t. 52e Jaargang. No. 4403. Zondag I I Oct. 1908. iïÊÏÏÏÏË BLAD. Bekendmakingen Mistertosclie öneveii. Gemeente SCHAGEN. 0— MARKTPOLITIE. Burgemeester en Wethouders van Schagen brengen ter algemeene kennis, dat vanaf heden tot en met den laatsten November a.s. des Donderdags geen rijtui gen op het marktplein mogen worden geplaatst en het uit- en inspannen van paarden aldaar niet mag geschieden. Overtreding zal gestraft worden met een geldboete van ten hoogste f25 of hechtenis van ten hoogste 6 da gen. Schagen, 6 October 1908. Burgemeester en Wethouders, De Secretaris, De Burgemeester, ROGGEVEEN. H. J. POT. o SLUITING TAPPERIJEN. De Burgemeester der gemeente Schagen Overwegende, dat bü gelegenheid der loting voor de nationale militie in den regel vele lotelingen zich schul dig maken aan misbruik van sterken drank Verzoekt bij deze belanghebbenden, om op den dag der loting voor de nationale militie alhier, zijnde Maandag, den 12 October 1908, geen sterken drank te schenken tot des namiddags 2 uur, zulks ter voorkoming van de noodzakelijicheid, dat krachtens artikel 11 der algemeene politieverordening tijdelijke sluiting van koffiehuizen en tapperijen zou moeten worden bevolen. Schagen, den 6 October 1908. De Burgemeester, H. J. POT. Ilt-rhalingsonderwijs. Burgemeester en Wethouders der Gemeente SCHA- GEN maken bekend, dal voor degenen, die het gewoon lager onderwijs, hetzij op eene openbare, hetzij op eene bijzondere school, hebben genoten, in de lokalen der openbare lagere school, gelegen aan de Loet, wijk F no. 18. gelegenheid bestaat tot het ontvangen van Her- halingsondeiwijs. L)il Herhalingsonderwijs wordt gegevenvoor Jon gens en Meisjes, iederen Maandag, Dinsdag, Woensdag en Vrijdag gedurende de maanden November, December, Januari en Februari des namiddags van 6 tot 8 uren en strekt zich uit over de volgende vakken: le. Neder- landsehe taal, 2e het rekenen, 3e de kennis der natuur, le aardrijkskunde en 5e geschiedenis. Voor het genieten van dit Herhalingsonderwijs zal een schoolgeld worden geheven van 20 cent per maand en voor twee of meer kinderen van hetzelfde gezin voor elk kind 15 cent per maand. Kinderen van on- vermogenden zullen het Herhalingsonderwijs kosteloos mogen genieten, terwijl kinderen van minvermogenden voor het halve schoolgeld zullen worden toegelaten. Ouders of verzorgers, die hunne kinderen het Her halingsonderwijs wenschen te laten volgen, worden verzocht daarvan vóór 15 October 1908 aangifte te doen hij hel Hoofd der openbare lagere school Schagen, den 29 September 1908. De Secretaris. De Burgemeester, ROGGEVEEN. H. J. POT. o— NATIONALE M I L I T I E. Keuring van Lotelingen. De Burgemeester der Gemeente SCHAGEN, Gevolg gevende aan een namens den Minister van Binnenlandsehe Zaken tot hem gericht verzoek Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat er blij kens bij voornoemden Minister ingekomen ambtsberich ten personen zijn, wier praktijken o. a. daarin bestaan, dat zij voorspiegelen in staat te zijn, legen betaling van eene som gelds, de afkeuring van lotelingen voor den dienst der Militie te verkrijgen; Waarschuwt de lol elingen dezer gemeente voor bovenbedoelde praktijken onder verwijzing naar artikel 206 van het Wetboek van Strafrecht, onder meer inhoudende Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren wordt gestraft lo. hij die zich opzettelijk voor den dienst hij de militie ongeschikt maakt of laat maken; 3o. hij die een ander op diens verzoek opzettelijk voor den dienst ongeschikt maakt. indien in het laatste geval het feit den dood ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren opgelegd; Vestigt er voorts hunne aandacht op: