DE INKTVISCH. 53e Jaargang. No. 4J51. Zaterdag 13 Febr. 1909. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Binnenlandse!) Nieuws. Door PAOLO LOMBROSO. „De Amerikaansche milliardairs zijn aangekomen." „En met wat een gevolg! Voor bediening hebben ze niet minder dan twaalf personen: Hofmeester, la keien, kok, kamenier „Heb je gekeken toen ze de kleeren uit de koffers de trap op brachten? Er is een japon bij van kant uit Jiura.nodie alleen is al twintigduizend lire waard!" „En de kok, ze geven hem een salaris als den ech ten professor!" Kortom, hot is een evenement, en in liet kleine stadje aan de Lago Maggiore, dat vreemdelingen niet onbekend is, spreekt men van niets anders; iedereen benijdt gravin Lavarello om dien verstandigen zet bij het verhuren harer villa en om het geluk, dat ze zoo in eens in nauwe aanraking met die goddelijke overkomen. De dames Lavarello nemen de honneurs waar en de champagne vloeit bij stroomen. Gravin Maria bad eens den wensch te kennen ge geven, te lceren fietsen en. dadelijk liet Mr. Smith een liets komen uil Milaan en stelde die ter harer beschikking. In bonte afwisseling worden allerlei tocht jes ondernomen, rijitoertjes, boottochten of pienics, of wel er worden nieuwe feestjes beraamd. Op zekeren dag laat Mrs. Emmi aan do meisjes haar juwêelen, paarlen, ringen en broches zien, cn toen Gravin Anna een antieke speld bewonderde, wil ze haar die mei alle geweld cadeau doen. Ze laat kalmp jes toe, dat de meisjes haar blouses namaken, daar zo met de coupe toch niet haar sehoonen lichaamsvorm kunnen overnemen. Anna en Maria gaan arm in arm met haar wandelen en als ze 's avonds afscheid ne men, is het een gekus en een omhelzing zonder einde, een teeder: „Tol weerziens, lieve meisjes!" Do gravinnetjes hebben zich nog nooit zoo goed ge amuseerd. En dan ook zijn ai die Amerikaansche vrienden van Mrs. Sfnith zoo beleefd, zoo voorko mend en maken haar zóó het hof, dat ieder dei- drie zustere voortdurend in afwachting is van oen schitte rend huwelijk. Maar op zekeren dag treedt de zoon, de jonge losbol, de kamer zijner moeder binnen! cn sluit de deur met slot en grendel, zeggende: „Zoo kunnen de meisjes ons tenminste niet hooren. Want ziet u, ma ma, ik heb u een medededeoting te doen, die alles alles ondersteboven gooit. Uwe milliardaire, de dame met wie jullie allemaal familiaarder bent, dan met een eigen nichtje, weet u, wat die is? Dat is nou, dat is me een mooie dame, een een hoe zal ik het u zeggen cocotte." „Ben je wel malzegt dc gravin, die in haar hart echter voelt, dat het waar is. „Wie heeft je zul- ken onzin verteld? Zeker de kwaadaardige tong van iemand, die jaloersch is, geen uitnoodiging te hebben milliardairs is gekomen. Reeds Üe manier waarop ze haar luiis verhuurd Uee t, gekregen. was iets bijzonders. De gravin placht ieder jaar de „O, ik heb volledige zekerheid van de zaak. Ik heb Dépendance te verhuren, een bescheiden Dépendance mljn inlichtingen uit een authentieke bron, van ie- met acht kamers. Het was haar nog nooit in de ge- mand, die de dame al geruimen tijd intiem Kent dachlo gekomen, haar eigen zomerverblijf te verlui ren, een historische villa met beroemde fresco's in het salon; met marmeren trappen en een tuin, die zich uitstrekte tot aan het meer. Nu gebeurde het, dat een Amerikaan, Mr. Smith, hij1 het bezichtigen van de Dépendance ook in de villa kwam. Hij raakte er over in verrukking en had de vermetelheid aan do gravin voor te slaan of zijl niet naar de Dépen dance zou willen verhuizen, zoodat hij met zijn jonge vrouw het seizoen in de historische villa zou kunnen doorbrengen. Aan die mogelijkheid had de gravin nooit gedacht, zoodat eerst deze voorslag van de Yankee., zich zoo zonder complimenten in haar villa te vestigen, haar zeer vermetel toescheen. Toen ze echter het bod hoor de, vijftigduizend