tot 1 April a.s. 53ste Jaargang. No. 4405 EERSTE BLAD. FEUILLETON. Woensdag 10 Maart J909. Ki ïi WW 1 jï l| n' ff 1 I Bureau;: SCHAGEÜR, Laan 0 4. Wie zich thans als aboiiné opgeeft van dit blad, ontvangt het gratis tot I April a.s. Binnenlandse!) Nieuws. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Soldaten«eer. ilftnuti m Advencntie- Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag-, Woensdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Interc. Telephoon No. 29. yïtgewers s TÉAPIUftM êt Co, Pry's per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f 0.25: iedere regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen. GRATIS De moderne „Diogenes" of de voerman in het vat. Het gebeurde te Winschoten, Vrijdag jl., bij de Boschlaan, ter hoogte van de Pottebakkerij. Een metselaar ziet paard en wagen naderen, zonder voerman. Hij legt zijn gereedschap neer, om het paard vast te grijpen. „Wat mot je?" klinkt hem uit het vat tegen. Gelach van anderen in de nabijheid. Metselaar af met een: „Loop naar den... Aap!" Een eind verder: „Jansen, Jansen, gauw, gauw! Hol 't peerd vast. Der is bepoald 'n ongeluk gebeurd." Jan sen wil 't paard grijpen, maar uit het vat klinkt nu: „Wat most doe?" „Beroerde vent, zitst doe in 't vat?" En 't antwoord luidt: „Ik zit hier goed." Weer verder gaat de tocht en een heer ziet in de verte het voertuig. „Als dat maar goed gaat." denkt hij en stelt zich op, om het paard beet te nemen. Maar daar steekt een hoofd uit het vat en roept vriendelijk: „Dag, meneer!" De mijnheer antwoordt: „Jij oolijkerd, maar je hebt gelijk: beter in dan op het vajt." De wagen komt bij huis en een der kinderen roept: „Moeke, moeke, daor komt ons waogen aan, maor der is gain aine bie." Moeke schrikt, komt vlug aangeloopen, wil 't paard grijpen, maar uit het vat klinkt het: „Wat wil je toch, mensch?" „He, vent, wat hest mie daor schrikken laoten." Moeke af '<t tooneel is uit. Van een dominee, een bovenmeester en een bakker. Op een klein dorpje daar ergens aan de Vecht konden de dominéé en het hoofd der christelijke school het niet langer samen vinden, 't Liep zelfs zoo ver, dat het hoofd der school door het bestuur, met den dominéé als voorzitter, ontslagen werd. Hierdoor kwamen er vele warme hoofden en koude harten in het dorpje en dominéé ging eenige weken naar fa milie. Iloogcre machten beslisten evenwel, dat de meester gehandhaafd moest worden. Spoedig na het vallen van dit besluit komt ook de dominéé terug om zijn herderlijk werk weer te beginnen. Echter, er werd gefluisterd, dat die eerste Zondagmorgen wel eens belangrijk kon worden: gesloten kerkdeur, niet afgeven van den kerksleutel, enz., welk gefluister de nieuwsgierigheid o. m. ook had gewekt van een bak ker uit een [naburig dorp, die op ,,'t dorpje" nogal eenige klanten had. Hij op den bewusten Zondagmor gen er naar toe gewandeld, kwansuis een bezoek bren gende aan familie, doch tegen kerktijd tempehvaarts gaande, waar boven verwachting alles goed ging en hij1 zonder stoornis de preek volgde. Maar en nu komt het daar bezoekt hij de volgende week zijn klanten en bij een der eersten is het: „Niet noodig, ga jij maar naar de kerk". Zijp verontschuldiging baat niet en nog hij een zevental vaste klanten wordt hij] met zijn waren naar de kerk of den dominéé gestuurd. l)e man is alles behalve welgestemd als hij in huis komt en verwijt zich de eerstvolgende dagen zijn eigen nieuwsgierigheid, die hem eenige goede klanten heeft doen verliezen. Ein delijk besluit hij den gegeven raad, wel niet zoo be doeld, op te volgen en hij gaat naai' den dominéé. Deze begrijpt 's mans klacht, wordt zijn klant en be zorgt hem eenige afnemers, zoodat ten slotte toch nog die Zondagmorgen-kerkgang in zijn voordeel uitvalt. Chr. historischen