Soldaten=eer.
Woensdag 31 Maan 1909
ó3ste Jaargang. No. U77
Bureau SCHAGEN, Laan O 4.
Uitgevers s TRAPIÜIftti Co.
EERSTE BLAD.
Bekendmakingen
Tweede Kamer.
FEUILLETON.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Biniaenlandsch Nieuws.
1
11 P
lijft
Jl Ij
i« ip
AllGltGl iifillS-
DURA
Aiierieitii- LuMlii.
Dit blad verschijnt viermaal per tveekDinsdag-, Woensdag-,
ponderdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9
ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Inlerc. Teleplioon No. 20.
■w
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25: iedere regel meer 5 Cent.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
Gemeente SCIIAGEN.
o—
Kaasmarkt.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagcn,
brengen bij deze ter openbare kennis, dat de weke-
jijksSie kaasmarkt weder zal aanvangen op Woensdag
li April 1909, des middags ten twaalf uur.
Scnagen, den 30 .Maart 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester
H. J. POT.
De Secretaris,
ROGGEVEEN.
ONDERWIJS.
Toelating nieuwe leerlingen.
Burgemeester en Wethouders van SCIIAGEN bren
gen ter kennis van de ingezetenen:
I. dat het toelaten van nieuwe leerlingen op de
openbare lagere school zal geschieden op den eersten
Mei a.s. en alsdan kunnen worden toegelaten de kin
deren, geboren in het jaar 1903;
il. dat de ouders der het volle schoolgeld betalen
de scholieren, welke deze wensehen toegelaten te zien,
daarvan aan'het Hoofd der School,, den heer C. W.
Deenik. kennis moeten geven voor den 20sten April
a.s., ook voor leerlingen, die onderwijs wensehen te
ontvangen in de Fransche, Duitsche, ên Engelsche ta
len;
III. dat de verzoeken om kosteloos onderwijs of
om onderwijs tegen betaling van het halve schoolgeld
voor de nieuwe leerlingen alleen moeten worden ge
daan ter Gemeente-Secretarie voor den 20sten April
aanstaande.
De geboorte- en vaccine-bewijzen der nieuwe leerlin
gen moeten bij de toelating tot de school worden me
degebracht.
Schagen, den 24 Maart 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester
II. J. POT.
De Secretaris,
ROGGEVEEN.
Zitting van Dinsdag 30 Maart 1909.
De Kamer ging verder met de behandeling van liet
Ontwerp
„Subsidieering van Bizondere Hoogere Burger
scholen."
Bij art. 2 dat het bedrag der subsidie regelt en
de voorwaarden stelt voor het toestaan der subsidie,
komen de voorname kwesties aan de orde.
De heer TERLAAN kwam, mede namens zijn par-
tijgenooten in de Kamer, met een 3-tal amendementen
aandragen.
Het voornaamste timend! is om goedkeuring
van het leerplan te vorderen, alvorens de subsidie kan
worden verleend.
De regeering wil alleen overlegging van het
leerplan en heeft goedkeuring voor onaannemelijk ver
klaard, volgens den heer Terlaan. Die onaannemelijk-
verklaring is voor den heer Terlaan een reden te
meer om den strijd hierover scherp aan te binden.
Wij moeten in de allereerste plaats waarborgen heb-
ben voor goed onderwijs.
De houding der regeering wordt door hem sterk
afgekeurd, zoo iets partijdigs heeft hij nooit eerder
gezien.
De heer Terlaan kreeg steun voor zijn amendt van
de heeren Roodhuijzen en Bos, die anders voorstan
ders zijn van dit subsidie-ontwerp. De heer Roodhuij
zen zou dan toch van de regeering wel eens willen
hooren wat zij1 eigenlijk voor bezwaar heeft tegen de
goedkeuring van het leerplan. De H. 13. S. met 5-
jarigen cursus heeft een eindexamen, waarin de «'aar-
borg is opgesloten; de H. 13. S. met 3-jarigen cur
sus heeft dat eindexamen niet en we missen daar
dus allen waarborg. Bovendien er zullen bij niet-
goedkeuring allerlei verkapte zoogenaamde H. B. Scho
len ontstaan, die het niet zijn en toch gesubsidieerd
zullen woeden.
