Y3D
FEUILLETON.
52e Jaargang. No. 4421.
Zondag 13 Dec. 1908.
TWEEDE BLAD.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Binnenlandsch Nieuws.
Gemengd Nieuws.
Zitting van Dinsdag 8 December 1908.
Diederich en de koe.
We zijn hier op 't moment door onze klantjes die
„mei de ellebogen door de mouwen zijn'' heen, dus
faillissementaanvragen waren er nu niet om ons, bij
wijze van voorspel, aangenaam bezig te houden.
Dientengevolge zullen we direct maar aanpakken en
den eersten den besten boosdoener onder t mes ne
men.
Dat is al een ouwe klant een goeie kennis van
justitie, politie en verslaggevers. Dirk van Stipriaan is
zijn naam; hij is te Oude Niedorp geboren. 0111 ver
volgens naar Alkmaar te verhuizen. Dóór heeft Dirk,
behalve als rechtbankliabitué, niet zeer veel promotie
gemaakt naar het schijnt.
Gunstig bekend staan, doel hij niet en dat zal er
wel niet op verbeteren nu hij dit zaakje weer aan
de hand heeft.
Vlet de groote veemarkt in Alkmaar, op 2 Novem
ber gehouden, was Dirk ook prompt op tijd present
om alles te zieu, waarin hij belang kon stellen.
En zooiets was er tamelijk gauw te genieten. Piel
Kersten, een ouwe, recht gemoedelijke boer, tevens win
kelier te Akersloot, kocht op de Alkmaarsche markt na
eenige onderhandeling van zekeren jsimon Bijl eene
koe voor f 135. Dirk, l>elust op een fooitje ten
minste zoo deed hij zich voor, bood Piet aan, de
koe weg te brengen voor een dubbeltje naar de plaats,
waar Kersten haar wilde hebben; dat was bij Burge
ring aan den Achterweg in Alkmaar.
Piet had naar dat aanbod wel ooren.
Nu moest echter eerst de afrekening over 't beestje
nog plaats vinden in een der volgepropte café's en
zijn lastgever wou graag, dat Dirk den afloop daar
van afwachtte om tevens zoolang de koe te bewaken.
Dirk bereidtdirect.
Of de duur van die afrekening wat lang was
Kersten moest nog over een tweede koe ook aan 't
onderhandelen in 't café! of wel dat Dirk's geduld
wat kort is.... we zullen het in 't midden laten.
Maar zooveel is zeker, dat toen ons boertje einde
lijk klaar was met het bedisselen van zijn zaakjes
en Stipriaan wou opzoeken, deze er netjes met de
koe vandoor was. En toen later een van Piet's sprui
ten met de Jobslijding aan kwant sjouwen, dat er van
de koe bij Burgering geen spoor was te ontdekken
geweest, steeg de onrust ten top bij den ouden heer.
Een tweede nakomeling werd met no. 1 op onderzoek
uitgezonden. Een gemakkelijke opdracht was dat nu
juist niet, want Dirk had rare plannetjes in zijn bol.
Hij zette de koe op een andere plaats aan de lijn
en wachtte blijkbaar op koopers. Er kwam er al gauw-
een o(Klagen, maar die scheen de zaak wel bijster
slecht te vertrouwen, want Dirk kon 't zoo niet maken,
dat het tot een verkoop kwam.
Nu. dat was op 't moment minder, want er zouden
wel meer veeliefhebbers passeeren. Dat bleek werke
lijk spoedig het geval te zijn.
Een Zaandammer veekooper, Piet Kef genaamd,
wien de Praesus belangstellend vroeg, of hij pas jarig
was geweest, wat inderdaad zoo was, kwam op Dirk
en 't zwartbontje af en werd weldra koopman van
de koe voor f 118. Niemand blijder dan onze Dide-
rich. Hij trakteerde al wie maar wat lustte, zoo royaal
mogelijk op cognac, ouwe klare, etc. En zichzelf niet
het minst.
Het gevolg van een en ander was, dat hij met een
tamelijke bres in zijn geldvoorraad en in verbazend be
schonken toestand thuis kwam.
'I'och was '1 nog lang niet mooi genoeg. Hij trok
naar Haarlem en ook naar Amsterdam en liet zich
de eerste paar dagen met wereldsche zorgen niet in.
