De Zaagmolen m Moriël.
Woensdag 13 Januari J909
Bureau SCHAGEN, Laan O 4.
Uitgevers s TRAPMAN Co.
Het Extra-Marktbericht, van
Donderdagmiddag wordt inge
trokken, omdat onze lezers
voortaan het Schager Markt
bericht des Donderdagsavond
in de Courant kunnen vinden
Het Purmerender Markt
bericht wordt voortaan Dins
dagsavonds geplaatst.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
FEUILLETON.
Binnenlandse!) Nieuws.
53sie .iaafgiiig. INo. 4433
AlvertEBiie-Laiioiwllafl,
Dit blad verschijnt tweemaal per week: "Woensdag- en Zaterdag
avond. Bjj inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVËRTENTIËN in
het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Intcrc. Telephoon Mo. 20.
MDC9iVMCUXHUiUn f5*
Prjjs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 6 Cent.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 Cent.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit één blad.
Geilt!
Zitting van Dinsdag 12 Januari 1909.
Een gevaarlijk sujet.
De eerste beklaagde, een 19-jarige varensgezel, met
een doek om en een jekker aan, maakte den indruk, 'n
heel rare sinjeur te zijn, speciaal wat betrof de samen
stelling zijner lachspieren.
Glimlachend kwam ons baasje de zaal binnenstappen
en grinnikte bij elk woord, dat hij zei, hoe langer hoe
erger, totdat de Praesus hem eens geducht onder han
den nam over het ongepaste daarvan.
Dat scheen wel te helpen. En toen ook de heer Offi
cier den lachlustigen visscherman eens een paar hartige
woordjes toevoegde, was 't spoedig met 's mans lach
lust gedaan. Eerst konden we ons die moeilijk verkla
ren, onbekend als we waren met de feiten, die 't ventje
had begaan. Maar toen we bij de behandeling van
zijne strafzaak een beetje meer met de bijzonderheden
bekend werden, was de houding van Luitje Visser,
(zoo heet de held van ons verhaal), ons al spoedig
geen raadsel meer.
Hij wilde den indruk maken van krankzinnig te zijn
en waarschijnlijk liever naar Medemblik te logeeren,
waar ook zijn medeplichtige zit, dan de gevangenis in.
Zoo zit naar onze gissing de vork in den steel.
't Ging hem echter vanmorgen lang niet voor den
wind,
Doch, laten we nu eens beginnen te vertellen wat
er al zoo gebeurd is. Vriend Luit dan is tot aan zijne
inhechtenisneming toe voortdurend verbroederd geweest
met zijn lotgenoot en medezwerveling Kees Mosk.
Ze maakten goeden sier in Rotterdam, in Amster
dam en later in Haarlem en vonden het nog zoo be
roerd niet op dit aardsche tranendal. Integendeel: het
tweetal vermaakte zich kostelijk.
Tijdelijk althans.
Maar in Haarlem raakten ze op zwart zaad en daar
vandaan trokken 'ze naar Alkmaar, waar ze al spoe
dig blijken gaven, met de ellebogen door de mouwen
te zijn gemarcheerd, 't Was niet anders dan stelen en
rooven wat ze bij hun bezoek aan de oude victorie-
stad op hun programma hadden.
Dat viel duidelijk op te merken bij het aanhooren
van de voorlezing van het bevelschrift van verwijzing.
Geen wonder dan ook, dat ze bij zooveel roof- en
steelzucht ten slotte in handen van de justitie ge
raakten.
In den avond van 8 December jl. (de heeren waren te
voet van Haarlem naar Alkmaar getogen), kwamen ze
in laatstgenoemde stad aan. Eerst was het de fabriek
„Kennemerland", dicht bij 't Alkmaarsche station, die
eenige oogenblikken hun onverdeelde aandacht genoot.
En zonder die nu uit hun geheugen te zetten, was
het later een gebouw, vlak bij de muziektent, ten
dienste van de Buitensociëteit, dat hen erg aantrok.
