Grepen uit Land- en Tuëohw. ffl 8 8 ss f? g 1 s i Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. van de electrische lampjes, wanneer die waren aange stoken. den gouden glans van haai- mooie haar op z'n voordeeligst deed uitkomen. En >als zij in haar oogen het peinzende deed overheersehen, dan rustte haar hoofdje aldoor op den arm. dat het blanke en wel gevormde daarvan de attentie moesten trekken.... Terwijl geheimzinnig medaillon aan zwart-fluweeien bandje te denken, te gissen gaven.. Maar daarmee was ook ailes van juffer 1'rudes uiterlijk-waarneembare „wereldsehe hianiertjes" gezegd. Haar gezicht bleef altijd even strak. Meneer Durand had er, met z'n vermaarde behoedzame nauwgezetheid, op gelet.... Geen spiertje bewoog zich op dat gezicht, ook wanneer een van de elegante stam- klanten der zaak op de allerhoffelijkste wijze, zeer langdurig, zeer nederig „dopte" voor de buffetdame. Juffer Trude kon dan teruggroeten met eene neiging van 't hoofd, die eene markiezin haar zou benijd heb ben.... Beleefd, vriendelijk, deftig, op een afstand; be duidend: geen stapje verder, hoort De patroon wreef zich in de handen en mompelde vanZóó mag ik 't hebben Was voor juffer Trude de aardigste, makkelijkste patroon ter wereld Want hij had gemerkt, dat het „bitter-uur" tegenwoor dig bijzonder bezocht was.... De mare was rondgegaan in de kringen der jongelui, -die meneer Durand t liefst in zijn zaal zag verschijnen, over die „verstrooid-knappe meid" die tegenwoordig bij „Riche" in 't buffet stond. Er weid over juffer Trude druk gepraat, of zij En of haar stugge beleefdheid..... Of dat ze 't Bleef een mysterie. Maai- wel kwamen er tegen woordig allerdeftigste figuren bij Durand bitteren, die vroeger nooit in een openbaar café gezien waren. En telkens richtten zich dan oogen van oudere en nieu were klanten naar 't buffet Oogen van nieuwsgierigheid en ook blikken waarin zekere teederheid ,pntkiemde. vooral tegen tijd van vertrek; als de paar laatste halfjes achter de knoopen waren, dan kon men oogen opmerken, waarin 't, ziende naar Trude. verdacht-onstuimig fonkelde. Maar zij bleef zitten met gelaat, waar geen spiertje, nog steeds, zich tot iets als glimlachje verwrong. Als stee- nen beeld. Hoe vaak de patroon ook plotseling keek, 't was en bleef als ijsEn eens, toen een meneer, die ervan overtuigd was tot de onweerstaanbaren te behooren. en bovendien meer geborreld had dan dien stig voor hem wasToen die eensklaps naar 't buffet ging. hoed in de hand. en een praatje met juffer Trude wou aanknoopen, rees zij op met de gekrenkte statigheid eener gehoonde Vestaalsche; keek den bezoeker uil de hoogte aan, neeg lichtelijk met 't hoofd, enver zocht haar assistente eventjes voor Trude te willen waarnemen Weg was ze. De meneer poogde door grinniken en z'n hoed schuin op het hoofd zetten, z'n figuur te redden Maar de patroon zegevierde. Zóó-een magneet en onaantastbare van zedigheid tegelijk, zulk een was voor hem toch maar prijs uit de loterij Toch ontsnapten sommige dingen aan de scherpe waakzaamheid van den patroon. 'tKon gebeuren, op bepaalde uren, in 'tCafé, dat juffer Trude haar kwij nende, peinzende oogen richtte naar een bezoeker.' De „Ober" had 'twel in de gaten, maar die hield zich dom Glimlachte onder 't schijnbare dutje vanslap- voormiddaguur, als-ie dacht aan de guldentjes, die hem al in de hand waren gestopt De bezoeker met piekfijne verlakte puntlaarzen, toilet van allerlaatsten „gentleman-snit", en zoo meer, liet dan de wolkjes van z'n cigarette zachtkens opdwarrelen in het nu stille zaaltje. Hij keek juffer Trude strak aan Wist wel Op dat uur deed de patroon z'n slaapje; „siësta" noemde hü 't, als eigenaar van eerste klas-zaak betaamt Juffer Trude leunde op den poezelen, blanken arm. 