Woensdag 21 April 1909.
59ste Jaargang. No. 4489
Sureau SCHAGEEM) Laam O 4.
Uitgevers s TR&PiïS.^ïa $k Cs,
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Binnenlandscb Nieuws.
SC1AS
llniüis Nitiwv-
COURANT
AiratMtit- k Luilinllai,
Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag-, Woensdag-,
Donderdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9
ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Iiiterc. Teleplioon No. 30.
Prjjs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25: iedere regel meer 5 Cent,
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit ten blad.
Bekeridmaikin^en
Gemeente SCIIAtiE.V,
o—
Keuring van Marktvee.
De Burgemeester der Gemeente SCHAGEN, brengt
Dij deze ter aigemeene kennis dat de keuring van
het per spoortrein of per vaartuig aan te vqeren,
voor de markt bestemde vee, reeds bij de lossing moet
geschieden.
Schagen, 19 April 1909.
Dc Burgemeester,
II. .1. POT.
De Burgemeester der Gemeente SCHAGEN, brengt
bij deze ter kennis van de ingezetenen dier gemeente,
dat het kohier no. 1 en 2 der Personeele belasting,
dienst 1909 op den 15 April jl. door den Heer Directeur
der Directe Belastingen te Amsterdam is executoir ver
klaard en op heden aan den Heer Ontvanger der di
recte belastingen binnen deze gemeente ter invordering
is overgegeven.
Ieder ingezetene, welke daarbij belang heeft, wordt
alzoo vermaand op de voldoening van zijnen aanslag
behoorlijk acht te geven, teneinde alle gerechtelijke
vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voortvloeien,
te ontgaan.
Schagen, den 17 April 1909.
De Burgemeester voornoemd,
H. J. POT.
Verzoekschriften
ter bekoming van Jacht- en Vischakten.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente Scha
gen maken bekend, dat ter Gemeentesecretarie koste
loos verkrijgbaar zijn blanco-verzoekschriften ter be
koming van jacht -en vischakten en van kostelooze
vergunningen tot uitoefening der visscherij: met één
vlschiuig, voor het nieuwe seizoen, aanvangende 1 Juli
aanstaande en eindigende 30 Juni van het volgende
jaar. en noodigen belanghebbenden uit hunne aanvra
gen "ter bekoming dier akten en vergunningen, zooveel
mogelijk, vóór den Ssten Mei e.k. ter Secretarie in
te dienen.
De bepaling, dat hij, die de visscherij met meer
dan één visclituig wil uitoefenen van eene grootere
vischakte moet zijn voorzien, is ingetrokken, zoodat
voorlaan aan een en denzelfden persoon meerdere
kleine vischakten kunnen worden verstrekt.
Schagen, 14 April 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Burgemeester,
II. J. POT.
De Secretaris,
ROGGEVEEN.
Drankwet.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente SCHA
GEN brengen ter openbare kennis, dat op 15 April
1909 bij hen is ingekomen een verzoekschrift van
CORNELIS BAKKER, van beroep timmerman, wo
nende te Wieringerwaard, om verlof voor den verkoop
van alcoholhoudenden drank, anderen dan sterken drank
in de navolgende localiteit: „de winkel" van het per
ceel, kadastraal bekend Gemeente Schagen, Sectie A,
No. 273, plaatselijk gemerkt wijk A no. 70, en gelegen
aan het Noord aldaar.
Binnen twee weken na de dagteekening dezer be
kendmaking kan een ieder tegen het verleenen van
dit verlof schriftelijk bezwaren bij Burgemeester en
Wethouders inbrengen.
Schagen, den 16 April 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
H. J. POT.
De Secretaris,
ROGGEVEEN.
Zitting van Dinsdag 20 April 1909.