Hij smaakte allerlei genietingen, die men zich mei
geld zij 't dan ook op minder eerlijke wijze ver
kregen kan verschaffen, al zijn die genietingen dan
ook niet van zoo edelen aard.
Eerst den 5den November kwam de avonturier weer
boven water met heel weinig geld en véél haar-
pijn.
Inmiddels hadden Kersten en zoons lang niet stil
gezeten, maar de nisporingen naar de koe met onver-
flauwden ijver voortgezet. Het beest was door Kef al
weer spoedig verkocht aan een Leidschen veehande
laar. J. M. van der Nat genaamd. Met aardige winst
nogal, want de Leidertaar gaf wel 137 en een halveu
gulden voor de zwartbont.
In de stalhouderij van De Graaf in de Breestraat
werd 't beest met behulp van de inmiddels natuurlijk
gewaai-schuwde politie teruggevonden.
Toen was Kersten aardig gevorderd voor het doen
eener aanklacht. Daarmee wachtte hij dan ook niet
lang en we hebben 't gezien Dirk liep er netjes
tusschen.
Hij bekende nogal gedwee. Trouwens men had nu
ook bewijsmiddelen genoeg tegen hem welen te ver
zamelen en ontkennen zou waarlijk niet veel hebben i
gebaat.
De O. v. .1. vond de gepleegde verduistering vol-
komen bewezen en eischte deswege 1 maanden gevan
genisstraf.
Mr. Moens trad op als Van Stipriaan's verdediger
en verklaarde, naar aanhaling van het half dozijntje
rechlbankvonnissen, dat Dirk al achter den rug heeft
en na on enkele andere bijzonderheden te hebben ge
wezen dat hij zich as verdediger wel wilde refereeren
aan het oordeel der rechtbank.
Beleediging.
Marinus Gijsbertus Evertsen, een 35-jarig Alkmaarsch
sigarenmakertje, is ook al geen „heilig boontje". Hij
was op 26 October J.1. zoo'n beetje bezig met het spe
len van de rol van „nachtpit" en kwam onderwijl toe
vallig den reusachtigen politie-agent Jan Overeem tegen,
die een arrestant, Cornelis Stat genaamd, met zich
voerde.
Stat leek Evertsen wel niet erg aan te staan. Ten
minste, de arrestant werd nogal geplaagd en Overeem
verzocht met aandrang, dat Marinus zijn gemak een
beetje zou houden.
Resultaat nihil.
En toen de lastige sigarenmaker onheusch genoeg
was om den Hermandadsdienaar op een gemeene ma
nier uit teschelden, was 't met Jau's geduld gedaan.
Hjj kalkte den lastpost, dien hij wel kan maken
en breken, wegens beleediging op en had daarvan veel
succes. Want de O. v. J. gaf dezen ongemakkelijk
zijn portie.
Wel had beklaagde, ook nu op de zitting, voortdu
rend ontkend, maar Z.E.G. achtte het bewijs voldoende
geleverd en oordeelde, dat een beleediging als waar
van hier sprake is, alleen kan opkomen in het brein
van een individu als Marinus.
Tengevolge van zijn gedragingen zoowel in dienst
air. in de maatschappij heeft sinjeur zich een aardig
poosje van zijne vrijheid beroofd gezien.
Inderdaad deze sigarenmaker kan zich beroepen
op een groot strafregister.
Nu eischte Mr. Hanegraaff 14 dagen gevangenisstraf
tegen hem.
Alweer een Alkmaarder.
Jan Homan, de derde beklaagde, ook een Alkmaar
der, was absent-
Hij was op een mooien dag dezes jaars in vollen
draf bezig door Alkmaar's schoone dreven te toeren
in zijn met een hit bespannen rijtuig. Het beestje
srueen het den wreeden voerman echter wel niet
erg best naar den zin te kunnen maken. Dientenge
volge werd het met straf bedreigd; Homan ranselde
het dier dan ook zoo hardhandig af, dat het den Alk-
maarschen politie-agent Pieter Duif te kras werd en
hij den barbaarschen voerman verbaliseerde wegens
dierenmishandeling.
Ook ontstond er door Jan Homan's optreden gevaar
voor het publiek verkeer.
