Y3D FEUILLETON. 52e Jaargang. No. 4421. Zondag 13 Dec. 1908. TWEEDE BLAD. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Binnenlandsch Nieuws. Gemengd Nieuws. Zitting van Dinsdag 8 December 1908. Diederich en de koe. We zijn hier op 't moment door onze klantjes die „mei de ellebogen door de mouwen zijn'' heen, dus faillissementaanvragen waren er nu niet om ons, bij wijze van voorspel, aangenaam bezig te houden. Dientengevolge zullen we direct maar aanpakken en den eersten den besten boosdoener onder t mes ne men. Dat is al een ouwe klant een goeie kennis van justitie, politie en verslaggevers. Dirk van Stipriaan is zijn naam; hij is te Oude Niedorp geboren. 0111 ver volgens naar Alkmaar te verhuizen. Dóór heeft Dirk, behalve als rechtbankliabitué, niet zeer veel promotie gemaakt naar het schijnt. Gunstig bekend staan, doel hij niet en dat zal er wel niet op verbeteren nu hij dit zaakje weer aan de hand heeft. Vlet de groote veemarkt in Alkmaar, op 2 Novem ber gehouden, was Dirk ook prompt op tijd present om alles te zieu, waarin hij belang kon stellen. En zooiets was er tamelijk gauw te genieten. Piel Kersten, een ouwe, recht gemoedelijke boer, tevens win kelier te Akersloot, kocht op de Alkmaarsche markt na eenige onderhandeling van zekeren jsimon Bijl eene koe voor f 135. Dirk, l>elust op een fooitje ten minste zoo deed hij zich voor, bood Piet aan, de koe weg te brengen voor een dubbeltje naar de plaats, waar Kersten haar wilde hebben; dat was bij Burge ring aan den Achterweg in Alkmaar. Piet had naar dat aanbod wel ooren. Nu moest echter eerst de afrekening over 't beestje nog plaats vinden in een der volgepropte café's en zijn lastgever wou graag, dat Dirk den afloop daar van afwachtte om tevens zoolang de koe te bewaken. Dirk bereidtdirect. Of de duur van die afrekening wat lang was Kersten moest nog over een tweede koe ook aan 't onderhandelen in 't café! of wel dat Dirk's geduld wat kort is.... we zullen het in 't midden laten. Maar zooveel is zeker, dat toen ons boertje einde lijk klaar was met het bedisselen van zijn zaakjes en Stipriaan wou opzoeken, deze er netjes met de koe vandoor was. En toen later een van Piet's sprui ten met de Jobslijding aan kwant sjouwen, dat er van de koe bij Burgering geen spoor was te ontdekken geweest, steeg de onrust ten top bij den ouden heer. Een tweede nakomeling werd met no. 1 op onderzoek uitgezonden. Een gemakkelijke opdracht was dat nu juist niet, want Dirk had rare plannetjes in zijn bol. Hij zette de koe op een andere plaats aan de lijn en wachtte blijkbaar op koopers. Er kwam er al gauw- een o(Klagen, maar die scheen de zaak wel bijster slecht te vertrouwen, want Dirk kon 't zoo niet maken, dat het tot een verkoop kwam. Nu. dat was op 't moment minder, want er zouden wel meer veeliefhebbers passeeren. Dat bleek werke lijk spoedig het geval te zijn. Een Zaandammer veekooper, Piet Kef genaamd, wien de Praesus belangstellend vroeg, of hij pas jarig was geweest, wat inderdaad zoo was, kwam op Dirk en 't zwartbontje af en werd weldra koopman van de koe voor f 118. Niemand blijder dan onze Dide- rich. Hij trakteerde al wie maar wat lustte, zoo royaal mogelijk op cognac, ouwe klare, etc. En zichzelf niet het minst. Het gevolg van een en ander was, dat hij met een tamelijke bres in zijn geldvoorraad en in verbazend be schonken toestand thuis kwam. 