Maar twee zaken op de „rol", maar o weewat
'n lange zitting! Lustig pink-pingelde het stadstoren
uurwerk e<n kondigde het klokje van vijven reeds aan,
toen wij nog zaten te smullen aaneen verdedigings
rede van Mr. Prins, den pleiter in de tweede straf
zaak En al waren ze lang niet verwerpelijk, die vruch
ten 'van den schotel des geestes, toch... hoe aange
naam klonk ons eindelijk 's Presidenten „zitting ge
sloten!" in de ooren.
Een Eeesten-Boel.
Beginnen wij bij het begin dan zien we Willem en
Gerardus Borst, twee gebroeders en struische jongens
uit den werkmansstand, de een ruim, de ander bijna
20 jaren oud, op het beklaagdenbankje, 't Zijn Castri-
cummers en in hunne woonplaats gaat 't bij openbare
vermakelijkheden en soortgelijke: gelegenheden lang
niet altijd even kalmpjes toe.
Dat is ook den 2den Kerstavond 1908 bewezen ge
worden.
Toen was t geweldig druk in Castricums gerencm-
1 meerd cafe „De Harmonie", waarin de kastelein Piet
Schotvanger en zijne vrouw Anna Bisschop kanden te
kort kwamen om de vele nieuwsgierigen en dorstigen
I te bedienen, die waren opgekomen ten spijt van vorst
«n koude, om de boeiende vertolking te hooren van
het tooneelstuk, dat de optredende vereeniging zou ten
Enfin,0de'rederijkers hadden er weldra de volle vaart
in en het werkt dan ook wel prettig, als je nlet
voor stoelen en banken staat te oreeren en tes gestl-
ouleeren. Doch,., dan moeten „ze stil zijn, Cn
Waren ze lang niet. Trouwens, daarvoor was er eer
de dag van uitvoering daar was al gevreesd. Andere
toch hadden ze te voren de politie niet uitdrukke ij
aangezocht om de orde te komen handhaven. Maar op
Rfond van vroegere ervaringen in Castricum opgedaan,
had men dezen maatregel noodig gevonden.
En het bleek dra noodig. 't Vermoeden, dat t n
herrie zou worden, werd maar al te zeer bewaarheid.
Niet alleen, dat onder de pauzen tusschen de.be
drijven veel lawaai werd gemaakt, maar ook tijdens
het optreden van de rederijkers was 't een helsch ru
moer, een ruw gezang maakte alles ongenietbaar. Het
schijnt, dat dit deel van het bederven van den avoncl
grootelijks moet worden geweten aan de luidruchtigheid)
van een troepje Heemskerker jongens, maar dat neemt
niet weg, dat Willem Borst ook lastig en. vervelend
was, in niet geringe mate.
Bij Schotvanger waren ze hem dan ook al aardig
moe en het kwantum drank dat bij een anderen kaste- j
lein, Mattheus Olgers genaamd, gehaald was geworden.
deed Borst Ook vast geen goed. Hij had groeten lust
om met een Heemskerker inboorling aan den slag te j
raken en stelde daartoe ijverige pogingen in 't werk,
ook in de open lucht.
I De „nieuwe" politie, de rijksveldwachtèr A. D. de
Zwart, had ons vriendje echter in de gaten gehouden
en toen hij merkte, dat er niets met hem was te be-
1 ginnen en hij bovendien in kennelijken staat van dron
kenschap was, verzocht hij Willem, toen deze op den
openbaren weg was, zich daarvan te verwijderen in
het belang van eigen en anderer veiligheid.
I Maar Borst had niet den minsten lust daarin. Wel
had hij veel liefhebberij voor verzet in. woord en daad
tegen de openbare macht, toen De Zwart met assisten-
I tie van den gemeenteveldwachter Bakker den weder-
spanneling naar den kerker in het torengebouw wilde
brengen. Hij klemde zich vast waar hij kon en zijn
broer Gerard ruide de gaandeweg samenstroomende
nieuwsgierigen op, om zooveel mogelijk hulp te bieden
bij het verzet, door broerlief aan den dag gelegd.