't Kleine, gouden medaillon schitterde De mooie blonde haren glansden Ze liet zich door eleganten bezoeker observeeren Eerst spiedden haar oogen dan, door de zaal, of er niemand dan kwasi-duttende „Ober" was Daarna beantwoordden die oogen 'toolijk, soms ook smeekend-vragende gekijk des bezoe kers En de peinzende expressie ging bij juffer Trude weg De jolige, lachende, levenslustige kwam ervoor in de plaats Op 't gelaat van eleganten gast kwam 'n trek van uitbundig welbehagen. Hij vroeg iets met de wenkbrauwen Kreeg ant woord van het buffet. Dan voelde snuggere „Ober" dat-ie noodig was Drentelde, als heel-toevallig, als niks-niks-begrijpend, langs het tafeltje van den meneer heen. Bracht met de onnoozelste facie ter wereld geparfumeerd briefje naar 't buffet Liet het gul dentje, dat bij 't epistel was, neerkletteren in z'n geld- taschje Ging weer zitten dutten 0, die oude „Ober", die Georges, was zoo'n slimme- vos. Had al zooveel meegemaakt Kende z'n luidjes zoo goed Van al deze, en nog meerdere dingen, had meneer Durand, de patroon, geen flauw besef, ondanks al z'n waakzaamheid Had ook niet gemerkt, hoe 's middags en ook wel 's avonds, in het café kwam zitten een jongmensch uit weer heel andere sfeer dan de sierlijke van straks. Toen kantoorklerk de eerste maal kwam, keek Georges hem aan met een gezicht van: Wat mot jij hier? Zette het potje-bier met een smak neêr. Bromde ter nauwernood iets voor 't stuivertje dat „over" werd be taald Toen raakten zij aan hem gewoon. Letten niet meer op 'm Juffer Trude had in het begin gedaan of er zoo-iemand als de gast in z'n confectie-pakje en z'n goedkoop bazar- hoedje niet was Zulke menschen ontsnapten haar aandacht. Ze keek wat nijdig; zat in een of andere krant te turen en geeuwde ook wel eens even achter een van de blank-poezele handen Maar Georges, de aartsslimme, had 't in de gaten 1 Dat ze elkaar kenden, van vroeger dat stuk- meneer en die juffer Trude. Dagen achtereen was hij gekomen, de meneer, op hetzelfde uur. Had hij zitten kijken naar de blonde vrouw in het buffet. En dan groefde zich een wan- hoopstrek op z'n gelaat. Dan sprak er onpeilbaar ver driet uit z'n oogen. Dan zag men de lippen van den schamelen gast zich verwringen tot lijnen van ziele- foltering Niet de anderen merkten 't Ober Georges alleen had 't gemerkt. Had gezien, tusschen z'n kwasi-slapende oogleden door, hoe Trude eens geknikt had tegen den schamele, den sjofele van; niet doen! Niet laten merken dat je mij kent. Vooral niet, hoor 1 Maar Trude bespeurde dat 't mis zou loopen. In zoo'n geval was zij doortastend. Op een keer, toen de sinjeur met 't confectie-pakje en het bazar-hoedje er weer zat, zoo bleek, zoo versla gen, zoo zielsbedroefd naar het buffet zat te kijken, kwam juffer Trude Ineens los Hé, meneer De Greef, is u 't niet! Gut, ik heb al zoo dikwijls gedacht, als 'k u hier zag. En brutaal-weg stapte zij, van achter 't buffet op den schamele toe, die haar sidderend, vaalbleek van ontroering, een hand toe stak Juffer Trude was een volleerde tooneelspeelster in het leven. Niemand zou ook nu iets aan haar bespeurd hebben. Slechts kon men merken aan het radde, gejaagde, haastige; aan 't schorre van