De O. v. J. vond het opzet bij deze dierenmis
handeling aan den dag gelegd, bewezen en eischte
deswege tegen den beklaagde een week gevangenis
straf.
Wederspa nnigheid.
Hermanus Bakker van Enkhuizen, de volgende be
klaagde, was ook absent. Die was den 12den Novem
ber j.1. aldaar best dronken en maakte heel wat
drukte, ten gevolge waarvan de gemeenteveldwachter
Jan Swier hem maar netjes mee wou nemen naar het
bekende verblijf. Jan vorderde echter niet heel hard
met hem, want Bakker had bitter weinig zin in het
onverwachte transport. Hij greep zich aan de boomen
vast, die ze op hunnen weg ontmoetten en schopte,
rukte en trapte zoo hard als zijn ledematen hem dat
veroorloofden,
Toch was het in 't belang der publieke veiligheid
zeer dienstig om den dronken sinjeur maar van den
vloer te brengen.
Op 't laatst raakte de voermansknecht dan toch
vaar hij moest zijn en was 't karreweitje afgewerkt.
Toch had Swier grooten zin om Bakker op de bon
te plaatsen wegens wederspannigheid en dat gebeur
de dan ook.
De O. v. J. eischte tegen beklaagde 14 dagen ge
vangenisstraf.
VERTELLING
van
ERNST ZAHN.
4.
Maar hoe groot of Angelika ook werd, horens kreeg
zij toch niet. De tijd ging zijn gang. En het haar
val: Maria Lombardi werd nog wat grijzer en ook moe
der Aschwonden werd ouder. Maar wat jong was schoot
op, vooral Mozes, maar ook Angelika en tevens, maar
in geringere mate. Jozef. Bij de twee eersten ging
alles nog al evenredig, terwijl Jozef lang mager bleef
en iets dors in het gelaat hield, zooals meermalen een
zekere engte van begrip en karakter op het gelaat
te zien geeft.
Kurt Hummel de Duitsche werkman was al weer
recd6 lang verdwenen. De zaken aan den zaagmolen
waren op het oogenblik stiller dan anders. Joost Mu-
heim kon de zaak met behulp van enkele daglooners
en den zoon des huizes gemakkelijk drijven, te meer
daar de eigenares nog krachtig toezicht hield.
Maar niet alleen de menschen werden ouder, maar
ook de begrippen en gevoelens veranderden. Haat
sleet uit, liefde verdween, de tijd veranderde tal van
gevoelens. Maar een onkruid groeide ook op den
bodem van Moriël welig: de kwaadsprekerij en de
onverdraagzaamheid. Zij hadden zulke diepe wortelen
g< schoten, dat de tijd daaraan niets kon veranderen.
De moeder van Mozes kon nog steeds evenals vroe
gor aan de gezichten van haar medeburgers zien, dat
haai man een misdadiger was geweest. Zij had zich
darr al lang aan gewend, zij verdroeg het met doffe
onverschilligheid, daar zij zonder behoeften was en
raar geen liefde verlangde. Anders was het met Mozes.
Dal zij hem de misdaad van zijn vader steeds voor
de voeten wierpen, daaraan zou hij zich misschien wel
K» wend hebben, maar zij gingen verder, want naarmate
hij meer op zijn vader geleek, concludeerde men ook
maai de innerlijke verwantschap, men zag in hem ook
e* n boosdoener. Joost Mukeim zeide het en velen
zeiden het hem na: die had iets in de oogen, dat
er op wees, dat die jongen nog eens iets zou doen,
net als zijn vader had gedaan.
Diefstal van een rijwiel.
De laatste beklaagde, Antonius Johannes Doffer van
Hoorn, was ook absent.
Hij heeft den 7den November 1908 een rijwiel ont
vreemd, ten nadeele van den rijwielhandelaar Piet
Knol uit Hoorn, welk rijwiel hij op dien dag had ge-
huurd en waarmede hij een toertje moest doen naar
Purmerend, terwijl hij beloofde, dat hij ongeveer ten
4 ure 's middags weer met de fiets terug zou zijn.
Maar toen hij den volgenden morgen om 9 uur nog
niet terug was, begon Piet Knol toch wat ongerust
te worden over zijn ongeveer 50 waarde vertegenwoor
digende fiets en hij wou weieens weten waar het
ding nu eigenlijk gebleven was.