en, anti-revolutionnairen. Naar wordt medegedeeld, zijp de christelijk-hislo- rische en anti-revolutionnaire fractiën lot overeenstcm- -ming gekomen ten opzichte van het wederzijdsch stel len van candidaten voor de Tweede Kamer in ver schillende kiesdistricten, met uitzondering evenwel van de groote steden. Boeren als politie. De „heeren" Westhof, Brink, Schreur en Kuik uit Enschedé logen Zondagmiddag den boer op om het dezen lastig te maken; hun brutaliteit ging zoo ver» dat ze hier en daar ruiten insloegen. Ze rekenden echter buiten de boeren in Broekhcurne, gemeente Lon- neker. Dezen vereenigden zich en gingen de lui ach terna. Ze namen de eerste twee gevangen, terwijl de anderen ontsnapten. Geen andere bewaarplaats ter hun ner beschikking hebbende, werd met goedvinden van den stationschef te Broekheurne een goederenwaggon als arrestantenlokaal ingericht en goed gesloten. De chef telephoneerde marechaussee en politie. Kort daar- op verscheen dezen om het tweetal naar Enschedé 1 over te brengen. Hun bebloede hoofden bewezen dat de boeren hen niet zacht hadden behandeld. Gasontploffing. I In een woning, gelegen achter een tapperij, in de 1 Ververstraat te 's-Gravenhage, had een gasontploffing plaats, tengevolge waarvan een 15-jarig dienstmeisje ern- i stige brandwonden aan hoofd en handen kreeg. Het meisje had gemeend gaslucht te ruiken bij j het privaat, waar een kleine gasarm is aangebracht. I Zij wilde de kraan, die zij dacht dat open stond, 'sluiten; zij draaide echter juist het gaskraantje open. I zoodat, toen zij eenige oogenblikken later terugkwam er werkelijk een hevige gaslucht hing. Meencnde dat j er een lek was, had zij de onvoorzichtigheid een lu- i citer aan te steken, waarop een geweldige slag volg de. In het huis ontstond geen brand, maar bijna geen enkele ruit in de geheele woning bleef heel. Het verwonde meisje werd in een drogistwinkel in de buurt binnengebracht en daarna per automobiel j naar het ziekenhuis gebracht. Schagerbrug. Den 4den April geeft Euphonia van Schagerbrug al- daar een concert onder leiding van den heer Dar- I tillact van Tright. [Het is der vereeniging gelukt dat mej. Truus Urlus, die met zooveel succes onlangs te i Schagen optrad, als soliste hare medewerking zal ver- leenen. Nieuwe Niedorp. Eenige leden van het Ziekenfonds „Onderlinge Hulp j hij Ziekte", gehoord verschillende bestuursleden en le den over de genomen besluiten op 1 Februari 1909, I waaruit blijkt dat daaromtrent geen eenheid bestaat, en de wijjzigingen hoe dan ook, niet in het belang zijn van de leden en het fonds, verzoeken hierbij gebruik makende van art. 8 der statuten, aan het bestuur om een algemeene ledenvergadering uit te schrijvenGaarne zagen zij] dan op de convocatie geplaatst het voorstel om het reglement te laten bestaan zooals het hij op richting is vastgesteld. Wieringen. Door B. en ,W|. werd aanbesteed het maken en leveren van èen stuk ijzeren hek bij 't schoolplein en 't bestraten van het schoolplein te llippolytushoef. In gekomen waren 5 biljetten, van de volgende heeren C. Kroon voor f 419; D. Lont Jz. voor f 105; N. J. Poel voor f 397; C. Metselaar voor f 348; C. P. Bakker voor f 305, allen alhier. Gegund aan den laagsten inschrijver, den heer Bakker. Heerhugowaard. Bij de 9 dezer gehouden verkiezing van 3 Hoofdinge landen van den polder zijn de periodiek aftredende heeren J. Nieuwland en J. van den Oord herkozen. En voor de vacature-P. van Langen de heer D. Schil der met 168 stemmen; de heer K. Molenaar hekwam li 2' stemmen. Hoogwoud. Uitslag herstemming voor een Hoofdingeland der Banne Hoog- en Aartswoud. Aan de herstemming namen 29 personen deel, uit brengende 76 stemmen. De heer D. van Diepen Jnz. 52 en de heer C. Klaver Wz. 24 stemmen, zoodat eerstgenoemde is ge kozen. Barsingerhorn. Voor