'I'och was '1 nog lang niet mooi genoeg. Hij trok naar Haarlem en ook naar Amsterdam en liet zich de eerste paar dagen met wereldsche zorgen niet in. Hij smaakte allerlei genietingen, die men zich mei geld zij 't dan ook op minder eerlijke wijze ver kregen kan verschaffen, al zijn die genietingen dan ook niet van zoo edelen aard. Eerst den 5den November kwam de avonturier weer boven water met heel weinig geld en véél haar- pijn. Inmiddels hadden Kersten en zoons lang niet stil gezeten, maar de nisporingen naar de koe met onver- flauwden ijver voortgezet. Het beest was door Kef al weer spoedig verkocht aan een Leidschen veehande laar. J. M. van der Nat genaamd. Met aardige winst nogal, want de Leidertaar gaf wel 137 en een halveu gulden voor de zwartbont. In de stalhouderij van De Graaf in de Breestraat werd 't beest met behulp van de inmiddels natuurlijk gewaai-schuwde politie teruggevonden. Toen was Kersten aardig gevorderd voor het doen eener aanklacht. Daarmee wachtte hij dan ook niet lang en we hebben 't gezien Dirk liep er netjes tusschen. Hij bekende nogal gedwee. Trouwens men had nu ook bewijsmiddelen genoeg tegen hem welen te ver zamelen en ontkennen zou waarlijk niet veel hebben i gebaat. De O. v. .1. vond de gepleegde verduistering vol- komen bewezen en eischte deswege 1 maanden gevan genisstraf. Mr. Moens trad op als Van Stipriaan's verdediger en verklaarde, naar aanhaling van het half dozijntje rechlbankvonnissen, dat Dirk al achter den rug heeft en na on enkele andere bijzonderheden te hebben ge wezen dat hij zich as verdediger wel wilde refereeren aan het oordeel der rechtbank. Beleediging. Marinus Gijsbertus Evertsen, een 35-jarig Alkmaarsch sigarenmakertje, is ook al geen „heilig boontje". Hij was op 26 October J.1. zoo'n beetje bezig met het spe len van de rol van „nachtpit" en kwam onderwijl toe vallig den reusachtigen politie-agent Jan Overeem tegen, die een arrestant, Cornelis Stat genaamd, met zich voerde. Stat leek Evertsen wel niet erg aan te staan. Ten minste, de arrestant werd nogal geplaagd en Overeem verzocht met aandrang, dat Marinus zijn gemak een beetje zou houden. Resultaat nihil. En toen de lastige sigarenmaker onheusch genoeg was om den Hermandadsdienaar op een gemeene ma nier uit teschelden, was 't met Jau's geduld gedaan. Hjj kalkte den lastpost, dien hij wel kan maken en breken, wegens beleediging op en had daarvan veel succes. Want de O. v. J. gaf dezen ongemakkelijk zijn portie. Wel had beklaagde, ook nu op de zitting, voortdu rend ontkend, maar Z.E.G. achtte het bewijs voldoende geleverd en oordeelde, dat een beleediging als waar van hier sprake is, alleen kan opkomen in het brein van een individu als Marinus. Tengevolge van zijn gedragingen zoowel in dienst air. in de maatschappij heeft sinjeur zich een aardig poosje van zijne vrijheid beroofd gezien. Inderdaad deze sigarenmaker kan zich beroepen op een groot strafregister. Nu eischte Mr. Hanegraaff 14 dagen gevangenisstraf tegen hem. Alweer een Alkmaarder. Jan Homan, de derde beklaagde, ook een Alkmaar der, was absent- Hij was op een mooien dag dezes jaars in vollen draf bezig door Alkmaar's schoone dreven te toeren in zijn met een hit bespannen rijtuig. Het beestje srueen het den wreeden voerman echter wel niet erg best naar den zin te kunnen maken. Dientenge volge werd het met straf bedreigd; Homan ranselde het dier dan ook zoo hardhandig af, dat het den Alk- maarschen politie-agent Pieter Duif te kras werd en hij den barbaarschen voerman verbaliseerde wegens dierenmishandeling. Ook ontstond er door Jan Homan's optreden gevaar voor het publiek verkeer. De O. v. J. vond het opzet bij deze dierenmis handeling aan den dag gelegd, bewezen en eischte deswege tegen den beklaagde een week