Een nauwkeurig onderzoek bracht aan het licht, dat
Doffer te Zaandam de fiets voor 12 aan C. de Groot,
een caféhouder aldaar verkocht die op zijn beurt voor
25 't ding weer van de hand deed aan een anderen
rijwielliefhebber.
Een aardige winst nogal vond de President.
Doffer heeft van het dozijn guldentjes goeden sier
gemaakt te Enkhuizen en later te Amsterdam en keer
de ten einde raad, zonder centen ten laatste weer
huiswaarts.
Dc O. v. J. vond de verduistering, aan Doffer ten
laste gelegd, bewezen en, releveerende dat beklaagde
al meer gevangen gezeten heeft, eischte Z.E.G. tegen
Mozes werkte nog steeds in de steengroeven van
Galonti. De groeve lag een eindje buiten Moriël, eu
hot waren meest vreemde arbeiders die bij Galonti
werkten. Zoo kon Mozes daar blijven zonder veel te
bemerken van den heimelijkeu onwil, waarmee hij
steeds in het dorp werd behandeld. Hij ontweek de
inwoners van Moriël. Zij waren niet schuldig en hij
was niet schuldig; het lag zoo in den loop van de
wereld dat de knaap een half uitgestootene werd.
He:. was reeds begonnen in zijn kinderjaren, men had
er den zoon reeds direct op aangezien, of hij niet
het erfdeel zijns vaders had. Zonder te weten wat zij
zeiden hadden de kinderen hem bespot ter wille van
zijn vader. En uit puren haat smaadde Joost Muheim
somwijlen blindelings tegen den jongen Aschwonden
Deze, eenzelvig als hij was, schrok in zichzelf terug.
En nu geschiedde het vreemde, en toch licht be
grijpelijke, dat hij door zijn schuw geworden wezen,
juist doordat hij zich van de menschen terugtrok, deze
eerst recht opmerkzaam op zich maakte. Zij spraken
over hem, vonden dat hij vreemde dingen deed en
bespiedden in zijn blik het glimmende vuur en legden
zijn eigenaardigheden op hun wijze uit: hij leek spre
kend op zijn vader.
Toen Mozes den dienstplichtigen leeftijd had be
reikt werd hij voor den dienst goedgekeurd. Dat was
zijn gelukkigste tijd. Zijn naam en faam waren niet
tot zijn kameraden doorgedrongen, daar hij toevallig
dc eenige uit Moriël was, die bij dat regiment was
ingedeeld. Het was of hem een last van de schouders
v.-as gewenteld. Hij erkende, dat hij van iets ellendigs
was verlost, toen hij Moriël den rug had toegekeerd
en hij had wel eens weer een voorbijgaand verlangen
geLad naar een andere omgeving, maar dadelijk had
hij zich zijn moeder hreinnerd en wist dat hij niet
gaan kon. Vrienden, behalve Angelika, ontberend, had
hij zich zoo met het leven en denken zijner moeder
vereenzelvigd, dat er tusschen die beide menschen
een bijna ongezonde aanhankelijkheid bestond. Boven-
d'tn was Julia Aschwonden ziek geworden en had
meer ondersteuning noodig dan anders. Al voelde Mo
zes dat hem niets overbleef dan om na afgeloopen
diensttijd weer naar huis terug te keeren, dit had
toch geen invloed op het genoegen dat hij in dienst
smaakte. Hij was in die dagen een zorgelooze, vroo-
lijke, in zijn dienst ijverige soldaat, en bij kame
raden en meerderen zeer gezien. Slank en vlug van fi
guur, was hij wat langer dan middelmaat. In zijn be
wegingen lag iets gemakkelijks, zoodat hij al was hij
sterk als een beer, zijn aanzien iets tengers had. Zijn
hem ten slotte 6 maanden gevangenisstraf.
A.s. Dinsdag uitspraken.
Gemeenteraad Heerhugowaard.
ergaderiiig, gehouden op Woensdag 9 December
1908, voorm. 11 uur.
Allen present.
voorziuer Burgemeester Wonder, die de vergade
ring opent, waarna lezing en goedkeuring der notu
len voigt.
ingekoment
a. schrijven van den heer Hermes, onlang als on
derwijzer aan school 11 benoemd met dankzegging
voor t in hem gestelde vertrouwen.
b. liet bekenue adres van den Bond v. Staatspen-
sionneering om adhesiebetuiging, van toelichting ver
gezeld.
