Grepen Dit Lanü- ei TninPouw.
Vrij dag 8 Januari 1909
EERSTE BLAD.
o3s>ie Jaargang. No. 4430
Bureau SCHAGEN, Laan O 4.
Uitgevers: TRAPMUN Co,
Bekendmakingen
Binnenlandsch Nieuws.
SCHAGER
Alicieei Nieuws-
m
COURAN
AimitMic- LnlliiilliL
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdag
avond By inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIËN in
het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Interc. Teleplioon No. 20.
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent
ADVERTENTIËN van 1 tot 6 regels f 0.26: iedere regel meer 5 Cent.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
Gemeente SCHAGKN.
o—
Inlevering rekeningen.
Burgemeester en Wethouders der gemeente' SCHA
GEN noodigen bij deze belanghebbenden, die voor het
jaar 1908 van de gemeente iets te vorderen hebben,
uit, hunne rekeningen voor of op den 1 Februari a.s.
ter secretarie dezer gemeente in te leveren.
Schagen, 4 Januari 1909.
Burgemeester en "Wethouders voornoemd,
De lo. Burgemeester,
P. BUIS Jz.
De Secretaris,
ROGGEVEEN.
o—
Zeemilitie.
Burgemeester en Wethouders den Gemeente SCHA
GEN brengen, ter voldoening aan art. 138 der Militie-
wet 1901, bij deze ter kennis van wie het aangaat, dat
de lotelingen voor de lichting der nationale militie
van 1909, die voor volledige oefening bij de militie te
land zouden moeten worden ingelijfd, een der na te
melden beroepen uitoefenen en verlangen bij de Zee
militie te dienen, worden uitgenoodigd zich voor 1
Februari eerstkomende bij hen, Burgemeester en Wet
houders, aan te melden of te doen opgeven ter Ge
meentesecretarie te Schagen; tot welke aanmelding
of opgave eiken werkdag, van 9 uur voormiddag tot
4 uur namiddag, en meer bijzonder op Woensdag den
13 Januari 1909, des voormiddags te 10 uren, te dier
plaatse gelegenheid zal zijn.
De bovenbedoelde, bij beschikking van den Minister
van Marine van 4 December 1903, Bureau S. B., No. 33,
aangewezen beroepen zijn de volgende:
Zeevarenden: A.
Stuurlieden, stuurmansleerlingen, matrozen, lichtma
trozen en jongens op koopvaardijschepen van de groote
en kleine vaart en op zeesleepbooten. Stuurlieden,
schippers en verdere opvarenden van loodsvaartuigen,
tonnenleggers en jachten. Diepzeevisschers en Noord-
zeekust-visschers. Leerlingen van zeevaartscholen
Binnenschippers: B.
Stuurlieden, schippers en schippersknechts van Rijn-
schepen, aken, tjalken en andere vaartuigen. Stuur
lieden, matrozen, schippers en schippersknechts van pa»
sagiers- en sleepbooten op binnenwateren. Zuiderzee-
visschers. Visschers op Zeeuwsche wateren en op de
groote rivieren. Mossel- en oestervisschers. Schuiten
voerders, vletterlieden en veerlieden.
Smeden, stokers, machinisten en bankwerkers: C".
Machinisten en machinist-leerlingen op schepen en
vaartuigen, bij spoor- of tramwegen en op fabrieken
en andere inrichtingen. Stokers als boven. Machine
drijvers (hieronder begrepen drijvers van motorboo
ten en automobielen. Smeden en smid-bankwerkers. Ma
chine-bankwerkers en gewone bankwerkers (hieronder
ook te verstaan rijwielherstellers). Werktuigmakers
Kolentremmers. Metaalbewerkers (hieronder te verstaar
koperslagers, ketelmakers, vijlenkappers en voorslagers
Electriciens. Studenten in de werktuigkunde of in de
electrotechniek. Leerlingen der kweeksch. voor machi
nisten te Amsterdam of van een cursus voor machinis
ten.
Overige ambachten.
D. Telegrafisten (hieronder ook te verstaan radio
telegrafisten). Schcepsbeschieters. Scheepstimmerlieden
(scheepsmakers).
E. Koek-, brood- en banketbakkers of knechts. Koks
en koksmaats, hetzij aan boord van schepen of vaar
tuigen, hetzij aan den wal.
F. Koffiehuis- en hotelbedienden. Hofmeesters en
kellners op schepen of booten.
G. Ziekenverplegers. Barbiers. Apothekersbedienden.
Studenten in de geneeskunde of in de artsenijbereid-
kunde.