gevangenis straf. Wederspa nnigheid. Hermanus Bakker van Enkhuizen, de volgende be klaagde, was ook absent. Die was den 12den Novem ber j.1. aldaar best dronken en maakte heel wat drukte, ten gevolge waarvan de gemeenteveldwachter Jan Swier hem maar netjes mee wou nemen naar het bekende verblijf. Jan vorderde echter niet heel hard met hem, want Bakker had bitter weinig zin in het onverwachte transport. Hij greep zich aan de boomen vast, die ze op hunnen weg ontmoetten en schopte, rukte en trapte zoo hard als zijn ledematen hem dat veroorloofden, Toch was het in 't belang der publieke veiligheid zeer dienstig om den dronken sinjeur maar van den vloer te brengen. Op 't laatst raakte de voermansknecht dan toch vaar hij moest zijn en was 't karreweitje afgewerkt. Toch had Swier grooten zin om Bakker op de bon te plaatsen wegens wederspannigheid en dat gebeur de dan ook. De O. v. J. eischte tegen beklaagde 14 dagen ge vangenisstraf. VERTELLING van ERNST ZAHN. 4. Maar hoe groot of Angelika ook werd, horens kreeg zij toch niet. De tijd ging zijn gang. En het haar val: Maria Lombardi werd nog wat grijzer en ook moe der Aschwonden werd ouder. Maar wat jong was schoot op, vooral Mozes, maar ook Angelika en tevens, maar in geringere mate. Jozef. Bij de twee eersten ging alles nog al evenredig, terwijl Jozef lang mager bleef en iets dors in het gelaat hield, zooals meermalen een zekere engte van begrip en karakter op het gelaat te zien geeft. Kurt Hummel de Duitsche werkman was al weer recd6 lang verdwenen. De zaken aan den zaagmolen waren op het oogenblik stiller dan anders. Joost Mu- heim kon de zaak met behulp van enkele daglooners en den zoon des huizes gemakkelijk drijven, te meer daar de eigenares nog krachtig toezicht hield. Maar niet alleen de menschen werden ouder, maar ook de begrippen en gevoelens veranderden. Haat sleet uit, liefde verdween, de tijd veranderde tal van gevoelens. Maar een onkruid groeide ook op den bodem van Moriël welig: de kwaadsprekerij en de onverdraagzaamheid. Zij hadden zulke diepe wortelen g< schoten, dat de tijd daaraan niets kon veranderen. De moeder van Mozes kon nog steeds evenals vroe gor aan de gezichten van haar medeburgers zien, dat haai man een misdadiger was geweest. Zij had zich darr al lang aan gewend, zij verdroeg het met doffe onverschilligheid, daar zij zonder behoeften was en raar geen liefde verlangde. Anders was het met Mozes. Dal zij hem de misdaad van zijn vader steeds voor de voeten wierpen, daaraan zou hij zich misschien wel K» wend hebben, maar zij gingen verder, want naarmate hij meer op zijn vader geleek, concludeerde men ook maai de innerlijke verwantschap, men zag in hem ook e* n boosdoener. Joost Mukeim zeide het en velen zeiden het hem na: die had iets in de oogen, dat er op wees, dat die jongen nog eens iets zou doen, net als zijn vader had gedaan. Diefstal van een rijwiel. De laatste beklaagde, Antonius Johannes Doffer van Hoorn, was ook absent. Hij heeft den 7den November 1908 een rijwiel ont vreemd, ten nadeele van den rijwielhandelaar Piet Knol uit Hoorn, welk rijwiel hij op dien dag had ge- huurd en waarmede hij een toertje moest doen naar Purmerend, terwijl hij beloofde, dat hij ongeveer ten 4 ure 's middags weer met de fiets terug zou zijn. Maar toen hij den volgenden morgen om 9 uur nog niet terug was, begon Piet Knol toch wat ongerust te worden over zijn ongeveer 50 waarde vertegenwoor digende fiets en hij wou weieens weten waar het ding nu eigenlijk gebleven was. Een nauwkeurig onderzoek bracht aan het licht, dat Doffer te Zaandam