Voorzitter en de heeren De Boer en Plevier zijn
tegen de heeren Appel, Van Kijn, Van Slooten en
Van der Oord vóór aunesiebetuiging, die dus zal plaats
vinden.
Alen ziet overigens in, de moeilijkheid om de Staats-
pensiormeenng-zaak goed voor eikaar te krijgen.
c. Schrijven van üe gemeentelijke verloskundige C.
Geliemans-geb. Hoorn, om haar van gemeentewege eene
woning te laten houwen, daar ze primo April a.s. uit
de door haar thans bewoonde (gebuurde) woning moei
verhuizen, aangezien dat huis verkocht wordt.
En t laat zich aanzien, dat er tegen April in die
buurt voor haar geene woning vrij komt.
Door den heer De Boer wordt geinformeerd op welke
voorwaarden jullrouw Cellemans hier is benoemd.
VoorzitterOp f 200 salaris en I 100 vergoeding
woninghuur. Hei Gemeentebestuur behoeft dus niet
voor eene woning te zorgen.
Met algemeene stemmen afwijzend op beschikt.
d. Van de atd. Heer-Hugowaar en Omstreken van
den Bond van Nederlandsche Onderwijzers is inge
komen een verzoek om het schoolverzuim van school
gaande kinderen in de scholen alhier tegen te gaan.
Op 't verrichten van arbeid door kinderen wordt ge
wezen.
Hier echler wordt voor zekere tijden in koolplan-
tentijd, enz., verlof gegeven voor (geoorloofde»; kin
derarbeid. En dat levert geen reden lot klachten op.
Het verzoek wordt voor kennisgeving aangenomen.
e. aan 3 aaugeslagenen in den Hooid. Omslag wordt
op hun verzoek elk 8 maanden ontheffing daarvan ver
leend.
f. Schrijven van den Alkmaarschen Betaalmeester,
houdende mededeeling, dat hij op 2 October j.1. aan den
gemeente-ontvanger f 2083.90 uitbetaalde.
g. idem van den rijksontvanger, dat hij op 3 Nov.
j.1. aan den gemeente-ontvanger f 737.Ü8 uitbetaalde.
h. Idem van den Rijksontvanger, dat hij op 3 Dec.
j.1. aan den gemeente-ontvanger f 753.13 uitbetaalde.
Voor kennisgeving aangenomen.
i. Kennisgeving per Provinciaal Blad, dat des ge
meente-ontvangers salaris f 250 nu op f 350 is gebraent.
j. Kennisgeving, mede per Provinciaal Blad, dat tot
zeilers bij 's rijks directe belastingen benoemd zijn de
heeren D. Appel en G. NVijnker.
k. Goedgekeurd van Ged. Staten ingekomen begroo
ting 1909 en rekening 1907. Voor kennisgeving aan
genomen.
1. Schrijven van de curatoren in het faillissement
van de firma Blijdenstein en Co. te Utrecht Den 24sten
October zou vergadering worden gehouden van credi
teuren.
Mr. A. Prins, advocaat te Alkmaar, die het gemeente
bestuur in deze van advies heeft gediend, zal in deze
namens de gemeente optreden.
m. Schrijven van den heer S. Brugman, onderwij
zer aan school III, waarin hij mededeelt, dat hij niet
langer de school wenscht schoon te houden.
VoorziUer deelt mede, dat er zich reeds een liefheb
ber voor dat baantje heeft aangemeld, nl. de heer P.
Rezelman Kz. Met algemeen goedvinden zal '1 aan de
zen worden opgedragen.
n. Schrijven van het Hoofd van school I, dat zich
voor het herhalingsonderwijs aan die school hebben
aangemeld: 13 jongens en 7 meisjes; aan school II,
10 jongens en 4 meisjes; aan school III, 9 jongens
en 6 meisjes en aan school IV, 7 jongens en 4 meis
jes.
Voor kennisgeving aangenomen.
Rondvraag: De heer Plevier vraagt naar de instruc
tie van den telegrambesteller, naar aanleiding van het
feit, dat hij (Plevier) een telegram te laat heeft ontvan-
)gen.