dal de bemoeiingen van de hieryoren bedoelde per sonen in geen enkel opzicht de afkeuring kunnen be vorderen. De raadpleging dier personen zal den lotelingen niet anders dan nocdelooze kosten berokkenen, omdat hij worden door het vergiftigde zeewater, dat langs en door hel badplaatsje stroomt. Zijn zedelijk bewustzijn, zijn spontaan waarheidsgevoel, doen hem dit openhaar maken. NatuurlijkWat zou hij anders doen'?! Maar hij heeft niet gedacht aan de iinantieele schade, die t stadje door deze openbaarmaking zal lijden; hij heelt er niet aan gedacht, dat daardoor deze badplaats dooi' landgenoot en vreemdeling vermeden zal worden. Zijn broer, de burgemeester, üie hem hierop attent maakt, en hem zijn voortvarendheid verwijt, antwoordt hij, dat 't bad verplaatst kan worden, dat de waterafvoer verlegd kan worden. Maar de burgemeester zegt, dat dit geld kost en dat de gemeente dit niet betalen kan; waarop de doctor weer vTaagt, of men dan maar voort moet gaan de menschen te vergiftigen eu te vermoor den, onder den schijn en de verzekering hen 'n ge zondheidskuur te doen ondergaan. De burgemeester echter zegt dat zijn broer over drijft, en dreigt, als directeur van 't bad, hem met zijn ontslag als bad-doetor. Dr. Slockmanu, die ver houwen heeft in t gezond verstand en in het zedelijk bewustzijn der menigte men kan toch niet willens en wetens mensehen prijs geven aan den dood'. zegt, dat hij zich in de couranten verantwoorden zal, dai hij, die artsenijen leerde mengen om te genezen, dezen moord niet mag toelaten, dal hij zich schamen' zou voor zichzelven als hij zweeg, eu dat de lieele pers, en heet de bevolking zeggen zal: „Dr. Stockmann heeft goed gehandeld.'' vVant al vergaloppeert zich menigeen in n leugen, het diepste bewustzijn der men schen is toch, dat n leugen 'n leugen is, en 'n moord iets afschuwelijks. 't Duurt dan ook niet lang of er hebben ernstige besprekingen plaats tusschen Dr. Stockmann en de uitgevers van net plaatselijk orgaan. Allen zijn het eens over de noodzakelijkheid der openbaarmaking, opdat er niet nog meer offers vallen. Dr. Stockmann schrijft een belangrijk artikel over de aanhangig zijnde kwes tie, en dit zal nu geplaatst worden. Maarhet wordt niet geplaatst. De burgemeester, die voor hel welzijn van zijn gemeente en gemeente- naren waken moet die vreest dat zijn populari teit schade zal lijden loopt de aandeelhouders af en zet hen op tegen het eerlijk streven van zijn broer; hij bezoekt de uitgevers en wijst hen. op de schade, die zij lijden zullen, als zij het artikel van Dr. Stockmann in hun blad opnemen. De burgemeester zal zorgen, dat alle abonnenten voor de krant be danken, dat er geen advertenties meer geplaatst zullen I worden. De huiseigenaren en kaïnerverhuurders zullen dooi' dat artikel schade lijden, omdat de badgasten weg zullen blijven en het plaatsje als 'n moordhol zal vermeden worden. Dr. Stockmanns artikel wordt niet geplaatst en als hij in 'n publieke vergadering zijn standpunt zal ver klaren, is gr voor hem geen localiteil beschikbaar. Als eindelijk kapitein Holster daarvoor zijn huis afstaat en Dr. S. zal spreken, wordt er gefloten en lawaai ge maakt, en het einde .is, dat het opgezette publiek hij Dr. Stockmann de ruiten ingooit en hem het scheld woord „Volksvijand" naroept, terwijl Holster zijn be trekking verliest ter oorzaké van de vriendelijkheid, die hij den doctor bewees. 