zijn stem, aan vele dingen meer, dat daar iets bijzonders gaande was; iets anders nog dan 't elkaar weervinden van goeie kennissen. Maar toen juffer Trude een kwartier later op haar plaats in het buffet zat, was ze weer heelemaal gereed om den elegante te zien verschijnen. Eerst hebbend droevig-kwijnende, daarna jolig-lachende, prettig-uitdagende oogjes. Toen de man, die door zijn hartstocht voor de sfinxachtig-geslepene, thans achter het buffet van meneer Durand, alles had opgeofferd ook 't leste brok van z'n eer den rechter-commissaris verhaald had, hoe 't was gebeurd dat hfi gestolen, vervalscht, opgelicht had. Allemaal om Trude maar bij zich te houden. Om haar genot- en pronkzucht te bevredigen. Dat ze maar niet naar een ander, rijkere, zou gaan. Toen hij dat alles verteld had, bleef 't, even, stil in de kamer, waar het verhoor plaats had. De griffier die juffer Trude wel eens in 't café had zitten bekijken lachte niet meer. Ook hij voelde deernis met dat vernielde menschenleven. „Maar als ge nu weer vrij komt, als ge voor üw misdrijf geboet hebt", zei de rechter-commissaris tot den verdachte: „zult ge dan weer kracht hebben? meent ge, om een nieuw leven te beginnen? Zoudt ge u dan, na al de bittere ervaring, los voelen van die harteiooze, egoïstische en gewetenlooze vrouw De verdachte staarde vóór zich uit. Toen borg hij het gelaat achter de handen en schreide, snikte zachtkens.... Hij miste den moed om den rechter gerust te stellen.... MAiTRE CORBEAÜ. XXXVII. Thoipasslakkenmeel. Het moderne landbouwbedrijf maakt een veelvuldig gebruik van de afvalproducten der nijverheid om de be schikbare hoeveelheid veevoeder of mest te vergrooten. Wij behoeven slechts te wuzen op lijnkoeken, grond-lmt ~h~ „eceven noten- en sesamkoeken, op glutenmeel, pulp en melasse op spoeling en bostel voor de veevoeding en op Thomas- zwavelzuren ammoniak, beendermeel en ruim 600 monsters Thomasphosphaat ingezonden door landbouwers. Slechts 15 hiervan hadden een phosphor- zuurgehalte van minder dan 15 o/ohet laagst gevonden gehalte was 11.7 o/o; driemaal bleef het gehalte aan fijnmeel onder 70 o/0. Het Proefstation te Maastricht onderzocht .>87 mon sters Thomasslakkenmeel. waardoor bijna 13 millioen K.G. dezer meststof werd gecontroleerd. Hiervan voldeden 15 o/o der monsters overeenkomende met 2 millioen K.G. Thomasmeel niet aan de garantie. Meer dan in vorige jaren was er in 1907 een te kort aan phosphorzuur. Het laagste gehalte was 9.6 0o, ter wijl 17 »o was gegarandeerd. Het Proefstation te Hoorn onderzocht 271 monsters Thomasslakkenmeel, waarover geen bijzonderheden ver meld werden. Hoe de uitslag der onderzoekingen was, verricht voor de openbare controle van meststoffen uitgeoefend door de Rijkslandbouwproefstations van 1 Juni 1907 tot 1 Juni 1908, wordt voor het Thomasphosphaatmeel mee gedeeld op blz. 78 van de Verslagen der Rijksland- bouwproefstations over 1907-1908. Deze lijst maakt een zeer goeden indruk en daarom nemen we de onder zoekingen betreffende de leveranties van in onze om- geving bekende handelaren hier over. Prijzen en prijsverschillen zijn in de lijst niet aange geven. De getallen dienen alleen om te laten zien. wat gemkldelid is gegarandeerd en wat het onderzoek hiernaar slakkenmeel, schuimaarde voor de bemesting. Dat. de aanwending van deze artikelen het landbouwbedrijf sinds jaren krachtig vooruitgeholpen heeft, wordt algemeen erkend. Een van de allerbelangrijkste stoffen uit bovenvermelde groep is