„Helpt, makkers, slaat die kerels (doelende op de
politiemannen) dood! pakt aan!" ZOo klonk het luide.
I Het scheen, dat zijn hartstochtelijke hulpkreten, in
de gebiedende wijs geuit, doeltroffen. Steeds dichter
drong zich de menigte samen, toen De Zwart Willem
Borst had aangepakt om 'm te transporteeren naar
't arrestantenlokaal. De rijksveldwachter achtte, zich ge
noodzaakt van zijne wapenen gebruik te maken en
trok zijn sabel, waarmee hij Willem aan 't hoofd trof,
zoodat een vrij ernstige schedelwonde ontstond van
eenige centimeters lengte, die de groote hereenen zicht
baar maakte.
De wederspanneling viel daarna over een ijzeren
hekje, waar hij in gezelschap van De Zwart was heen-
gesleurd door het rukken en trekken van anderen.
Behalve den sabelhouw over 't hoofd kreeg hij, nog
een paar tikken van De Zwart met „de lat" op zijn
rug, zoodat in zjjn jas een aardig karwijtje
voor de naaister ontstond.
Met dat al wisten de twee politiemannen, hoe zwaar
hun taak ook was, toch hun vrachtje naar, den toren
te krijgen.
Wiel liep er nog menig belangstellende mee, waar
onder er zich zeer zeker bevonden, die sterk tegen
het transport waren, maar, nadat De Zwart eens in
de lucht geschoten had en gesommeerd had tot uit
een gaan, was de volkstoetoop vrij wat verminderd.
Nabij het arrestlokaal, waar Borst in moest wor
den gestopt, aangekomen, kreeg de rijksveldwachter
een grooten steen tegen 't hoofd.
Wie deed 't?.... Ja, de dader was nu met recht
„op 't Kerkhof", van waar 't projectiel kwam, maar
hij is onbekend.
Nu eerst ontdekte De Zwart dat hij den getrans
porteerde had gewond en spoedig werd Borst aan dc
hulp van dokter Schoonhof! overgeleverd. Deze vond
de verwonding zoo ernstig, dat opneming in een gast
huis hem noodig voorkwam.
15 Dagen lang heeft de patiënt dan ook daarin
vertoefd.
Dat deze ernstige verzetzaak meerdere gevolgen zou
hebben, liet zich denken.
Een onderzoek werd ingesteld, een respectabel aan
tal getuigen gehoord en weldra waren er
twee strafzaken ter openbare zitting bestemd geworden
door den heer substituut-officier van Justitie Mr. Hane-
graaff, namelijk één contra de gebroeders Borst, en
de tweede contra den rijksveldwachter De Zwart.
De rechtbank was het met de meening van Z.E.G.
eens. Zoo ook het gerechtshof te Amsterdam en wer
den beide zaken ter strafzitting van vandaag verwezen.
De behandeling had onder vrij groote belangstelling
van publiek plaats.
Willem Borst en zijn broer Gerard stonden het eerst
terecht. Eerstgenoemde wegens zijne hevige wederspan-
nigheid, de ander voor de gedane opruiing.
Dat ieder zijn haantje zoo goed mogelijk trachtte
schoon te praten behoeft wel geen betoog.
Willem stelde hij monde van hunnen verdediger,
Mr. De Neef. nog een eiseh tot schadevergoeding in.
ten bedrage van f 42.
De O. v. J. wees er op, dat deze strafzaak lan
gen tijd in beslag heeft genomen.
Van zeer groot belang achtte Z.E.G. de beantwoor
ding van de vraag of Willem Borst dien avond, in ken
nelijken slaat van dronkenschap verkeerde of niet.
Want daarmee staat in 't nauwste verband het al of
niet rechtmatig optreden van De Zwart.
