VERSLAG
Landbouwproefvelden
52e Jaargang. Nu. 4423.
Zondag 20 Dec. 08.
VIERDE BLAD.
vanwege het Rijk gesubsidiëerde
in Noord-Holland,
gedurende |907«
0 a
Ia
U
ff ff
ff ff
ff ff
ff ff
ff ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
Sdütr Courant.
- OVER I>E -
lerproefv elden, aangelegd met het doel aan te
t o o n e n
10 dat er groot verschil bestaat in mestwaarde tusschen ier,
kunstmatig bereid uit vaste uitwerpselen en water, en pis van
het vee;
20. dat de bemesting met uitsluitend pis op den duur niet is
vol te houden, terwijl dit wel het geval is, wanneer tevens met
phosphorzuurmest wordt bemest.
59. C. MOL, Venhuizen.
Kleigrond. Hooiland
Dit proefveld bestond uit 3 perceelen elk groot 2 Are. Het
gras werd gemaaid op 24 Juni en het hooi gewogen pp 11
Juli- „i 1 i u.LlaJ
De opbrengsten waren berekend per H.A. als volgt
i i
K.G. Hooi.
Perceel 1. Ier en super 7425
Perceel 2. Ier alleen 712 5
Perceel 3. Onbemest. 59°°
Hier heeft de stikstof uit de ier gunstig gewerkt. De invloed
van het super is vrij gering geweest, wijl perceel 2 maar 300
KG. per H.A. minder opbracht dan perceel 1.
Dit proefveld werd aangelegd door de Vereeniging van Oud
leerlingen van landbouwwintercursussen te Wijdenes en Venhui
zen e,n stond onder toezicht van het bestuur dier vereeniging,
onder leiding van den heer J. H. Steggerda te Oosterleek,
hoofd van beide cursussen.
Proefvelden aangelegd met het doel te onder
zoeken, of door het in den herfst of in den win
ter overbrengen van de ier, hare werking niet
vermindert.
60. Jb. DE LEEUW. Opperdoes.
Lichte zavelgrond. Bruine boonen. Vorig jaar blauwe
aardappelen.
Dit proefveld werd in 1906 aangelegd. Het bestond uit een
dubbel stel van 4 perceelen elk groot 1 Are.
Perceel ia en ib werden per H.A. bemest met 600 K.G. su
per en 69200 K.G. ier met een stikstofgehalte van 0.115 p.Ct.
op 17 December 1906.
Perceel 2a en 2b werden evenzoo bemest met super en bo
vendien met per H.A. 62000 K.G. ier met een stikstofgehalte van
0.13 p.Ct., gedeeltelijk op 15 Januari en gedeeltelijk op 7 Fe
bruari 1907.
Perceel 3a en 3b werden als de vorige perceelen bemest met
super en bovendien per H.A. met 28900 K.G. ier met een stik
stofgehalte van 0.27 p.Ct., op 2 Maart 1907.
Perceel 4a en 4b werden bemest per H.A. met alleen
600 K.G superphosphaat. Deze meststof werd op alle perceelen
uitgestrooid op 28 November 1906.
In 1906 was de bemesting op dezelfde wijze ingericht en
werd de ier uitgesproeid op 9 December, 20 Januari en 5 Maart.
Zie verslag 1906, bladz. 43.)
De laatst uitgestrooide ier had toen de beste uitwerking.
Het proefveld werd in 1907 half gespit in het begin van
Maart en half in het begin van April, terwijl de boonen op
de eene helft gezaaid werden op 13 en 14 Mei en op de an
dere helft op 23 en 24 Mei.
Het koude weer van den zomer van I9°7 was zeer ongun
stig voor den groei der boonen. loch stonden ze op dit proef
veld nog vrij goed, doch op het oog kon men geen verschil
tusschen* de verschillende perceelen opmerken. Bij het afster-
en der boonen, bleven de 6 veldjes, die met ier en super be
mest waren, langer groen dan de 2 perceelen alleen met super
bemest.
Wijl het boonengewas niet normaal was, is de opbrengst der
verschillende perceelen niet afgewogen en werd geen resultaat
verkregen
Uit den stand der perceelen valt af te leiden, dat de tijd van
uitsproeien der ier geen belangrijken invloed op den groei der
boonen heeft gehad.
