Woensdag 21 April 1909. 59ste Jaargang. No. 4489 Sureau SCHAGEEM) Laam O 4. Uitgevers s TR&PiïS.^ïa $k Cs, Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Binnenlandscb Nieuws. SC1AS llniüis Nitiwv- COURANT AiratMtit- k Luilinllai, Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag-, Woensdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Iiiterc. Teleplioon No. 30. Prjjs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25: iedere regel meer 5 Cent, Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit ten blad. Bekeridmaikin^en Gemeente SCIIAtiE.V, o— Keuring van Marktvee. De Burgemeester der Gemeente SCHAGEN, brengt Dij deze ter aigemeene kennis dat de keuring van het per spoortrein of per vaartuig aan te vqeren, voor de markt bestemde vee, reeds bij de lossing moet geschieden. Schagen, 19 April 1909. Dc Burgemeester, II. .1. POT. De Burgemeester der Gemeente SCHAGEN, brengt bij deze ter kennis van de ingezetenen dier gemeente, dat het kohier no. 1 en 2 der Personeele belasting, dienst 1909 op den 15 April jl. door den Heer Directeur der Directe Belastingen te Amsterdam is executoir ver klaard en op heden aan den Heer Ontvanger der di recte belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven. Ieder ingezetene, welke daarbij belang heeft, wordt alzoo vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, teneinde alle gerechtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voortvloeien, te ontgaan. Schagen, den 17 April 1909. De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. Verzoekschriften ter bekoming van Jacht- en Vischakten. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Scha gen maken bekend, dat ter Gemeentesecretarie koste loos verkrijgbaar zijn blanco-verzoekschriften ter be koming van jacht -en vischakten en van kostelooze vergunningen tot uitoefening der visscherij: met één vlschiuig, voor het nieuwe seizoen, aanvangende 1 Juli aanstaande en eindigende 30 Juni van het volgende jaar. en noodigen belanghebbenden uit hunne aanvra gen "ter bekoming dier akten en vergunningen, zooveel mogelijk, vóór den Ssten Mei e.k. ter Secretarie in te dienen. De bepaling, dat hij, die de visscherij met meer dan één visclituig wil uitoefenen van eene grootere vischakte moet zijn voorzien, is ingetrokken, zoodat voorlaan aan een en denzelfden persoon meerdere kleine vischakten kunnen worden verstrekt. Schagen, 14 April 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Burgemeester, II. J. POT. De Secretaris, ROGGEVEEN. Drankwet. Burgemeester en Wethouders der Gemeente SCHA GEN brengen ter openbare kennis, dat op 15 April 1909 bij hen is ingekomen een verzoekschrift van CORNELIS BAKKER, van beroep timmerman, wo nende te Wieringerwaard, om verlof voor den verkoop van alcoholhoudenden drank, anderen dan sterken drank in de navolgende localiteit: „de winkel" van het per ceel, kadastraal bekend Gemeente Schagen, Sectie A, No. 273, plaatselijk gemerkt wijk A no. 70, en gelegen aan het Noord aldaar. Binnen twee weken na de dagteekening dezer be kendmaking kan een ieder tegen het verleenen van dit verlof schriftelijk bezwaren bij Burgemeester en Wethouders inbrengen. Schagen, den 16 April 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, H. J. POT. De Secretaris, ROGGEVEEN. Zitting van Dinsdag 20 April 1909. Maar twee zaken op de „rol", maar o weewat 'n lange zitting! Lustig pink-pingelde het stadstoren uurwerk e<n kondigde het klokje van vijven reeds aan, toen wij nog zaten te smullen aaneen verdedigings rede van Mr. Prins, den pleiter in de tweede straf zaak En al waren ze lang niet verwerpelijk, die vruch ten 'van den schotel des geestes, toch... hoe aange naam klonk ons eindelijk 's Presidenten „zitting ge sloten!" in de ooren. Een Eeesten-Boel. Beginnen wij bij het begin dan zien we Willem en Gerardus Borst, twee gebroeders en struische jongens uit den werkmansstand, de een ruim, de ander bijna 20 jaren oud, op het beklaagdenbankje, 't Zijn Castri- cummers en in hunne