lid van den Gemeenteraad van Barsingerhorn (vacature-de Zeeuw) zijn candidaat gesteld: de heeren J. Dikstaal, A. J. T. Geertsema, Jb. Kiste- maker Jz. en P. Kistemaker. Wieringen. Naar men ons mededeelt is door de heeren A. Peereboom, A. Duijnker, C„ Duijnker en C. Hassel- man het initiatief genomen om een lijkkoets aan ie schaffen. Deze koels zal betrokken worden van den heer Asjes te Alkmaar, voor de som van i 550. Mocht gedurende de eerste twee jaren blijken, dat do zaak geen levensvatbaarheid heeft, dan zal de wa gen door den heer Asjes worden teruggenomen. Wijl gelooven wel da t de aanschaffing' van een lijk wagen in een lang gevpelde behoefte zal voorzien. Wieringen. J.l. Maandagavond werden dooi' twee schoender- aken, welke nabij] Den Oever in het ijs geraakt wa ren, noodseinen geheschen, welke dooi' in de nabij heid zijnde visschers werden opgemerkt, die dadelijk hulp verleenden. Ook de sleepboot, waardoor de aken getrokken werden, was defect geraakt, zoodat alledrie hulpbehoevende schepen door negen visschersscihiuiten van hier op sleeptouw zijn genomen en behouden in de haven te Haukes zijn aangebracht. Een en ander behoorde aan den Veendammer Beurt eed' sleepdienst, kaptein Aakuvel te Groningen. Er is naar Groningen om een andere sleepboot geseind. Wieringen. Dqpr TI. M. de Koningin is aan het Comité het welk gelden voor de wed. D. Takes inzamelt een gift van f 50 geschonken. Zitting van Dinsdag 9 Maart 1909. Wat in een goed vat zit, verzuurt niet. 't Eerste gevalletje, dat we heden hoorden uitpluizen, was al 'n ouwe geschiedenis van 20 September des vcrigen jaars notabene! Maar 't was alweer: wat in een goed vat is, verzuurt niet gauw' De schuldigen in dit strafzaakje, heel goede- beken den der justitie, moesten nu toch nog ter elfder ure terechtstaan. Zij waren er vandaag wel niet, maar dat baat hen niemendal, de zaak ging evengoed netjes door. 't Was op Zaterdag 20 September Yenhuizener ker mis en de jongelui waren 's avonds vroolijk en liepen zoo af en toe 'n straatje om. Ook Klaas Doeders en zijn meisje. Deze 22-jarige timmermansknecht werd gevolgd door eenige kermis- vierders, blijkbaar met niet al te goede bedoelingen. Achter een grlnthok ging Klaas met zijn meisje af wachten de dingen die komen zouden. Van de eene zijdt kwamen dan ook een drietal lieden, behoorende tot HOOFDSTUK I. Op het terrein van de renbaan even buiten de stad gelegen heerschte een levendige drukte. De banken van de tribunes waren voor het meerendeel door dames in elegante zomertoiletjes bezet. Tegen de barrières ston den duizenden en duizenden menschen, en daarachter honderden rijtuigen waarop weer een menschenmassa plaats had gevonden. Vlak hij de tribune was de plaats waar de deelne mende paarden gezadeld en getuigd werden en het was alleen het elegantste publiek dat daar toegang had. Hier heerschte een nog zenuwachtiger drukte, alles was in de weer om zich op den eersten course voor te bereiden. In een aparte tent waren de noodige ververschingen te verkrijgen en dat er reeds liefhebbers voor waren bewezen wel de knallende kurken der champagnefles- scheu. Twee nummers van het programma waren reeds af gewerkt. Het waren maar ondergeschikte rennen ge weest. Maar aanstonds zou de hoofdren plaats hebben. De paarden die daaraan zouden deelnemen waren door een kring mannen omringd, die critische opmerkingen maakten. De dolste opmerkingen over fokkerij en paar den werden er gemaakt. Van paarden heeft immers een elk verstand. Voor den hoofdren waren vijf paarden ingeschreven. Waren de meeningen wie van de voorgaande rennen de winner zou zijn, zeer verdeeld geweest, nu was men het over den uitslag vrijwel eens. De vos-merrie Sabine van luitenant Wilhelm von Schoenrock zou bepaald wel met den prijs gaan