Dit proefveld stond geheel onder leiding van den heer D
Koolhaas te Twisk.
Proefvelden, aangelegd met het doel de uitwer
king te laten zien van diepe bewerking van den
grond met den ondergrondsploeg
61. G. ROOS, Oosterleek.
Kleigrond. Voederbieten. Vorig jaar karwij.
In den herfst van 1904 werd van een stuk land, groot 34
Are, het tweederde deel gewoeld.
Op dit land werden aangelegd de proefvelden vermeld in
No. 9 van dit verslag.
Op het oog waren de bieten op het gewoelde gedeelte wat
beter dan die op het niet gewoelde. Door een ongelukkige om
standigheid' hebben de oogstcijfers geen waarde voor een con
clusie uit de proef. Zie No. 9 van dit verslag.
In 1906 waren de voordeelen vaan het woelen op it
proefveld zeer gering.
Proefvelden, aangelegd met het doel het nut
aan te toonen van het kiezen van poters van
vruchtbare planten.
Een achttal leden der vereeniging van Oudleerlingen van de
Landbouwwintercursussen Wijdenes en Venhuizen ontvingen
ieder een kwartmud poters van Zeeuwsche blauwe .ïardappe-
len, geteeld op zavelgrond te Aartswoud. om die tegen een
even groot aantal eigen poters van Zeeuwsche blauwen uit te
planten
De opbrengsten waren per H A. gerekend als volgt
"C
0 8
1 I
min
der
in
H.L.
18
17
28
1 aA
S'"«
£8111112
t
i,
a
34
J5w
cc 10 cc 1 r- 01>
05 F- 1 CC 1 C- F-
Oh-
O*
5 g i cc cS
0
1H
SB
t9
§8 1 8 8S
CO CM CM 1 CM CO CM
*0
0
0
-5
s
o
m
2
0
OH
Sri
I kC CD CO Q
i-i iQ 1 cc 1 cD iZ5
1—4 1—4 rH T—s
oh
28 IS 1 §333
1—4
OH)
2E
te
323
350
220
203
312
308
Grond
soort.
2 Sb 2
R® R
K> Cfl
N N
00
3
a
0
0
a M
i ~sl S
j= aojrg
0
s
8
D. Keetbaas
T. Sluis
Moll
K. Visser
K. Molenaar
van Dijk
J. Dekker
J. H. Steg
gerda
■iauiuin^
CMCC^iQCQI^CQ<3>
COCOCOCOCDCOCOCD
Op alle proefvelden waren de aardappels 2 maal besproeid
met Bordeausche pap en de opbrengst heeft nergens geleden
door de ziekte.
Door twee proefnemers zijn de opbrengsten niet afgewogen.
Bij drie van de zes proefnemers, die de opbrengst wel heb
ben gewogen, was de opbrengst der poters afkomstig van Aarts
woud grooter; bij drie andere lager dan die van eigen poters.
Bij den heer Sluis te Venhuizen overtroffen de poters uit Aarts
woud het gewas van eigen poters zeer sterk.
De bedoeling was voor de proef te gebruiken aardappelen,
welke door den heer R. Keppel te Aartswoud waren voortge-
kweekt van vruchtbare stoelen, doch daar de heer Keppel niet
genoeg voorraad, daarvan had, heeft hij zonder mijne voor
kennis een deel der poters voor de bovengenoemde proef
velden en die te Andijk bestemd, genomen van een anderen
aardappelbouwer te Aartswoud en is daardoor onzekerheid ont
staan of wel alle poters van uitstekende afkomst waren.
Een dergelijke proef werd genomen door 15 leden der ver
eeniging van Oudleerlingen van den landbouwwintercursus te
Andijk. De uitkomsten zijn vereenigd in onderstaande tabel.
No. 70 tot en met 74 hadden elk ontvangen twee zak po
ters var. Zeeuwsche blauwe aardappelen, waarvan één geteeld
op zavelgrond te Aartswoud en een op veenachtigen grond te
Bobeldijk, om die tegen een even groot aantal eigen poters van
Zeeuwsche blauwen uit te planten.