't Is de oude geschiedenis van 'I egoïsme, dat nog liberaler en vrijzinniger is dan de puurste libertijn, maai' bakzeil haalt, zoodra het er "n dubbeltje, 'n kwartje of 'n aandeeltje bij te kort zou komen. Of er al men schen 'n doodelijke ziekle opdoen in zoon bad, is zoo erg niet; als de aandeeltjes maar niet zakken en wij onze dividenden maar uitbetaald krijgen. Schade lijden om 'n overtuiging, 'n waarheid, n daad van menschelijkheid, is goed voor halve gekken, niet voor flinke, krachtige menschen, die er 'n gezond slel her senen op nahouden. Nummer een is nummer een; ieder is zichzelf het naast, en ieder moei voor zich zelf zorgen. En tegen deze booswichtige prediking is Ibsen op gekomen in zijn beroemd geworden „V o 1 k s v ij a n d". We behoeven echter niet te denken, dat dit vloekbare egoïsme alleen tot uiting kwam in dat Noorsche bad plaatsje. Dat kwaad, dat verdoemde eigenbelang, dat bang wezen om zich 'n dubbeltje te kort te doen, schuilt overal. Dat sluipt langs ons op den weg, dat klimt onze ramen binnen, dat zit met ons aan tafel en wurgt ons eer we er erg in hebben. Als de loopjongen gescholden wordt door den baas, waarom zou dan de groote knecht 'm óók niet schel den.' Misschien krijgt hij er wel 'n gulden meer door in de week, omdat hij '1 zoo roerend eens is met den baas. Oi de jongen dat schelden verdient en het kind er onder lijdt, doei er minder toe. Als tien menschen zeggen, dal X 'n dief is, waarom zou ik 'm dan blijven verdedigen als eerlijk mensch? Dan loop ik immers gevaar óók voor 'n dief gehouden te worden!.... enne.... dat kan mijn reputatie niet dragen. De vrouw des huizes maakte de meid 'n standje, dat ze den dorpel niet met Brusselsch zand had ge schuurd. Een appelenkoopman belde, mevrouw deed open en de koopman hoorde 't standje. Toen de meid naai' de keuken was, zei de koopman, dat ie niet kon begrijpen, hoe mevrouw zoon meid nog langer hield. De brave man verkocht twee mandjes appelen. Als er 'n procureur-generaal of een Commissaris der Koningin bij jouw uitgever binnen loopt, om eens met dat nooit gewild heeftwant toen hij zag, dat 't hij mij "n bewuste durf van ernstig zelfstandig streven was, toen zijn wij de beste vrienden geworden, omdal wij toen wisten wat we aan elkander hadden. .daar alle menschen dulden geen karakters naast of tegenover zich, daar moet men zelf een karakter voor zijn. En weike malheden er dan kunnen gebeuren, daar kan ik u Ti alleraardigst staaltje van vertellen. 't Is al wel tien jaar geleden, ik was nog maar kort „in de praetijk dat ik verbonden was aan n geïllustreerd blad. Ik schreef mijn artikeltjes en mijn versjes bij boeren op 'n wagen, bij meisjes aan den vliet, bij heereu van 't Hof en bij alles wat mij als prentje voorgelegd en van mij gevraagd werd. Ik schreef zelfs een vers bij 't portret der Koningin! En trouw zette ik als schrijvers en dichters doen mijn initialen onder mijn pennevruchten Aan dat woord „pennevruchten" kunt ge wel hooren, dat ik n dichter ben; gewone menschen zeggen zulke gekkig heid niet. Maar dichter of geen dichter, ik maakte verzen en zette er mijn naam onder. Dit laatste echter, beviel den directeur van de zaak niet, en hij wenschte, dat ik die onderteekening weg zou laten. Waarom wenscht u dat, meneer'/ (lk gesproken.) Omdat uw verzen ophouden uwe verzen te zijn, zoodia ik ze van u gekocht heb. Dus u zoudt er uw naam onder kunnen zetten? Dat nu juist niet; maar ze zijn toch mijn eigen dom. want i k betaal ze. Zoudt u dan denken, dat ik geen verzen kan maken zonder er geld voor te ontvangen? Misschien nog wel beter. Dat mag zijn zooals 't wil, i k verkies het niet langer. Hier hebt u eenige afdrukken enu zult wel zorgen, dat een en ander van de week nog ter perse gaal. Bom! Nu had ik in die dagen 'n schrikkeLijken hoop geld, en ik werkle eigenlijk alleen maar, omdat ik zooveel van werken hield, en ik beslootMaar dat komt straks. Daai' lagen vier, vijf