de fiets voor 12 aan C. de Groot, een caféhouder aldaar verkocht die op zijn beurt voor 25 't ding weer van de hand deed aan een anderen rijwielliefhebber. Een aardige winst nogal vond de President. Doffer heeft van het dozijn guldentjes goeden sier gemaakt te Enkhuizen en later te Amsterdam en keer de ten einde raad, zonder centen ten laatste weer huiswaarts. Dc O. v. J. vond de verduistering, aan Doffer ten laste gelegd, bewezen en, releveerende dat beklaagde al meer gevangen gezeten heeft, eischte Z.E.G. tegen Mozes werkte nog steeds in de steengroeven van Galonti. De groeve lag een eindje buiten Moriël, eu hot waren meest vreemde arbeiders die bij Galonti werkten. Zoo kon Mozes daar blijven zonder veel te bemerken van den heimelijkeu onwil, waarmee hij steeds in het dorp werd behandeld. Hij ontweek de inwoners van Moriël. Zij waren niet schuldig en hij was niet schuldig; het lag zoo in den loop van de wereld dat de knaap een half uitgestootene werd. He:. was reeds begonnen in zijn kinderjaren, men had er den zoon reeds direct op aangezien, of hij niet het erfdeel zijns vaders had. Zonder te weten wat zij zeiden hadden de kinderen hem bespot ter wille van zijn vader. En uit puren haat smaadde Joost Muheim somwijlen blindelings tegen den jongen Aschwonden Deze, eenzelvig als hij was, schrok in zichzelf terug. En nu geschiedde het vreemde, en toch licht be grijpelijke, dat hij door zijn schuw geworden wezen, juist doordat hij zich van de menschen terugtrok, deze eerst recht opmerkzaam op zich maakte. Zij spraken over hem, vonden dat hij vreemde dingen deed en bespiedden in zijn blik het glimmende vuur en legden zijn eigenaardigheden op hun wijze uit: hij leek spre kend op zijn vader. Toen Mozes den dienstplichtigen leeftijd had be reikt werd hij voor den dienst goedgekeurd. Dat was zijn gelukkigste tijd. Zijn naam en faam waren niet tot zijn kameraden doorgedrongen, daar hij toevallig dc eenige uit Moriël was, die bij dat regiment was ingedeeld. Het was of hem een last van de schouders v.-as gewenteld. Hij erkende, dat hij van iets ellendigs was verlost, toen hij Moriël den rug had toegekeerd en hij had wel eens weer een voorbijgaand verlangen geLad naar een andere omgeving, maar dadelijk had hij zich zijn moeder hreinnerd en wist dat hij niet gaan kon. Vrienden, behalve Angelika, ontberend, had hij zich zoo met het leven en denken zijner moeder vereenzelvigd, dat er tusschen die beide menschen een bijna ongezonde aanhankelijkheid bestond. Boven- d'tn was Julia Aschwonden ziek geworden en had meer ondersteuning noodig dan anders. Al voelde Mo zes dat hem niets overbleef dan om na afgeloopen diensttijd weer naar huis terug te keeren, dit had toch geen invloed op het genoegen dat hij in dienst smaakte. Hij was in die dagen een zorgelooze, vroo- lijke, in zijn dienst ijverige soldaat, en bij kame raden en meerderen zeer gezien. Slank en vlug van fi guur, was hij wat langer dan middelmaat. In zijn be wegingen lag iets gemakkelijks, zoodat hij al was hij sterk als een beer, zijn aanzien iets tengers had. Zijn hem ten slotte 6 maanden gevangenisstraf. A.s. Dinsdag uitspraken. Gemeenteraad Heerhugowaard. ergaderiiig, gehouden op Woensdag 9 December 1908, voorm. 