strijken. Het paard had reeds bij verschillende rennen den eersten prijs gewonnen en zoodoende waren er op dit dier zeer hooge wedden schappen afgesloten. Deze vos was een mooi slank dier, met een langen dunnen hals, een Engelsche volbloed. Het dier had een dun rijdek op voor de lastige vliegen en het werd door den rijknecht heen en weer geleid. De eigenaar van het paard zat in de tent en hij was het die lustig de champagne-kurken deed knallen. IIiJ vss een lange, dorre luitenant, met juist niet innemen- gelaatstrekken. Men kon het dezen man aanzien, ^at hij te sterk had geleefd, hij had van alles volop 8ehoten en. het leven bood hem nu maar weinig op rekking en genoegen meer. Zijn gelaat had iets beve lends en uitdagend brutaals. „Schoenrock, hoe hoog heb jij op Sabine gewed?" vroeg een kameraad van hem, luitenant von Bulow. „Dat weet ik niet precies," luidde het pedante ant woord en achteloos werd de rest van een sigaar weg geworpen. „Men vertelde mij daareven, dat zij boven de vijf duizend Mark koopen." „Wel mogelijk. Ik heb de goede gewoonte om eerst na afloop mijn winst te tellen." „Ben jij dan zoo beslist zeker van de overwinning?" „Natuurlijk," antwoordde de ander met de grootst mogelijke onverschilligheid. „Ik zou tenminste niet weten wie het van Sabine zou kunnen winnen." „Ik geloof, amice, dat je wat al te bout spreekt," antwoordde von Bulow. „Het paard van den landeige naar Schmidt is ook een prachtig dier. Sector wordt door iedereen bewonderd. Onze overste heeft het dier zooeven bekeken en er zich zeer goedkeurend over uitgelaten, hij beweert dat het dier heslist een uitste kende renner moet zijn. Het paard heeft spieren van staal, oordeelde hij." „Neen maar, die is goed! Wat verstand heeft onze ouwe nu van paarden?" riep Schoenrock luid en spot tend uit. „Ilc geloof bepaald dat de paardenkennis van den ouwe even stram is als de oude hengst, die mijn paard de overwinning zou moeten betwisten. Ik zou er wel op durven wedden, dat de mijne wel meters voorblijft. Alloh, vraag het den ouwe eens, of hij deze weddenschap aanneemt." „Stil, Wilhelm. Je haalt je met je ondoordachte praat nog de grootste onaangenaamheden op den hals," vermaande Bulow fluisterend, want overste von Kals- bach, wlen deze woorden golden, passeerde juist lang zaam de tent. „Kameraad, wees maar niet hang hoor je. De ouwe durft mij toch niet aan. Maar ik wed dat die knol, even oud is als jij. Maar kom mee, we zullen het wonderdier eens gaan zien, dat Sabine dan de over winning moet afsnoepen." Hij stond op en verliet met sleependen tred de tent en ging met zijn kameraad naar het paard van den landeigenaar, dat nog steeds door verscheidene nieuws gierigen omringd was. Hector was een mooi, vurig dier, ongeveer drie jaar oud, dat met alle moeite door den rijknecht in toom werd gehouden. Wilhelm von Schoenrock bekeek het dier met alle oplettendheid en een minachtende trek speelde daarbij om zijn lippen. „Heeft dat dier wel reeds eens aan een ren deel genomen?" „Neen," antwoordde de rijknecht. „Wie zal het rijden?" vroeg de luitenant verder. „Ikzelf," klonk het antwoord uit den mond van een eenvoudigen twintigjarigen jongeman. „Mijn naam is Schmidt," voegde hij er verduidelijkend aan toe. Het was een flinke jonge man, blozend en kernge zond. Luitenant Schoenrock hoog even, niet te diep, want het was blijkbaar maar een burgerman, die zich daar aan hem voorstelde. „Wilhelm von Schoenrock," antwoordde hij nauwe lijks verstaanbaar en voegde er aan toe, nadat hij het paard nogmaals had bekeken: „geen Engelsche vol bloed?" „Van Arabische afkomst," was het antwoord. Wilhelm haalde de schouders op. „Bulow, wed eens vijfhonderd Mark op dat beest," zoo wendde hij zich tot zijn makker. „Dank je, ik wed niet." „Ik neem de weddenschap aan," riep