H. Personeel van 's Rijkswerven.
N.B. De personen, genoemd onder A, B en D komen
allereerst in aanmerking voor inlijving als zeemilicien-
matroos.
De personen, genoemd onder C komen allereerst in
aanmerking voor inlijving als zeemilicien-stoker.
De personen, genoemd onder E komen in aanmer
king voor inlijving als zeemilicien-kok.
De personen, genoemd onder F komen in aanmer
king voor inlijving als zeemilicien-hofmeester.
De personen, genoemd onder G komen in aanmer
king voor inlijving als zeemilicien-ziekenverpleger.
De personen, genoemd onder H komen in aanmer
king voor inlijving als zeemilicien-matroos of stoker,
al naarmate van het beroep, dat zij uitoefenen.
Uit de lotelingen, die een dezer beroepen uitoefenen,
wordt de voorkeur gegeven aan hen, die zich overeen
komstig deze uitnoodiging voor den dienst ter zee
hebben aangemeld of hebben doen opgeven; de overige
voor dien dienst noodige manschappen worden te zijner
tijd door loting aangewezen.
De aandacht van de lotelingen wordt gevestigd op
art. 116 der Militiewet 1901, luidende als volgt:
„De bij de militie te land ingelijfden worden niet
tot het aangaan van eene verbintenis voor de buiten-
landsche zeevaart toegelaten, zonder schriftelijke toe
stemming vanwege Onzen Minister van Oorlog.
Die toestemming wordt in gewone tijden niet ge
weigerd aan de lotelingen, die reeds voor hunne inlij
ving bij de militie hun beroep van de buitenland-
sche zeevaart maakten en die zich overeenkomstig
art. 138 voor de zeemilitie hebben aangeboden, doch
daarbij niet hebben kunnen worden aangenomen."
Schagen, den 4 Januari 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris. De lo.-Burgemeester,
ROGGEVEEN. P- BUIS Jz.
L. Een en ander over Kali-meststoffen.
Ons land is wel niet groot in vergelijking met
Duitschland, Frankrijk, Engeland en andere uitgestrek
te rijken, maar als we hooren, dat het ongeveer 1 mil-
liocn bunders bouwland en B/4 millioen bunders gras
land heeft, bij eene totale oppervlakte van ruim 31/4
millioen bunders, valt zijne uitgestrektheid, toch nog
al mee.
Dat voor deze massa land jaarlijks veel mest noo-
dig is, laat zich begrijpen. Onze rijke veestapel levert
wel een groote hoeveelheid natuurlijken mest, maar
veel wordt daarbij nog aangewend in den vorm van
kunstmest.
Uit statistische gegevens over het jaar 1907 leid ik
af, dat er toen in Nederland is verbruikt 40 millioen
K.G. chilisalpeter, 100 millioen K.G. thomasklakken-
meel, 120 millioen K.G. kainiet en ca mal Liet, 15 mil
lioen K.G. patentkali en andere kali-meststoffen; bo
vendien groote hoeveelheden superphosphaat, zwavel
zuren ammoniak en beendermeel. Daar Nederland van
do laatste meststoffen zelf fabrieken heeft, kon ik hier
over geen cijfers ontleeinen aan de invoer-statistiek.
Op het oogenblik willen we die reusachtige massa
kali-mest wat nader beschouwen. Dertien duizend vijf
honderd geladen wagons in één jaar wil wat zeggen,
want als er treinen van 35 wagons uit gevormd wer
den, zouden wij er ongeveer 400 krijgen.
Wij zullen daarom eerst eens nagaan, waar die kali
meststoffen vandaan komen en waaruit ze bestaan.
In de Pruisische provincie Saksen, in de omgeving
van het om zijn natuurschoon beroemde Harz-gebergte,
liggen veertien mijnen, waaruit de waardevolle kali-
zouten worden opgedolven. De meest belangrijke stad
in deze streek is Staszfurt en daarom noemt men ze
te zanien wel eens Staszfurter-kali-zouten. De mijn,-
direetie's hebben onderling een trust gevormd en den
handel opgedragen aan het „Verkaufs-Syndikat derKa-
liwerke" te Leopoldshall-Staszfurt.
In geen enkele andere streek der aarde vond men
tot heden kalizouten van beteekenis, doch daarom kun
nen er op andere plaatsen nog wel beddingen van
bestaan. Maar al worden er voor eerst geen. nieuwe
kalimijnen gevonden, de hoeveelheid in de omgeving
van Staszfurt is zóó reusachtig groot, dat er nog voor
honderden jaren genoeg zit, ai neemt het jaarlijksch
verbruik ook sterk toe.