lire voor drie maanden, bezag ze den inval van den milliardair van een ander ge zichtspunt. Vijftigduizend lire zijn niet te versmaden, zelfs niet voor ©en gravin van onvervalscht blauw bloed, vooral wanneer liaar erfgoed, met inbegrip van de villa, is lx:zwaard met hypotheken, wanneer ze drie huwbare dochters heeft en een zoon op studie, die meer in de schuld zit dan in de college-zaal. En zoo geschiedde het, dat de gravin, nadat ze te genover haar talrijke vrienden en bekenden de mo derne vrouw had gespeeld, die geen stands-vooroor- deelen kent (waar het op de beurs aankomt') werke lijk haar intrek nam in de bescheiden Dépendance, van waar uit ze vol nieuwsgierigheid de komst der mil liardairs te gemoet zag. Mr. Smith had bij het sluiten van het contract de gravin verzocht, zich als koningin! en meesteres der villa te blijven beschouwenhij van zijn kant zou het als een groot geluk beschouwen, haar zijn jonge vrouw te mogen voorstellen, en hen vriendschap met elkaar te zien sluiten. Reeds veertien dagen na hun komst was de harte lijkste vriendschap, versterkt door warme sympalhie, ontstaan tusschen de families Smith en lavarello. ,,'t Is me, alsof ik een nieuwe dochter had gekre gen", zei de gravin teeder. En wat voor een dochter: Mrs. Emmi is bepaald, een wonder van schoonheid met haar groote, guitige en kinderlijke oogen en haar massa goudblond haar. Ze is altijd geheel in 't wit; witte schoentjes, witte kousen, witte handschoenen, onnoemelijk veel witte ja ponnen van zij; mousseline, crêpe, batist- en in deze verblindend© blankheid lijken de hals en de bloote armen zoo schoon van vorm en] zoo glad als van de marmerbeelden van Canova. Ze heeft een heel apar te manier van loopen, van 't opnemen van haar japon en het eenigszins overhellen van het bovenlijf, hetwelk maakt, dat de menschen op straat zich omkeeren om haar na te kijken. Ze draagt reusachtige diamanten, rookt sigaretten als een Odaliske, speelt kaart, ram melt wat op de piano, en spreekt van Monte Carlo ah van haar vaderstad, doch voor de rest is ze Ameri- kaansch beminnelijk. lederen dag noodigt ze een van de gravinnetjes uit om te komen dineeren, soms ook alle drie. 's Avonds steeds groot© recepties voor de vrienden van de La- varello's, die aan haar zijn voorgesteld, en voor En- gelsche en Amerikaansche vrienden, die uit Milaan Door ERNST VON WILDENBRUCH. heelcmaal geen kwaadaardige tong heeft." „Maar, tot nu toe kende haar toch niemand hier!" De jonge graaf aarzelt een oogenblik met zijn ant woord, maar dan, in 't geheel niet beschroomd te la ten doorschemeren, hoe hij bij de vrouwen in de gunst slaat, Zegt hij met een onbevangen lachje: „Nu, als u het dan bepaald weten wilt, ik heb het van Miss Betty ,haar kamenier! Op het oogenblik heeft uw vriendin de gril voor een enkel seizoen de eerbare ge trouwde vrouw te spelen, maar in Monte Carlo, in Newport zijn haar briljanten, haar schoonheid, haar luimen <jn haar aanbidders maar al te goed bekend. Overigens had men dat zonder zulke inlichtingen ook wel kunnen begrijpenU ziet toch, hoe ze zich dé- colleteert; voor miji zegt dat genoeg." „O, dat decolleteeren! Als dat je gegronde rede nen en je bewijzen zijn... decolleteeren is nu een maal mode in de voorname kringen. Denk je, dat de dames aan het hof minder gedecolleteerd zijn, en dat zijn dan hofdames!" „En toch kan ik u de verzekering geven, dat Betty er niet het minste belang bij had. Ze heeft het me integendeel als een geheim toevertrouwd, en ik heb het. alleen gezegd om de gevolgen." Breken' denkt de gravin ontsteld. Maar hoe kan men nu breken met buren, die zulke lekkere diners geven, alle feestelijkheden van het seizoen betalen en de meisjes in de gelegenheid stellen, zooveel men schen te zien? „Kort en goed," zegt ze, „hier in de plaats is er niets van hekend, en ik