t.
52e Jaargang. No. 4403.
Zondag I I Oct. 1908.
iïÊÏÏÏÏË BLAD.
Bekendmakingen
Mistertosclie öneveii.
Gemeente SCHAGEN.
0—
MARKTPOLITIE.
Burgemeester en Wethouders van Schagen brengen
ter algemeene kennis, dat vanaf heden tot en met den
laatsten November a.s. des Donderdags geen rijtui
gen op het marktplein mogen worden geplaatst en
het uit- en inspannen van paarden aldaar niet mag
geschieden.
Overtreding zal gestraft worden met een geldboete
van ten hoogste f25 of hechtenis van ten hoogste 6 da
gen.
Schagen, 6 October 1908.
Burgemeester en Wethouders,
De Secretaris, De Burgemeester,
ROGGEVEEN. H. J. POT.
o
SLUITING TAPPERIJEN.
De Burgemeester der gemeente Schagen
Overwegende, dat bü gelegenheid der loting voor de
nationale militie in den regel vele lotelingen zich schul
dig maken aan misbruik van sterken drank
Verzoekt bij deze belanghebbenden, om op den dag der
loting voor de nationale militie alhier, zijnde Maandag,
den 12 October 1908, geen sterken drank te schenken
tot des namiddags 2 uur, zulks ter voorkoming van de
noodzakelijicheid, dat krachtens artikel 11 der algemeene
politieverordening tijdelijke sluiting van koffiehuizen en
tapperijen zou moeten worden bevolen.
Schagen, den 6 October 1908.
De Burgemeester,
H. J. POT.
Ilt-rhalingsonderwijs.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente SCHA-
GEN maken bekend, dal voor degenen, die het gewoon
lager onderwijs, hetzij op eene openbare, hetzij op eene
bijzondere school, hebben genoten, in de lokalen der
openbare lagere school, gelegen aan de Loet, wijk F
no. 18. gelegenheid bestaat tot het ontvangen van Her-
halingsondeiwijs.
L)il Herhalingsonderwijs wordt gegevenvoor Jon
gens en Meisjes, iederen Maandag, Dinsdag, Woensdag
en Vrijdag gedurende de maanden November, December,
Januari en Februari des namiddags van 6 tot 8 uren
en strekt zich uit over de volgende vakken: le. Neder-
landsehe taal, 2e het rekenen, 3e de kennis der natuur,
le aardrijkskunde en 5e geschiedenis.
Voor het genieten van dit Herhalingsonderwijs zal
een schoolgeld worden geheven van 20 cent per maand
en voor twee of meer kinderen van hetzelfde gezin
voor elk kind 15 cent per maand. Kinderen van on-
vermogenden zullen het Herhalingsonderwijs kosteloos
mogen genieten, terwijl kinderen van minvermogenden
voor het halve schoolgeld zullen worden toegelaten.
Ouders of verzorgers, die hunne kinderen het Her
halingsonderwijs wenschen te laten volgen, worden
verzocht daarvan vóór 15 October 1908 aangifte te doen
hij hel Hoofd der openbare lagere school
Schagen, den 29 September 1908.
De Secretaris. De Burgemeester,
ROGGEVEEN. H. J. POT.
o—
NATIONALE M I L I T I E.
Keuring van Lotelingen.
De Burgemeester der Gemeente SCHAGEN,
Gevolg gevende aan een namens den Minister van
Binnenlandsehe Zaken tot hem gericht verzoek
Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat er blij
kens bij voornoemden Minister ingekomen ambtsberich
ten personen zijn, wier praktijken o. a. daarin bestaan,
dat zij voorspiegelen in staat te zijn, legen betaling
van eene som gelds, de afkeuring van lotelingen voor
den dienst der Militie te verkrijgen;
Waarschuwt de lol elingen dezer gemeente
voor bovenbedoelde praktijken onder verwijzing naar
artikel 206 van het Wetboek van Strafrecht, onder
meer inhoudende
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren wordt
gestraft
lo. hij die zich opzettelijk voor den dienst hij de
militie ongeschikt maakt of laat maken;
3o. hij die een ander op diens verzoek opzettelijk
voor den dienst ongeschikt maakt.
indien in het laatste geval het feit den dood ten
gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste
zes jaren opgelegd;
Vestigt er voorts hunne aandacht op:
dal de bemoeiingen van de hieryoren bedoelde per
sonen in geen enkel opzicht de afkeuring kunnen be
vorderen.