prenten voor mij. Een zeegezicht, een hooiland en nog wat. Ook een boertje, n aller leukst klein dik boertje, dat aan 'n gansje, vet en waggelend, met opgeheven wijsvinger de les stond te lezen. Hel gansje keek zijn baas brutaal aan en kwakte wat terug. Toen men vergeve het mij toen lachte er 'n heerlijk wraakgevoel in mijn ziel, en ik schreef deze w oorden VAN EEN GANSJE: Een gansje, zeer dom, en als modder zoo vet, Die had op haar eiers haar zinnen gezet; Ze stootte ze stuk, en ze slurpte ze leeg, En smulde van 't wit en het dooier ter deeg Maai' 't boertje, die 't zag, die ging naar haar toe, En zei: Hoor eens gansje, waar moet dat naar toe? Als jij dat gesnoep van mijn eiers niet laat, Dan sla ik je dood, of ik smijt je op straat. Het gansje, dat keek hem eens aan van ter zij. En gakleMaar boei', 't zijn loch eiers van mij 1 k leg ze, en mag er mee doen wat ik wil, Dus zwijg nu van jou en die eiers maai' stil. Wat?! Eiers van jou?! En geen eiers van mij?! Zeg, eet je mijn klaver niet af van de wei? Als ik je geen gort gaf, wie gaf ze je dan? En waai' komen anders die eieren van? k Geloof, dat je gek bent, zoo klonk het met vuur. Dat eieren-leggen zit in mijn natuur. Je doet aan mijn gans-reputatie te kort; ik leg eiers, in weerwil van jou en je gort. En ik zette er weer die gewraakte letters onder, 't Proces had 'n haastig verloop. Nog nauwlijks was 't blad verschenen of de „Weledelgeboren Heer H. d. H." kreeg bericht, dat hij geen bijschriften meer behoefde te leveren en ontslagen was! Naar alle waarschijnlijkheid wist die man niet, dat die arme paar duizend gulden meer of minder inkomen mij heelemaal niet schelen konden. Waarschijnlijk dacht hij, dat ik arm was, en hij mij schromelijk dupeerde in mijn maatschappelijk leven. Maar dit nu juist heb ik den gemeensten trek gevonden in zijn hande ling. Dat hij die letters niet onder mijn werk wilde hebben, och, dat was maar 'n caprice, en waarom zou 'n uitgever of zoo'n directeur ook niet eens gek mogen doen? Maar dat hij die caprice doorzette met de gedachte: Je kunt inet zoo'n armen pennelikker doen wat je wilt en ook beslag op zijn karakter leg gen, dat vond ik intenselijk gemeen en 't heeft mijn liefde voor al wat arm en klein is, zeer doen groeien. Of ik nu rijk ben, weet ik niet. Sommigen zeggen van ia, anderen weer dat ik me gek moet rekenen, om de brokken bij mekaar te houden. Maar rijk of niet, ik gevoel innig diep het groote; gevaar van rijk te zijn. leder die rijk is, ieder die nfecht heeft, moet dubbel zichzelven beter kennen dan 'n arme, dan 'n maehlelooze, omdat zijn geld en zijn macht hem er allicht in 'n booze bui of in caprice toe brengen kunnen, iets te doen, wat er voor geweten en karakter niet mee door kan. De kleine zal niet heerschen over den groote, maar de groote ook geen beslag leggen op 't karakter of heb, gelukkig helaas, ook in die almospheer rondge dwaald en ben er uit geloopen. Men heeft vier keer den gemeente-doctor op mij los gelaten, om mij te bepraten terug te keeren; een hoofdambtenaar bezocht Dr. Hugenhoitz, dat deze mij overreden zou weer naar 't bureau terug te keeren. Was men bang, dat ik te zware getuigenissen kon afleggen? Ik ben niet terug gegaan en heb gezwegen. Maar ik weet wel, hoe 't er mee staat, En daarom bekijk ik die drie uitgewezenen die voorleopig althans uitgewezenen met een ander oog dan de meeste Amsterdammers. Zeker zullen ze wel iets gezegd hebben, wat ze anders hadden kunnen zeggen! Zooals ik ook sommige dingen wet eens an ders kon zeggen, dan ik 't doe. Zooals „Jaap" dat ook wel zou kunnen. Maar dat wil nog niet zeggen, dat eenig mensch ter wereld beslag mag leg gen op iemands