wil niet de intrigante en bab belkous zijn, die praatjes rondbazuint. Ons zijn ze voorgesteld als Mr. en Mrs. Smith, ze zijn zoo voor komend mogelijk voor ons, bewaar dus je geheim en spreek er niemand over. Je begrijpt me'" De jonge graaf begrijpt, en de vriendschap tusschen de villa en de Dependance wordt steeds inniger; en hoewel de gravin verschillende dingen nu eerst recht begrijpt, gaat ze voort de nieuwe dochter liefdevol in bescherming te nemen en haar dochters arm in arm met haar te laten wandelen. Zoo gaat voor de familie Lavarello de zomer voorbij onder allerlei pretjes, en men is juist bezig met al lerlei toebereidselen voor een feest op 22 September, den verjaardag van Mrs. Smith, toen er een boodschap kwam, als een donderslag bij helderen hemel. Mar- chesa Issim laat de gravin verzoeken, onmiddellijk bij haar te komen. „Lieve," zegt de markiezin, terwijl ze met een be grafenis-gezicht haar vriendin tegemoet komt, „ik heb je zonder komplimenten laten verzoeken bij me te komen, omdat het een heel ernstige en gewichtige zaak geldt. Men heeft op schandelijke wijze misbruik ge maakt van je vertrouwen." „Wat bedoel je?" vraagt de gravin, wel begrijpende wat volgen zou. „Jullie jullie Smith is noch een Smith, noch een aanzienlijke dame, maar een Amerikaansche cocotte'" De gravin weet aan haar gezicht een uitdrukking te geven van matelooze ontsteltenis. „Is het mogelijk, is het heusch waar? In wat voor een wereld leven we toch, heilige Maagd!" „Het is maar al te waar! Teodoro, de vriend van mijn man, dien wij gisteren aan haar gepresenteerd hebben, want ook wij converseeren met haar, nadat jij haar met zooveel aplomb aan ons bad voorge steld De gravin luistert vol deemoed. „Nu, Teodoro heeft haar in Monte Carlo gezien, haar en haar EngetschmanZe is er zoo eentje, weet je, als de mooie Otero, die haar half millioentje per jaar op haar gemak verteren." „Wat een onbeschaamdheid'" roept de gravin uit. „En ik, die alles blindelings heb geloofd! Mijn zoon j heeft gelijk, als hij zegt: „Gij fatsoenlijke vrouwen zijt te iatsoenlijk om iets te begrijpen. Ach God, ik raak mijn hoofd kwijt' We moeten ons onmiddellijk terugtrekken, dat spreekt, maar wat moet ik aan mijn argeiooze, onschuldige doelilers zeggen? Men heeft ons schandelijk bedrogen.!" En ik heb toegelaten, dat mijn meisjes dezelfde lucht met dat menseh inademden, ze hebben met haar gesprokenen zich in 't openbaar met baar vertoond'" üe gravin smeekte haar vriendin, haar met haar wel- méenenden raad bij] te staan, neemt dankbaar af scheid cn keert in opgewonden stemming huiswaarts. „Waar zijn mijn dochters?" vraagt ze aan de dienst bode. „Bijl Mrs. Smith." „Ga ze dan dadelijk halen." Óp datzelfde oogenblik Lreden de meisjes onverwachts de kamer binnen. „O Mama, de dingen voor den cotillon op den twee en twintigsten zijn gekomen, ze zijn verrukkelijk Plechtig deelt hare moeder nu het groote nieuws mee: Jullie moogt van bals en van pretjes en van die Smithen heelemaal niet meer spreken. Die vrouw is geen fatsoenlijk menschi Jullie moogt geen stap meer zetten in haar huis en moet je hoofd naar den anderen kant koeren, als je haar op straat tegenkomt! De meisjes zijn geheel ontdaan, dat ze dezen in teressanten omgang moeten opgeven, maar met plich ten valt niet te spotten. En terwijl ze Vóór den spiegel J den minachtenden blik jnstudeeren, waarmee ze de gewaande groote dame willen verpletteren, denken ze I in haar liart, dat die domoor van een Marchese Teo doro best een maand had kunnen wachten met zijn onthullingen't Is nu eenmaal zoo, goede vrien den heb je enkel om je een pretje te bederven. Gemeenteraad van Hoogwoud. Vergadering van den Laad der gemeente Hoogwoud, gehouden op Donderdag 11 Februari 1909, voorm. 