De raadpleging dier personen zal den lotelingen niet
anders dan nocdelooze kosten berokkenen, omdat hij
worden door het vergiftigde zeewater, dat langs en door
hel badplaatsje stroomt. Zijn zedelijk bewustzijn, zijn
spontaan waarheidsgevoel, doen hem dit openhaar
maken. NatuurlijkWat zou hij anders doen'?! Maar
hij heeft niet gedacht aan de iinantieele schade, die t
stadje door deze openbaarmaking zal lijden; hij heelt
er niet aan gedacht, dat daardoor deze badplaats dooi'
landgenoot en vreemdeling vermeden zal worden. Zijn
broer, de burgemeester, üie hem hierop attent maakt,
en hem zijn voortvarendheid verwijt, antwoordt hij,
dat 't bad verplaatst kan worden, dat de waterafvoer
verlegd kan worden. Maar de burgemeester zegt, dat
dit geld kost en dat de gemeente dit niet betalen kan;
waarop de doctor weer vTaagt, of men dan maar voort
moet gaan de menschen te vergiftigen eu te vermoor
den, onder den schijn en de verzekering hen 'n ge
zondheidskuur te doen ondergaan.
De burgemeester echter zegt dat zijn broer over
drijft, en dreigt, als directeur van 't bad, hem met
zijn ontslag als bad-doetor. Dr. Slockmanu, die ver
houwen heeft in t gezond verstand en in het zedelijk
bewustzijn der menigte men kan toch niet willens
en wetens mensehen prijs geven aan den dood'.
zegt, dat hij zich in de couranten verantwoorden zal,
dai hij, die artsenijen leerde mengen om te genezen,
dezen moord niet mag toelaten, dal hij zich schamen'
zou voor zichzelven als hij zweeg, eu dat de lieele
pers, en heet de bevolking zeggen zal: „Dr. Stockmann
heeft goed gehandeld.'' vVant al vergaloppeert zich
menigeen in n leugen, het diepste bewustzijn der men
schen is toch, dat n leugen 'n leugen is, en 'n moord
iets afschuwelijks.
't Duurt dan ook niet lang of er hebben ernstige
besprekingen plaats tusschen Dr. Stockmann en de
uitgevers van net plaatselijk orgaan. Allen zijn het eens
over de noodzakelijkheid der openbaarmaking, opdat
er niet nog meer offers vallen. Dr. Stockmann schrijft
een belangrijk artikel over de aanhangig zijnde kwes
tie, en dit zal nu geplaatst worden.
Maarhet wordt niet geplaatst. De burgemeester,
die voor hel welzijn van zijn gemeente en gemeente-
naren waken moet die vreest dat zijn populari
teit schade zal lijden loopt de aandeelhouders
af en zet hen op tegen het eerlijk streven van zijn
broer; hij bezoekt de uitgevers en wijst hen. op de
schade, die zij lijden zullen, als zij het artikel van
Dr. Stockmann in hun blad opnemen. De burgemeester
zal zorgen, dat alle abonnenten voor de krant be
danken, dat er geen advertenties meer geplaatst zullen
I worden. De huiseigenaren en kaïnerverhuurders zullen
dooi' dat artikel schade lijden, omdat de badgasten
weg zullen blijven en het plaatsje als 'n moordhol
zal vermeden worden.
Dr. Stockmanns artikel wordt niet geplaatst en als
hij in 'n publieke vergadering zijn standpunt zal ver
klaren, is gr voor hem geen localiteil beschikbaar. Als
eindelijk kapitein Holster daarvoor zijn huis afstaat en
Dr. S. zal spreken, wordt er gefloten en lawaai ge
maakt, en het einde .is, dat het opgezette publiek hij
Dr. Stockmann de ruiten ingooit en hem het scheld
woord „Volksvijand" naroept, terwijl Holster zijn be
trekking verliest ter oorzaké van de vriendelijkheid, die
hij den doctor bewees.
't Is de oude geschiedenis van 'I egoïsme, dat nog
liberaler en vrijzinniger is dan de puurste libertijn,
maai' bakzeil haalt, zoodra het er "n dubbeltje, 'n kwartje
of 'n aandeeltje bij te kort zou komen. Of er al men
schen 'n doodelijke ziekle opdoen in zoon bad, is
zoo erg niet; als de aandeeltjes maar niet zakken en
wij onze dividenden maar uitbetaald krijgen. Schade
lijden om 'n overtuiging, 'n waarheid, n daad van
menschelijkheid, is goed voor halve gekken, niet voor
flinke, krachtige menschen, die er 'n gezond slel her
senen op nahouden. Nummer een is nummer een;
ieder is zichzelf het naast, en ieder moei voor zich
zelf zorgen.