11 uur. Allen present. voorziuer Burgemeester Wonder, die de vergade ring opent, waarna lezing en goedkeuring der notu len voigt. ingekoment a. schrijven van den heer Hermes, onlang als on derwijzer aan school 11 benoemd met dankzegging voor t in hem gestelde vertrouwen. b. liet bekenue adres van den Bond v. Staatspen- sionneering om adhesiebetuiging, van toelichting ver gezeld. Voorzitter en de heeren De Boer en Plevier zijn tegen de heeren Appel, Van Kijn, Van Slooten en Van der Oord vóór aunesiebetuiging, die dus zal plaats vinden. Alen ziet overigens in, de moeilijkheid om de Staats- pensiormeenng-zaak goed voor eikaar te krijgen. c. Schrijven van üe gemeentelijke verloskundige C. Geliemans-geb. Hoorn, om haar van gemeentewege eene woning te laten houwen, daar ze primo April a.s. uit de door haar thans bewoonde (gebuurde) woning moei verhuizen, aangezien dat huis verkocht wordt. En t laat zich aanzien, dat er tegen April in die buurt voor haar geene woning vrij komt. Door den heer De Boer wordt geinformeerd op welke voorwaarden jullrouw Cellemans hier is benoemd. VoorzitterOp f 200 salaris en I 100 vergoeding woninghuur. Hei Gemeentebestuur behoeft dus niet voor eene woning te zorgen. Met algemeene stemmen afwijzend op beschikt. d. Van de atd. Heer-Hugowaar en Omstreken van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers is inge komen een verzoek om het schoolverzuim van school gaande kinderen in de scholen alhier tegen te gaan. Op 't verrichten van arbeid door kinderen wordt ge wezen. Hier echler wordt voor zekere tijden in koolplan- tentijd, enz., verlof gegeven voor (geoorloofde»; kin derarbeid. En dat levert geen reden lot klachten op. Het verzoek wordt voor kennisgeving aangenomen. e. aan 3 aaugeslagenen in den Hooid. Omslag wordt op hun verzoek elk 8 maanden ontheffing daarvan ver leend. f. Schrijven van den Alkmaarschen Betaalmeester, houdende mededeeling, dat hij op 2 October j.1. aan den gemeente-ontvanger f 2083.90 uitbetaalde. g. idem van den rijksontvanger, dat hij op 3 Nov. j.1. aan den gemeente-ontvanger f 737.Ü8 uitbetaalde. h. Idem van den Rijksontvanger, dat hij op 3 Dec. j.1. aan den gemeente-ontvanger f 753.13 uitbetaalde. Voor kennisgeving aangenomen. i. Kennisgeving per Provinciaal Blad, dat des ge meente-ontvangers salaris f 250 nu op f 350 is gebraent. j. Kennisgeving, mede per Provinciaal Blad, dat tot zeilers bij 's rijks directe belastingen benoemd zijn de heeren D. Appel en G. NVijnker. k. Goedgekeurd van Ged. Staten ingekomen begroo ting 1909 en rekening 1907. Voor kennisgeving aan genomen. 1. Schrijven van de curatoren in het faillissement van de firma Blijdenstein en Co. te Utrecht Den 24sten October zou vergadering worden gehouden van credi teuren. Mr. A. Prins, advocaat te Alkmaar, die het gemeente bestuur in deze van advies heeft gediend, zal in deze namens de gemeente optreden. m. Schrijven van den heer S. Brugman, onderwij zer aan school III, waarin hij mededeelt, dat hij niet langer de school wenscht schoon te houden. VoorziUer deelt mede, dat er zich reeds een liefheb ber voor dat baantje heeft aangemeld, nl. de heer P. Rezelman Kz. Met algemeen goedvinden zal '1 aan de zen worden opgedragen. n. Schrijven van het Hoofd van school I, dat zich voor het herhalingsonderwijs aan die school hebben aangemeld: 13 jongens en 7 meisjes; aan school II, 10 jongens en 4 meisjes; aan school III, 9 jongens en 6 meisjes en aan school IV, 7 jongens en 4 meis jes. Voor kennisgeving aangenomen. Rondvraag: De heer Plevier vraagt naar de instruc tie van den telegrambesteller, naar aanleiding van het feit, dat hij (Plevier) een telegram te laat heeft ontvan- )gen. Voorzitter belooft, er den telegrambesteller den heer De Beurs, mee in kennis te stellen, dat er een klacht is ingekomen wegens het te Lang uitblijven van een telegram. Maar spreker wijst er den heer Plevier op, dat het hier