergoten, wel proces-verbaal worden opge
maakt. En dat geschiedde met dit gevolg dat de
heer Officier, oordeelende dat de wonden evengoed
veel gevaarlijker hadden kunnen zijn, tegen beklaaude
Boersen 1 maand gevangenisstraf eischte.
Mr. De Neef, die als verdediger optrad, hield een
flink pleidooi en verzocht op de door hem aangevoerde
gronden om vrijspraak, subsidiair een lichtere straf
voor zijn cliënt, die tot nu toe nog nooit met de politie
in aanraking was geweest.
Oe oude kwaal komt boven
De 34-jarige Meindert Roozendaal van Wervershoof
die er op 'I oog af veel ouder uitziet was op 6 Augus
tus j.1. wat lastig in de herberg van zijn dorpsgenoot,
den heer Gerrit Oostermeier. Hoewel niet bepaald
dronken, had Meindert toch dien avond wel een potje
of wat bier te veel op en je hebt kermisgasten -- j
was kei-mis in 't doip! die in zoo'n stadium ver
duiveld lastig kunnen zijn.
Dat was Roozendaal dan ook. Lang geen klein beetje!
De orde op allerlei manieren verstoren, twistzoeken,
enz. géén gebrek. Hij smeet zelfs een ruit in de her
berg kapot en hoewel de rijksveldwachter Johannes
de Koekoek van Andijk hem' herhaaldelijk uit t café
zette, toch kwam sinjeur trouw weer terug.
Nu was hij eenige jaren geleden wel een lastig heer
schap, onze vriend Meindert, doch tegenwoordig zoo-
als de politie zelve verklaart, hebben ze volstrekt geen
last van hem overigens.
De O. v. J. wilde hiermee wel rekening houden
bij het stellen van zijn eisch, maai' niettemin was er
toch viij herige wederspamügheid te constateeren ge
weest en daarvoor wenschte Z.E.G. te requireeren f 12
boete, subs. 10 dagen hechtenis.
Eea lotje nit loterjj.
Jan Vellman, een 18-jarig smidsgezel en A. K. Tim-
mers, een 4 jaren oudere sorteerder bij de sigaren fabri
catie, beiden Heldersehe jongelui, waren den 21.sten
Augustus zoo flauw om streken te begaan, die nog
beter bij den schooljongensleeftijd passen dan bij den
hunnen. Ze ontzagen zich namelijk niet om zich een
weg te banen naar het welvoorziene wortelenbed in
den tuin van den wisselwachter der H. IJ. S. M.,
Anton Schutte genaamd, waar ze zich wat wortelen'
verschaften, om zich deze voor hen zoo begeerlijke
versnapering wel te laten smaken.
Schutte betrapte hen en nam het tweetal mee naar
zijn wachtpost. De rest volgde natuurlijk wel. Ze waren
notabene met een clubje van een half-dozijn jongelie
den, die besloten hadden, te loten, wie van hen de
wortelen zouden stelen. De twee genoemde jongelui
werden door hel lot aangewezen, en de heer Officier
eischte nu wegens strooperij door twee personen in
vereeniging tegen elk der beide beklaagden f 10 boete
subsidiair 10 dagen hechtenis.
Een veel belovende jongedame.
Te Enkhuizen was het een 18-jarige jonge dame, die
ach zoodanig gedroeg, dat ze op 't beklaagdenbankje
kwam te zitten.
Het was op den laatsten dag van Augustus, dat zij
liet met den Enkhuizer politie-agent Dirk Talsnia aan
den stok kreeg, niettegenstaande zij eigenlijk heelemaal
geen motief had om zich met hem en zijne zaken te
bemoeien.
Er was in een café wanorde en bij 't rechtmatig
optr eden van Talsma, schold de 3 zesjes tellende Alde-
gonda Lankens dezen politie-agent uit voor al wat
Leelijk is.
Dat ze behoorlijk werd opgekalkt, laat zich natuurlijk
zeer goed begrijpen en Talsma had dan ook heden
de voldoemng wegens de hem in de rechtmatige uit
oefening zijner bediening door de (heden niet ver-sche
nen) jongedame aangedane beleedigingen, legen haar
f 7 boete subsidiair 7 dagen hechtenis te hooien eiseheu.
Schelden tegen de politie.
Na de schorsing, die nu werd aangekondigd, werd
de zaak tegen den Helderschen kastelein Hendrik van
Duist tevens kopergieter aan s lands werf uitgeroepen.
Ook h ij had het den 31en Augustus j.1. niet de politie-
agenten ter zijner woonstede te kwaad.
Hij schold zoowel den agent De Boer als diens con
frater Arends uit en daar hij verbazend lastig is voor
de politie werd hem zijn optreden natuurlijk niet Be
schonken.
De O. v. J. wees er op, dat Van Duist bepaald
slecht bekend staat, achtte de beleediging van dienst
doende ambtenaren, 2 maal gepleegd, bewezen en
eischte ten slotte tegen Henk f 15 boete, subsidiair- lü
dagen hechtenis.
Met het mes.
Adrianus Elings kreeg in den nacht van den 29sten
op den 30sten Augustus j.1. op de Alkmaarsche kermis,
al aardig laat, 't was half 5, een leelijkeo inval.
Hij was op de Ramen in gezelschap van een drietal
andere lale kermisgangers, die hem wat uitscholden
en van wie één hem een pak slaag toediende, zooals
hij heeft beweerd.
Toen jeukten zijne handen onmiddellijk naar zijn
zakmes, waarmee hij den wijnkooper J. A. Zuurbier-
zoodanig bewerkte, dat de O. v. J. tegen Elings wegens
mishandeling 3 weken gevangenisstraf eischte.
Goliath en David.
Pieter Peerdeman, eon groote 39-jarige arbeider, gebo
ren en wonende in de gemeente Wognum, kreeg op
Zondagavond 80 Augustus j.1. aldaar in de herberg
„*t Haasje" van den ouden heer Jacob Jong te Zwaag-
djjk, gem. Wognum, ruzie met den kleinen gebrekkigen
Pieter Klein, die niet met hem wilde biljarten. Grooto
Piet nam kleinen Piet in zjjn lurven en kwakte hem
op den vloer, waar hjj den armen, gebrekkigen stum
pert verder mishandelde.
Maartje Ootes, de SO jarige dienstbode van Jong zag
wat er gebeurde en trad heden ook als getuige op.
De 0. v. J. releveerde, dat beklaagde vroeger al eens
wegens mishandeling 5 dagen hechtenis heeft ondergaan
maar da's al heel lang geleden.
Daar wou Z.E.G. dan ook verder maar niet over
spreken, doch nu Peerdeman den zooveel zwakkeren
Piet Klein zoo had mishandeld, wilde de 0. v. J. dit
feit dat voldoende bewezen geacht kon worden,
gaarne zien gestraft met eene boete van f8, door 8
dagen hechtenis te vervangen.
UondeuhelaMtlng te Hoorn.
Reinier Godjjn, Joh. Stam, Luitje Zwier, Bartholomeus
Engelen Jacobus JanVermeulen ,alle vjjf gezondigd tegen
do hondenbelasting te Hoorn, die ze hadden overtreden,
door hunne honden niet behoorlijk en tijdig aan te
geven. Eisch: f5 tot f8 of 1 dag.
De laatste zaak, contra de jongeheeren Kooi en
Bakker, werd met het oog op de kinderwetten met.
gesloten deuren behandeld.
Over 14 dagen uitapra ken. A.s. week geen zitting.