En tegen deze booswichtige prediking is Ibsen op
gekomen in zijn beroemd geworden „V o 1 k s v ij a n d".
We behoeven echter niet te denken, dat dit vloekbare
egoïsme alleen tot uiting kwam in dat Noorsche bad
plaatsje. Dat kwaad, dat verdoemde eigenbelang, dat
bang wezen om zich 'n dubbeltje te kort te doen,
schuilt overal. Dat sluipt langs ons op den weg, dat
klimt onze ramen binnen, dat zit met ons aan tafel
en wurgt ons eer we er erg in hebben.
Als de loopjongen gescholden wordt door den baas,
waarom zou dan de groote knecht 'm óók niet schel
den.' Misschien krijgt hij er wel 'n gulden meer door
in de week, omdat hij '1 zoo roerend eens is met
den baas. Oi de jongen dat schelden verdient en het
kind er onder lijdt, doei er minder toe.
Als tien menschen zeggen, dal X 'n dief is, waarom
zou ik 'm dan blijven verdedigen als eerlijk mensch?
Dan loop ik immers gevaar óók voor 'n dief gehouden
te worden!.... enne.... dat kan mijn reputatie niet
dragen.
De vrouw des huizes maakte de meid 'n standje,
dat ze den dorpel niet met Brusselsch zand had ge
schuurd. Een appelenkoopman belde, mevrouw deed
open en de koopman hoorde 't standje. Toen de meid
naai' de keuken was, zei de koopman, dat ie niet
kon begrijpen, hoe mevrouw zoon meid nog langer
hield. De brave man verkocht twee mandjes appelen.
Als er 'n procureur-generaal of een Commissaris der
Koningin bij jouw uitgever binnen loopt, om eens met
dat nooit gewild heeftwant toen hij zag, dat 't
hij mij "n bewuste durf van ernstig zelfstandig streven
was, toen zijn wij de beste vrienden geworden, omdal
wij toen wisten wat we aan elkander hadden.
.daar alle menschen dulden geen karakters naast of
tegenover zich, daar moet men zelf een karakter voor
zijn. En weike malheden er dan kunnen gebeuren,
daar kan ik u Ti alleraardigst staaltje van vertellen.
't Is al wel tien jaar geleden, ik was nog maar
kort „in de praetijk dat ik verbonden was aan
n geïllustreerd blad. Ik schreef mijn artikeltjes en mijn
versjes bij boeren op 'n wagen, bij meisjes aan den
vliet, bij heereu van 't Hof en bij alles wat mij als
prentje voorgelegd en van mij gevraagd werd. Ik
schreef zelfs een vers bij 't portret der Koningin! En
trouw zette ik als schrijvers en dichters doen
mijn initialen onder mijn pennevruchten Aan dat
woord „pennevruchten" kunt ge wel hooren, dat ik
n dichter ben; gewone menschen zeggen zulke gekkig
heid niet. Maar dichter of geen dichter, ik maakte
verzen en zette er mijn naam onder. Dit laatste echter,
beviel den directeur van de zaak niet, en hij wenschte,
dat ik die onderteekening weg zou laten.
Waarom wenscht u dat, meneer'/ (lk gesproken.)
Omdat uw verzen ophouden uwe verzen te zijn,
zoodia ik ze van u gekocht heb.
Dus u zoudt er uw naam onder kunnen zetten?
Dat nu juist niet; maar ze zijn toch mijn eigen
dom. want i k betaal ze.
Zoudt u dan denken, dat ik geen verzen kan
maken zonder er geld voor te ontvangen? Misschien
nog wel beter.
Dat mag zijn zooals 't wil, i k verkies het niet
langer. Hier hebt u eenige afdrukken enu zult
wel zorgen, dat een en ander van de week nog ter
perse gaal.
Bom!
Nu had ik in die dagen 'n schrikkeLijken hoop geld,
en ik werkle eigenlijk alleen maar, omdat ik zooveel
van werken hield, en ik beslootMaar dat komt
straks.
Daai' lagen vier, vijf prenten voor mij. Een zeegezicht,
een hooiland en nog wat. Ook een boertje, n aller
leukst klein dik boertje, dat aan 'n gansje, vet en
waggelend, met opgeheven wijsvinger de les stond te
lezen. Hel gansje keek zijn baas brutaal aan en kwakte
wat terug.