geen groot kantoor is en de besteller een klein loon geniet. Hij kan dus niet voortdurend thuis wachten, of er ook een telegram komt. Dit dient men dus in aanmerking te nemen. De heer De Boer vertelt, dat hij, de vorige week school III passeerende ontwaarde dat de poort daar wel voor de helft het onderste boven lag. De heer Van Slooten voert hiertegen aan, dat hij, later de schoolpoort passeerende, zag, dat die al reeds is hersteld. Mei die mededeelingen stelt de heer De Boer zich tevreden. De heer Plevier vraagt, hoe het nu is met de meer malen besproken Norlonpomp. Zooals uit vroegere be sprekingen reeds is gebleken, wilde men die gaarne onder eenige bepalingen op het erf van den smid en bondsrijwieUiersteller J. Oosterwijk hebben geplaatst. De voorwaarden echter, waarop toestemming tot plaatsing op dat erf zou "worden gegeven, stonden den Raad niet aan en er is niet op ingegaan Nu moet er dus een andere weg worden gezocht en daarover wil de heer Plevier blijkbaar eens 't een en ander hooren. Voorzitter zou willen voorstellen om aan het polder bestuur te vragen om verlof tot plaatsing eener Nor lonpomp aan den Basseweg. De plaats, waar men de pomp het liefste wil hebben, zal nader worden aange- geduid. Aan den gemeenteopzichter zat worden opge dragen om het terrein op te nemen op den driesprong bij Oostervvijk's woning of daar genoeg ruimte is. En ook achter de langs den weg staande boomen zal het terrein worden opgenomen. Verder dankend voor opkomst en medewerkingsluit Voorzitter de openbare vergadering en gaat de Raad in comité-generaal. Lastige krabben. In de Zuiderzee vertoonen zich tegenwoordig menig vuldige krabben die den visschers veel nadeel toe brengen. Deze dieren bijten gaten in de zijden botnet- ten, waarna zij aan de zich daarin bevindende botjes gaan kluiven die daardoor onverkoopbaar zijn. Som mige visschers moesten reeds het botvisschen staken. Valkoog. Woensdagavond na afloop der godsdienstoefening had alhier opnieuw eene verkiezing plaats voor een Nota bel. Als zoodanig werd thans met een groote meer derheid van stemmen gekozen de heer P. Bas, die de benoeming heeft aangenomen. Dienzelfden avond werd door heeren Notabelen tot Kerkvoogd herkozen de heer P. de Boer. Koegras. In de plaats van den heer L. v. d. Ploeg is tot kassier der Raiffeisenbank alhier benoemd de heer J .de Vries, hoofd der school. haar was nog steeds vuurrood, zijn gelaat echter fijn, glad en zonder snor of baard en hij had zulk een sneeuwwitte huid, dat zijn kameraden hem het meisje noemden. Blijmoediger dan hij gegaan was, keerde Mozes weer naar Moriël terug. Hij meende vrijer te kunnen optre den en de vroegere bedruktheid overwonnen te heb ben. Toen hij uit den trein stapte, keek hij met de zelfde heldere oogen rondom zich, zooals hij gedu rende zijn diensttijd had gedaan. Hij groette een paar irenschen die hij kende en op het perron stonden, en bemerkte slechts dat zij zijn groet beantwoordden, rraar wist niet in zijn blijde stemming, dat het lang zaam ging en met een zekere bevreemding. Zonder eenige ontmoeting van beteekenis bereikte hij de hut van zijn moeder en beleefde een zorgeloozen, heerlijken avond, haar vertellend en den wijn met haar deelend,- dien hij in een veldflescU had meegebracht. Somwijlen slechts was het hem, alsof vanaf de wanden, vanuit de hoeken hem wat aangrijnsde en benauwde. Tegen den avohd stond Angelika Lombardi plotse- j iing in de deur. Misschien wist zij, dat hij gekomen I was. Hij zat buiten op bet houten achterbalcon. De moeder was juist in de kamer gegaan en vond