woonplaats gaat 't bij openbare vermakelijkheden en soortgelijke: gelegenheden lang niet altijd even kalmpjes toe. Dat is ook den 2den Kerstavond 1908 bewezen ge worden. Toen was t geweldig druk in Castricums gerencm- 1 meerd cafe „De Harmonie", waarin de kastelein Piet Schotvanger en zijne vrouw Anna Bisschop kanden te kort kwamen om de vele nieuwsgierigen en dorstigen I te bedienen, die waren opgekomen ten spijt van vorst «n koude, om de boeiende vertolking te hooren van het tooneelstuk, dat de optredende vereeniging zou ten Enfin,0de'rederijkers hadden er weldra de volle vaart in en het werkt dan ook wel prettig, als je nlet voor stoelen en banken staat te oreeren en tes gestl- ouleeren. Doch,., dan moeten „ze stil zijn, Cn Waren ze lang niet. Trouwens, daarvoor was er eer de dag van uitvoering daar was al gevreesd. Andere toch hadden ze te voren de politie niet uitdrukke ij aangezocht om de orde te komen handhaven. Maar op Rfond van vroegere ervaringen in Castricum opgedaan, had men dezen maatregel noodig gevonden. En het bleek dra noodig. 't Vermoeden, dat t n herrie zou worden, werd maar al te zeer bewaarheid. Niet alleen, dat onder de pauzen tusschen de.be drijven veel lawaai werd gemaakt, maar ook tijdens het optreden van de rederijkers was 't een helsch ru moer, een ruw gezang maakte alles ongenietbaar. Het schijnt, dat dit deel van het bederven van den avoncl grootelijks moet worden geweten aan de luidruchtigheid) van een troepje Heemskerker jongens, maar dat neemt niet weg, dat Willem Borst ook lastig en. vervelend was, in niet geringe mate. Bij Schotvanger waren ze hem dan ook al aardig moe en het kwantum drank dat bij een anderen kaste- j lein, Mattheus Olgers genaamd, gehaald was geworden. deed Borst Ook vast geen goed. Hij had groeten lust om met een Heemskerker inboorling aan den slag te j raken en stelde daartoe ijverige pogingen in 't werk, ook in de open lucht. I De „nieuwe" politie, de rijksveldwachtèr A. D. de Zwart, had ons vriendje echter in de gaten gehouden en toen hij merkte, dat er niets met hem was te be- 1 ginnen en hij bovendien in kennelijken staat van dron kenschap was, verzocht hij Willem, toen deze op den openbaren weg was, zich daarvan te verwijderen in het belang van eigen en anderer veiligheid. I Maar Borst had niet den minsten lust daarin. Wel had hij veel liefhebberij voor verzet in. woord en daad tegen de openbare macht, toen De Zwart met assisten- I tie van den gemeenteveldwachter Bakker den weder- spanneling naar den kerker in het torengebouw wilde brengen. Hij klemde zich vast waar hij kon en zijn broer Gerard ruide de gaandeweg samenstroomende nieuwsgierigen op, om zooveel mogelijk hulp te bieden bij het verzet, door broerlief aan den dag gelegd. „Helpt, makkers, slaat die kerels (doelende op de politiemannen) dood! pakt aan!" ZOo klonk het luide. I Het scheen, dat zijn hartstochtelijke hulpkreten, in de gebiedende wijs geuit, doeltroffen. Steeds dichter drong zich de menigte samen, toen De Zwart Willem Borst had aangepakt om 'm te transporteeren naar 't arrestantenlokaal. De rijksveldwachter achtte, zich ge noodzaakt van zijne wapenen gebruik te maken en trok zijn sabel, waarmee hij Willem aan 't hoofd trof, zoodat een vrij ernstige schedelwonde ontstond van eenige centimeters lengte, die de groote hereenen zicht baar maakte. De wederspanneling viel daarna over een ijzeren hekje, waar hij in gezelschap van De Zwart was heen- gesleurd door het rukken en trekken van anderen. Behalve den sabelhouw over 't hoofd kreeg hij, nog een paar tikken van De Zwart met „de lat" op zijn rug, zoodat in zjjn jas een aardig karwijtje voor de naaister ontstond. Met dat al wisten de twee politiemannen, hoe zwaar hun taak ook was, toch hun vrachtje naar, den toren te krijgen. Wiel liep er nog menig belangstellende mee, waar onder er zich zeer zeker bevonden, die sterk tegen het transport waren, maar, nadat De Zwart eens in de lucht geschoten had en gesommeerd had tot uit een gaan, was de volkstoetoop vrij wat verminderd. Nabij het arrestlokaal, waar Borst in moest wor den gestopt, aangekomen, kreeg de rijksveldwachter een grooten steen tegen 't hoofd. Wie deed 't?.... Ja, de dader was nu met recht „op 't Kerkhof", van waar 't projectiel kwam, maar hij is onbekend. Nu eerst ontdekte De Zwart dat hij den getrans porteerde had gewond en spoedig werd Borst aan dc hulp van dokter Schoonhof! overgeleverd. Deze vond de verwonding zoo ernstig, dat opneming in een gast huis hem noodig voorkwam. 