Al wandelende door den prachtigen Alkmaarschen
Hout, waren ze hier aangekomen, klommen over een
hek en nadat Mosk een ruitje in 't gebouw had kapot
geslagen en Luit door de ontstane opening zijn hand
had gestoken en op gevaar af van zich aan de glas
scherven te bezeeren, een sluithaak van 't venster
had losgemaakt, gingen ze het gebouw binnen. En nu
raakten ze 'm!
Niet zoozeer in gelden en zaken van hooge waarde,
maar meer in artikelen, die streelend zijn voor ge
hemelte en maag.
In de keuken gekomen steeg hun trek naar wat lek
kers in hooge mate en toen ze een nijptang vonden, for
ceerden ze daarmee eene kast en na ettelijke fles- j
schen, gevuld met allerlei verkwikkends te hebben aan-1
gesproken, vertrokken ze, (de nijptang, die bij verdere j
„ondernemingen"' nuttig zou kunnen zijn, met zich voe
rende), op een andere wijze dan ze gekomen waren,
nl. door de buitendeur.
De kast onder de aanrechtbank leverde niets op, 1
dat van hunne gading was, dus hoewel vervaarlijk door- j
eengerommeld, werd de rijke inhoud daarvan naderhand
volledig aangetroffen.
De fabriek van geconserveerde levensmiddelen: „Ken-'
nemerland", niet ver van het station, moest nu een i
beurt hebben. Straks hadden zij haar al nauwkeurig j
opgenomen en nu sneed Luit met zijn zakmes de stop-
verf weg van een der glasruiten, nam het ruit er uit'!
(dat er later ruwweg met eenige stukken stopverf weer
werd ingeplakt) en... nu naar binnen, jongens! Nu
bewees Luit's mooie electrische zak lantaarn goede
diensten. En ook de nijptang!
Met beider hulp werd eene gesloten kast geopend,
waar men den inhoud van een goed gesloten pot ging
proeven.
't Beviel den heeren echter volstrekt niet. Veel meer
behagen vonden ze in eenige busjes, leverworst, tong
en perziken inhoudende.
Toen ze zich zat hadden gegeten, bleven ze bij de
kachel wat uitrusten van hun onvermoeid „werken".
Mosk, beider positie ondanks het pas genoten heer
lijke maal al eens heel zwaarmoedig inziende, stelde
voor, zich maar bij de politie aan te melden, niet zoo
zeer om de wandaden, heden bedreven te bekennen,
als wel om een nachtverblijf te verzoeken en zoo mo
gelijk opname in eene kolonie te bewerkstelligen.
Nadat Luitje zich van eenige sleutels had ontdaan,
door die in gezelschap der nijptang op een stuk land
te smijten en Mosk wat sleutels in 't water had ge
worpen, togen ze, daar Luit het voorstel van z'n mak
ker goedkeurde, politiebureauwaarts. Daar wekte hun
nette kleeding spoedig argwaan en daar agent C. J.
Brouwer, die met hen aan de praat geraakte, vooral
Mosk goed kende, wist hij dezen spoedig het een en
ander te ontlokken en inhechtenisneming van beiden
was het gevolg.
Mosk gedroeg zich verder zoodanig, dat hij naar
Medemblik getransporteerd is geworden, waar hij
nog verblijf houdt, in afwachting van wat de doctoren
van hem zullen hebben te vertellen, maar Visser, die
beter toerekenbaar scheen, werd in 't huis van bewa
ring te Alkmaar gedeponeerd.
De O. v. J. denkt dat Mosk heelemaal niets man
keert en een simulant-krankzinnige is. Visser wou in
den aanvang dezer zitting ook effect maken, met raar-
doen en lachen, doch is daar toch gauw mee geëin
digd. Spreker acht hem een allergevaarlijkst individu
voor de maatschappij. En geen nieuweling voor de vier
schaar want in Zwolle heeft hij al een paar maan
den gevangenisstraf ondergaan.
Later maakte hij kennis met Mosk, met wien hij
notabene in een Tehuis voor Christelijke lieden is ge
weest.
In Antwerpen zijn door hen oneerlijkheden gepleegd
in de fabriek van Piet Smit is ingebroken gewor
den en verder werd in verschillende steden goeden
sier gemaakt.