het Thomasslakkenmeel en daarom willen wij heden over het ontstaan, de samenstelling en het gebruik dezer meststof een en ander mededeelen. De Thomasslakken zijn een afvalproduct der staalfabrieken, dat, nadat het zeer fijn gemalen is, als Thomasslakkenmeel in den handel komt. In grove trekken zullen we de staalfabrikatie hier trachten te schetsen. Het staal is een bijzonder soort ijzer, dat uit giet ijzer bereid wordt. Zooals algemeen bekend is, wordt al het ijzer gewonnen uit ijzerertsen, dat zijn steen soorten, die in vele landen in groote massa's te vinden zijn. Uit bovengrondsche groeven of onderaardsche mijnen wordt het door springmiddelen en houweelen losgemaakt en naar de ijzersmelterijen of hoogovens vervoerd. De hoogoven is een afgeknotte, kegelvormige toren van circa 20 Meter hoog en op zijn wijdste gedeelte 6 M. breed, opgebouwd van vuurvasten steen en dito specie. Door middel van wagentjes wordt de hoogoven van boven laagsgewijze volgestort met stukken ijzererts en cokes of steenkool. Is de oven eenmaal in werking, dan wordt er steeds materiaal bijgestort, zoodat hij maanden lang onafgebroken kan doorwerken. Tijdens de werking is het inwendige van den hoogoven voor het grootste deel één gloeiende massa zóó heet, dat het ijzer uit de ertsen smelt en beneden in een groot reservoir valt. Krachtige machines blazen steeds heete lucht in den hoogoven, waarin de verbranding daardoor geregeld kan voortgaan. Behalve het ijzer smelten nog andere stoffen, vooral kalk en zand, tot een soort glas of slak en komen eveneens in de kroes terecht, waar ze op het gesmolten ijzer blijven drijven. Om de zes uren opent men den hoogoven om de slak en het ijzer in greppels te laten afloopen. Men bekomt dus hoogovenslakken en gietelingen of stukken ruw gietijzer. De hoogovenslakken bevatten geen phosphorzuur en hebben daarom voor betnesting niet de geringste waarde l Wel kan men er straatsteenen en materiaal voor muren, die de warmte moeten weren, uit vervaardigen. Het ijzererts, vooral het Duitsche, bevat echter wel phosphorzuur, soms zelfs 3 doch dit wordt opgeno men in het gietijzer zelf en wel als phosphor. Dit phosphor maakt het ijzer en ook het staal, dat men er op oude wijze uit vervaardigde, brokkelig en dus slecht. Behalve phosphor bevat ruw gietijzer ook heel wat koolstof en verder wat mangaan en kiezel. Staal bevat veel minder koolstof dan gietijzer en een Engelsch ingenieur, Bessemer genaamd, vond in 1856 een toestel uit, naar hem de Bessemerpeer geheeten, waarin hij telkens in ongeveer 20 minuten 2600 tot 5000 K.G. gietijzer in gietstaal ko;i veranderen. De Bessemerpeer is een peervormig vat, dat om 2 toppen draaien kan en waardoor een krachtige stroom heete lucht kan worden geblazen, nadat er uit den hoogoven gesmolten ijzer is in afgevloeid. De koolstof en de meeste onzui verheden verbranden en gaan den schoorsteen uit, terwijl het achterblijvende staal tot platen, rails, assen, kanonnen enz. kan worden gegoten. Met de phosphor wist Bessemer geen weg. Eerst in 1879 vonden Thomas en GHchrist te Battersea in Engeland een methode om ook deze stof uit het ijzer te halen. Zij bekleedden de Bessemerpeer inwending met tegels van teer en magere kalk en brachten versch gebrande kalk op het gesmol ten ijzer in het toestel. Deze kalk vormt met de phosphor en verschillende andere onzuiverheden uit het ijzer opnieuw een slak, die algemeen als Thomasslak be kend is geworden. Veel ijzer, dat volgens het Thomasproces bewerkt wordt, bevat 1.8 tot 2.2 phosphor, waarvoor er 15 tot 20 kalk aan wordt toegevoegd. In de Bessemer- o s s» E. W c fii 3 CO O Ir O. E3 O O X 3 B 8» 3 g B m »-9 o' O O -t 3 g" 3 P? tr o c r° W 3 O O 3 a p •-» X 3 ft 83 3 CL cr p 3 B 83 O cr K o w o B m as o ft t- ft SS <1 a> 9 o O» s Oö I I O) Ivo OS <1 dl 65 Oi 22 cO Ik s a> o o Totaal gecontro leerde hoeveelheid in K.G. Waarvan op gehalte geleverd in K.G. •O-itR QCL83 >3i - 5? <D >1 0Q ?a*3 3? 