1OV2 uur. Voorzitter de heer J. Breebaart Dz., Burgemeester. Afwezig de heer P. Kooij, wegens verhindering. De Voorzitter opent de vergadering, waarna lezing der notulen volgt. Onveranderd worden ze goedgekeurd 1 en vastgesteld. I Voorzitter betuigt er zijn leedwezen over, dat de heer liooij wegens 't overlijden zijner echtgenoote ver hinderd is deze vergadering bij te wonen. Betreffende het ongevraagd ontslag-besluit van den Raad ten opzichte van den onderwijzer den heer L. Hazelhoff aan de Kerkelaan-school, is nog geen goed- keuring ingekomen. En zoolang er die niet is, blijft de heer Hazelhoff nog in funelie, want het bedoelde besluit treedt eerst na daarop ingekomen goedkeuring in Wérking. Wel is ingekomen van Ged. Staten eene goedkeu ring op het besluit in zake de landverhuring in de Bennemeer. i Ook kon de kasleening, die de Raad zich voornam, de goedkeuring van Ged. Staten wegdragen blijkens in gekomen schrijven, j Die leening is dan ook bereids aangegaan. Nog zijn ingekomen eene missive van Ged. Staten, j benevens eene van Z.Ex. den Minister van Binnen- I landsche Zaken, waarbij] naar aanleiding van het des betreffende kieswetsartikel en na ingewonnen advies bij; Ged. Staten, door Z.Ex. is goedgevonden, dat bij] stem ming voor leden van den Raad onmiddellijk na afloop der werkzaamheden zitting door het Hoofdstembureau 7. En terwijl de eigenares van het pension haar weder varen verhaalde, aan Iduna, ging het liaar, zooals het een mensch vergaat, wiens verbeeldingskracht sterker is dan de werkelijkheidszin. Zulke menschen zetten hun wenschen in gebeurde feiten om; zij liegen niet met bewustzijn, maar zij beelden zich in, dat zij de waar heid spreken. Omdat zij bemerkt had, dat Peter haar brief had gelezen, zette zich in haar hoofd de voorstelling vast, dat zij gedurende zijn bezoek steeds met hem over den inhoud van haar brieven had gesproken. Wijl zij begeesterd geweest was, toen zij de brieven schreef, verbeeldde zij zich maar, dat ook hij ze met begeestering had gelezen. Dat in werkelijkheid alleen zij had gesproken, en hij zwijgend, bijna loerend tegenover haar had gezeten, van dat alles had zij niet meer de minste bezinning. Menschen zooals zij worden gesuggereerd door hun eigen stemming; zij hooren zichzelf spreken en gelooven, dat het de stem is van een ander. Alles, wat zij aan Peter over Iduna had geschre ven. dat had hij haar gezegd. Hij had haar een ware voordracht gehouden over het meisje, een gloeiende redevoering was het geweest, en hij was verliefd, ver- Nefd, ja verliefd op haar, Iduna. In dezen zin berichtte zif haar vriendin, met een welbespraaktheid, dat de woordenstroom voor het grootste gedeelte over het hoofd van het arme kind heenging. Zij was half ver doofd. Verdoovend ja, werkte die woordenstroom op Iduna. 'U nam den inhoud van wat de ander tot haar zeide, voor goede munt aan. Wat een gedachte voor haar, e®n man toe te behooren, een getrouwde vrouw zijn een gevoel van angst bekroop haar zij kon zich' niet voorstellen, hoe zij dat zou kunnen. Het ge voel van vereering, dat zoo sterk in haar was, had met verliefdheid niet het minste te maken en gemeen. Een vrouw echter, die de oogen niet worden toegedrukt Moor de kleine, zachte hand der verliefdheid, houdt de oogen wijd open voor de schaamte. Met gebogen hoofd, gloeiende wangen, zat Iduna daar. Langzamerhand werd zij kalmer. Uit de- diepte van haar felbewogen ziel doken langzamerhand weer wat andere gevoelens op, en haar verstand, dat haar reeds 7.00 dikwijls had gered, als een machtiger gevoel haar het evenwicht dreigde te doen verliezen, schoot haar ook nu te hulp. Een huwelijk ja maar hoe heel anders zou dit huwelijk zijn als dat, wat men er gewoonlijk onder verstaat, zoodat men het nauwelijks zoo noemen kon. Niet een gewoon, zinnelijk, maar een rein geestelijk naast-elkaar-leven, en onophoudelijk elkaar steunen en helpen van twee geestmenschen, die