1 Ook de heer Bos wil goedkeuring van het leerplan
en constateert dat de meeste bizondere onderwijzers
daartegen ook geen bezwaar hebben. Thans wordt aan
sommige scholen, die het niet verdienen, subsidie ver
leend, alleen maar om aan sommige onderwijzers een
plaats te bezorgen. De heer Bos wenscht daarom in
1 de wet de volgende bepaling op te nemen: Door Ons
i kunnen, den Raad van State gehoord, subsidiën wor
den verleend aan bizondere II. B. Scholen,
j Dezelfde bepaling geldt ook voor de Bizondere Gym
nasia.
De heer KETELAAR wenscht eveneens goedkeu-
ring, evenals Voor de bizondere voorbereidende scho
len in Amsterdam is bepaald met medewerking van
den wethouder-Heemskerk.
De heeren V. ASCH V. WIJCK en V. WIJNBER
GEN intusschen willen nog wel een paar passen terug
gaan. De regeering stelt voor een minimum aantal les
uren te bepalen voor ieder vak.
Die bepaling willen ze ook nog laten vervallen.
De heer V. WIJNBERGEN echter, begrijpend dat
een desbetreffend amendement, na den gebleken steun
aan het amendement-Ter Laan, geen kans van slagen
had, verklaarde zich voor de door den heer Bos aan
gegeven, richting, doch kantte zich krachtig tegen het
amendement-Ter Laan.
De beslissing over het amendement-Ter Laan kan
eerst morgen vallen, nadat de minister zijn licht heeft
laten schijnen.
Nog twee andere amendementen heeft de heer Ter
Laan c. s. ingediend:
1. Om de opname van Schoonschrijven en Gymnas
tiek in het leerplan verplichtend te stellen;
2. Om te bepalen dat in elke klasse tenminste drie
plaatsen worden beschikbaar gesteld voor kostelooze
leerlingen.
Deze amendementen vonden niet veel steun. De heer
ROODHUIJZEN oordeelde dat les in schoonschrijven
toch niets geeft, gezien het feit dat onze knappe bollen
dikwijls slecht schrijven; dat les in gymnastiek dikwijls
te kostbaar is.
Het toelaten van kostelooze leerlingen acht hij even
min noodig omdat de ervaring leert dat dit geen ge
nieën kweekt. Voor kostelooze plaatsing komen maar
1 al te vaak zoete Jantjes en Pietjes in aanmerking;
geen jongens met aanleg. Die zijn te „stout".
De heer VERHEY breekt een lans voor het gymnas-
tiek-onderwijs dat is een militair stokpaardje tegen
woordig, maar toch inderdaad zoo kwaad niet; mens
sana in corpore sano en rekent voor dat een gym
nastieklokaal slechts 4000 gulden kost en uitstekende
leermiddelen 600 gulden. Deze afgevaardigde deelde
niet mee of de gyranastiekleeraar ook onder de leer
middelen begrepen is.
Ook omtrent deze 2 amendementen werd geen decisie
genomen.
De Kamer ging van middag in de afdeelingen tot
onderzoek van eenige kleine ontwerpen die nog aan
de agenda zijn toegevoegd.
Verruiming Waagplein te Alkmaar.
Ingediend is een Onteigeningswetje ten behoeve van
de verruiming van het Waagplein te Alkmaar.
Dit plein biedt hl. geen voldoende ruimte meer voor
-kaasmarkt op Vrijdag en voor de markt van vee,
luchten, en andere producten op Zaterdag, daar de
aanvoer op deze markten in de laatste jaren steeds
meer is toegenomen.
Dientengevolge moeten in den zomer geregeld aan
grenzende straten en de vleugels der nabijgelegen
brug mede als marktterrein worden gebezigd. Dit be
lemmert het verkeer en maakt het bezwaarlijk, eene
goede marktcontrole uit te oefenen.
in 1908 heeft de gemeente twee daartoe reeds vroe
ger aangekochte gebouwen, tegenover het Waaggebouw
gelegen, doen afbreken en het vrijkomend terrein bij
het Waagplein doen trekken. Deze vergrooting is reeds
spoedig onvoldoende gebleken, zoodat meerdere ver
ruiming dringend noodzakelijk is, waartoe twee aan
bedoelde perceelen grenzende pakhuizen ter beschik
king van de gemeente dienen te komen, om gesloopt
te worden. De gemeente heeft getracht die pakhuizen
te koopen, doch dit is afgestuit op de hooge eischen
van de eigenaars. Daarom is te dezer zake toepassing
van de Onteigeningswet verzocht.
Zitting van Dinsdag 30 Maart 1909.
Een zwanen-diefstal.