karakter of geweten. Een leugen goed vinden is de waarheid te kort doen. En er worden in onze maatschappij heel wal leugens goed gevonden. „Maar als u 't hart tot spreken dringt, Zoo spreek", zooals Dr. Stockmann dat deed in ,,'n Volks- v ij a nd". „Zeg, wat ge meent, waar plicht gebiedt. Recht uit!" (1) En al loopt dan heel de gemeente te hoop om uw ruiten in te gooien, om het brood u uit den mond te slaan, om u voor „Volksvijand" uit te maken, ieder is verplicht te handelen naar eigen geweten. Ik lees in het hoofdstuk „De Gerechtigheid" van Maeterlinck „Een zeer helder bewustzijn is niet voor allen on misbaar in de evoluties van het menschelijk denken. En bovendien, 't is voldoende, dat enkelen er zich rekenschap van geven, wanneer er een wijziging heeft plaats gehad, opdat de algemeene moraal er gaandeweg de gevolgen van gewaar wordt." Citeerde ik dit goed? Ja, 't staat er:... „opdat de algemeene moraal er gaandeweg de gevolgen van ge waar wordt." Dr. Stockmann en meer nog van die soort „Volk s- v ij a n d e n, ik raad u zeer aan Maeterlinck te gaan lezen; opdat.... „-waar de duivel u zeer begeerde, om te ziften als de tarwe, „uw geloof behouden büjve." H. d. H. Aanteekeningen: (1) Uit De Genestets: „Aan Iedereen." hem te praten over.... ik zal maar zeggen: over die de ziel van den "kleine; en~waar de grond wordt weg- „Ainslerdamsche Brievenen dan meenen zou, dat i gegraven onder iemand, die loyaal en in beschaafde ze loch eigenlijk „te brutaal" zijn, zooals zoo n brief RUUCi -3 uuu werkelijke ongeschiktheid voor den dienst, ook zonder viris w>vPn hunne bemoeiingen, de afkeuring niet kan uitblijven. J* Schagen, den Gen October 19&. gggj hS? v;' „„„4 lovvrnrtomH De Burgemeester voornoemd H. J. POT. CLXIII. Ibsen* Volkssjjitntl Hebt ge „Een Volksvijand" gelezen van Ibsen? 't i'ordt hier op 't Leidsehe Plein nu en dan ojjgevoerd; ~i J;I..on /|iQ o»»n_ HUI IllCi vrj^ i in den laatsten lijd zelfs nog al dikwijls; eri "de ern- stigen, die liet zagen, zijn er door ontroerd geworden, en spraken er met zóóveel waardeering van, dal men- selien, die geen stalles of fauteuil de balcou betalen Konden, zich het boekje in Duitsehe vertaling voor de somma van drie stuivers, aanschaften. Zoo deed ook ik, envoor menschen die eenige imaginatie hebben, is dit voldoende. „Anna Karanina"1 of „Opstanding" te zien, is niet altijd noodzakelijk '1 ls zelfs mogelijk, dat een reeds gelezen stuk bij .aanschouwing tegenvalt. Dat is dan, omdat de lezer, in die oogenblikken van het lezen, hooger stond dan de regisseur. En „Een Volksvijand" te lezen met ge- we nschten uitslag, d. w. z. mei voldoend begrip van I bedoelde, is daéroni zoo gemakkelijk, omdal de kwestie blijft binnen het bereik van den een- er niet voor lieele over die „Manoeuvres" b.v. 1 of te „idealistisch en te „verheven" zooals b.v. dien brief over „Kunst, die Liefde is", dan zou ilie uitgever niet anders kunnen doen, dan zoo'n procureur of zoo'n Commis- ...i, —na, Natuurlijk! Ten eerste zou 'I niet oin met iemand, die zoo'n groot van meening le verschillen, en ten andere kan zoo'n man je bevoor- en benadeelen. Zoo?! Dus zou je denken, dat mijn uitgever dien ander daarom gelijk zou geven? Natuui'lykJe begrijpt toch Ik begrijp, dat je 't mis hebl Je kluit net zoo goed aan anderen gaan vertellen, dat ik schrijf, wal mij door de Redactie wordt ingeblazen, en dat ik lam lendig genoeg ben, om dat te doen Als er wat aan te merken valt, dan zal de uitgever dit wel uit zichzelf doen, en behoeft 'm dat niet ge nadiglijk en erg wijs door iemand als jij bent, onder t oog te worden gebracht. De eenige bedenking, die ik ooit van Trapman heb ontvangen, is geweest, dat