Toen men vergeve het mij toen lachte er
'n heerlijk wraakgevoel in mijn ziel, en ik schreef
deze w oorden
VAN EEN GANSJE:
Een gansje, zeer dom, en als modder zoo vet,
Die had op haar eiers haar zinnen gezet;
Ze stootte ze stuk, en ze slurpte ze leeg,
En smulde van 't wit en het dooier ter deeg
Maai' 't boertje, die 't zag, die ging naar haar toe,
En zei: Hoor eens gansje, waar moet dat naar toe?
Als jij dat gesnoep van mijn eiers niet laat,
Dan sla ik je dood, of ik smijt je op straat.
Het gansje, dat keek hem eens aan van ter zij.
En gakleMaar boei', 't zijn loch eiers van mij
1 k leg ze, en mag er mee doen wat ik wil,
Dus zwijg nu van jou en die eiers maai' stil.
Wat?! Eiers van jou?! En geen eiers van mij?!
Zeg, eet je mijn klaver niet af van de wei?
Als ik je geen gort gaf, wie gaf ze je dan?
En waai' komen anders die eieren van?
k Geloof, dat je gek bent, zoo klonk het met vuur.
Dat eieren-leggen zit in mijn natuur.
Je doet aan mijn gans-reputatie te kort;
ik leg eiers, in weerwil van jou en je gort.
En ik zette er weer die gewraakte letters onder,
't Proces had 'n haastig verloop. Nog nauwlijks was
't blad verschenen of de „Weledelgeboren Heer H.
d. H." kreeg bericht, dat hij geen bijschriften meer
behoefde te leveren en ontslagen was!
Naar alle waarschijnlijkheid wist die man niet, dat
die arme paar duizend gulden meer of minder inkomen
mij heelemaal niet schelen konden. Waarschijnlijk
dacht hij, dat ik arm was, en hij mij schromelijk
dupeerde in mijn maatschappelijk leven. Maar dit nu
juist heb ik den gemeensten trek gevonden in zijn hande
ling. Dat hij die letters niet onder mijn werk wilde
hebben, och, dat was maar 'n caprice, en waarom
zou 'n uitgever of zoo'n directeur ook niet eens gek
mogen doen? Maar dat hij die caprice doorzette met
de gedachte: Je kunt inet zoo'n armen pennelikker
doen wat je wilt en ook beslag op zijn karakter leg
gen, dat vond ik intenselijk gemeen en 't heeft mijn
liefde voor al wat arm en klein is, zeer doen groeien.
Of ik nu rijk ben, weet ik niet. Sommigen zeggen
van ia, anderen weer dat ik me gek moet rekenen,
om de brokken bij mekaar te houden. Maar rijk of
niet, ik gevoel innig diep het groote; gevaar van rijk
te zijn. leder die rijk is, ieder die nfecht heeft, moet
dubbel zichzelven beter kennen dan 'n arme, dan 'n
maehlelooze, omdat zijn geld en zijn macht hem er
allicht in 'n booze bui of in caprice toe brengen
kunnen, iets te doen, wat er voor geweten en karakter
niet mee door kan.
De kleine zal niet heerschen over den groote, maar
de groote ook geen beslag leggen op 't karakter of
heb, gelukkig helaas, ook in die almospheer rondge
dwaald en ben er uit geloopen. Men heeft vier keer
den gemeente-doctor op mij los gelaten, om mij te
bepraten terug te keeren; een hoofdambtenaar bezocht
Dr. Hugenhoitz, dat deze mij overreden zou weer naar
't bureau terug te keeren.
Was men bang, dat ik te zware getuigenissen kon
afleggen?
Ik ben niet terug gegaan en heb gezwegen.
Maar ik weet wel, hoe 't er mee staat,
En daarom bekijk ik die drie uitgewezenen die
voorleopig althans uitgewezenen met een ander oog
dan de meeste Amsterdammers. Zeker zullen ze wel
iets gezegd hebben, wat ze anders hadden kunnen
zeggen! Zooals ik ook sommige dingen wet eens an
ders kon zeggen, dan ik 't doe. Zooals „Jaap" dat
ook wel zou kunnen. Maar dat wil nog niet
zeggen, dat eenig mensch ter wereld beslag mag leg
gen op iemands karakter of geweten. Een leugen goed
vinden is de waarheid te kort doen. En er worden
in onze maatschappij heel wal leugens goed gevonden.