de eigenaar van het paard. Schoenrock wierp hem een trotschen blik toe; hij scheen te aarzelen, of hij hem den rug zou toekeeren, of de weddenschap zou aannemen. Hij haalde een no titieboekje uit zijn zak en noteerde de weddenschap. „Landeigenaar von Schmidt?" vroeg hij, alsof hij den naam niet had verstaan. „Karl Schmidt, niets meer," antwoordde de jonge man lachend. De luitenant schreef den naam op, draaide den ander den rug toe en ging met Bulow naar de tent terug. „Ken jij dat jonge mensch ik meen dat burger ventje?" vroeg hij zijn metgezel. „Niet persoonlijk. Ik weet dat zijn vader een groot landgoed bezit en zeer rijk moet zijn." „Wellicht een vroegere fabrikant of lakenwever, die een" paar honderd duizend mark heeft bijeengeschraapt en nu mijnheer den landeigenaar uithangt?" zeide de luitenant. „Ik kan je onmogelijk nadere inlichtingen geven," antwoordde Bulow. „Ik weet alleen, dat hij een groot liefhebber van paarden is en een uitstekend kenner bovendien." „Men moest dergelijk soort menschen wier afkomst men niet kent, beslist van de wedrennen uitsluiten. Zij beschouwen dit toch alleen maar als een zaak om geld te verdienen, tenminste wanneer het geluk hun gunstig is." „Niet het geluk, maar de vier heenen van hunne paarden," riep lachend een, heldere stem. Schoenrock keerde zich knorrig om. maar er gleed een vriendelijke trek over zijn gelaat toen hij bemerkte wie deze woorden had uitgesproken. de luidruchtigste kermisvierders. Het waren Gert Deen, Jaap Meilink en Kees Snel. Van den anderen kant kwam Zeger Jaring aan met z'n fiets. Hij is 'n 20-jarige boerenjongen uit Venhuizen en werd door Meilink aangegrepen, terwijl Deen zijn fietsachterband stuksneed en Kees Snel niets anders kop worden ten laste gelegd, dan dat hij getuige van een en ander was geweest. Toen 't bont genoeg gemaakt was, trok het fraaie kermishoudende trio weer verder en kon Jaring met totaal luchtloozen band in gezelschap van zijn karretje zijn onderbroken tocht voortzetten. En Klaas Doeders kon met zijn meisje van achter het grinthok verdwijnen en ongedeerd opstappen en vandaag nog lekker wat getuigengeld toevangen. Maar Jaring was niet tevreden met den loop lder dingen en de O. v. J. vond heden, dat 't geval waarachtig wel met 'n vrijheidsstraf van beklaagden mocht worden beëindigd. Weliswaar heeft Gerrit Deen nog maar een vonnis gehad maar Jaap Meilink heeft er al twaalf en 't gepleegde feit is van ergerlijken aard. De twee heeren moesten maar eens te weten komen, dat ze anderer vrijheid op den openbaren weg hebben te eerbiedigen en tegen Deen zoowel als tegen Meliink werd 3 weken gevangenisstraf geëisclit. Die lastige vergunningen! Een jachtwetovertreding, afgespeeld te Egmoni was nu aan de beurt. Een rijke boer uit Egmond-Binnen, A.drianus Petrus Falkering genaamd, was ten opzichte van de jacht wet telijke bepalingen „stout" geweest en was vanmorgen dan ook aan komen trammen om zich te verantwoor den,. Ten laste gelegd was aan Falkering dat hij op 27 November jl. te Egmond was gezien buiten openbare wegen en voetpaden (zonder vergunning) in jagende houding met geladen geweer en onder die omstandig heden een fazant geschoten had, die door zijn jacht hond vervolgens is gegrepen en naderhand aan deien is ontnomen door een zijner beide medejagende werk lieden, Meindert Beentjes. Deze buit werd echter in beslag genomen door de rijksveldwachters Strooker en Van den Berg, die van de jachtpartij den reuk hadden gekregen en zich verdekt hadden opgesteld achter de duinen, om op 't rechte oogenblik te voor schijn te komen en den jager te snappen. Jaehitac.te heeft hij wel, maar hier was dat niet vol doende. De noodige vergunning ontbrak hem. Proces verbaal werd opgemaakt en vonnis van den Kanton rechter volgde. Dit was dan ook