Voorzitter belooft, er den telegrambesteller den
heer De Beurs, mee in kennis te stellen, dat er een
klacht is ingekomen wegens het te Lang uitblijven van
een telegram. Maar spreker wijst er den heer Plevier
op, dat het hier geen groot kantoor is en de besteller
een klein loon geniet. Hij kan dus niet voortdurend
thuis wachten, of er ook een telegram komt. Dit dient
men dus in aanmerking te nemen.
De heer De Boer vertelt, dat hij, de vorige week
school III passeerende ontwaarde dat de poort daar
wel voor de helft het onderste boven lag.
De heer Van Slooten voert hiertegen aan, dat hij,
later de schoolpoort passeerende, zag, dat die al reeds
is hersteld.
Mei die mededeelingen stelt de heer De Boer zich
tevreden.
De heer Plevier vraagt, hoe het nu is met de meer
malen besproken Norlonpomp. Zooals uit vroegere be
sprekingen reeds is gebleken, wilde men die gaarne
onder eenige bepalingen op het erf van den smid en
bondsrijwieUiersteller J. Oosterwijk hebben geplaatst. De
voorwaarden echter, waarop toestemming tot plaatsing
op dat erf zou "worden gegeven, stonden den Raad niet
aan en er is niet op ingegaan
Nu moet er dus een andere weg worden gezocht
en daarover wil de heer Plevier blijkbaar eens 't een
en ander hooren.
Voorzitter zou willen voorstellen om aan het polder
bestuur te vragen om verlof tot plaatsing eener Nor
lonpomp aan den Basseweg. De plaats, waar men de
pomp het liefste wil hebben, zal nader worden aange-
geduid. Aan den gemeenteopzichter zat worden opge
dragen om het terrein op te nemen op den driesprong
bij Oostervvijk's woning of daar genoeg ruimte is. En
ook achter de langs den weg staande boomen zal het
terrein worden opgenomen.
Verder dankend voor opkomst en medewerkingsluit
Voorzitter de openbare vergadering en gaat de Raad
in comité-generaal.
Lastige krabben.
In de Zuiderzee vertoonen zich tegenwoordig menig
vuldige krabben die den visschers veel nadeel toe
brengen. Deze dieren bijten gaten in de zijden botnet-
ten, waarna zij aan de zich daarin bevindende botjes
gaan kluiven die daardoor onverkoopbaar zijn. Som
mige visschers moesten reeds het botvisschen staken.
Valkoog.
Woensdagavond na afloop der godsdienstoefening had
alhier opnieuw eene verkiezing plaats voor een Nota
bel. Als zoodanig werd thans met een groote meer
derheid van stemmen gekozen de heer P. Bas, die
de benoeming heeft aangenomen.
Dienzelfden avond werd door heeren Notabelen tot
Kerkvoogd herkozen de heer P. de Boer.
Koegras.
In de plaats van den heer L. v. d. Ploeg is tot
kassier der Raiffeisenbank alhier benoemd de heer
J .de Vries, hoofd der school.
haar was nog steeds vuurrood, zijn gelaat echter
fijn, glad en zonder snor of baard en hij had zulk
een sneeuwwitte huid, dat zijn kameraden hem het
meisje noemden.
Blijmoediger dan hij gegaan was, keerde Mozes weer
naar Moriël terug. Hij meende vrijer te kunnen optre
den en de vroegere bedruktheid overwonnen te heb
ben. Toen hij uit den trein stapte, keek hij met de
zelfde heldere oogen rondom zich, zooals hij gedu
rende zijn diensttijd had gedaan. Hij groette een paar
irenschen die hij kende en op het perron stonden, en
bemerkte slechts dat zij zijn groet beantwoordden,
rraar wist niet in zijn blijde stemming, dat het lang
zaam ging en met een zekere bevreemding. Zonder
eenige ontmoeting van beteekenis bereikte hij de hut
van zijn moeder en beleefde een zorgeloozen, heerlijken
avond, haar vertellend en den wijn met haar deelend,-
dien hij in een veldflescU had meegebracht. Somwijlen
slechts was het hem, alsof vanaf de wanden, vanuit
de hoeken hem wat aangrijnsde en benauwde.