„Maar als u 't hart tot spreken dringt,
Zoo spreek",
zooals Dr. Stockmann dat deed in ,,'n Volks-
v ij a nd".
„Zeg, wat ge meent, waar plicht gebiedt.
Recht uit!" (1)
En al loopt dan heel de gemeente te hoop om uw
ruiten in te gooien, om het brood u uit den mond
te slaan, om u voor „Volksvijand" uit te maken, ieder
is verplicht te handelen naar eigen geweten.
Ik lees in het hoofdstuk „De Gerechtigheid" van
Maeterlinck
„Een zeer helder bewustzijn is niet voor allen on
misbaar in de evoluties van het menschelijk denken.
En bovendien, 't is voldoende, dat enkelen er zich
rekenschap van geven, wanneer er een wijziging heeft
plaats gehad, opdat de algemeene moraal er gaandeweg
de gevolgen van gewaar wordt."
Citeerde ik dit goed? Ja, 't staat er:... „opdat de
algemeene moraal er gaandeweg de gevolgen van ge
waar wordt."
Dr. Stockmann en meer nog van die soort „Volk s-
v ij a n d e n, ik raad u zeer aan Maeterlinck te gaan
lezen; opdat.... „-waar de duivel u zeer begeerde, om
te ziften als de tarwe, „uw geloof behouden büjve."
H. d. H.
Aanteekeningen:
(1) Uit De Genestets: „Aan Iedereen."
hem te praten over.... ik zal maar zeggen: over die de ziel van den "kleine; en~waar de grond wordt weg-
„Ainslerdamsche Brievenen dan meenen zou, dat i gegraven onder iemand, die loyaal en in beschaafde
ze loch eigenlijk „te brutaal" zijn, zooals zoo n brief
RUUCi -3 uuu
werkelijke ongeschiktheid voor den dienst, ook zonder viris w>vPn
hunne bemoeiingen, de afkeuring niet kan uitblijven. J*
Schagen, den Gen October 19&. gggj hS? v;'
„„„4 lovvrnrtomH
De Burgemeester voornoemd
H. J. POT.
CLXIII.
Ibsen*
Volkssjjitntl
Hebt ge „Een Volksvijand" gelezen van Ibsen? 't
i'ordt hier op 't Leidsehe Plein nu en dan ojjgevoerd;
~i J;I..on /|iQ o»»n_
HUI IllCi vrj^ i
in den laatsten lijd zelfs nog al dikwijls; eri "de ern-
stigen, die liet zagen, zijn er door ontroerd geworden,
en spraken er met zóóveel waardeering van, dal men-
selien, die geen stalles of fauteuil de balcou betalen
Konden, zich het boekje in Duitsehe vertaling voor
de somma van drie stuivers, aanschaften.
Zoo deed ook ik, envoor menschen die eenige
imaginatie hebben, is dit voldoende. „Anna Karanina"1
of „Opstanding" te zien, is niet altijd noodzakelijk
'1 ls zelfs mogelijk, dat een reeds gelezen stuk bij
.aanschouwing tegenvalt. Dat is dan, omdat de lezer,
in die oogenblikken van het lezen, hooger stond dan
de regisseur. En „Een Volksvijand" te lezen met ge-
we nschten uitslag, d. w. z. mei voldoend begrip van
I bedoelde, is daéroni zoo gemakkelijk, omdal de
kwestie blijft binnen het bereik van den een-
er niet voor
lieele
over die „Manoeuvres" b.v. 1 of te „idealistisch en
te „verheven" zooals b.v. dien brief over „Kunst,
die Liefde is", dan zou ilie uitgever niet anders
kunnen doen, dan zoo'n procureur of zoo'n Commis-
...i, —na, Natuurlijk! Ten eerste zou 'I niet
oin met iemand, die zoo'n groot
van meening le verschillen, en ten
andere kan zoo'n man je bevoor- en benadeelen.
Zoo?! Dus zou je denken, dat mijn uitgever dien
ander daarom gelijk zou geven?