Het eerste zaakje, heden berecht, betrof een zwa-
nendiefstal, gepleegd in Spanbroek.
De 57-jarige Klaas Stroef, die in dat dorp woon
achtig is, had zich den 4den Januari dezes jaars ver
grepen aan een Langhals van Jasper Smit.
Klaas, die nogal van doorzetten houdt, ging den
5den Januari al met het beest en een partijtje kip
pen naai' de markt te Purmerend.
Daar aangekomen kreeg hij dadelijk kooplustige lui
om zich heen. Nu was hij met zijn hoenders op de
kippenmarkt, maar den zwaan had hij, in de nabu
rige Botsteeg gedeponeerd, in gezelschap van drie an
dere zwanen, allen broederlijk en zusterlijk bijeenge
houden in een soliden zak, die daar in zijn hand
wagen lag.
De kip [vetjes waren na eenig loven en bieden wel-
dra verkocht pan Samuel Simon Kappel, een 59-ja-
rig Joodseh koopman uit Amsterdam, die het met
Klaas omtrent de zwanen maar niet eens kon wor
den.
Doch daarvoor dook later nog weer een koopman
op in den persoon van den Amsterdamschen poelier
M. 1. Veerman, die alle vier langhalzen, waarvan er
twee dood waren, kocht..
Het was den kooplieden niet ontgaan, dat Stroet
graag geheimhouding betrachtte met die zwanengeschie-
denis en dat hij de beesten niet op de markt wilde
hebben.
Stroet was overigens vandaag heelemaal niet van
bekennen thuis. Daar moest hij niets van hebben.
Hij gaf voor 's nachts voor de markt, zoo om
streeks 3 uur, van iemand de zwanen te hebben ge
kocht en ze zelve weer op de markt te hebben om
gezet. Het was een „vreemde" man van wien hij ze
gekocht had.
Jammer, dat Klaas zoo weinig geloof vond met zijn
smoesjes. Vooral toen gerept werd van de resultaten
van een proef, waarbij de gestolen zwaan weer ge
bracht werd bij die, aan welks bijzijn hij zoo wreed
ontrukt was geworden en uit de houding van beide
vogels al gauw bleek, dat ze wel degelijk een „paar
tje vormden, was Klaas met al zijne vindingrijkheid
vrijwel verloren.
7.
HOOFDSTUK V.
Luitenant von Schoenrock bracht een bezoek aan
bet atelier van den schilder Kalinka. Dat was een
hoog en. groot vertrek, wat opvallend maar toch niet
zonder smaak versierd en gemeubeld.
Vlak bij een hoog venster stond een schildersezel,
waarop een portret stond. De op een dichtbijstaanden
stoel gelegen penseelen en paletten verrieden dat het
Portret nog niet afgewerkt was. Toen de luitenant het
atelier binnentrad, was de schilder niet aan het werk,
■maar lag hij languit op de canapé en scheen alleen
bezig om het vertrek vol met rook te blazen. Een
blauwachtige nevel omhulde tenminste alle voorwerpen.
Kalinka sprang vlug op, toen hij den luitenant zag.
„Welt" riep hij uit. „Waarachtig Ik dacht juist
aan je."
b>° luitenant scheen niet heel best gehumeurd, want
hij zeide niets en groette nauwelijks.
„Bespottelijk. Die lange slungel die referendaris
is met haar verloofd," riep hij uit.
„Met wie?" vroeg de schilder schijnbaar zeer ver
baasd, ofschoon hij wat de luitenant zelde zeer goed
had begrepen.
„Wel met haar met de dochter van den handels-
raad."
„Hoe weet jij dat?"
„Van den oude ik was vanmorgen bij hem
"ij zelf heeft het me gezegd."
„Kerel, hoe Is het mogelijk?" riep Kalinka uit. „Je
bent te onverschillig geweest en hebt mijn raad niet
opgevolgd."
„Dat heb ik wel," riep de bezoeker uit terwijl hij
fooige kleedingstukken van een stoel gooide en er
toen zelf op ging zitten.
•Vertel op!" riep de schilder.
•!k heb niet veel te vertellen," antwoordde Schoen-
r°ck boos. ,,'s Avopds heb ik den oude eenige compli
mentjes gemaakt over zijn dochter en er bijgevoegd,
at vanmorgen bij hem zou komen, om over een
ee& ernst'go zaak te praten."
„En vanmorgen?"