No. 75 tot en met 84 ontvingen elk maar één zak van een
der beide soorten poters.
De grootte der perceelen was bij alle proefnemers ongeveer
2V2 Are.
Bij no. 74 werden de poters van Bobeldijk op een ander
stuk land uitgeplant dan de beide andere soorten en kunnen
deze niet met de eerstgenoemde vergeleken wordn De op-
brengstcijfers zijn daarom in de tabel weggelaten.
Bij. no. 84 geschiedde het rooien reeds op 18 Juli. Ook wer
den daar veel poters gesorteerd, zoodat het te begrijpen is,
dat de opbrengst aan groote knollen niet hoog is.
Behalve op laatstgenoemd proefveld werden de aardappelen
overal eens of tweemaal besproeid met Bordeausche pap. Geen
der proefnemers maakte melding van zieke knollen.
Eigen Poters
kriel
H.L.
100® IOO-M-MOSOOOOOOO I
SU CD -f 1 0^0-4l®t-'4't-'0'0 1
kleine
H.L.
S3
OM
Sa
*d
oiseMON®®noo»oo«
0®0®®lON®IM-'inOlN'4,fl
Poters van
Bobeldijk
kriel
H.L.
O O CD I I #M®t-0 I I I I I
O CO lO 1 1 Ifiioto® 1 1 1 1 1
kleine
H.L.
I 1 1 1 1 1
(NOIN^ llOM®-f® 1 1 1 1 1
Oh3
|s
tc
OOCO— OS,— COOC—-O
cu c- -rh 00 1® co ao os
CODJCOD4lMl<Mt<COCOC4l 1 1 1
Poters van
Aartswoud
OOSCOlMfl 1 1 1 I O O O I
n f 1 1 1 1 1 1 lift-® 1
.2 J
3*
CO O <X> CO 1 I I 1 Ot-fflfflO
co co i>- m 1 1 1 1 1 ®o®-t®
ó4
saa
t- co cc eu cu oamoo
SU 00 O) CD u® O lO CO
CO SU CO 1 1 1 'COMTTCO
Grondsoort
zware zavelgr.
lichte
zware
lichte
zware
lichte
zandige
zware
j
Proefnemer
8. Droog
P. Droog
C. Mantel
D. Molen
C. Kieft
P. Groot Tz.
W. Zwagerman
W. Dol
W. Vriend
P. Tensen
C. Tensen
T. Molen
E. Bras
8. de Vries
P. Groot Jz.
jomumjj
t^t^t^t^t^t-Nt-NNCCQQQQiTOqQ
Uit de bovenstaande tabel blijkt, dat de poters uit Aarts
woud, herkomstig bij de tien proeven, 7 maal een hoogere op
brengst aan grootere aardappelen gaven daq de eigen po
ters, 2 maal een gelijke opbrengst gaven en slechts eenmaal
een lagere opbrengst gaven dan de eigen poters der proefne
mers.
De poters van Bobeldijk herkomstig gaven 4 maal een hoo
gere opbrengst en 5 maal een mindere opbrengst dan de eigen
poters.
Op de 4 proefvelden waar de drie soorten met elkaar ver
geleken zijn. gaven de poters uit Aartswoud 3 keer een hoo
gere opbrengst dan de poters uit Bobeldijk.
Daar ook hier omtrent de afkomst der poters van Aarts-
woud geen zekerheid bestaat, moet van het trekken van een
conclusie worden afgezien.
Proefvelden, aangelegd met het doel de uitwer-
king te laten zien van besproeiing met Bordeau
sche pap.
Evenals in 1905 en in 1906 werd ook in 1907 in streken,
waar een geschikt persoon voor de besproeiing te vinden was,
een sproeitoestel met toebehooren gestationeerd en werden per
sonen, die zich daarvoor aanmeldden, in de gelegenheid gesteld
een proef te nemen.
Vooral in de IJpolders en de omgeving van Wijdenes en
Venhuizen werden deze proeven genomen.
De uitkomsten zijn vereenigd in onderstaande tabel, waar
in de opbrengsten per H.A. zijn aangegeven.