Natuui'lykJe begrijpt toch
Ik begrijp, dat je 't mis hebl Je kluit net zoo
goed aan anderen gaan vertellen, dat ik schrijf, wal
mij door de Redactie wordt ingeblazen, en dat ik lam
lendig genoeg ben, om dat te doen
Als er wat aan te merken valt, dan zal de uitgever
dit wel uit zichzelf doen, en behoeft 'm dat niet ge
nadiglijk en erg wijs door iemand als jij bent, onder
t oog te worden gebracht. De eenige bedenking, die
ik ooit van Trapman heb ontvangen, is geweest, dat
ik een beetje „te zwaar op de hand" was, dat „'t
leven loch geen begrafenis" was, maar mijn karakter,
mijn eerlijke overtuiging heeft hij steeds onaangetast
gelaten. Zooals ik van hem verwachtte, zooals wij eer
lijk tegenover elkander slaan. Want heusch. ik gelooi
te spreken voor twee, en misschien wel voor meer,
wanneer ik zeg, dai ik er minder om geef, om mei
'n minister die me toch niet aankijkt, als ie me
niet noodig heeft goeie vrinden te blijven, dan met
mijn eigen ziel, die elk oogenblik van den dag bij
me is, en niet op zou houden mij verwijten te doen,
als ik .iets oneerlijks bestaan zou. Je zoekt iemand
achter zoo'n schutting, omdat je er zeif je schunnige
lijf en ziel achter verbergen zou. en dat zeker ook
wel meer dan eens gedaan hebt. Maai' mensehen die
leik van ucn
voudigste. Ge behoeft er niet voor hekend te wezen I er een karakter op nahouden, weten daar niet van
met toestanden aan hel Hof; ge behoeft geen jshilosooi En snij nou maar uit. want ik word misselijk van
dit I je; en kom maai' nooit meer terug ook, anders sla
te wezen, geen letterkundige, geen theoloog, om
boekje, dit comediestuk te kunnen lezen, 't Is zoo een
voudig en klaar als water, en vreemd aan alle politiek
en diplomatiek gedoe, tenminste aan dat wat door u
en mij zoo genoemd wordt.
Want de geineenigheid van handelen, die er in voor
komt. de toeleg om 'n eerlijk, toewijdend mensch er
onder te brengen, wordt door iedereen begrepen, om
dat iedereen er wel eens kennis mee gemaakt heeft
of iels dergelijks heefl zien gebeuren, 't Speelt binnen
kamers in doodgewone kringen, en de jiersonen, die
er in voorkomen zijn 'n doctor in de medicijnen, 'n
burgemeester en 'n jxiar uitgevers van 'n krant. Zooals
ge ziet, doodgewone niensehjes. De anderen zijn bijfigu-
enkelen ook wel beleekenis hebben; maar
ren, waarvan
de hizondere aandacht valt toch op de drie, vier per
sonen, die ik u noemde. 'die maar niet begrijpen kon, dat ik met rijk wilde voor nummer een te mra»n IP. M-
De doctor heeft ontdekt, dat de verrassende sterfge- worden ten koste van mijn liefde en mijn ziel, zooals goddeloos dom riin \tUn i dal omdat dagen tevoren"^«TC i u.e zien enneie
vallen, die hebben plaats gehad, veroorzaakt zijn ge- hij zelf dat in zijn jeugd niet gewild heelt, zooals hij
ik je de hersens nog in; wanl ik heb wel een groot
geduid, maar niet lang.
Toen was ik weer alleen, enMijn God, is het
mogelijk, dat 'n mensch een eerlijke overtuiging, 'n
waarachtigheid soms niet zeggen mag? Had Dr. Stock
mann moeten zwijgen van dat vergiftigde water? Had
ik tegen mijn vader moeien zeggen, dat ik zijn eerbaar
bedrijf lief had. en dat ik er óók rijk in hoopte te
worden? Had ik dai moeten doen. ter wille van 't
verdriet, dat ik hem nu heb aangedaan, dooi weg
te gaan, ver weg, omdat de onloochenbare eiseh van
mijn hart was: te kennen en te weten, zooveel mogelijk,
al is 't dan ook weinig gebleven? Dan sta ik schuldig,
ernstig schuldig, tegenover mijn braven, lastigen vader,
die maar niet begrijpen kou, dat ik niet rijk wilde
termen voor zijn gevoelen uitkomt, daar zijn misdadi
gers aan 't werk, erger dan Frans Rosier.
Hoe ik er loe gekomen ben dezen brief te schrijven?
De aanleiding ertoe vond ik in een „Opzienbarend
Onlslag", dat verleden week heeft plaats gehad hier
in Amsterdam. Drie gemeente-ambtenaren, met respec
tievelijk 'n tractement van 1800, 1200, en 800 gulden,
zijn door B. en W. ontslagen wegens een schrijven
in hun blaadje genaamd „Het Prinsenhof". Ze hadden
gezegd, dal voor hoofdambtenaren, met onzegbaar groote
uactementen, alles gedaan kon worden en voor de
lagere niets. De hoofdambtenaren hadden toen de
hoofden bij elkaar gesloken en aan B. en W. het
voorstel gedaan, om zulke ambtenaren te straffen met
verlaging van traclement, bekorting van verloftijd enz.