An gelika op den drempel. De vriendschap tusschen hen was met de kinderen groot geworden. Een lachje speelde er om de dorre lippen van Julia. „Hij is daar," zeide zij, en in deze drie woorden lag een schat van vreugde. Zij wenkte met het hoofd naar het balcon en liet daar zij in de kamer nog wat te doen had, Angelika vooruit gaan. Deze trad in de balcondeur zoo zacht, dat Mozes haar niet had hooren komen. Het was een heerlijke, koele zomeravond. De zou wierp nog een paar stralen door de boomen, die in de weide voor het huisje stonden. Deze weide be hoorde een ander, niet aan de weduwe, maar van het groen en de boomen genoot zij toch. De bladeren ruischten en dansten door den wind bewogen. „Goeden avond," groette Angelika. Mozes draaide vlug het hoofd om en gaf den groet terug, bleef echter zitten en gaf haar geen hand. Zij waren nu reeds groot en legden zich in hun omgang een zekere terughoudendheid op, die hen heel natuurlijk leek. „Hoe is het in Moriël?" vroeg Mozes en noodigde haar uit: „Ga zitten," en wees daarbij op den stoel, waarvan zijn moeder zooeven was opgestaan. Zij ging zitten en dadelijk daarop kwam ook moeder Cholera. De cholera breidt zich in Petersburg weer gestadig uit. Maandag waren er 33 ziekte- en 9 sterfgevallen. De cholera-barakken worden weer geopend. Het heet, dat de waterleiding besmet is. Een reis van 56 uur. Met den ballon Cognac, van de Zwitsersche Aero- Club, steeg Victor de Beauclair te Bitterfield in Sak sen op, en landde te Casale in de Italiaansche pro vincie Pisa na een reis van 56 uren, waarbij de Oostenrijksche Alpen en de Adriatisehe Zee van Pola naar Pesaro werden overgestoken. Wie was Karei de Groote? Een der leerlingen van een volksschool te Breslau heeft, in opdracht van zijn onderwijzer, in enkele rege len aldus getracht die vraag te beantwoorden: „Karei de groote was een goede en dappere man. Hij had een hoefijzer en brak het middendoor. Als hij een Turk zag, rukte hij zijn zwaard uit de scheede en sloeg den Turk onmiddellijk middendoor en zoo, dat de deelen naar verschillende hemelstreken wer den verspreid. Hij droeg alleen kleederen die zijn doch ter had genaaid. Hij was verschrikkelijk vroom, Als hij niet slapen kon, was hij aan 't bidden. Eenmaal knielde hij voor het altaar. Toen kwam de paus er achter vandaan en zalfde hem. Hij stichtte scholen en kerken. Deze leerden lezen, schrijven en rekenen. Toen hij gestorven was, zette hij zich op een gouden stoel en werd zoo in het graf gelaten. Daar zit hij op 't oogenblik nog." Eekhoorns in een stadspark. Onder eekhoorn verstaan wij een klein, vlug, sier lijk gebouwd beestje, met een mooi bruin pelsje en een dikken, langen staart, dat zeer schuw' is en bij het minste of geringste teeken van de aanwezigheid van menschen. zijn heil in de boomen en in de vlucht zoekt. Hier krijg ik er echter een anderen kijk op en wel een kijk, me me bewijst, dat ze' ofschoon in 't wild levend, toch tam kunnen zijn. In de stad New-York en in de omstreken zijn ver scheidene uitgestrekte parken, deels natuurlijk, deels kustmalig aangelegd, waarin we onze kleine vrienden bij massa's in het wild vinden. De verharde paden voor de voetgangers en de stofvrije rijwegen, waarop je als voetganger niet mag komen, zijn uitstekend on derhouden en voeren je aoor de schoonste gedeelten, waar de planten en boomen weelderig groeien op de verweerde gesteenten, waarvan hier en daar de over blijfselen, in den vorm van rotsen, zich hoog boven den grond verheffen. Vooral in het Central Park, dat in een van de drukste gedeelten van de stad ligt en dientengevolge ook zeer druk bezocht wordt, vindt men overal eekhoorns. Het is een eigenaardig idéé, om op eene plaats, waar je voortdurend het geraas van de groote stad hoort en waar een druk verkeer is van menschen, auto's en rijtuigen, er zoo'n massa in natuurstaat en toch vrijwel tam aan te treffen. Tam zijn ze in zooverre, dat ze bij je komen, als je wat voor ze hebt te bikken; maar raak ze niet aan, rrt, weg zijn ze. 