Men stelt zich voor, dat hier in lang vervlogen tij
den een afgesloten groote binnenzee was, die bij een
tropische hitte gaandeweg uitdroogde, doch waarin bij
hooge vloeden telkens opnieuw' zeewater kwam'.
In den loop der eeuwen werd dit water steeds zou
ter, tot zich eindelijk gips- en zoutlagen op den bodem
gingen afzetten. Deze lagen zijn ongeveer 900 meters
dik en bestaan afwisselend uit gewoon keukenzout en
gips. Men telt 13000 van zulke Lagen hoven elkaar.
De mijnwerkers noemen ze jaarringen. Op deze mach
tige zout- en gipslagen stond toen nog de rest van
het zeewater, die bijzonder rijk was aan kali- en mag
nesia-zouten. Het laatste water moet ten slotte ook
verdampt zijn en zoo kwamen er dikke lagen van
mengsels der kalizouten, magnesiazouten en 'keuken
zout op het steenzout te liggen. Eer alles droog was,
kwamen de lagen in plooien te liggen en kon het
water de gemakkelijk oplosbare magnesiazouten uit
spoelen en verplaatsen. Men vindt onder deze „Abraum-
salze" dan ook verschillende zoutmengsels. De aard
kundigen noemen een mengsel van zwavelzure kali,
zwavelzure magnesia en chloormagnesium k a n i et
een mengsel van chloorkalium en chloormagnesium
karnalïiet; zuiver chloorkalium sylvien en on
zuiver s y 1 v i n i e t, enz.
Deze namen bestaan nog steeds in den kunstmest-
handel, doch de onder deze namen verkochte zouten
zijn meestal kunstmatige mengsels van allerlei opge
dolven stoffen met een gewaarborgd gehalte aan kali.
in 1899 werden circa 2500 millioen K.G. kaïniet en
karnalïiet opgedolven. Hiervan was ongeveer 3.5 be
stemd voor den landbouw en 2.5 voor fabrieksdoelein-
den. Thans zal de productie jaarlijks circa 5000 mil
lioen K.G. bedragen ter waarde van 100 millioen gul
den.
In 1907 was de hoeveelheid kali iu de Staszfurter-
zoulen verhandeld in dat jaar 475 millioen K.G., ter
wijl het in 1900 slechts 232 millioen K.G. bedroeg.
De productie was dus in 7 jaren verdubbeld.
I In de omgeving van Staszfurt verwerken lal van
fabrieken de ruwe kali-zouten op salpeter, potasch,<
loog, patentkali en andere gezuiverde zouten, enz. Hier
is de zetel eener reusachtige kali-industrie, die zich
in grooten bloei verheugt.
De geheeLe zoutbedlding der voormalige „Krijtzee"
is bedekt met een laag steen, klei en zand van 200
tol 300 meter dik, waar de mijnschachten doorheen'
geboord zijn.
Van de ontzettende massa kali-zouten in de omge
ving van Staszfurt voorradig, krijgt men een klein
denkbeeld, als men leest, dat alleen de karna,l.Iiet-la-
gen 1540 meters dik zijn.
Het kaïniet wordt in ons land het moest gebruikt.
Het is een mengsel van verschillende, souten, waar
van chloorkalium, chloornatrium (is keukenzout) en
zwavelzure magnesia het hoofdbestanddeel uitmaken.
Het kaïniet bestaat voor ongeveer 1/3 uit keukenzout
en bevat 12.4 p.Ct. kali. Het handels-kaïniet is dik
wijls een mengsel van karnalïiet en sylviniet.
Het karnalïiet bevat slechts 9 p.Gt. kali en nog meer
chloriden dan het kaïniet.
Aangezien keukenzout of chloornatrium en chloor
magnesium schadelijk voor de gewassen zijn, is het
aanbevelenswaardig kainiet en karnalïiet in den herfst
reeds op het land te strooien, dan kunnen de chloor
verbindingen wegzakken. De kali spoelt niet gemakke
lijk weg, doch wordt in den regel in den grond
geabsorbeerd.
Worden uit echt kainiet de chloorzouten weggespoeld,
dan blijft er zwavelzure kali-magnesia of patentkali
over. Deze meststof bevat ongeveer 26 pet. kali en
kan gerust in het voorjaar aangewend worden. Door
deze bewerking, die aan afzonderlijke fabrieken plaats
heeft, wordt de prijs per percent kali een vijfde hooger.