Waren er immers geen termen voor diens ontreden,
was Borst niet dronken, dan waren zijne" verdere
handelingen niet strafbaar, aangezien er dan geen vol
doende redenen waren om hem van de straat te ver
wijderen. En zonder voldoende redenen daartoe te
hebben, zou De Zwart zulks niet mogen doen. In dit
geval zou verder vallen op te merken, dat dan ook
de tweede beklaagde, Gerard. die de opruiing in 't
werk stelde, niet strafbaar werd.
Echter heeft de rijksveldwachter na afloop der uit
voering, tijdens welke Willem ai lastig ca vervelend
was dezen soezende op een bank gevonden, in kenne
lijken staat van dronkenschap. Later toen Willem
Borst op den publieke» weg was, heeft De Zwart den
beschonkcne daar van willen verwijderen.
En in zijne verdere beschouwingen vond de heer
Officier het bewijs ten opzichte van dc wederspan-
nigheid door Willem getoond, en van de opruiing,
die Gerard Borst is ten laste gelegd bewezen. Beiden
alzoo schuldig oordcelcnde, eischtc Mr. Ilanegraaff te
gen elk der gebroeders 2 maanden gevangenisstraf.
aan dat hij! dronken is gpweest.
En als '1. vonnis der rechtbank vrijsprekend kan zijn,
dan zal dat verheugen de mensclien die de handha
ving van het recht hoog houden, besloot spreker.
Een slachtoffer van, dq vorige zaak.
In de tweede zaak, waarin Rijksveldwachtèr De Zwart
op 't beklaagdenbankje moest plaats nemen, wordt deze
beschuldigd van 't moedwillig en gewelddadig slaan
met de sabel, waardoor Willem Borst een ernstige
verwonding aan 't hoofd opliep.
De Zwart erkende de mogelijkheid, dat hij Borst had
verwond.
Maar 't was zonder opzet geschied. Nadat dokter
IJp Schoonhoff, die te Castricum al menigen min, of
meer verwonden vechtersbaas heeft bij-eengekramd, de
noodige toelichting omtrent Willem en de door dezen
ontvangen sabelhouw had gegeven en ook de verdere
getuigen waren gehoord, zoowel a charge als a de
charge, kwam de heer Officier aan 't woord.
Z.E.G. ving zijn requisitoir aan met de mededeeling
dat het voor hem als Officier al eens een alleronaan
genaamste taak mocht he-eten, om een rijksveldwachter,
een handhaver van orde en rust, in rechten te vervol
gen. En toch, Z.E.G. had in 't onderhavige geval ge
meend, daartoe te moeten overgaan.
Na breede beschouwingen over 't op den tweeden
Kerstavond voorgevallene en over al, wat De Zwart,
de „nieuwe" politieman, had moeten verduren, stelde
spreker zijnen eisch in, intusschen nog eenige stuk
ken overleggende, die gunstige, gegevens omtrent be
klaagde inhielden.
Met het oog op het ernstige van het feit eischte
de heer Officier tegen den Rijksveldwachter De Zwart
1 maand gevangenisstraf.
Mr. Prins trad op als De Zwarts verdediger en
hield een lang pleidooi, waarin hij heel wat materiaal
aanhaalde, ter verdediging van den wetsdienaar, die als
marechaussee te Enschede geprezen is geworden over
zijn kalme wijze van optreden. Ten slotte verzocht
spreker vrijspraak voor zijn cliënt.
Mr. De Neef had daarna nog wat te vertellen, Mr.
Prins vervolgens opnieuw, totdat eindelijk de hamer
viel en de uitspraken op a.s. Dinsdag werden bepaald.
Mr. De Neef, die pleitte in de zaak van het edele
broedèrenpaar, hield er eene andere mocning op na.
Vooral het optreden van den Rijksveldwachter liet
naar 't oordeel van don advocaat veel te wenschen
over aan tact, kalmte en beleid.