ik een beetje „te zwaar op de hand" was, dat „'t leven loch geen begrafenis" was, maar mijn karakter, mijn eerlijke overtuiging heeft hij steeds onaangetast gelaten. Zooals ik van hem verwachtte, zooals wij eer lijk tegenover elkander slaan. Want heusch. ik gelooi te spreken voor twee, en misschien wel voor meer, wanneer ik zeg, dai ik er minder om geef, om mei 'n minister die me toch niet aankijkt, als ie me niet noodig heeft goeie vrinden te blijven, dan met mijn eigen ziel, die elk oogenblik van den dag bij me is, en niet op zou houden mij verwijten te doen, als ik .iets oneerlijks bestaan zou. Je zoekt iemand achter zoo'n schutting, omdat je er zeif je schunnige lijf en ziel achter verbergen zou. en dat zeker ook wel meer dan eens gedaan hebt. Maai' mensehen die leik van ucn voudigste. Ge behoeft er niet voor hekend te wezen I er een karakter op nahouden, weten daar niet van met toestanden aan hel Hof; ge behoeft geen jshilosooi En snij nou maar uit. want ik word misselijk van dit I je; en kom maai' nooit meer terug ook, anders sla te wezen, geen letterkundige, geen theoloog, om boekje, dit comediestuk te kunnen lezen, 't Is zoo een voudig en klaar als water, en vreemd aan alle politiek en diplomatiek gedoe, tenminste aan dat wat door u en mij zoo genoemd wordt. Want de geineenigheid van handelen, die er in voor komt. de toeleg om 'n eerlijk, toewijdend mensch er onder te brengen, wordt door iedereen begrepen, om dat iedereen er wel eens kennis mee gemaakt heeft of iels dergelijks heefl zien gebeuren, 't Speelt binnen kamers in doodgewone kringen, en de jiersonen, die er in voorkomen zijn 'n doctor in de medicijnen, 'n burgemeester en 'n jxiar uitgevers van 'n krant. Zooals ge ziet, doodgewone niensehjes. De anderen zijn bijfigu- enkelen ook wel beleekenis hebben; maar ren, waarvan de hizondere aandacht valt toch op de drie, vier per sonen, die ik u noemde. 'die maar niet begrijpen kon, dat ik met rijk wilde voor nummer een te mra»n IP. M- De doctor heeft ontdekt, dat de verrassende sterfge- worden ten koste van mijn liefde en mijn ziel, zooals goddeloos dom riin \tUn i dal omdat dagen tevoren"^«TC i u.e zien enneie vallen, die hebben plaats gehad, veroorzaakt zijn ge- hij zelf dat in zijn jeugd niet gewild heelt, zooals hij ik je de hersens nog in; wanl ik heb wel een groot geduid, maar niet lang. Toen was ik weer alleen, enMijn God, is het mogelijk, dat 'n mensch een eerlijke overtuiging, 'n waarachtigheid soms niet zeggen mag? Had Dr. Stock mann moeten zwijgen van dat vergiftigde water? Had ik tegen mijn vader moeien zeggen, dat ik zijn eerbaar bedrijf lief had. en dat ik er óók rijk in hoopte te worden? Had ik dai moeten doen. ter wille van 't verdriet, dat ik hem nu heb aangedaan, dooi weg te gaan, ver weg, omdat de onloochenbare eiseh van mijn hart was: te kennen en te weten, zooveel mogelijk, al is 't dan ook weinig gebleven? Dan sta ik schuldig, ernstig schuldig, tegenover mijn braven, lastigen vader, die maar niet begrijpen kou, dat ik niet rijk wilde termen voor zijn gevoelen uitkomt, daar zijn misdadi gers aan 't werk, erger dan Frans Rosier. Hoe ik er loe gekomen ben dezen brief te schrijven? De aanleiding ertoe vond ik in een „Opzienbarend Onlslag", dat verleden week heeft plaats gehad hier in Amsterdam. Drie gemeente-ambtenaren, met respec tievelijk 'n tractement van 1800, 1200, en 800 gulden, zijn door B. en W. ontslagen wegens een schrijven in hun blaadje genaamd „Het Prinsenhof". Ze hadden gezegd, dal voor hoofdambtenaren, met onzegbaar groote uactementen, alles gedaan kon worden en voor de lagere niets. De hoofdambtenaren hadden toen de hoofden bij elkaar gesloken en aan B. en W. het voorstel gedaan, om zulke ambtenaren te straffen met verlaging van traclement, bekorting van verloftijd enz. Daarop hadden de klerken weer geantwoord met 'n artikel „Erger dan Russisch", en voor dat artikel zijn ze ontslagen. God beter 't! Kan er niet eens 'n man hier komen inet heldere oogen en 'n Stentorstem, om eens le zien hoe 't hier toegaat en dan 't eens uit te schreeu wen over de wereld wat 'n mestvaalt- 't hier is? 