een appél-zaak. Beklaagde verklaarde, dat hij niet op anderer, maar op eigen grond den vogel had geschoten. Een lang getuigenverhoor volgde nu. :t Duurde lang eer men met dit vijftal getuigen klaar was op de heer Officier van Justitie er eens van mocht zeggen, wat hij] wou. Toen eindelijk dat oogen blik döi'u' was, bleek het al spoedig dat Mr. Hanegraaff de verklaringen van de getuigen 5 décharge niet be- betrouw'baar achtte. Z.E.G. sprak n.1. het vermoeden uit, dat beklaagdes knechts getuigden juist zoodanig als Falkering dat wenschte. Spreker hechtte wel waarde aan de verklaringen der beide weisdienaren Strook er en Bergsma en ein digde met bekrachtiging van 's heeren Kantonrechters vonnis te vragen. Het was tijdens het getuigenverhoor al zeer goed te bemerken, dat Mr. Dorbeck, de verdediger, lang niet zoetjes van wal zou steken. En zijn pleidooi was dan ook vurig genoeg. Hij had er lang geen vrede mee, dat de hoer Officier deze fatsoenlijke Egmonder lieden als getuigen a décharge wantrouwde. Deze men schen, van Tt.-Katholieken godsdienst, zouden met mein eed een zeer groot© zonde doen. Mr. Dorbeck eindigde met vrijspraak voor zijn cliënt te vragen. Diefstal van kool. Jaap Groot uit de' Heerhugowaard is een klein dik ventje, dat beschuldigd wordt eenige kooien van den heer P. Verburg te hebben weggenomen. Het feil is aan beklaagde ten laste gelegd geworden in den vorm van strooperij;. De Alkmaarsche Kantonrechter, bij „Zoo, Kalinka, ben jij het? Waar kom je vandaan?" „Rechtstreeks van de tribune." „Natuurlijk bij de barones vandaan? Je hebt haar onophoudelijk het hof gemaakt en nu ben je dorstig geworden en de champagne lokt je." „Je hebt niet geheel ongelijk," was het lachende antwoord. Hij was de schilder Kasimir Kalinka, een lange en slanke man, met een interessanten kop. Hij was ongeveer dertig jaar oud. In zijn groote, zwarte oogen lag een smeulende gloed, en zijn zacht gebogen neus en de scherpe trekken om zijn lippen verrieden een beslist karakter, dat bepaald ook niet vrij was van koele berekening en nuchter overleg. Zijn bewegingen en persoon hadden iets voornaams. De groote zwarte hoed, dien hij diep in de oogen had en de fluweelen buis verrieden den kunstenaar. Alles aan zijn toilet verried een groote zorgvuldigheid en netheid. „Ga mee naar de tent, ik dacht wel, dat je zoudt komen en daarom heb ik de noodige flesschen, cham pagne in het ijs laten leggen." „Van al mijn hekenden heb jij toch de meest prac- tische levensopvatting," lachte de schilder en volgde den luitenant. „Kalinka, -je zoinlt Sabine, mijn paard wel eens kun- j nen uitschilderen,^iiep de luitenant, terwijl hij een glas schuimenden champagne omhoog hield. „Je bedoelt het lieve dier haar kop," was het leuke antwoord. „Want je weet ik ben portretschilder." „Prachtig. We zullen de schilderij tentoonstellen," riep de luitenant vroolijk. „Er zijn een massa menschen hoofden die lang zoo belangwekkend niet zijn. Ik zal dan eigenhandig onder de Schilderij schrijven: Sabina de overwinnares!" „Weet je dan beslist dat je paard het vandaag zal winnen?" vroeg Kalinka. „Wedden om duizend mark?" „Dank je feestelijk, ik heb geen verstand van paar- den, en bovendien de lieve dieren boezemen mij al heel weinig belang in." „Dat is een gebrek in je opvoeding, vriendje. Eerst komen de meisjes, ik bedoel natuurlijk de mooie, en dan direct daarachter de paarden. Apropos, als ik de barones ontmoet, zal Ik haar zeggen, dat jij geen ver- stand van paarden hebt, dat zal zij je nimmer verge- ven." De schilder haalde de schouders op. „Doe dat ge rust, dan zal zij alleen uit jouw mond hooren herhalen, wat lk haarzelf reeds heb gezegd." J Het sein dat de ren zoo aanstonds zou beginnen werd gegeven. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 1