Het verbaasde spreker dat De Zwart de wonde,
bij het ijzeren hekje tegenover Schotvanger's café aan
Borst toegebracht, eerst bemerkte bij den toren, né
het transport.
Pleiter betoogde, dat niet bewezen is„ dat Willem
Borst zich gewelddadig heeft verzet, ook al neemt men
VISSCHERSFONDS, WIERINGEN.
(Vervolg.)
Aan de orde was nu:
Motie tegen de drooglegging der Zuiderzee, in de
lezing van den heer Van Gelder indertijd ter tafel
gebracht.
Hoewel voorzitter zeker weet, dat de motie toen
is aangenomen, heeft hij ieder nog wat bedenktijd ge
geven en kunnen wij er nu over stemmen.
Tijdens de lezing heeft spr. toen ook aangetoond
wat het zijn zou, zoo het tot droogmaking kwam, en
werd dit door den heer Metselaar weerlegd. Een ddng
heb ik toen echter vergeten en dit wil ik nu nog
even in herinnering brengen, nl. dat nu door een 20
a 30 visschers goed mosselen wordt gevangen; komt
het tot drooglegging der Wieringer meer dan stijgt
dit getal minstens tot 60 a 70 en krijgt de een met
den ander niets. En zoo gaat het met alles.
Wat water is, moet water blijven!
Die voor droogmaking is en iets in het midden
wenscht te brengen, kan het woord verkrijgen.
De heer Baijs vraagt, wat of de bedoeling is: wordt
er gestemd tegen, droogmaking of wel over schade
vergoeding?
De heer Kaptein zegt, dat er gestemd zal worden
tegen droogmaking en mocht het onverhoopt nog tot
droogmaking komen, om dan schadevergoeding te mo
gen ontvangen.
De heer Baijs: Zou het nog iets geven al stemmen
wij er over.
De heer Kaptein: Ja, dat weet ik ook niet, maar
als wij wat tegenspartelen, kunnen wij later met meer
recht op schadevergoeding aandringen.
In stemming gebracht, wordt het voorstel met aige
meene stemmen aangenomen.
Hierna wordt door den secretaris een brief voorge
lezen van den heer Gelder uit Amsterdam, waarin deze
zegt, dat hem van uit Zeeland gevraagd is, om adres
sen voor mosselen en nu vraagt hij', of dit niet iets
voor Wieringen zou zijn, daar er fiink geld mede te
verdienen is. Verder zegt de heer Gelder in zijn schrij
ven nog. dat naar aanleiding van zijne lezing! op Wie-
ringen in bet „Nieuws" een leugenachtig verslag staat
en tater nog een paar leugenachtige artikelen tegen ge
noemden heer. De heer Gelder vraagt nu, of liet be
stuur niet geneigd zou zijn, een ingezonden stuk in
dc courant te zenden, waarin dc waarheid wordt ver
klaard.
Vervolgens worden de desbetreffende ingezonden stuk
ken uit het „Nieuws" voorgelezen.
Er wordt voorgesteld een stuk tegen te schrijven
namens het „VisscJhiersfonds."
De heer Metselaar vraagt, op welke wijze dit moet
gebeuren.
De secretaris: wij moeten verklaren, dat de visschers
tegen de droogmaking zijn.
Voorzitter: Ja, en er staat in het „Nieuws" dat ei
genbelang ook in bet spel is; ik geloof dat den heer
Bosker er belang bij heeft als de Meer droog gemaakt
wordt. Want dan wordt de geheele Zuidkant land, en
zullen de polderlasten die nu f 12 zijn, wel 'heel wat
verminderen.
De heer KooijIk zou toch maar in overweging
geven, den verslaggever van „Het Nieuws" wat zacht
te behandelen, want daar wordt in gezegd, dat de heer
Gelder niet wist, wat hij deed. ik geloof echter, dat
de verslaggever niet wist wat hij: deed, dus laten wij
hem niet te hard vallen.