Visser moet men heusch niet beschouwen als een
salon-misdadiger; neen, hij is een echte vak-inbreker
en de heer Officier hoopt, dat de rechtbank hem zwaar
zal straffen.
Gebeurt dit niet, dan zal de O. v. J. te Rotterdam,
VERTELLING
van
ERNST ZAHN.
12.
Angelika ziet de van woede rood geworden gezich
ten en de met bloed doorloopen oogen. De smid en
zijn beide knechten zijn de voorsten in de rij. Zij
zien eruit als wolven. En de slachter, plomp en ïuw!
Hij zwaait een bijl, alsof er een os den kop te klo
ven is! En daar de burgemeester met de woede op
het gelaat, een vreeselijk man als hij zijn gevoelens
niet meer meester is. En Angelika weet, hoe die van
Moriël zijn, wanneer zij meenen, dat iemand hen on
recht heeft aangedaan en straf verdient. Zij vertrap
pen een tegenstander, bekommeren zich er niet om of
daar een leven mee gemoeid is. De vertwijfelde moed
van het meisje werd als razernij. Zij is buiten zichzelf,
voelt niets anders dan een innig medelijden met den
opgejaagden mensch aan haar zijde, heeft slechts deze
gedachte: zij mogen hem niet verscheuren als wilde
dieren. Zij
Angelika pakt het geweer, dat Mozes in handen heeft
Zij bemerkt niet, dat het geweer hem in het volgen
de oogenblik reeds uit de handen zou zijn gevallen, ziet
niet hoe de dood hem uit de oogen kijkt, hem de knieën
breken. Zij tilt het geweer hoog op met een krach-
tigen zwaai. Medelijden en liefde branden haar in het
hart. Dan treft zij met den kolf het hoofd van Mozes
hem zoo den schedel verpletterend.
Daar staat zij nu voor den getroffene, beide armen
slap neerhangend met een haastig op en neergaanden
boezem, het haar woest en wild om het doodsbleeke
gelaat.
De anderen staan als door den bliksem getroffen!
Wat heeft het meisje gedaan? Neergeslagen heeft zij
den moordenaar. Misschien had hij eerst nog wel een
ander de lamp uitgeblazen voor hij zelf was gegaan.
Zij staan daar nu, en staren het als waanzinnig om
zich heenkijkende meisje aan. Is dat de zachte An
gelika?
De woede verflauwt, nu er geen vijand meer is te
bestrijden. Er komt een terugslag, een soort van starre
verbazing.
„Angelika," zegt Jozef, zegt het met angstige stem
en hij waagt het niet haar te naderen.
Nu weet zij, dat zij Mozes niet meer behoeft te
beschermen. Haar anders jong en lief gezichtje wordt
hard, is mager, oud en bleek.
„Ben jij nu tevreden?" vraagt zij den burgemeester.
Zij weten niet, wat zij van haar moeten denken.
Wat meent zij, spreekt zij vijandig, of wil zij voor
haar daad geroemd worden? Misschien begrijpt Jozef
wel iets van wat er in haar binnenste omgaat; maar
ook hij weet niet wat te zeggen.
„Hij is zoo dood als een pier," schertst de ruwe
slager, die zich over Mozes heeft heengebogen. Deze
grovescherts vindt echter geen weerklank. Ook de
anderen treden nu op den doode toe, kijken hem aan
en betasten hem hier en daar. Anderen gaan naar de
beide gewonden, waarvan er een op de steenen zit,
de andere nog op den harden weg ligt, maar gelukkig
slechts licht getroffen is, evenals zijn kameraad, maar
toch niet in staat om zich op te richten.
Angelika is wat op zijde gegaan. Zij staat met den
rug naar de hut gekeerd. Zij wil zich niet omdraaien,
kan onmogelijk zien wat daar ligt.
met wien Z.E.G. in overleg is getreden, zorgen dat
daar aan Luit een zware straf wordt opgelegd.
Verder haalt spreker aan, hoe bij hemzelven in Rot
terdam eens is ingebroken en bar is huisgehouden door
de inbrekers, die elk met een veroordeeling tot 5 jaren
werden opgeknapt.