't Zijn aardige gasten en onder de hooge bescherming van de politie schijnen ze zich, evenals de vogels, die hier in bonte verscheidenheid leven, erg veilig te voelen Je ziet ze niet alleen in de bosch- rijke gedeelten, neen, overal. Op de paden loopen ze ie na, als je ze een nootje of zoo iets voorhoudt en blijf je staan, lok je ze en houd je het nootje wat hoog, dan klimmen ze doodeenvoudig tegen je op, om het te krijgen. Laat je het niet gauw genoeg los^ dan zetten ze een poot op je vinger en trekken het met geweld naar zich toe; de beestjes zijn zoo sterk, dat je alle kracht van je vingers noodig hebt, om Aschwonden terug. Deze bleef op den drempel staan en schertste, zij wilde niet bulten komen, anders tui melden zij met het oude balcon beslist met z'n drieën naar beneden. Het eene woord haalde het andere uit. Mozes moest van zijn diensttijd vertellen en hij deed dat met blijkbaar welbehagen. De vrouwen voelden uit deze eenvoudige schildering hoe Mozes daarginds door allen geacht en bemind werd. Daarop vroeg hij Ange lika naar huis. Zij gaf argeloos ten antwoord, dat baar moeder nog steeds dezelfde was, en dat de zaken langzaam gingen. Ook van Jozef, haar broeder, vertelde zij, dat deze een poos in de leer was bij een grooten zager in het dal. Mozes gelaat verloor nu een weinig van zijn op gewektheid. De broeder van Angelika en hij waren elkaar niet nader geworden, toen zij grooter waren geworden. Er bestaat een zekere tegenzin, waarvoor moeilijk een verklaring kan worden gegeven, die als 't ware in het bloed ligt. Zulk een antipathie bestond er tusschen deze beide jongens, die bij Mozes tot een zekere onverschilligheid, maar bij Jozef tot een haat verscherpt was. En dat vond zijn oorzaak in hoofdzaak in een gebeurtenis in hun jongensjaren, toen Jozef, zooals hij meende om Mozes wille een pak slaag had gekregen. Angelika had een scherpen blik. Zij zag de scha- duw over het gelaat van haar vriend gaan, toen zij j van haar broeder sprak. Daarbij viel haar in, dat zij ook niet vertellen moest van hem, wiens naam haar op de lippen kwam, van Joost Muheim, den knecht. Die was Aiozes eerst recht vijandig, en zij wilde zijn opgeruimde bui niet storen. Zij sprak over anderen, maar de opgewektheid van Mozes was verdwenen. Toen hij aan Jozef Lombardi dacht, was hem ook den naam ingevallen, dien zij verzweeg, ja, hij voelde in dat oogenblik, dat zij hem verzweeg met opzet. En nu zag hij duidelijker dat onbestemde, dat hij straks reeds had gevoeld en dat hem nu, de vreugde vergalde. Het staarde hem met groote oogen aan, nu van hier dan van daar, en de adem stokte hem een paar maal, zoozeer voelde hij, hoe dat iets hem de meege brachte zorgeloosheid ontstal. Zij werden spoedig stiller. Dan stond Angelika op en ging heen. Mozes en de moeder vergezelden haar tot de huis- deui en Julia meende, dat het haar nog nooit zoo opgevallen was, dat het meisje zoo groot en slank geworden was. En zij was nu nog maar pas vijftien jaar. Nu ook eerst keek Mozes Angelika met meer opmerkzaamheid na. Hij deed het met een zeker wel-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 5