Door den secretaris wordt nog een tweede brief van
den hoer Gelder voorgelezen, van 6 April j.1.. waar
in hij zegt, niet te twijfelen of de motie zal op deze
vergadering wel met aigemeene stemmen worden aan
genomen. En hij zegt verder dat hij gaarne zou wit
ten. dat er eeii stuk in „Het Nieuws" geschreven
werd, waar de waarheid in staat, opdat later dooi
de menschcn, welke vóór de droogmaking zijn. geen
gebruik van dat blad kan worden gemaakt en ge
zegd, dat de visschers zeker geen schadevergoeding
wenschen, daar zijl er niet tegen opkwamen. Op de
mosselen-kwestie kan nader terug worden gekomen,
-zegt de heer Gelder, en zal hij hierover een stuk
in de visscherijVcourant (schrijven.
De secretaris vraagt over dit schrijven de opinie
der vergadering.
De heer Kajitein zegt, dat het verslag in de Scha-
ger Courant zeer juist was, er in dat blad nog over
gedebatteerd is door de verslaggevers; Spr. heeft dat
debat echter niet gevolgd.
De lieer KooijJa, maar we moeten toch niet te
hard öordeelen.
Secretaris: Maar als we alles blauw-blauw laten,
wordt er gezegd: kijk, de visschers gaan er zeker mede
aecoord.
De heer Kooij: Ja dat geheele schrijven is niets
dan één stuk leugen!
Voorzitter: En eigen belang.
Er wordt don ook besloten tegen dat verslag te
protesteeren.
Vervolgens leest dc secretaris een stukje voor uit
de Visscherij-Courant, betrekking hebbende op de mos
selen.
De heer Kaptein vraagt, waarom ze uit Zeeland
zelf niet komen om de mosselen te halen.
Uit de vergadering wordt gezegd, dat dit te moei
lijk is, voor onbekenden.
Er wordt verder gezegd, dat het drie jaar geleden
nog eens geprobeerd is, toen zouden er ook goede
prijzen betaald worden en nauwelijks konden de on
kosten van de reis er uit bestreden worden.
Na nog enkele discussiën besluit men hierop maar
niet verder in te gaan.
Aan de orde is nu de verkiezing van twee be
stuursleden, aftredend de heeren Aris Annes en J.
Tijsen.
De voorzitter merkt even op, dat het leden van het
Oost-Eind van Wieringen moeten zijn en de aftredenden
direct herkiesbaar zijn.
Gekozen werden weder de heeren Aris Annes én
J. Tijsen, met respectievelijk 33 en 41 stemmen. Bei
den namen hunne benoeming aan.
Niets meer aan de orde zijnde, gaat de voorzitter
fot de rondvraag over, waarbij de heer Van Kalsbeek
het woord verkrijgt en zegt: „De oprichting van de
vereeniging is geschied, meen ik. door de heeren Kolft
en Peereboom. Meneer Kolft is van Wieringen af. daar
hebben wijl dus niet veel meer aan. Meneer Peere
boom heeft bedankt, wat gelukkig is. Ik geloof nu.
dat die heeren getracht hebben, de vereeniging zoo
klein mogelijk te houden, zoodat ze niet zou komen
waar ze wezen moet.
Als ik de statuten goed begrijp, houden die de ver
eeniging heel klein. Er wordt gezegd, dat de visschers
zelf geen belangstellen, daar wil ik niet over spreken,
wel echter over de contributie: ik geloof, dat de ver
eeniging van f 2 contributie nooit sterk zal kunnen wor
den.
Maar als wij de pensioengeschiedenis nagaan, de
heeren hebben er jaren en jaren over gepraat en nog
zijn wij even ver. De heeren Koiff en Peereboom heb
ben de premie gesteld op f 2, is 4 cent per week; als
er nu -een van de ouden gepensionneerd moet worden,
kan de vereeniging het niet volhouden.