Tegen den avohd stond Angelika Lombardi plotse-
j iing in de deur. Misschien wist zij, dat hij gekomen
I was. Hij zat buiten op bet houten achterbalcon. De
moeder was juist in de kamer gegaan en vond An
gelika op den drempel. De vriendschap tusschen hen
was met de kinderen groot geworden.
Een lachje speelde er om de dorre lippen van Julia.
„Hij is daar," zeide zij, en in deze drie woorden lag
een schat van vreugde. Zij wenkte met het hoofd naar
het balcon en liet daar zij in de kamer nog wat te
doen had, Angelika vooruit gaan.
Deze trad in de balcondeur zoo zacht, dat Mozes
haar niet had hooren komen.
Het was een heerlijke, koele zomeravond. De zou
wierp nog een paar stralen door de boomen, die in
de weide voor het huisje stonden. Deze weide be
hoorde een ander, niet aan de weduwe, maar van het
groen en de boomen genoot zij toch.
De bladeren ruischten en dansten door den wind
bewogen.
„Goeden avond," groette Angelika.
Mozes draaide vlug het hoofd om en gaf den groet
terug, bleef echter zitten en gaf haar geen hand.
Zij waren nu reeds groot en legden zich in hun
omgang een zekere terughoudendheid op, die hen heel
natuurlijk leek.
„Hoe is het in Moriël?" vroeg Mozes en noodigde
haar uit: „Ga zitten," en wees daarbij op den stoel,
waarvan zijn moeder zooeven was opgestaan.
Zij ging zitten en dadelijk daarop kwam ook moeder
Cholera.
De cholera breidt zich in Petersburg weer gestadig
uit. Maandag waren er 33 ziekte- en 9 sterfgevallen.
De cholera-barakken worden weer geopend. Het heet,
dat de waterleiding besmet is.
Een reis van 56 uur.
Met den ballon Cognac, van de Zwitsersche Aero-
Club, steeg Victor de Beauclair te Bitterfield in Sak
sen op, en landde te Casale in de Italiaansche pro
vincie Pisa na een reis van 56 uren, waarbij de
Oostenrijksche Alpen en de Adriatisehe Zee van Pola
naar Pesaro werden overgestoken.
Wie was Karei de Groote?
Een der leerlingen van een volksschool te Breslau
heeft, in opdracht van zijn onderwijzer, in enkele rege
len aldus getracht die vraag te beantwoorden:
„Karei de groote was een goede en dappere man.
Hij had een hoefijzer en brak het middendoor. Als
hij een Turk zag, rukte hij zijn zwaard uit de scheede
en sloeg den Turk onmiddellijk middendoor en zoo,
dat de deelen naar verschillende hemelstreken wer
den verspreid. Hij droeg alleen kleederen die zijn doch
ter had genaaid. Hij was verschrikkelijk vroom, Als
hij niet slapen kon, was hij aan 't bidden. Eenmaal
knielde hij voor het altaar. Toen kwam de paus er
achter vandaan en zalfde hem. Hij stichtte scholen en
kerken. Deze leerden lezen, schrijven en rekenen.
Toen hij gestorven was, zette hij zich op een gouden
stoel en werd zoo in het graf gelaten. Daar zit hij
op 't oogenblik nog."
Eekhoorns in een stadspark.
Onder eekhoorn verstaan wij een klein, vlug, sier
lijk gebouwd beestje, met een mooi bruin pelsje en
een dikken, langen staart, dat zeer schuw' is en bij
het minste of geringste teeken van de aanwezigheid
van menschen. zijn heil in de boomen en in de vlucht
zoekt. Hier krijg ik er echter een anderen kijk op en
wel een kijk, me me bewijst, dat ze' ofschoon in 't
wild levend, toch tam kunnen zijn.