3 cr ps O P- c Q s CTQ I I I O 'l 8 ê-S® Er"1 3 K-o Q Het Thomasslakkenmeel is eene wat langzaam wer kende meststof. Hierom wordt ze bij, voorkeur in den herfst over het land gestrooid. Op bouwland ploegt men het slakkenmeel liefst mede onder. Het is een uitste kende meststof voor veenachtige en lichtere gronden, hoewel men er op zwaardere gronden ook wel goede resultaten mede bereikt heeft. In het algemeen kiest men op deze echter vaak. superphosphaat, dat gemakkelij ker oplosbaar phosphorzuur bevat Hoeveel slakken meel op een H.A. land ter bemesting gegeven dient te worden hangt behalve van het gehalte der stof nog p«or Mjjt de temperatuur eau circa 1200"C. tet ongel van ,den. I' reer mo C, b,P welke geweldige hitte haar inhoud i tfl ÏÏK één massa witgloeiend, vloeibaar vuur is. Om de slak te verwijderen draait men de peer boven een wagen van vuurvast materiaal en laat er de gloeiende massa in groote stralen in uitstroomen. In deze wagens be koelt de slak tot een groot brok van duizenden kilo- phorzuur in Thomasslakkenmeel en superphosphaat nog uit den transportwagen wordt getild. Deze blokken koelt ^an thatlk Mt w wv>,- via™ vJw^wiiJ? men met koudwaterstralen verder af, waardoor ze In de praktijk gebruikt men dikwijls 500 a 800 K.G. pei' H.A. Als het slakkenmeel goedkoop is, kan het goed zijn ruim ermee te bemesten, maar thans is de prijs hoog en dient deze meststof met oordeel gebruikt te worden. Wanneer het prijsverschil tusschen één percent phos- eenigszins murw worden. Met zware mokers slaat men ze later aan brokken, die daarna in krachtige breek- machines tot kleinere stukken worden verwerkt. Na het breken worden de slakken in cilinders met harde stalen kogels gebracht en in deze sneldraaiende kogel- molens stoffijn gemalen. Zuigmachines halen het fijne poeder steeds uit den molen en brengen het naar de silo's. Het gereed gekomen Thomasslakkenmeel wordt verder automatisch in zakken van 50, 75 of 100 K.G. afge- wogen. De productie van deze meststof is aanzienlijk. Volgens I Schucht alleen in Duitschland veel meer dan 1000 millioen K.G. per jaar van 30 maalinrichtingen. De meeste der fabrieken, n.L vier en twintig, maken deel uit van een machtig handelslichaam, de trust der Thomasphosphaatfabrieken, gevestigd te Berlijn, dat rekent op een jaarlijksche productie van 125.000 wagons Dit syndicaat voert het bekende merk „De Ster". De Thomasslakken bestaan hoofdzakelijk uit phos kleiner wordt dan thans, zal het voor velen voordeeliger zijn superphosphaat te koopen. Mij dunkt, dat ieder dit dooi' vergelijkende proeven op zijn eigen land, ten naastenbij zal kunnen en ook zal moeten uitmaken. D. E. LANDMAN Zitting van Dinsdag 6 October. Van de Uoornsche relletjes. Het eerste stelletje beklaagden was maar half pre sent vandaag. Want er waren d'r twee afgeroepen en daarvan verscheen er maar één. Dat was onze goeie Pieter Spel, die heel wat te vertellen had. Toon wist hij op geen 10 iaar na, hoe oud hij is; 47 jaar gaf onze goeie vrind op, terwijl hij al 