't ls coterie en nog eens coterie, kuiperij en kruiperij al wat de klok slaat. Die groole tractementen voor die zich doodwerkende hoofdambtenaren moeten maar steeds grooter warden, en de steeds stijgende tekorten worden op de kleintjes, die niets anders in te brengen hebben dan leege briefjes, verhaald. En als we hier niet een Burgemeester hadden, die dat heele zoodje in 't vizier haa, dan ging 't er nog erger langs. Want die drie ambtenaren zijn wel ont slagen, maar.... ik waarschuw de heeren hoofdambte naren, om niet te gauw en te schei victorie te roepen, want 't kon wel eens wezen, dat Van Leeuwen dat zaakje eens heel minutieus ging onderzoeken, en dat er dan menig hoofdambtenaar in zijn hemd kw-am te staan, en dat die drie „oproermakers" op nieuw aan gesteld werden. En al gebeurt dit nu niet. Laten dan toch die hoofdambtenaren niet denken, dat al hebben zij waarheid en recht overmocht er daarom geen waar heid en recht meer op de wereld bestaat. Al moest Dr. Stockmann het onderspit delven tegenover heel de bevolking van het zeestadje, daarom was zijn recht nog niet minder geworden. „De nakomelingschap zal u oordeelen", en als ge wal al te onbesuisd met uw ziel en uw geweten omspringt, dan zal 't geslacht, dat nu leeft, daar al mee aanvangen. Ze denken wel, die armzalige lafbekken, die altijd naar andermans oogen kijken, die als uitdragers op 'n verkooping, alleeen maar lachen als de vendu-mees ter lacht, ze denken wel, dat ze hun voordeeligste troeven uitspelen, dooi' steeds en in de eerste plaats voor nummer een te zorgen. Maar dat is omdat ze J- Juffer Trude De patroon van juffer Trude was iemand, die hoogen prijs stelde op 't ongerepte, onaantastbare der repu tatie van zijn café-restaurant. Als hij, terwijl het gelag- zaaitje vol was, langs de tafeltjes stapte, nu en dan de groepjes eens monsterend met gelaatsuitdrukking die tusschen 't vriendelijk-hoffelijke en tikje-waarschuwende in zweefde, dus lag er deftigheid op gansch z'n doen. Dan liet hij de aanwezige heeren voelen, dat ze hier wel degelijk in een 1ste klas-zaak waren. Dat had men niet uit liet oog te verliezen. Wie wat erg luid ruchtig was en een of andere mop van naar 't „schuine" overhellend kaliber tapte zoodat de halve zaal 't kan hooren, op hem werd de nu streng-vermanend kijken de blik van den patroon gericht. Onderwij] meneer Durand met anheilspellend-kunstmatige kalmte van in gehouden toorn over zijn knevel streek. Een kellner, van wien gebleken was dat-ie een vriendschapsband met een der vrouwelijke beambten der zaak had ge sloten, welke verhouding meneer Durand verdacht- innig en niet „platonisch" genoeg voorkwam, die man had eenvoudig-weg zijn congé gekregen. Of hij of Marie, aldus luidde het vonnis. En Frits de kellner was ridderlijk genoeg geweest om het veld voor de andere te ruimen. Een schoonmaakstertje, dat er niet onknap uitzag en die 's ochtends als zij beneden aan 't werk was, de bijzondere attentie trok van een al wat-bejaarden meneer, wiens gewoonte 't was oin tamelijk vroeg een kleintje-koffie te komen drinken èn ochtendblaadje neuzen, dit vrouwken werd meneer Durand, den zeer strenge en stemmige, 'n doorn Ln het oogEens op 'n morgen, was de meneer