Daarop hadden de klerken weer geantwoord met 'n
artikel „Erger dan Russisch", en voor dat artikel zijn
ze ontslagen.
God beter 't! Kan er niet eens 'n man hier komen
inet heldere oogen en 'n Stentorstem, om eens le
zien hoe 't hier toegaat en dan 't eens uit te schreeu
wen over de wereld wat 'n mestvaalt- 't hier is? 't
ls coterie en nog eens coterie, kuiperij en kruiperij
al wat de klok slaat. Die groole tractementen voor
die zich doodwerkende hoofdambtenaren moeten maar
steeds grooter warden, en de steeds stijgende tekorten
worden op de kleintjes, die niets anders in te brengen
hebben dan leege briefjes, verhaald.
En als we hier niet een Burgemeester hadden, die
dat heele zoodje in 't vizier haa, dan ging 't er nog
erger langs. Want die drie ambtenaren zijn wel ont
slagen, maar.... ik waarschuw de heeren hoofdambte
naren, om niet te gauw en te schei victorie te roepen,
want 't kon wel eens wezen, dat Van Leeuwen dat
zaakje eens heel minutieus ging onderzoeken, en dat
er dan menig hoofdambtenaar in zijn hemd kw-am
te staan, en dat die drie „oproermakers" op nieuw aan
gesteld werden.
En al gebeurt dit nu niet. Laten dan toch die
hoofdambtenaren niet denken, dat al hebben zij
waarheid en recht overmocht er daarom geen waar
heid en recht meer op de wereld bestaat. Al moest
Dr. Stockmann het onderspit delven tegenover heel
de bevolking van het zeestadje, daarom was zijn recht
nog niet minder geworden. „De nakomelingschap zal
u oordeelen", en als ge wal al te onbesuisd met uw
ziel en uw geweten omspringt, dan zal 't geslacht,
dat nu leeft, daar al mee aanvangen.
Ze denken wel, die armzalige lafbekken, die altijd
naar andermans oogen kijken, die als uitdragers op
'n verkooping, alleeen maar lachen als de vendu-mees
ter lacht, ze denken wel, dat ze hun voordeeligste
troeven uitspelen, dooi' steeds en in de eerste plaats
voor nummer een te zorgen. Maar dat is omdat ze
J-
Juffer Trude
De patroon van juffer Trude was iemand, die hoogen
prijs stelde op 't ongerepte, onaantastbare der repu
tatie van zijn café-restaurant. Als hij, terwijl het gelag-
zaaitje vol was, langs de tafeltjes stapte, nu en dan
de groepjes eens monsterend met gelaatsuitdrukking die
tusschen 't vriendelijk-hoffelijke en tikje-waarschuwende
in zweefde, dus lag er deftigheid op gansch z'n doen.
Dan liet hij de aanwezige heeren voelen, dat ze hier
wel degelijk in een 1ste klas-zaak waren. Dat had
men niet uit liet oog te verliezen. Wie wat erg luid
ruchtig was en een of andere mop van naar 't „schuine"
overhellend kaliber tapte zoodat de halve zaal 't kan
hooren, op hem werd de nu streng-vermanend kijken
de blik van den patroon gericht. Onderwij] meneer
Durand met anheilspellend-kunstmatige kalmte van in
gehouden toorn over zijn knevel streek. Een kellner,
van wien gebleken was dat-ie een vriendschapsband
met een der vrouwelijke beambten der zaak had ge
sloten, welke verhouding meneer Durand verdacht-
innig en niet „platonisch" genoeg voorkwam, die
man had eenvoudig-weg zijn congé gekregen. Of hij
of Marie, aldus luidde het vonnis. En Frits de
kellner was ridderlijk genoeg geweest om het veld voor
de andere te ruimen. Een schoonmaakstertje, dat er
niet onknap uitzag en die 's ochtends als zij beneden
aan 't werk was, de bijzondere attentie trok van een
al wat-bejaarden meneer, wiens gewoonte 't was oin
tamelijk vroeg een kleintje-koffie te komen drinken èn
ochtendblaadje neuzen, dit vrouwken werd meneer
Durand, den zeer strenge en stemmige, 'n doorn Ln
het oogEens op 'n morgen, was de meneer in
de zaal gekomen, wiens oogjes konden glinsteren als