57 is. Hij is een Hoornsch slaapsteehouder. Zijn veel jongere ..collega in de boosheid", op 27 phorzure kalk en kalk, die in overmaat is toegevoegd; Augs. j.1. tegen de Hoornsche politie betoond, was et- verder bevatten ze nog ijzeroxyde, kiezelzuur, magnesia niet. Kees van der Kooi. zoo heel ie, is overigens enz. net even goed of even slecht -- bekend als Spei. Hoe de kwaliteit van dit artikel thans is, kunnen we Het was er dien Augustusavond geweldig te doen in het best afleiden uit de ondervindingen der Rijkstand-, Hoorn. Relletjes geen gebrek! Zevenklappers en voet- bouwproefstations in 1907. Het Proefstation te Wageningen onderzocht in 1907 in 't geheel 1139 monsters Thomasmeel; hiervan be vatten 39 monsters 18 tot 20 o/o phosphorzuur; 295 monsters 17 tot 18 o/0 phosphorzuur; 491 monsters 16 tot 17 o/o phosphorzuur; 2o3 monsters 15 tot 16 o/0 phosphorzuur52 monsters 14 tot 15 o/0 phosphorzuur en 9 monsters 13 tot 14 o/0 phosphorzuur. Gewoonlijk overschreed het gehalte aan fijnmeel verre de garantie van 75 °/osoms steeg het zelfs tot boven de 90 oy0. Bij 674 monsters bedroeg het meer dan 80 "o. I Eén monster bevatte slechts dV» °/o phosphorzuur en 58.2 o/o fijnmeel. Vier monsters hadden een gehalte van 10 tot 13 o/o phosphrzuur. Vervalsehing met vreemde phosphaten werd geconstateerd in drie monsters, alle van een zelfden leverancier afkomstig. Het Proefstation te Goes onderzocht 166 monsters Thomasmeel. Vervalsehing kwam in 1907 evenmin voor als in 1906. Ongeveer de helft der monsters bevatte 16 tot 17 o/0 phosphorzuur. Bij een monster vond men slechts 5.6 o/0 phosphorzuur en bij een ander 9 o/0. Het fijnmeel-gehalte was bij 5 monsters boven 90 n bij een zelfs 96.7 <yo. Het Proefstation te Groningen onderzocht in 1907 zoekers afsteken en meer dergelijke bij politieverorde ning beslist verboden handelingen werden uitgevoerd. Volkssamenxtrooming geen gebrek en de politie had waarlijk handen vol werks en moest hier en daar chargeeren tegen de dik-opeengepakte menigte. Nu heeft Spel een zoontje een allejliefste joónt die bij v. d. Kooi thuis is. Een officiej of 'n majooj, zegt Piet (die de r niet niet zeggen kan) pakte 't ajme kind beet en toe hew ik 'm met een pjuimpje tabak gegooid. Maar dat Spel en v. d. Kooi inel steenen naar de politie smeten, zooals hen bij dagvaarding wordt ten laste gelegd, défir wou Spel niet wezen. „Da's niet ge- beujd. hooj!" Toen de 19-jarige kantoorbediende G. H. Sanders 't een en ander over 't voorgevallene had verteld, kwam Piet uit den hoek. Die verklaring was niks waard. Bij alle relletjes was die meneer voorop Spel had de politie niks gedaan, maar had legen z'n jongen gezegd: Vooruit! naar huis! Van den heden als getuige, optredenden Jan Vollen had Spel te vertellen dat hij zich bang had laten maken door den commissaris van politie die ook als ge tuige present was en zoo deed Piet voortdurend zijn uiterste best om de getuigenverklaringen zoo hard als hij kon te ontzenuwen Wat hem echter niet gelukte, want de O. v. J op wijzende, dat de gewone Alkmaarsche rechthiinj, clementie aan lui als deze 2 beklaagden waarlijk niet goed besteed was. verzocht aan de rechtbank uitdruk kei ijk eenige strengere straftoepassing en eindigde. zjj" nogal gepeperd requisitoir met tegen Spel zoowel X tegen Van der Kooi elk 6 maanden gevangenisstraf elsohen. Piet had nu niet veel meer te vertellen! Een Wieringer vechtpartjj Nicolaas Boersen, een 18-jarig timmermansknecht geboren en wonende