beiden zoo goed wisten, dat zij van het getrouwd-zijn, niet datgene verwachtte, wat zoovele anderen daarvan verlangden. Want twee geestmenschen, dat waren zij. Van haarzelf was zij volkomen zeker, en ook van hem had zij het immers ervaren, dat hij het was. Zijn ziel had zij leeren kennen, toen hij haar van zijn geestesgaven had voorgezet. En bij dat alles kwam nu nog liet feit, wat zij nu hoorde van haar vriendin die tegenover haar zat: de man verlangde naar haar. Mijn hemel had de schrik haar zoo egoistisch ge maakt, dat zij had kunnen vergeten het diepe mede lijden dat zij gevoeld had, toen zij had aanschouwd de misverhouding tusschen den geest van dezen man en zijn misvormd lichaam? Als een bewustzijn van. schuld kwam deze gedachte over haar; het was haar te moede, als had zij tegenover hem wat goed te ma ken. Omdat hij erkend had, dat zij de eenige was die hem begreep, daarom verlangde hij naar haar; omdat hij een mensch noodig had, die hem heenhielp over de gruwelijke tegenstelling in zijn bestaan, en omdat zij deze mensch was, daarom strekte hij de hand naar haar uit. En voor zulk een noodkreet had zij haar ooren kun wordt gehouden. Wat den Raad heel wat gemakkelijker voorkomt, dan zooals voorheen, den volgenden dag daarvoor tij dig aanwezig te moeten zijn. Van de Holl. IJzeren Spoorw. Mij:, is een schrij ven ingekomen, omtrent de overdracht van de aan deden in de stoomtramweg-Mij. Westfriesland. Het contract, bevattende de overdrachtsvoorwaarden, is geteekend en door den Raad teruggezonden, den 29 Januari j.1., dus dat is afgeloopen. Komt ter tafel eene missive van den Raad van State, inzake de aanhangige kwestie tusschen N. Nie- dorp en Hoogwoud over de verordening, (regelende de jaarwedden en verdere belooning van het onder wijzerspersoneel) voor hunne gemeenschappelijke school aan de Irangereis. Voorzitter deelde mede, dat het niet noodig is ge acht, eene Raadsvergadering te beleggen voor de be handeling van dien brief. Het Dagelijksch Bestuur heeft als nadere memorie en bewijsstukken alle stukken, het geschil betreffende waarlijk een heel boekdeel aan den Raad van State toegezonden. Nu valt er alleen nog af te wachten wat de Raad van State beschikt. Van de Commissie tot Wering van Schoolverzuim is nevens de mededeeling dat in hare vergadering lot voorzitter de heer H. van Ree en tot secretaris de hoer M. de Jong is verkozen, ingekomen oen verslag over 1908. In d_.it jaar werden vier vergaderingen ge houden, waarvan drie 0111 de ouders van schoolgaande kinderen te onderhouden over hun plicht om de kin deren naar school te zenden. Voor kennisgeving aangenomen. Volgt mededeeling, dat er een nalatige belasting-schul dige is, die weigert zijnen lloofdelijken Omslag te be talen. Dit zaakje is echter niet blijven rusten, maar deurwaarder A. J. vart Schoten uit Medeinblik is in den arm genomen, 0111 in dit zaakje de behulpzame hand te bieden. Hij zal op kosten van den nalatige aan 't werk gaan. We zullen hopen, zegt Voorzitter, dat het zich tot dit geval beperkt. Echter is de deurwaarder voor oubepaaldcn tijd aan gezocht, dus als 't noodig is, kan hij weder optreden. Eveneens voor kennisgeving aangenomen. Thans doet Voorzitter mededeeling van een monde ling verzoek, geuit door den heer Jacob Vetman in den Groetpolder, die graag zijn kind, dat met Mei a.s. zijne intrede in de school zal doen, te Aarts- woud zou willen laten schoolgaan, aangezien het dan gezelschap heeft aan andere daar schoolgaande kin deren uit den Boezem. B. en \V„ die 't zaakje be spraken, zijn er niet tegen, zijn verzoek in te willigen, vooral omdat er op die school drie leerkrachten zijn. Maar't breedste komt achterf 12.50 zal jaar lijks hiervoor als vergoeding moeten worden betaald. Daaronder is dan ook het schoolgeld begrepen. Allen zijn' er voor, om op die voorwaarde