Chloorkalium bestaat in den regel uit „gezuiverd"
carnalliet en houdt ongeveer 50 pet. kali. Ook dit is
evenals patentkali eene voorjaarsmeststof.
Onze gewassen ontnemen den grond jaarlijks veel
kali, in den regel nog meer dan phosphorzuur,
bijv.: Een goed graangewas neemt per H.A. 70
Appelgewas neemt per H.A. 200 K.G. kali en 60 K.G.
phosphorzuur. Een goed bietengewas neemt per H.A.
250 K.G. kali en 60 K.G. phosphorzuur. Een goed
gewas kool neemt per H.A. 300 K.G. kali en 70 K.G.
phosphorzuur.
Aardappelen, bieten, koolsoorten en dergelijke gewas
sen nemen dus veel kali en als de grond niet zeer
rijk aan deze voedingsstof is, moet dit door bemesting
worden goedgemaakt.
Zandgronden en afgegraven hooge venen zijn van
nature arm aan kali en daarom is het gemakkelijk te
begrijpen, dat daar veel kali-meststoffen worden ge
bruikt. In de Veenkoloniën gebruikt men de eerste
jaren per H.A. 1200 K.G. patentkali, later 1000 K.G.
om nog later te dalen tot 500 K.G. Hierbij komt dan
een evenredige hoeveelheid slakkenmeel en chili. Soms
geeft men 1400 K.G. kainiet per.H.A. Op vele zand
gronden bemest men jaarlijks per bunder met 600 tot
800 K.G. kainiet en bovendien met slakkenmeel en
chili.
In ier en den stalmest is heel wat kali en, als
deze zorgvuldig worden verzameld en op het land ge
bracht, is er minder behoefte aan kali. De grootste
waarde der natuurlijke meststoffen ligt echter in haar
stikstofgehalte; vooral de ier heeft daarom zulk een
hooge waarde.
Bezitters van lichte gronden, die niet weten, of hun
oogsten beter kunnen worden door bemesting met kali
zouten, handelen verstandig, als zij hierover vergelij
kende proeven nemen. Bemesten zij b.v. met slakken
meel en chili of super en chili, dan dienen zij niet
te smalle strooken bovendien te bemesten met kainiet
of patentkali.
Nog zuiverder wordt het onderzoek, als zij op ieder
stuk land vier controle-veldjes aanleggen en een daar
van bemesten met stikstof., phosphorzuur en kali, een
•net stikstof en phosphorzuur; een met stikstof en
kali en een met phosphorzuur en kali.
Als het veldje zonder kali-mest beduidend minder
opbrengt, verlangt het land in het vervolg geregelde
bemesting met kali. Ook over de behoefte aan stik
stof en phosphorzuur van den bodem geven deze veld
jes ons gewichtige aanwijzingen.
Deze zeer nuttige en leerzame controle-veldjes wor
den nog veel te weinig aangelegd om de juiste behoef
ten van den grond te leeren kennen en uit de verkre
gen uitkomsten de volgende bemestingen zoo voordee-
lig mogelijk te regelen.
Het ligt heden buiten mijn bestek dit hier in den
breede uiteen te zetten.
Allen, die over den aanleg van controle-veldjes en
nog vele andere zaken rakende de bemesting van hun
land, uitvoerig ingelicht willen worden, raad ik aan
voor f 0.90 bij de firma Trapman en Co. te Schagen
te koopen het zeer duidelijke en speciaal voor Noord
holland geschreven boekje „Bemesting" van de hand
van den heer C. Nobel, Rijkslandbouwleeraar voor Nd.-
holland.
Hoe staat het nu met de kalibemesting op klei
grond? Tot voor enkele jaren nam men algemeen
aan, dat kalimest op kleigrond geheel overbodig was,
omdat de klei rijk is aan deze plantenvoedingsstof.
Intusschen, waar afgaat en, niet bijkomt moet op den
duur een te kort komen en dit is ook hier en daar
op kleigrond het geval met den kalivoorraad.
j In vele streken houdt men thans op de bouwboerde-
rijen minder vee, gebruikt men minder stroo in den
t mest en teelt veel bieten, aardappelen en dergelijke
hakvruchten, die veel kali rooven. Ook is er thans
een algemeen streven om de opbrengsten zoo hoog
mogelijk op te voeren, wat alleen mogelijk is, als
de planten ruim van alle voedsel zijn voorzien.