te Wieringen, had den 16en ,\u gustus niet zooveel heerschappij over zijn aandoenin gen als wel wenschelijk voor hem mocht worden 0(. acht. Hij kreeg met Kees Bais ruzie over een meisje, dj. moest worden gehaald om kermis met haar te vieren en de een zei: „Ik ben niet ang Voor jou!" en de ander zei: „Ik ben ook niet ang voor jou!" Boer sen werd zoo boos, dat hij zijn mes trok en zijn tegen partij eenige steken toebracht die gelukkig geen heel gevaarlijke wonden deden ontstaan. Niettemin van de vijandelijkheden, die in de her berg van Lont al begonnen, later op een stuk weiland „Het Noorden" genaamd, werden voortgezet en einde lijk op het Sniidsplein zoo bloedig eindigden, moest mj de geschiedenis zoo'n tragisch einde nam, dat er bloed hij werd vergoten, wel proces-verbaal worden opge maakt. En dat geschiedde met dit gevolg dat de heer Officier, oordeelende dat de wonden evengoed veel gevaarlijker hadden kunnen zijn, tegen beklaaude Boersen 1 maand gevangenisstraf eischte. Mr. De Neef, die als verdediger optrad, hield een flink pleidooi en verzocht op de door hem aangevoerde gronden om vrijspraak, subsidiair een lichtere straf voor zijn cliënt, die tot nu toe nog nooit met de politie in aanraking was geweest. Oe oude kwaal komt boven De 34-jarige Meindert Roozendaal van Wervershoof die er op 'I oog af veel ouder uitziet was op 6 Augus tus j.1. wat lastig in de herberg van zijn dorpsgenoot, den heer Gerrit Oostermeier. Hoewel niet bepaald dronken, had Meindert toch dien avond wel een potje of wat bier te veel op en je hebt kermisgasten -- j was kei-mis in 't doip! die in zoo'n stadium ver duiveld lastig kunnen zijn. Dat was Roozendaal dan ook. Lang geen klein beetje! De orde op allerlei manieren verstoren, twistzoeken, enz. géén gebrek. Hij smeet zelfs een ruit in de her berg kapot en hoewel de rijksveldwachter Johannes de Koekoek van Andijk hem' herhaaldelijk uit t café zette, toch kwam sinjeur trouw weer terug. Nu was hij eenige jaren geleden wel een lastig heer schap, onze vriend Meindert, doch tegenwoordig zoo- als de politie zelve verklaart, hebben ze volstrekt geen last van hem overigens. De O. v. J. wilde hiermee wel rekening houden bij het stellen van zijn eisch, maai' niettemin was er toch viij herige wederspamügheid te constateeren ge weest en daarvoor wenschte Z.E.G. te requireeren f 12 boete, subs. 10 dagen hechtenis. Eea lotje nit loterjj. Jan Vellman, een 18-jarig smidsgezel en A. K. Tim- mers, een 4 jaren oudere sorteerder bij de sigaren fabri catie, beiden Heldersehe jongelui, waren den 21.sten Augustus zoo flauw om streken te begaan, die nog beter bij den schooljongensleeftijd passen dan bij den hunnen. Ze ontzagen zich namelijk niet om zich een weg te banen naar het welvoorziene wortelenbed in den tuin van den wisselwachter der H. IJ. S. M., Anton Schutte genaamd, waar ze zich wat wortelen' verschaften, om zich deze voor hen zoo begeerlijke versnapering wel te laten smaken. Schutte betrapte hen en nam het tweetal mee naar zijn wachtpost. De rest volgde natuurlijk wel. Ze waren notabene met een clubje van een half-dozijn jongelie den, die besloten hadden, te loten, wie van hen de wortelen zouden stelen. De twee genoemde jongelui werden door hel lot aangewezen, en de heer Officier eischte nu wegens strooperij door twee personen in vereeniging tegen elk der beide beklaagden f 10 boete subsidiair 10 dagen hechtenis. Een veel belovende jongedame. Te Enkhuizen was het een 18-jarige jonge