"Vanmorgen ben ik heengegaan, heb mijn deftigste
ioht voorgezet. De oude ontving mij zeer vriendelijk
toen, ik eindelijk de duivel hale alle huwelijks-
'oeken over zijn dochter begon, viel hij mij in
ren ie(^.e de mededeeling dat Toni met den refe-
arig verloofd was. Het is belachelijk."
jj" drachtig je hebt volkomen gelijk, dat Is het.
de oude geraden wat je plan was?"
„Ik heb het hem niet gezegd."
„Hoe onbegrijpelijk. Waarom trok jij je nu terug?"
„De kerel had nog de onbeschaamdheid mij te vra
gen, wat zaak ik met hem wenschte te bespreken."
„En wat heb je nu gezegd?"
,Ik wilde den vent zeggen, dat hij een ezelskop
was. Maar ik heb mij babeerscht en vroeg hem alleen,
of hij niet een goed paard voor mij wist. Ik weet dat
hij daar geen. duivel verstand van heeft."
„Wat zal de man een raar gezicht hebben gezet, toen
je meteen je blezen weer hebt gepakt."
„Zoo was het. Maar deze zaak ergert mij in hooge
mate. Wanneer dat meisje zich met een ander ver
loofd had, desnoods met jou, zou mij dat geen zier hebbel
kunnen schelen, want ik houd niet van haar. Maar
dat die lange slungel haar krijgt, die referendaris, dat
is onverdragelijk."
„Maar vriendlief dat kan nog wel veranderen."
„Wie zegt Je dat?" riep Schoenrock. „Maar ik heb
een ander idee."
,En dat is?"
„Precies weet ik het nog niet. Maar dit staat vast,
dat die kerel dit meisje niet krijgt. Hij js bovendien
nog de neef van den overste en daarom gun ik haar
hem nog minder."
In opgewonden stemming liep de luitenant het ate
lier op en neer. Hij keek terloops naar het portret op
den ezel. Het was het kopje van een jong meisje. De
luitenant trad dichter bij, hij bekeek het weldra met
zeer veel belangstelling en kon er blijkbaar maar niet
van scheiden.
„Wie is dat?" vroeg hij.
,Het portret van een jong meisje," was het antwoord
van den schilder
„Ja, dat zie ik wel," riep de luitenant, die nog geen
oog van het portret kon afwenden.
„Welnu dan zal ik je nog meer zeggen. Ik heb het
portret in den beginne alleen reeds geschilderd als
studie voor mij zelf, maar gedurende dien arbeid vond
ik het steeds schooner en belangwekkender. Het gelaat
is niet wat je schoon noemt, maar er ligt een wel
doende bekoorlijkheid en aantrekkelijkheid in. Het
kopje is als een pas ontloken woudbloem in wier kelk
nog een dauwdrop schittert. Ja het is een prachtexem
plaar dat kind. En het portret is mij best gelukt al
zeg ik het zelf. Ik zal het daarom ook naar de a.s.
tentoonstelling zenden."
„Kalinka, verkoop mij het portret," riep Schoenrock,
die nog maar steeds met alle belangstelling had toe-
gekeken.
„Dat kan niet vriendlief, ik heb het, zooals gezegd,
voor de tentoonstelling bestemd."
„Ik geef je eiken prijs, dien je verlangt.
„Wat wil je met dat portret, lk maak een copie
voor je."
„Ik wil het portret hebben."
„Waarom?"
„Om het in mijn kamer op te hangen, om het dag
aan dag te beschouwen en mij te verlustigen in die
wonderbaarlijke bekoorlijkheid," riep de luitenant op
gewonden uit.
„Wat zien die heerlijke oogen iemand verleidelijk
aan, wat een goddelijk kopje is het om te kussen. Ik
ben waarachtig op dat portret verliefd."
„Zeg amice, neem liever het origineel," lachte de
schilder. „Dat beantwoordt nauwkeurig aan deze beel
tenis."
„Het origineel?" de luitenant keek de schilder ver
baasd aan.
„Zeker. Het portret is geen fantasie."
„Het meisje leeft!?"
„Natuurlijk."
„Waar? Waar?"
„Hier in de stad. Haar naam is Marie Soltan, haar
vader is corrector aan de courant van Kalsbaeh en zij
leëft niet in zoo heel schitterende omstandigheden. Zij
is nog een kind, maar heden zijn zelfs kinderen van
achttien jaar niet onbereikbaar voor een luitenant met
een vermogen als jij bezit."
„Waar woont zij?" vroeg de luitenant.