het ver zoek toe te staan. Met intrekking van de vorige besluiten, te dezer zake, ■wordt een ontwerp-besluit ter tafel gebracht, bepalen de, dat vastgesteld w:ordt a. voor schoolhoofden, onderwijzers en onderwijze ressen voor het geven van herhalingisonderwijs aan de scholen in Kerkelaan, Aartswoud en Weere, eene be zoldiging van 80 cents per gegeven lesuur; b. aan schoolhoofden f 15 per jaar voor gegeven herhalingsonderwijs en c. dat bij: verhindering door ziekte (hoogstens 2 maan den) volle belooning zal worden gegeven. Volgende 2 maanden halve belooning. En bij! verhindering, langer durende dan 4 maan den, na het verstrijken der eerste 4 maanden, geen verdere uitkeering. De heer Hartog vindt, dat dit besluit verbetering brengt. I I J Voorzitter zegt, dat 't daarvoor ook gedaan is: wé wilden den zieken mensch gezond maken.. Met algemeen© instemming aangenomen. Nu wordt aan die orde gesteld een, puntje betreffende de veiligheid in de gemeente. Ja..,, het is onveilig gebleken te zijn inl Hoogwoud! Het gevaarlijke element, hier ter sprake gebracht, is slechts eene.... iersloot. Wethouder Vijn was ter oore gekomen dat er ie mand in .dien jervoorraad was terechtgekomen. Dat geschiedde in de Weere. En naar aanleiding van dit geval kwam het B. en W, zeer gewenscht voor, middelen te beramen, om verder gevaar te voorkomen. Zij] wilden plaatsing van een ijzeren hek, Daar de af te hekken ruimte onge veer 60 M. lang is en de kosten 1 gulden per Meter zullen bedragen, is er ten naastebij! 60 gulden noodig voor 't zaakje. Doch dit zal afdoende zijn. De heer Ilartog zou indien mogelijk, liever de sloot dempen. Niet alleen dat zij' dicht langs den wegloopt, maar ze bevat ook erg vuil water. Aan demping blijken echter te voel bezwaren ver- honden te zijn. En, wil men er later toe overgaan, dan is een hek toeli noodig. De plaatsing daarvan wordt ten slotte algemeen goedgevonden. Thans yiog iets in verband met ontheffingsaanvra- gen van de Bouw- en Woningverordening. Een drietal ingekomen verzoeken om gedeeltelijke ontheffing van het biji art. 35 der Bouw- en Woning verordening bepaalde, gaven aanleiding tot behande ling. De verzoekers zijn de heeren Wit, Benit en Smak. Daar alle drie aanvragen gebouwen betreffen, die buiten de bebouwde kom zullen komen te staan, wil den B. en W|. er wel gunstig op beschikken. Ook de Raad is er algemeen voor, om de gevraagd© ont heffing te verleenen. Nu krijgen we den hoofdschotel voor deze vergade ring, het punt, waarvoor deze hoofdzakelijk is belegd, n.1. de benoeming van een Hoofd der School in de Weere, waarvoor zich 16 sollicitanten hebben aange meld. Alvorens tot de benoeming over te gaan, wou Voor zitter gaarne den datum voor in-funetie-treding J>epa- len. Deze wou spreker op 1 April a.s. stellen. De heer Vijn wou met het oog op de vacantie 15 April daarvoor aanwijzen. Voorzitter oppert daartegen eohter financieele bezwa ren we missen dan een halve maand Rijksvergoe ding. En daar we evengoed al 3 maanden Rijksver goeding missen dit jaar, wil spreker zich liever tot den eereten April bepalen. Allen voor, behalve de heer Vijn. De voordracht (alphabetisch), bestaat uil de heeren: E. H. Leenderts te Rotterdam; ,T. Schaper te Oude nen sluiten? Zoo diep had zij gevoeld, dat wat van haaT werd verlangd een offer was, dat zij had verge ten aan welk soort van een man dat offer moest wor den gebracht. Wat een lage gedachten had zij gekoes terd' Het was om zich te schamen! De pensionsmoeder wier woordenstroom gestold was, zoodra Iduna het hoofd beschaamd had gebogen, en stil en zwijgend tegenover haar had gezeten, sprong bijna verschrikt op: Iduna was plotseling van haar stoel opgestaan, met die schokkende beweging door het geheelo lijf. die haar steeds zoo vreemd deed schij nen .Nu stond zij hoog opgericht voor haar, en zij zag