15 Dagen lang heeft de patiënt dan ook daarin vertoefd. Dat deze ernstige verzetzaak meerdere gevolgen zou hebben, liet zich denken. Een onderzoek werd ingesteld, een respectabel aan tal getuigen gehoord en weldra waren er twee strafzaken ter openbare zitting bestemd geworden door den heer substituut-officier van Justitie Mr. Hane- graaff, namelijk één contra de gebroeders Borst, en de tweede contra den rijksveldwachter De Zwart. De rechtbank was het met de meening van Z.E.G. eens. Zoo ook het gerechtshof te Amsterdam en wer den beide zaken ter strafzitting van vandaag verwezen. De behandeling had onder vrij groote belangstelling van publiek plaats. Willem Borst en zijn broer Gerard stonden het eerst terecht. Eerstgenoemde wegens zijne hevige wederspan- nigheid, de ander voor de gedane opruiing. Dat ieder zijn haantje zoo goed mogelijk trachtte schoon te praten behoeft wel geen betoog. Willem stelde hij monde van hunnen verdediger, Mr. De Neef. nog een eiseh tot schadevergoeding in. ten bedrage van f 42. De O. v. J. wees er op, dat deze strafzaak lan gen tijd in beslag heeft genomen. Van zeer groot belang achtte Z.E.G. de beantwoor ding van de vraag of Willem Borst dien avond, in ken nelijken slaat van dronkenschap verkeerde of niet. Want daarmee staat in 't nauwste verband het al of niet rechtmatig optreden van De Zwart. Waren er immers geen termen voor diens ontreden, was Borst niet dronken, dan waren zijne" verdere handelingen niet strafbaar, aangezien er dan geen vol doende redenen waren om hem van de straat te ver wijderen. En zonder voldoende redenen daartoe te hebben, zou De Zwart zulks niet mogen doen. In dit geval zou verder vallen op te merken, dat dan ook de tweede beklaagde, Gerard. die de opruiing in 't werk stelde, niet strafbaar werd. Echter heeft de rijksveldwachter na afloop der uit voering, tijdens welke Willem ai lastig ca vervelend was dezen soezende op een bank gevonden, in kenne lijken staat van dronkenschap. Later toen Willem Borst op den publieke» weg was, heeft De Zwart den beschonkcne daar van willen verwijderen. En in zijne verdere beschouwingen vond de heer Officier het bewijs ten opzichte van dc wederspan- nigheid door Willem getoond, en van de opruiing, die Gerard Borst is ten laste gelegd bewezen. Beiden alzoo schuldig oordcelcnde, eischtc Mr. Ilanegraaff te gen elk der gebroeders 2 maanden gevangenisstraf. aan dat hij! dronken is gpweest. En als '1. vonnis der rechtbank vrijsprekend kan zijn, dan zal dat verheugen de mensclien die de handha ving van het recht hoog houden, besloot spreker. Een slachtoffer van, dq vorige zaak. In de tweede zaak, waarin Rijksveldwachtèr De Zwart op 't beklaagdenbankje moest plaats nemen, wordt deze beschuldigd van 't moedwillig en gewelddadig slaan met de sabel, waardoor Willem Borst een ernstige verwonding aan 't hoofd opliep. De Zwart erkende de mogelijkheid, dat hij Borst had verwond. Maar 't was zonder opzet geschied. Nadat dokter IJp Schoonhoff, die te Castricum al menigen min, of meer verwonden vechtersbaas heeft bij-eengekramd, de noodige toelichting omtrent Willem en de door dezen ontvangen sabelhouw had gegeven en ook de verdere getuigen waren gehoord, zoowel a charge als a de charge, kwam de heer Officier aan 't woord. Z.E.G. ving zijn requisitoir aan met de mededeeling dat het voor hem als Officier al eens een alleronaan genaamste taak mocht he-eten, om een rijksveldwachter, een handhaver van orde en rust, in rechten te vervol gen. En