De schilder beduidde hem straat en nummer.
„Ik wil je nog op een zaak opmerkzaam maken,"
voegde hij er aan toe. „Haar vader is een oude,
strenge stijfkop, hij zal dus niet dulden dat een luite
nant zijn dochter bezoekt en dat kan ik hem ook niet
kwalijk nemen. Je moet het dus voorzichtig en heel
slim aanleggen, om het meisje te leeren kennen, anders
steekt hij je een spaak in het wiel."
De luitenant scheen deze waarschuwing nauwelijks
gehoord te hebben, want hij was weder voor het por
tret gaan staan.
„Kalinka, wanneer je mij bedriegt?" riep hij uit.
„Dan geef ik je dat portret cadeau."
De luitenant wilde heengaan.
„Halt," riep de schilder. „Wat wordt er nu van den
referendaris?"
„Laat dien vent naar den duivel loopen. IIij mag
Toni tweemaal huwen, en wanneer hij op mijn zegen
is gesteld, kan hij dien op den koop toe krijgen."
Jij ziet er dus van af?" vroeg de schilder hem.
ivoor den duivel, ik denk er niet eens meer aan.
Laat mij nu maar gaan."
Schoenrock riep deze woorden onwillig en stormde
de deur uit.
Kalinka hield hem niet terug. Hij lachte hartelijk
toen hij zekerheid had, dat de vriend hem niet meer
hoorén kon. Een daemonische trek ontsierde zijn, ge
laat en gaf daaraan een zeer onaangename uitdrukking.
I „Wat een ellendige dwaas!" riep 'hij uit. „Ik ben nog
wel eens bang geweest, dat deze kerel mij gevaarlijk
zou kunnen worden,"
I Schoenrock had zich in zekeren zin door zijn aanzoek
om Toni bespottelijk gemaakt. En nu was zijn schie
lijk ontvlammend hart weer in lichtelaaie gezet 'door
De O. v. J. Haïti dan ook maar de vrijheid pra
wegens diefstal eene maand gevangenisstraf tegen den
zwanen liefhebber te eisehen.
Men wachte zich voor dierenmishandeling.
Rens Rentenaar van Oudesluis is ook zoo'n die
renvriend jHijl is echter ver van zachtzinnig, te
oordeelcn naar de wijlze, waarop 'hij den 19den Jan.
j.1. met een poesje omsprong. Hij! schijnt meer in
viervoetig goed te doen en was toen aan de Haukes
op Wielingen, waar hij met een paar zooeven ge
kochte katten in den zak, den openbaren wee ..De
Haven'hewandelde
Hij was, hoewel hij in den volsten zin des woords
„kat in den zak" gekocht had, nogal in zijn nopjes
en stapte dapper door, maar een der poesjes leefde
nog en maakte nogal wat sporreling bij zijn doode
kameraad in die enge verblijfplaats. Rens inspecteer
de den zak nog eens goed en kwam tot de vreese-
lijk° ontdekking dat er een gat in was, wat met bet
oog op de „levendigheid" van poes beroerd genoeg
was. Om de mogelijkheid van ontvluchten en het daar
mee gepaard gaande ontstaan van een schadepost tegen
te gaan, maakte Rens korte wetten met zijn vrachtje,
nam den zak met een forschen zwaai van den schou
der en kwakte hem met zijn inhoud met een doffen
smak tegen de straatkeien. Nu zou de levende kat
't ook wel verleerd zijn om te ontvluchten, dacht de
koopman, maar 't werd zijn beste beurt niet, want
zijn wreedaardige manier van doen was gezien gewor
den door een paar weldenkende Wieringers, die van
de ruwe dierenmishandeling aangifte déden, tengevolge
waarvan de heele geschiedenis naar de openbare straf
zitting van heden werd verwezen.
Nu hoorden we, dat Rens na bet neersmakken op
straat, de kat, die nog leefde, met een, klomp heeft
doodgeslagen.
Dat dit niet de gewone manier van kattendooden is,
moest beklaagde toestemmen.
De O. v. J. vond beklaagde's handelwijze ruw -
en als er een wil geweest was, om 't anders te doen,
was er ook wel een weg gevonden.
Immers een touw is allicht bij de hand. Z.E.G. haal
de een dergelijk geval aan, dat te Leeuwarden heeft
plaats gevonden. Daar werd een rat gevangen en ver
volgens met petroleum begoten en in brand gestoken,
eene wreedheid, die den dader 3 maanden gevangenis
straf op den hals haalde.