er anders uit dan gewoonlijk. Het leek wel of zij in deze weinige minuten nog gegroeid was. De gloed van haar wangen was verdwenen, haar gelaat was bleek, doorschijnend, bijna sneeuwwit. En in haar oogen was een uitdrukking, zoo merkwaardig, dat haar dikke, onbeduidende vriendin haar verbaasd aankeek. Zoo iets kon zij zich niet verklaren. Alleen dat er in het binnenste van Iduna wondere dingen voorvielen, dat begreep zij. En nu zonder een woord te spreken, met een bijna plechtigen eenvoud, trad zij op haar vriendin toe, boog zich over haar heen, en terwijl zij haar beide armen om haar heensloeg, drukte zij haar hoofd in een stomme, hartstochtelijke beweging aan haar hart. „Juffrouw Iduna," wilde zij zeggen, „liefste vriendin," maar de woorden bleven haar in de keel steken. Een hartstochtelijk snikken bewees haar, dat het nu geen tijd was om in welgekozen woorden tot deze ontstelde vrouw te spreken. Om datgene wat hier werd afgespeeld, geheel in zijn volle beteekenis in zich op te nemen, daarvoor was haar natuur te vlak. Maar terwijl zij voelde, hoe het lichaam dat zij in de armen hield, tot in al zijn zenuwen sidderde, en schokte van een diep steunend snikken, kreeg zij er toch eenig besef van, dat hier een vreeselijke strijd gestreden werd. Daarom wachtte zij zwijgend af tot het jonge meisje wat kalmer ge worden was. Zij kon immers wachten, want de vesting stond toch voor de overgave gereed, dat voelde zij en bij al het medelijden voor haar lijdende vrien din vervulde het bewustzijn daarvan haar met verruk king. Eindelijk toen zij meende dat haar oogenblik geko men was. maakte zij de armen, die nog steeds om beur hals waren geslagen, zachtkens los en bevrijdde zich uit de omhelzing. Met een weiwillenden glimlach keek zij in de rood-beschreide oogen. Dan trok zij haar vriendin naast haar op een stoel. „Liefste, eenigste" zij drukte haar vleezige hand op de magere vingers van Iduna en boog zich naar haar toe, om fluisterend door haar verstaan te kunnen worden: „om over dat gene heen te komen, wat je nu verontrust, moet ge maar aan de toekomst denken. Hoe heerlijk en prach tig zal dat alles zijn, niet waar?" Dat was in stilte ook de gedachte van Iduna. Zij knikte, heel even. „Daarom slechts moed, liefste, slechts moed. En hem" zij schoof nog wat naderbij - „zult ge ook wat moed geven. Begrijp je hoe ik dat bedoel?" Het gelaat van Iduna liet duidelijk genoeg bemerken, dat zij het niet begreep. „Het moet den man nog steeds moeilijk vallen, den beslissenden stap te doen, dat begrijpt ge toch niet waar? Wanneer ge hem een teeken kondet geven, dat hij kan komen? Je bent steeds zoo geheel in 't zwart, gekleed, 7.00 diep in 't zwart in 't zwart kunt ge wel blijven, ofschoon het bijna reeds een jaar is, dat uw vader dood is. Maar een weinigje vriendelijk heid tusschen al die treurigheid. Wat meent ge? Ja? Een weinigje uitgesneden aan hals en schouders? Ja? Dat alles is toch mooi en blank en jong; het is dood jammer, dat alles zoo weg te stoppen. Liefste wan neer hij de volgende maal de voordracht komt houden, mag ik dan eerst even bij je komen, om wat toilet te maken?" Met beide handen had zij de hand van Iduna vast gegrepen en drukte die stevig. „Ik mag komen? Ge zegt ja? Niet waar, gij zegt ja?" Met een klein lachje om den mond wendde Iduna zich ter zijde en schudde het hoofd. Doch dat hoofd schudden beteekende geen weigering, maar alleen ver bazing. Moest zij het dan steeds weer ontdekken, hoe al deze menschen den man in 't geheel niet begrepen? Hoe vreemd was het toch, dat zoodra er van een man en een vrouw sprake was, allen steeds maar dach ten aan die gewone gemeenschap. Met een zucht wend de zij zich weer tot haar vriendin. En deze bemerkte aan de uitdrukking van haar gelaat, dat zij niet meer

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 5