Tegen Visser eischte spreker ten slotte 2 jaren
gevangenisstraf.
Mr. W. C. Bosman, die als verdediger optrad, ver
baasde er zich over, dat men zoo veel over de bedre
ven daad en zoo weinig over den bedrijver zeiven
vernam, 't Is alsof we zijn in den tijd van nu een
kwart-eeuw terug, toen men alleen over dei daad
beschouwingen hield en niet over den dader.
't Schijnt wel, alsof we in die 25 jaren niets hebben
geleerd.
Daarom wil pleiter 't een en ander omtrent Visser
melden, die uit een ouderenpaar te Kampen ontsproot,
waar pa gauw overleed, terwijl moe later hertrouwde,
't Ging slecht en op 10-jarigen leeftijd verliet hij de
ouderlijke woning.
Later bracht hij het tot korporaal op een cursus
te Kampen, werd gedetacheerd in Breda, doch in hooge
mate epilepticus zijnde, werd hij daar op medisch ad
vies uit den dienst ontslagen.
Toen reizen en zwerven, tot zelfs in Frankrijk,
Duitschland en Italië!
De gevangenis acht spreker een ondeugdelijk „ver
beterhuis" voor dezen beklaagde.
Ook in 't krankzinnigengesticht is hij zijns inziens
niet op de plaats waar hij hoort. Het beste acht plei
ter het, dat onderzoek naar Visser's geestvermogens
wordt gedaan. Met het verzoek daartoe eindigt hij.
De O. v. J. repliceert,... de heer Bosman dupliceert,
maar w ij zullen eindigen, want de andere zaakjes
mqeten ook nog een beurt hebben.
Dat was niet in den haak.
Hendrikus Alleman, een 21-jarige snoeshaan uit Nib-
bixwoud, werd in November jl. door den kleermaker
Piet Karsten, waar hij als knecht in dienst is, uitge
zonden om abonnementsgelden van 't 3e kwart 1908
te innen van „Onze Courant' waarvan Piet agent is.,
Heintje ontving van verschillende lui het verschul
digde krantengeld doch een paar geinde kwitantiën
verantwoordde hij lekker niet. Hij hield de gelden sti-
kum voor zich. Dat was slecht en toen baas Karsten
later zelf bij de betrokken menschen om duiten kwam,
sprong de mijn natuurlijk verkeerd.
De O. v. J. eischte tegen den 21-jarigen ridder van
de naald 14 dagen gevangenisstraf.
Kinderwettenzaak.
Een kinderwettenzaakje werd met gesloten deuren
behandeld, krachtens de bepalingen der desbetreffen
de wetten.
Weer een met lange vingers.
De 25-jarige Nicolaas de Heer uit de Zijpe is even
min als Hein Alleman een erg betrouwbaar heerschap.
Nic stal den 29sten October jl. van de dienstbode
Trien Tijsen een biljet van 10 en een week later
kaapte hij een rijksdaalder van Klaas Zeeman.
Minder passende grapjes, die hem een eisch tot 14
dagen gevangenisstraf op den hals haalden.
Zij gaven hem een pak ransel.
Paulus Silver en Cornelis Smit w*aren de volgende
beklaagden, woonachtig te Bovenkarspel die onlangs
te Enkhuizen den 16-jarigen smidsknecht W|. Loots
afranselden, een hunner nam zelf 't dikke eind
eener biljartkeu hierbij te baat.
De O. v. J. vond, dat elk der twee hardhandige Bo-
venkarspelders gestraft moest worden met 10 gulden
boele of 10 dagen hechtenis en eischte dan ook ge
noemde straffen tegen hen.
Deze had het met de politie te kwaad.
II. H. v. d. Kommer te Uitgeest, hinderde aldaar
den 6den December j.L den dienstdoenden rijksveld
wachter Jan Rab en maakte zich bij: die gelegenheid
schuldig aan opruiing. Eisch 1 maand gevangenisstraf.
Het was weer ongeveer hetzelfde.