Besproeid
meer
TH
euiejx
«kcgj5cm° <«oo g
"IH
OJOOJQ
°1SSSS4 -82852 S8&8 S»2
Onbesproeid
HH
euieix
28S38S 3SSSS SS3kSïSS
TH
ejoojQ
oqjpeiA
-reddo
Besproeid
TH
eurera
SS388S SS5SS 8S5S2S3S
*4 i-l*4 iH r-4 iH *4 r-t *4
TH
9J00XÖ
226
287
222
286
231
314
196
118
298
325
337
401
360
264
263
304
246
263
894
-jeddo
9
cq c* c« cd c« eo c»
Datums
der
besproei
ingen
16 Juli
13 Juli
18 Juli
18 Juli
18 Juli
18 Juli
13 Juli
18 Juli
18 Juli
18 Juli
18 JuU
18 Juli
2 Aug.
2 Aug.
29 Juli
19 Juli
19 Juli
3 Juli
22 Juni
27 Juni
27 Juni
24 Juni
27 Jnni
22 Juni
22 Jnni
22 Jnni
22 Juni
22 Jnni
22 Juni
7 Juli
7 Juli
7 Juli
4 Juli
10 Juli
27 Juni
27 Jnni
Woonplaats
I a
21 2^2 s
IS p.^is '3
02 'I'S
S& S|ss te s
Si |«a°
W co
Plaatsen
en
Proefnemers
a H
0
M u o
2 ®Mi a x
3 5 ^.:s>
E-"1 o.2 Oj a ®"C®Q
Jesla-P "§2S5
S28S33$8S 88388 &8883S8
*4 *4 *4 *4
In den koelen, tamelijk drogen zomer van 1907 heeft de aard
appelziekte in betrekkelijk geringe mate geheerscht en konden
de resultaten van het besproeien met Bordeausche pap niet
zoo groot zijn als in vorige jaren wel is voorgekomen; ,toch
is de uitwerking op de 19 proefvelden zoodanig geweest, dat
de kosten nog ruim betaald zijn. De gemiddelde meeropbrengst
der besproeide boven de onbesproeide aardappelen was per H.A.
26 H.L. groote en 9 H.L. poters en kriel.
De marktwaarde was gemiddeld f 1.80 per H.L. voor de
groote en f 0.50 voor de kleine aardappelen, zoodat de meer
opbrengst in geld gemiddeld f 51 bedroeg.
De kosten van tweemaal besproeien per H.A. beloopen pl.m.
f 20 per H.A., waaruit volgt, dat dit jaar het voordeel van
het besproeien nog f 31 per H.A. bedroeg.
De besproeide variëteiten en de kwaliteit der aardappelen zijn
vereenigd in onderstaande lijst:
Naam
Besproeide
Kwaliteit
der
Kwaliteit
der
van den Proefnemer
Variëteit
besproeide
aardappelen.
niet-besproeide
aardappelen
J. H. Cornelissen
Jammen
Best
Best
W. Dekker
Bravo's
G. Gravenmaker
Jammen
Goed
Goed
C. Bredius
Blauwen
rt
8. Koedooder
Bonten
Puik
Puik
N. van Lieshout
Goed
Best
C. Prins
Goed
G. Jongejans
Matig
Matig
C. Prins
Blauwen
Best
Best
J. Veld
Zeer goed
Zeer goed
J. Heddes
Best
Best
A. Schaap
Eigenheimers
Goed
Goed
A. Smit
Blauwen
Best
Best
L. Dekker
Minder goed
Minder goed
G. de Vries
Best
Best
Th. Groen
Vrij goed
Vrij goed
W. van Dijk
Best
Best
P. Sluis
Slecht
Slecht
H. Kollis
Goed
Goed
Uit bovenstaande lijst blijkt, dat de kwaliteit niet vermindert
door het besproeien. In zomers, waarin de ziekte vroeger en
heviger optrad dan in 1907, bleek de kwaliteit der besproeide
aardappelen in den regel veel beter te zijn dan die der onbe
sproeide.
De Rijkslandbouwleeraar voor Noord-Holland,
C. NOBEL.
(Wordt vervolgd.)