Op verschillende proefvelden op 'lichte en middel
matig zware kleigronden in Zeeland, in Zuid- en Nd.-
holland en Friesland bleek eene kalibemesting ren
dabel te zijn.
Er is alle reden om te vermoeden, dat de bodem
rijk aan kali is, wanneer hij bestaat uit veel klei of
jarenlang met veel ier en strooiigen mest is verbeterd.
Heeft men daarentegen sinds jaren weinig ier of
stalmest aangewend, veel kool, bieten, uien, aardappe
len en dergelijke gewassen verbouwd of veel stroo
en hooi verkocht, terwijl de grond niet zeer zwaar is,
dan is er reden eens door middel van proeven uit te
maken, of de tijd niet gekomen is naast stikstof- en
phosphorzuur ook kalimeststoffen aan te koopen.
1 Slechts op deze manier bekomt men zekerheid. Het
aanwenden van mest, van welks noodzakelijkheid men
niets afweet, is altijd roekeloos en maar al te vaak
blijkt dit weggooien van geld te zijn. Neemt proeven
en doet met-de uitkomsten ervan uw voordeel!
D. E. LANDMAN.
Tweeërlei recht.
Uit Zwaagwesteinde schrijft men aan Het Volk:
De armmeester Th. Baarsma te Zwaagwesteinde, die
voor ruim drie weken van den openbaren weg drie
revolverschoten op zijn zw'ager loste, waarvan het mid
delste schot onder hel rechter oog trof en zes zeven
centimeter in het hoofd drong, is nog steeds op vrije
voelen en verricht zijn funktie alsof er niets is voor
gevallen. De getroffene is nog steeds onder behande
ling in het Academisch Ziekenhuis te Groningen, waar
do kogel tot dusver niet verwijderd is kunnen wor
den.
Vrij' algemeen ziel .men in dit geval een staaltje
van 'klasse-justitie, wat ie sterker treft als men
naast dit feit een bericht als het volgende uit de
Leeuw. Gt. van 18 Dec. 1.1. plaatst:
,Door de politic te Sneek werden heden naar het
Paleis van Justitie alhier overgebracht J. Z. en H.
B., beiden te Sneek, verdacht van diefstal van kippen.
Na verhoor voor den rec.hter-commissaris werden ze
overgebracht naar het huis van bewaring."
Vriendelijke Bovenburen!
Zondagnacht tegen 3 uur bemerkte een bewoner der
Zaadmarkt te Zutphen, dat het geweldig lekte in zijn
huis, doordat hij de bovenbewoonster een huis der
waterleiding was gesprongen. Vriendelijke verzoeken aan
de bovenbewöonster, 0111 de hoofdkraan af te sluiten
werden beantwoord met een: „Ik ga lekker slapen;
kom morgenochtend om 7 uur maar terug." En al
door bleef het water naar beneden stroomen. De be-
nedenbewoner ging naar de politie om hulp te vragen,
maar die kon natuurlijk niet ingrijpen, alleen onder
steunde een politieagent het vriendelijk verzoek, 0111
de kraan te sluiten, en toen deed de juffrouw1 het.
Er was beneden inmiddels heel wat waterschade aan
gericht: de overstrooming had reeds een half uur ge
duurd. (Zutph. Ct.)
Drie Koningen, 6 Januari.
Bij onze Germaansche voorouders werd van 25 De
cember tot 6 Januari' het groote Joelfeest gehouden:
het Joelfeest, letterlijk het feest van het wentelen der
zon, afgebeeld in den vorm van een wiel. Als een
bewijs, dat dit feest ook in ons vaderland werd gevierd,
wordt beschouwd het spoken van „Derk roet den lieer"
(zwijn) in liet Zutphensche gedurende den Kerstnacht.