In de stad New-York en in de omstreken zijn ver
scheidene uitgestrekte parken, deels natuurlijk, deels
kustmalig aangelegd, waarin we onze kleine vrienden
bij massa's in het wild vinden. De verharde paden
voor de voetgangers en de stofvrije rijwegen, waarop
je als voetganger niet mag komen, zijn uitstekend on
derhouden en voeren je aoor de schoonste gedeelten,
waar de planten en boomen weelderig groeien op de
verweerde gesteenten, waarvan hier en daar de over
blijfselen, in den vorm van rotsen, zich hoog boven
den grond verheffen. Vooral in het Central Park, dat
in een van de drukste gedeelten van de stad ligt en
dientengevolge ook zeer druk bezocht wordt, vindt
men overal eekhoorns. Het is een eigenaardig idéé,
om op eene plaats, waar je voortdurend het geraas
van de groote stad hoort en waar een druk verkeer is
van menschen, auto's en rijtuigen, er zoo'n massa in
natuurstaat en toch vrijwel tam aan te treffen. Tam
zijn ze in zooverre, dat ze bij je komen, als je wat
voor ze hebt te bikken; maar raak ze niet aan, rrt,
weg zijn ze. 't Zijn aardige gasten en onder de hooge
bescherming van de politie schijnen ze zich, evenals
de vogels, die hier in bonte verscheidenheid leven,
erg veilig te voelen Je ziet ze niet alleen in de bosch-
rijke gedeelten, neen, overal. Op de paden loopen ze
ie na, als je ze een nootje of zoo iets voorhoudt en
blijf je staan, lok je ze en houd je het nootje wat
hoog, dan klimmen ze doodeenvoudig tegen je op,
om het te krijgen. Laat je het niet gauw genoeg los^
dan zetten ze een poot op je vinger en trekken het
met geweld naar zich toe; de beestjes zijn zoo sterk,
dat je alle kracht van je vingers noodig hebt, om
Aschwonden terug. Deze bleef op den drempel staan
en schertste, zij wilde niet bulten komen, anders tui
melden zij met het oude balcon beslist met z'n drieën
naar beneden. Het eene woord haalde het andere uit.
Mozes moest van zijn diensttijd vertellen en hij deed
dat met blijkbaar welbehagen. De vrouwen voelden uit
deze eenvoudige schildering hoe Mozes daarginds door
allen geacht en bemind werd. Daarop vroeg hij Ange
lika naar huis. Zij gaf argeloos ten antwoord, dat
baar moeder nog steeds dezelfde was, en dat de zaken
langzaam gingen. Ook van Jozef, haar broeder, vertelde
zij, dat deze een poos in de leer was bij een grooten
zager in het dal.
Mozes gelaat verloor nu een weinig van zijn op
gewektheid. De broeder van Angelika en hij waren
elkaar niet nader geworden, toen zij grooter waren
geworden. Er bestaat een zekere tegenzin, waarvoor
moeilijk een verklaring kan worden gegeven, die als
't ware in het bloed ligt. Zulk een antipathie bestond
er tusschen deze beide jongens, die bij Mozes tot een
zekere onverschilligheid, maar bij Jozef tot een haat
verscherpt was. En dat vond zijn oorzaak in hoofdzaak
in een gebeurtenis in hun jongensjaren, toen Jozef,
zooals hij meende om Mozes wille een pak slaag had
gekregen.
Angelika had een scherpen blik. Zij zag de scha-
duw over het gelaat van haar vriend gaan, toen zij
j van haar broeder sprak. Daarbij viel haar in, dat zij
ook niet vertellen moest van hem, wiens naam haar
op de lippen kwam, van Joost Muheim, den knecht.
Die was Aiozes eerst recht vijandig, en zij wilde zijn
opgeruimde bui niet storen. Zij sprak over anderen,
maar de opgewektheid van Mozes was verdwenen. Toen
hij aan Jozef Lombardi dacht, was hem ook den naam
ingevallen, dien zij verzweeg, ja, hij voelde in dat
oogenblik, dat zij hem verzweeg met opzet. En nu
zag hij duidelijker dat onbestemde, dat hij straks
reeds had gevoeld en dat hem nu, de vreugde vergalde.
Het staarde hem met groote oogen aan, nu van hier
dan van daar, en de adem stokte hem een paar maal,
zoozeer voelde hij, hoe dat iets hem de meege
brachte zorgeloosheid ontstal.
Zij werden spoedig stiller. Dan stond Angelika op
en ging heen.
Mozes en de moeder vergezelden haar tot de huis-
deui en Julia meende, dat het haar nog nooit zoo
opgevallen was, dat het meisje zoo groot en slank
geworden was. En zij was nu nog maar pas vijftien
jaar. Nu ook eerst keek Mozes Angelika met meer
opmerkzaamheid na. Hij deed het met een zeker wel-