Kees Konijn uit Schermerhorn beleedigde aldaar op
5 December j.L den gemeenteveldwachter Willem Brom,
wat hem een eisch tot f 15 boete of 15 dagen hech
tenis op den hals haalde.
A.s. Dinsdag uitspraken.
St. Pancras.
Ten behoeve van de heeren G. Glas Az., A. Leien
Kz. en A. Glas Czn.. werden Maandagavond alhier
in publieke veiling te koop aangebodentwee huizen,
erven en bouwterrein en eenige akkers bouwland.
De huizen, erven, bouwterrein en vier akkers
bouwland werden door de verkoopers opgehouden.
Twee akkers bouwland, samen groot 56 aren 3 cen
tiaren, aangeboden voor 231/2 snees werden, verkocht
voor f 2091.50 of f 89 per snees.
Veemarkten te Alkmaar.
Gedurende het jaar 1908
sche veemarkten te Alkmaar
Paarden
Koeien
Vette kalveren
Nuchlere kalveren
Schapen
Lammeren
Bokken en geiten
Bokjes
Vette varkens
Magere varkens
Biggen
Wei-den op de wekelijk-
aangevoerd
Zaterd. Maand. Totaal,
markt markt.
348
1729
5
4091
528
4287
2744
318
2257
4292
6835
9235 27376 36611
5835 5835
755 755
240 240
15144 15144
2892 1704 4596
8966 8966
Na eenige» oogenblikken roept zij den burgemeester
bij zich. De oogen strak op den grond, zegt zij kalm
als iets dat vanzelf spreekt: „U moet nu Mozes Asch-
wonden naar beneden laten dragen."
Deze autoriteit heeft zijn gewone bedaardheid en
kalmte weer herwonnen. Hij kijkt haar een oogenblik
aan, wendt zich dan tot zijn makkers.
„Hoe is het met de gekwetsten?" vraagt hij.
„Twee mannen zijn om baren gegaan," luidt het
antwoord.
„Wij moeten ook hem mee naar beneden nemen."
zegt de burgemeester op den doode wijzend. „Begraven
dient hij toch te worden."
Eenigen der anderen kijken elkaar aan en aarzelen.
Dan knikt de een na den ander met het hoofd: „Zeker!
Hier kan hij niet blijven liggen."
Toen Angelika voelt, dat zij Mozes zullen wegbren
gen, gaat zij van de plaats waar zij staat, op weg
naar huis. Zij zegt niets meer, kijkt ook niet om. Met
den blik steeds op den grond loopt zij daar. Zij schijnt
niet te bemerken, dat Jozef zich bij haar aansluit en
zwijgend achter haar loopt.
Als zij de reis naar beneden aanvaarden, brandt
de hemel boven den sneeuwberag van goud. De zon
gaat op.
HOOFDSTUK VIII.
Angelika Lombardi zit in het arrestantenhok van
Moriël. Zij zelf wilde dat niet anders. De dorpelingen
wisten nog niet recht of haar daad een misdaad was,
die bestraffing noodig maakte. Zij hielden niet van
rechtbanken. Veel werd verbloemd en verzwegen dat
aangegeven en vervolgd had moeten worden.
„Het was noodweer," zeiden zij van dat wat Ange
lika had gedaan. Het paste meer bij hun enge begrip
pen. was meer volgens hun gevoel. Maar Angelika
wilde gevangen genomen worden.
„Zij wil een beslissing van het gerecht," zeiden de
Samen 34096 57783 85879
De aanvoer op de voor- en najaarspaardenmark
ten bedroeg 1392, op de groote veemarkten 10605 st.
In totaal bedroeg de aanvoer 97876 stuks. d. i. 5190
stuks meer dan in 1907.
Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar.
Zitting van Dinsdag 12 Januari 1908.
Anne Margaretha B., Berkhout, oplichting 3 maan
den gevangenisstraf.
Tijmen H.. Wijdenes, melkvervalsching, 14 dagen
gevangenisstraf.
Kaspar T., Oudeschild, mishandeling, vrijgesproken.
Jan D., St. Maartensbrug, mishandeling, f 8 boete
of 8 dagen hechtenis.