in de zaal gekomen, wiens oogjes konden glinsteren als van een jongeling wien de „nestharen" nog hinderen, een van z'n wat-beverige handjes uitstrekte om Antje, de werkster, een kneep in een van d'r frissohe wangen te geven. Wèl deinsde Antje terug, maar zij iaento toch. Ze scheen de „flirtation" van den bejaarden meneer niet zoo heel erg te vinden. De patroon „kookte inwendig" van verontwaardiging. Zijn buiging voor 't meneertje, dat zich haastte om met gespannen aandacht in z'n krant te gaan turen, alsof hij nooit een Antje op de wereld haa gezien z'n buiging voor den be zoeker was in staat om ook den onverschilligste te doen beven van schaamte. Maar grijzend stoutertje zat met zooveel aandacht de jongste Reuter-telegram- men te lezen, krantje vlak bij zn oogen dat de vertooning hem ontging.... Den volgenden ochtend ver scheen als opvolgster van Antje, een werkvrouw van zóó plompe vormen, inet zoo'n nijdig gezicht van grove lijnen; met zoo'n krijschende gromstem en zulke kan jers van knuisten, dat meneertje naar den versten uithoek van de gelagzaal was verhuisd. IJij zag er bepaald ontdaan van.... Edoch de patroon kwam weer kijkje nemen. Keek met triomfantelijk leedvermaak naar den bejaarde. En toen hij rakelings langs z'n nieuw zitplaatsje kwam en allerhoffelijkst boog, toen straal de 't uit meneer Durand's 'oogen; uit elk rimpeltje van zijn vroolijk-spottend gezicht: „Zie-je, ouwe-snoeper, dat valt je niet mee, hè?" De gast van vroeg ochtenduur koos weldra een ander café voor z'n mokka en zijn lectuur van om en bij halfelf. De nieuwe werkster maakte hem bang Meneer Durand merkte 't, maar het verlies van klantje liet hem ijskoud in dit geval. Integendeel, de eer en naam van z'n af faire gingen bovenal Zulk een man was de patroon over wien we 't hier hadden. Maar in een enkel opzicht was hij toch genoodzaakt, om scheutje water in z'n wijn te gieten. Dat gebeurde toen juffrouw Trude, als eerste buffet juffrouw, bij Biem in dienst kwam. Deze Trude was een listig-uitgeslapen vrouwtje. Toen zij zich bij meneer Durand aanmeldde voor de vacante betrekking, zag zij eruit als een toonbeeld van stugge stemmigheid! Dood-eenvoudig stroohoedje niet smal zwart lintje. Garen handschoenen. Een manteltje, waaraan nu let terlijk niets zwierigs te ontdekken viel. zelfs niet door het scherpst-speurende oog van den allerstrengst-kriti- seerende Op meneer's vragen antwoordde zij tikje-bedeesd, doch duidelijk. Niets meer dan noodig was. Heel-eerbiedig. Juist zooals de patroon 't wou hebben. Doorgaans hield juffer Trude de oogen onder 't spreken neergeslagen, maar dan kon zij zoo opeens, zoo heelemaal-onverwachts den blik naar u opslaan. En dón kwam het zelJEs een zóó stevig-gepantserd hart als van M. Durand heel- eventjes „onder den indruk"'t Waren vreemde, eigenaardig-bekorende oogen, die van juffer Trude. Ze konden lichtzinnig-jolig, sceptisch-spottend kijken, als vun een echten Jan-PlezierOok konden ze smachtend, kwijnend, treurig schijnen.... Of peinzend, denkend aan dingen, die gij niet gissen kunt. Of ook w elernstig-observeerend, alsof degeen, naar wien zij haar blik wendde, juffer Trude machtig aantrok, in teresseerde Nog steeds loopen de lezingen uiteen over de vraag, waarom meneer Durand juffer Trude toen zoo won derlijk-gaarne in dienst nam; of 't haar groote stemmig heid was, dan wel: of haar oogen er schuld aan hadden Een week later zetelde juffer Trude in het groote lffpt buffet. Tusschen haar en de bedeesde iuffer, die zich enkele dagen tevoren was komen aanmelden, bestond wel eenig vallen, die hebben plaats gehad, veroorzaakt ztjn ge

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 9