dame, die ach zoodanig gedroeg, dat ze op 't beklaagdenbankje kwam te zitten. Het was op den laatsten dag van Augustus, dat zij liet met den Enkhuizer politie-agent Dirk Talsnia aan den stok kreeg, niettegenstaande zij eigenlijk heelemaal geen motief had om zich met hem en zijne zaken te bemoeien. Er was in een café wanorde en bij 't rechtmatig optr eden van Talsma, schold de 3 zesjes tellende Alde- gonda Lankens dezen politie-agent uit voor al wat Leelijk is. Dat ze behoorlijk werd opgekalkt, laat zich natuurlijk zeer goed begrijpen en Talsma had dan ook heden de voldoemng wegens de hem in de rechtmatige uit oefening zijner bediening door de (heden niet ver-sche nen) jongedame aangedane beleedigingen, legen haar f 7 boete subsidiair 7 dagen hechtenis te hooien eiseheu. Schelden tegen de politie. Na de schorsing, die nu werd aangekondigd, werd de zaak tegen den Helderschen kastelein Hendrik van Duist tevens kopergieter aan s lands werf uitgeroepen. Ook h ij had het den 31en Augustus j.1. niet de politie- agenten ter zijner woonstede te kwaad. Hij schold zoowel den agent De Boer als diens con frater Arends uit en daar hij verbazend lastig is voor de politie werd hem zijn optreden natuurlijk niet Be schonken. De O. v. J. wees er op, dat Van Duist bepaald slecht bekend staat, achtte de beleediging van dienst doende ambtenaren, 2 maal gepleegd, bewezen en eischte ten slotte tegen Henk f 15 boete, subsidiair- lü dagen hechtenis. Met het mes. Adrianus Elings kreeg in den nacht van den 29sten op den 30sten Augustus j.1. op de Alkmaarsche kermis, al aardig laat, 't was half 5, een leelijkeo inval. Hij was op de Ramen in gezelschap van een drietal andere lale kermisgangers, die hem wat uitscholden en van wie één hem een pak slaag toediende, zooals hij heeft beweerd. Toen jeukten zijne handen onmiddellijk naar zijn zakmes, waarmee hij den wijnkooper J. A. Zuurbier- zoodanig bewerkte, dat de O. v. J. tegen Elings wegens mishandeling 3 weken gevangenisstraf eischte. Goliath en David. Pieter Peerdeman, eon groote 39-jarige arbeider, gebo ren en wonende in de gemeente Wognum, kreeg op Zondagavond 80 Augustus j.1. aldaar in de herberg „*t Haasje" van den ouden heer Jacob Jong te Zwaag- djjk, gem. Wognum, ruzie met den kleinen gebrekkigen Pieter Klein, die niet met hem wilde biljarten. Grooto Piet nam kleinen Piet in zjjn lurven en kwakte hem op den vloer, waar hjj den armen, gebrekkigen stum pert verder mishandelde. Maartje Ootes, de SO jarige dienstbode van Jong zag wat er gebeurde en trad heden ook als getuige op. De 0. v. J. releveerde, dat beklaagde vroeger al eens wegens mishandeling 5 dagen hechtenis heeft ondergaan maar da's al heel lang geleden. Daar wou Z.E.G. dan ook verder maar niet over spreken, doch nu Peerdeman den zooveel zwakkeren Piet Klein zoo had mishandeld, wilde de 0. v. J. dit feit dat voldoende bewezen geacht kon worden, gaarne zien gestraft met eene boete van f8, door 8 dagen hechtenis te vervangen. UondeuhelaMtlng te Hoorn. Reinier Godjjn, Joh. Stam, Luitje Zwier, Bartholomeus Engelen Jacobus JanVermeulen ,alle vjjf gezondigd tegen do hondenbelasting te Hoorn, die ze hadden overtreden, door hunne honden niet behoorlijk en tijdig aan te geven. Eisch: f5 tot f8 of 1 dag. De laatste zaak, contra de jongeheeren Kooi en Bakker, werd met het oog op de kinderwetten met. gesloten deuren behandeld. Over 14 dagen uitapra ken. A.s. week geen zitting.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 10