Ik zou daarom willen voorstellen 10 cent per week
te laten betalen; wat geeft het de vereeniging als wij
200 leden hebben? dan ontvangt men f 400.
Als er anders 100 zijn, ontvangt men, f 500, dus nog
f 100 meer.
Geld moet er wezen, wij hebben gezien hoe de
heeren de visschersb-evolking tegenwerken; daarom
zeg tk het nog eens, zou ik willen voorstellen, de
contributie te brengen op f 5 per jaar of 10 cent
per week, dan kan de vereeniging worden wat ze zijn
moet.
De heer Koorn: Ik zou het wel goed vinden, als
aan het Visschersfonds ook een, ziekenfonds verbonden
was.
Dit vindt echter bestrijding, zoodat na nog eenige
discussiën hieromtrent besloten wordt aan de tegen
woordige leden een circulaire te zenden, en die in
te laten vullen, dan kon. men zich uitspreken voor of
tegen, en daarna zien hoe verder te handelen.
Door den heer Baijs wordt nog voorgesteld om na
mens het Visschersfonds aan de betroken autoriteiten
een adre-s te zenden, met het verzoek om des winters
de haven van ijs te willen ontruimen.
Hiertoe wordt besloten met aigemeene stemmen.
De heer Kalsbeek vraagt nog, of het niet mogelijk
zou zijn, op Zaterdagavond, inplaats van des Zondags
te vergaderen, daar dit strijdt tegen zijn beginsel en
liet voor de visschers ook aangenamer zal zijn, om
wanneer ze een 14 dagen, op zee geweest zijn, eens
een Zondag in hun gezin door te kunnen brengen.
Daar hiertegen geen bezwaren bestaan, wordt hier
toe na eenige gedachtenwisseling besloten.
Ten laatste wordt door den beer M. Kaptein nog
voorgesteld, om voortaan in een koepel van het een
of -andere cafe te vergaderen, daar die gratis beschik
baar zijn en -men dus het geld dat nu betaald wordt
uit kan winnen.
Na enkele korte discussiën wordt ook hiertoe beslo
ten en zal de heer M. Kaptein den herbergiers vragen
of zij allen hun koepel gratis beschikbaar stellen en
meteen trachten hen, als donateurs aan te werven.
Niemand meer het woord verlangende, sluit (de voor
zitter, onder dankzegging voor de opkomst de verga
dering.
Tijdens de vergadering trad nog als lid toe de heer
K. Kuit.
Wieringen.
Naar men ons mededeelt is 'l lijk van den 5 Febr. j.1.
verongelukte visscherman I). Takes, Dinsdagmorgen
voor Den Oever aangespoeld en aldaar gevonden dooi
den heer W. Hegeman.
Broek op Langendijk.
Voor eenigen tijd meldden wij, dat te Broek op Lan
gendijk door drie dames het initiatief was genomen
voor een afdeeling van de Halvestuivers-vereeniging
tot ondersteuning van min- of onvermogende lijders aan
vallende ziekte. De nieuwe afdeeling mag zich in eene
bijzondere belangstelling verheugen. In korten tijd
steeg het ledental tot 68. Een vijftal dameseollectan-
ten hebben zich thans met de inning der gelden be
last.
Bloembollen.
De bollenvelden in 't Noorden van Geestmerambacht
voorspellen een goed gewas en een prachtigen bloei
tijd. De langdurige winter heeft volstrekt geen schade
berokkend, al de velden staan er gezond en krachtig
voor. Ongeveer 5 H.A. is met bollen beplant; men vindt
ze aan de Stroet, onder Eenigenburg en aan den
Oosterdijk, gem. Harenkarspel. Over eene week zullen
de bollen bloeien en ongetwijfeld zullen velen zich
een weinig moeite gaarne getroosten om een kijkje van
de kleurrijke velden te nemen.