Aan Fro, den God van het Joelfeest, dat op den tijd
van het Kerstfeest werd gevierd, was het everzwijn
gewijd. Alles trouwens zooals thans nog in hoofd
zaak rustte; het akkerwerk stond stil;"de dorsch-
vloer zweeg; maar hoven door de lucht gierde met
vreeselijk geluid het vliegende heir van Wodan, of
streek, tot schrik der aardbewoners, in de dorpen en
binnen de huizen neder. Doch, even goed als geducht
doolden de goden dan ook in den langere winter
nacht rond om zegen te brengen en vrede. Bij' gele
genheid^ van het Joelfeest zal het dan ook w'el ge
weest zijn dat, ter afbeelding van dit bezoek der he
melgeesten, de godenbeelden op wagens werden rond
gevoerd; dan reéd de Wodanswagen met het geheilig
de tweespan schimmels in stalelijken optocht uit. Dan
ging de Moederaarde met priesters en wachters rond,
opdat zij vruchtbaarheid geven zou; dan ook werd
het oorspronkelijk voorvaderlijk vuurwerk, bestaande
in het branden .van breede stapels hout, evenmin ver
geten als het huiselijke, maar daarom niet minder
luidruchtige feestmaal. Doch de vuren hebben einde
lijk uitgebrand en met het einde van het Joelfeest op
6 Januari is het oude geëindigd.
Toen het christendom het heidendom: kwam ver
vangen, kon de kerk niet op eens alles uitroeien en
werden de hoogtijden der christelijke kerk een over
gang van de oude heidensche feesten. Terecht werd
dit door den bekenden schrijver Jo. de Vries beti
teld als „oude wijn in nieuwe lederzakken." Wordt
o.a. het „molenmalen" op Drie Konjjogen door som
migen beschouwd als een uitvloeisel van het groote
Natuurfeest, er zijn er ook, die meereen dat dit molen-
malen van christelij'ken oorsprong is en als bewijs daar
voor wordt dan aangehaald, dat in sommige streken
a°g jongens, altijd drie aan drie, Waarvan één met
een zwart gemaakt gelaat, zonderling opgeschikt langs
de straat loopen en aan de deuren van de ingezete
nen aankloppen om een gave; een verward, haast niet
te ontcijferen lied wordt daarbij! gezongen:
„Drie koningen, drie koningen met onze sier,
Wjj zoeken den Heer en hadden hem zoo ger."
Zoo vangt het aan en zij hebben daarbij: op ©en
stok een molentje of ook wel een stervormige figuur
van houtjes gemaakt en -met gekleurd papier beplakt.
Daarom wordt ook het molentje gehouden voor een
verbastering van de ster der Oostersche Magi.
Hoe het zij, „Drie Koningen" herinnert weder aan
een komend tijdperk van licht.
Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar.
Uitspraken van Dinsdag 5 Januari 1909.
Petrus D., Limmen, diefstal, vrijgesproken.
Gerrit Jan Sch., Hoorn, wederspannigheid, 3 weken
gevangenisstraf.
Johannes B., Wervershoof, vernieling, f 10 boete
subs. 10 dagen hecht.
Cornelia, Antje, Hendrika L., Helder, onderzoek zal
worden hervat den 19 Januari.
Jacob V., Westerblokker, mishandeling, f 15 boete
subs. 10 dagen hecht.
Jan B., gedetineerd, diefstal, 3 maanden gev.
Nederlandsch vee in België.
I11 het afgeloopen jaar werden langs al de 13 grens-
kant.oren van de Nederlandsch-Belgische grens na qua
rantaine en inspuiting met tuberculine in België toege
laten 20.926 Nederlandsche melk- en kalfkoeien tegen
18.730 in 1907, 19.418 in 1906 en 18.969 in 1905.
Deze vermeerdering spruit voort uit het feit, dat
de Belgische landbouwers ter vergrooting en ter ver
edeling van den inlandschen veestapel al meer en meer
Nederlandsch rundvee aankoopen, meerendeels pracht
exemplaren.
Het aantal Nederlandsche runderen, die dit jaar
naar ons land werden! teruggezonden, als verdacht van
tuberculose, was weer minder dan in 1907. Dit komt
door de maatregelen, welke door onze regeering geno-
j men zijn ter bestrijding dezer ziekte. De meeste run-
I deren werden verzonden in de maand April, namelijk
2490 stuks, de minste in de maand Maart, toen de
grenskantoren Clinge^ Hulst, Ossendrecht, Roozendaal
en Baarle-Nassau gesloten waren voor den invoer van
Nederlandsoh fokvee. De invoer bedroeg 1214 stuks.
Den grootsten uitvoer had Roosteren (Limburg), daar
op volgen de kantoren van Roozendaal (station en
Nispen).
Oude vrouwtjes enmannen.
In het jongste verslag over het oude-mannen- en
vrouwenhuis te Enschede wordt o. a. het volgende
medegedeeld:
Bestuurders meenden in het belang te handelen der
vrouwelijke bewoners door een kamer te bestemmen
als zit- en in 't bijzonder als rookkamer der mannen.
Eigenaardig mag het heeten, dat niet alleen deze goede
bedoeling niet op prijs werd gesteld, maar dat de schei
dingsmuur moest vallen op dringend verzoek der...