van een jongeling wien de „nestharen" nog hinderen,
een van z'n wat-beverige handjes uitstrekte om Antje,
de werkster, een kneep in een van d'r frissohe wangen
te geven. Wèl deinsde Antje terug, maar zij iaento
toch. Ze scheen de „flirtation" van den bejaarden
meneer niet zoo heel erg te vinden. De patroon „kookte
inwendig" van verontwaardiging. Zijn buiging voor 't
meneertje, dat zich haastte om met gespannen aandacht
in z'n krant te gaan turen, alsof hij nooit een Antje
op de wereld haa gezien z'n buiging voor den be
zoeker was in staat om ook den onverschilligste te
doen beven van schaamte. Maar grijzend stoutertje
zat met zooveel aandacht de jongste Reuter-telegram-
men te lezen, krantje vlak bij zn oogen dat de
vertooning hem ontging.... Den volgenden ochtend ver
scheen als opvolgster van Antje, een werkvrouw van
zóó plompe vormen, inet zoo'n nijdig gezicht van grove
lijnen; met zoo'n krijschende gromstem en zulke kan
jers van knuisten, dat meneertje naar den versten
uithoek van de gelagzaal was verhuisd. IJij zag er
bepaald ontdaan van.... Edoch de patroon kwam weer
kijkje nemen. Keek met triomfantelijk leedvermaak naar
den bejaarde. En toen hij rakelings langs z'n nieuw
zitplaatsje kwam en allerhoffelijkst boog, toen straal
de 't uit meneer Durand's 'oogen; uit elk rimpeltje
van zijn vroolijk-spottend gezicht: „Zie-je, ouwe-snoeper,
dat valt je niet mee, hè?"
De gast van vroeg ochtenduur koos weldra een ander
café voor z'n mokka en zijn lectuur van om en bij
halfelf. De nieuwe werkster maakte hem bang
Meneer Durand merkte 't, maar het verlies van klantje
liet hem ijskoud in dit geval. Integendeel, de eer en
naam van z'n af faire gingen bovenal
Zulk een man was de patroon over wien we 't hier
hadden.
Maar in een enkel opzicht was hij toch genoodzaakt,
om scheutje water in z'n wijn te gieten.
Dat gebeurde toen juffrouw Trude, als eerste buffet
juffrouw, bij Biem in dienst kwam. Deze Trude was
een listig-uitgeslapen vrouwtje. Toen zij zich bij meneer
Durand aanmeldde voor de vacante betrekking, zag
zij eruit als een toonbeeld van stugge stemmigheid!
Dood-eenvoudig stroohoedje niet smal zwart lintje.
Garen handschoenen. Een manteltje, waaraan nu let
terlijk niets zwierigs te ontdekken viel. zelfs niet door
het scherpst-speurende oog van den allerstrengst-kriti-
seerende
Op meneer's vragen antwoordde zij tikje-bedeesd, doch
duidelijk. Niets meer dan noodig was. Heel-eerbiedig.
Juist zooals de patroon 't wou hebben. Doorgaans hield
juffer Trude de oogen onder 't spreken neergeslagen,
maar dan kon zij zoo opeens, zoo heelemaal-onverwachts
den blik naar u opslaan. En dón kwam het zelJEs een
zóó stevig-gepantserd hart als van M. Durand heel-
eventjes „onder den indruk"'t Waren vreemde,
eigenaardig-bekorende oogen, die van juffer Trude. Ze
konden lichtzinnig-jolig, sceptisch-spottend kijken,
als vun een echten Jan-PlezierOok konden ze
smachtend, kwijnend, treurig schijnen.... Of peinzend,
denkend aan dingen, die gij niet gissen kunt. Of ook
w elernstig-observeerend, alsof degeen, naar wien zij
haar blik wendde, juffer Trude machtig aantrok, in
teresseerde
Nog steeds loopen de lezingen uiteen over de vraag,
waarom meneer Durand juffer Trude toen zoo won
derlijk-gaarne in dienst nam; of 't haar groote stemmig
heid was, dan wel: of haar oogen er schuld aan
hadden
Een week later zetelde juffer Trude in het groote
lffpt
buffet.
Tusschen haar en de bedeesde iuffer, die zich enkele
dagen tevoren was komen aanmelden, bestond wel eenig
vallen, die hebben plaats gehad, veroorzaakt ztjn ge