Reijnier van B.. Venhuizen, mishandeling, f3 boete
of 3 dagen hechtenis.
Sieuwert R., Enkhuizen, mishandeling, f 25 boete
of 10 dagen hechtenis.
Cornelis H., 't Zand, mishandeling, f 8 boete of 8
dagen hechtenis.
Jacob B. en Jan B.. Enkhuizen, wederspannigheid, de
le 14 dagen gevangenisstraf, de 2e 1 week gevange
nisstraf.
Johannes Gerardus de G., Alkmaar, wederspannig
heid, 14 dagen gevangenisstraf.
Gevolg van vertraging.
Bij: den Vleutenschen overweg te Utrecht was Dins
dagmorgen een der overweg-wachters bezig vuil uit
de rails te verwijderen. Daarvoor bevond hij zich in
gebukte houding op het spoor, waarlangs, naar hij
meende, de Berlijn-Express, trein 72 der Hollandsche
IJzeren Spoorweg-Mij. die te 7.32 van Hoek van Hol
land te Utrecht moet aankomen, reeds was gepasseerd.
De express was echter 20 minuten in vertraging. De
ongelukkige werd door den trein in volle vaart als
't ware doormidden gereden.
Veenhuizen bij Oude Niedorp.
Dinsdagavond 12 Januari was er weder eene verga
dering met dames vanwege bet departement Veenhui
zen van de M. t. N. v. 't A. Het zou ondoenlijk
zijn, de titels der verschillende bijdragen op te noe:-
men, welke dien avond ten beste zijn gegeven. Het
zij voldoende wanneer wij zeggen, dat de verschillende
voordrachten zeer geschikt waren, om de vrij talrijke
aanwezigen eenige hoogst aangename uren te verschaf
fen. Vooral eenige dames hebben zich dien avond door
hare welwillende medewerking zeer verdienstelijk ge
maakt. Wij hopen, dan ook van harte, dat. zij, die ons
zoo wisten te boeien, de volgende vergadering weder
in ons midden zullen zijn. Voor afwisseling werden er
zoo nu en dan gezamenlijk volks- en andere liederen
gezongen. Met genoegen kunnen wij op dezen goed ge
slaagden avond terugzien.
lui uit Moriël, konden dat ook wel weer begrijpen en
waren bereid allen te getuigen, dat Angelika uit nood
weer had gehandeld.
De dokter, die volgens wet en regel bij. Mozes den
dood had moeten constateeren, had spoedig genoeg
bemerkt, dat Mozes aan een hoogst-ernstige darmont
steking had geleden. Hij nam zich de moeite alles eens
heel nauwkeurig te onderzoeken. Dan oordeelde hij:
„hij zou geen dag langer hebben geleefd."
De beslissing van het gerecht kwam. Het was een
vrijspraak, zooals men algemeen had verwacht.
Angelika hoorde dezen uitslag zeer gelaten aan,
maakte geen enkele opmerking. Die van .Moriël waren
in twijfel of die kalmte van haar wel zuiver was. Het
leek wel of zij haar verstand niet meer had.
„Zij spreekt al te verstandig," zeide de een tot
den ander.
Angelika ging van het station naar huis.
Zij kwam door de hoofdpoort van het gebouw. Haar
moeder had zij niet meer gezien. Nu ging zij haar
en haar broeder opzoeken.
Zij vond hen in dezelfde kamer, die zooveel had mee
gemaakt van wat tusschen hen was voorgevallen, van
dien mooien tijd vol vrede en geluk, maar ook" van dien
i bitteren tijd die daarop volgde. Maria Lombardi wist
door haar zoop, die de zitting van de rechtbank had
j bijgewoond, dat Angelika kwam. En Maria was bereid
haar kind met barmhartigheid en liefde te ontvangen,
zooals haar moederhart haar dat ingaf. Haar rug was
een weinig gebogen, alsof de zware levenslast,
die haar nu te torsen was gegeven, haar krachten
te boven ging. Op haar gelaat was het verdriet duide
lijk leesbaar. Toch was .zij nog een statige vrouw.
Heur haar was grijs. Zij zat aan tafel te werken. Het
was haar oude plaats.