Ook hier leek de heer Officier wel lust te heb
ben tot het eischen van eene vrijheidsstraf, maar be
klaagde's overigens gunstige antecedenten en zijn
blanco strafregister deden bet onweer dezen keer voor
bijdrijven. Er werd een tientje boete of 10 dagen hech
tenis geëischt.
Had Rens nu de kat maar laten ontvluchten! 'tWas
veel goedkooper geweest.
Wordt vervolgd.
ïïtjcunmiM', 11 in inmiwii iuümiiiwmm niHimnratn
Wierinscn.
Mejuffrouw J. C. van Wijk, tijdelijk onderwijzeres
aan de O. L. School te Hippolytuahoef is bij het jl.
te Utrecht gehouden examen voor de akte nuttige hand
werken geslaagd.
Wieringen.
Onze vroegere plaatsgenoot de heer M. Eelman, rijks
veldwachter te Oostwoud, is als zoodanig overgeplaatst
naar den Helder.
St, Pancras.
De heer F. Nobel Az., vroeger alhier, Directeur der
Zoutverpakking te Kalianget op Madoera, gaat 14 April
van daar op reds voor 6 maanden naar Europa.
Tijdelijk zal het directeurschap worden waargeno
men door den Ingenieur-werktuigkundige N. H. R. Ch.
D. Pereira.
de dochter van den corrector. Maar wie gaf hem de
zekerheid, dat dit lang zou duren. En wist hij nu wel
zeker, dat de barones die dwaasheden met dezelfde
oogen aanzag als hij
Hij vertrouwde nooit veel op het oordeel der vrou
wen, omdat hij wist door welk een kleinigheid die stand
vastigheid aan het wankelen werd gebracht. Had de
barones het feit, dat Schoenrock zijn paard had dood
geschoten, niet met een zekere bewondering beoor
deeld? En was het groote vermogen van den luitenant
niet de gouden appel, waarnaar iedere vrouw verlan
gend de haud uitstak? Al was de barones zelf ook schat
rijk, het spreekwoord van geld zoekt geld bevatte een
groote waarheid.
Deze overpeinzingen bedierven zijn opgewektheid en
hij stampte boos met den voet op den grond. Hij liad
dien langen luitenant wel in koelen bloede kunnen ver
moorden. Wat deed het er eigenlijk toe of er een
dwaas meer of minder op de wereld rondliep.
Alles kon Schoenrock voor hem doen, de malste
dingen zou hij hem niet euvel duiden, maar hij moest
zich niet plaatsen op zijn weg tot de barones. Op baar
had de schilder nu eenmaal zijn zinnen gezet en met
taai geduld en groote volharding stuurde hij op dit
eenmaal gekozen doel af.
Hij zette zijn hoed op en keek even in den spie-
jgel. Nog lag er een rimpel op zijn voorhoofd, maar
zacht streek hij hem weg.
Toen hij kort daarop over de straat liep, was zijn
gang licht en op zijn gelaat lag een blijde, vroolijkë
Uitdrukking, om zijn mond speelde een spottende glim
lach. Hij liep als een man die gewoon is te gebieden,
trotsch, maar toch vriendelijk en beleefd tegenover een
ieder die hem ontmoette. Menig oog keek bewonderend
zijn groote, imposante figuur na.
Hij ging naar een villa even buiten de stad. Daar
woonde baronesse von Ortho. Hij drukte even op den
vergulden knop en het tuinhek sprong als door een
onzichtbare hand bewogen, direct open.
Vlug liep hij het kiezelpad langs dat naar de villa
voerde; vluchtig keek hij even om zich heen.
Eein bediende kwam vlug op hem toe, om hem mee
te deelem, dat de barones ziek was.
„Ziek?" vroeg de schilder.
„Ziek niet direct, maar toch niet lieel wel," gaf de
bediende ten antwoord.
„Dien mij even aan, misschien laat de barones mij
wel toe," merkte Kalinka op.
De bediende deed wat hem was opgedragen en ver
scheen eenige seconden later reeds weer, den schilder
uitnoodigend hem te volgen. Hij bracht hem door ver
schillende kamers naar een tuinsalon, waarvan de tuin
deuren wijd open* ton den om de heerlijke zomerlucht
vrijen intocht te geven.
De barones lag languitgestrekt op een chaise-lqngue,
üe voeten In een zijden deken gehuld.
Wordt vervolgd.