toch, Z.E.G. had in 't onderhavige geval ge meend, daartoe te moeten overgaan. Na breede beschouwingen over 't op den tweeden Kerstavond voorgevallene en over al, wat De Zwart, de „nieuwe" politieman, had moeten verduren, stelde spreker zijnen eisch in, intusschen nog eenige stuk ken overleggende, die gunstige, gegevens omtrent be klaagde inhielden. Met het oog op het ernstige van het feit eischte de heer Officier tegen den Rijksveldwachter De Zwart 1 maand gevangenisstraf. Mr. Prins trad op als De Zwarts verdediger en hield een lang pleidooi, waarin hij heel wat materiaal aanhaalde, ter verdediging van den wetsdienaar, die als marechaussee te Enschede geprezen is geworden over zijn kalme wijze van optreden. Ten slotte verzocht spreker vrijspraak voor zijn cliënt. Mr. De Neef had daarna nog wat te vertellen, Mr. Prins vervolgens opnieuw, totdat eindelijk de hamer viel en de uitspraken op a.s. Dinsdag werden bepaald. Mr. De Neef, die pleitte in de zaak van het edele broedèrenpaar, hield er eene andere mocning op na. Vooral het optreden van den Rijksveldwachter liet naar 't oordeel van don advocaat veel te wenschen over aan tact, kalmte en beleid. Het verbaasde spreker dat De Zwart de wonde, bij het ijzeren hekje tegenover Schotvanger's café aan Borst toegebracht, eerst bemerkte bij den toren, né het transport. Pleiter betoogde, dat niet bewezen is„ dat Willem Borst zich gewelddadig heeft verzet, ook al neemt men VISSCHERSFONDS, WIERINGEN. (Vervolg.) Aan de orde was nu: Motie tegen de drooglegging der Zuiderzee, in de lezing van den heer Van Gelder indertijd ter tafel gebracht. Hoewel voorzitter zeker weet, dat de motie toen is aangenomen, heeft hij ieder nog wat bedenktijd ge geven en kunnen wij er nu over stemmen. Tijdens de lezing heeft spr. toen ook aangetoond wat het zijn zou, zoo het tot droogmaking kwam, en werd dit door den heer Metselaar weerlegd. Een ddng heb ik toen echter vergeten en dit wil ik nu nog even in herinnering brengen, nl. dat nu door een 20 a 30 visschers goed mosselen wordt gevangen; komt het tot drooglegging der Wieringer meer dan stijgt dit getal minstens tot 60 a 70 en krijgt de een met den ander niets. En zoo gaat het met alles. Wat water is, moet water blijven! Die voor droogmaking is en iets in het midden wenscht te brengen, kan het woord verkrijgen. De heer Baijs vraagt, wat of de bedoeling is: wordt er gestemd tegen, droogmaking of wel over schade vergoeding? De heer Kaptein zegt, dat er gestemd zal worden tegen droogmaking en mocht het onverhoopt nog tot droogmaking komen, om dan schadevergoeding te mo gen ontvangen. De heer Baijs: Zou het nog iets geven al stemmen wij er over. De heer Kaptein: Ja, dat weet ik ook niet, maar als wij wat tegenspartelen, kunnen wij later met meer recht op schadevergoeding aandringen. In stemming gebracht, wordt het voorstel met aige meene stemmen aangenomen. Hierna wordt door den secretaris een brief voorge lezen van den heer Gelder uit Amsterdam, waarin deze zegt, dat hem van uit Zeeland gevraagd is, om adres sen voor mosselen en nu vraagt hij', of dit niet iets voor Wieringen zou zijn, daar er fiink geld mede te verdienen is. Verder zegt de heer Gelder in zijn schrij ven nog. dat naar aanleiding van zijne lezing! op Wie- ringen in bet „Nieuws" een leugenachtig verslag staat en tater nog een paar leugenachtige artikelen tegen ge noemden heer. De heer Gelder vraagt nu, of liet be stuur niet geneigd zou zijn, een ingezonden stuk in dc courant te zenden, waarin dc waarheid wordt ver klaard. Vervolgens worden de desbetreffende ingezonden stuk ken uit het „Nieuws" voorgelezen. Er wordt voorgesteld een stuk tegen te schrijven namens het „VisscJhiersfonds." De heer Metselaar vraagt, op welke wijze dit moet gebeuren. De secretaris: wij moeten verklaren, dat de visschers tegen de droogmaking zijn. Voorzitter: Ja, en er staat in het „Nieuws" dat ei genbelang ook in bet spel is; ik geloof dat den heer Bosker er belang bij heeft als de Meer droog gemaakt wordt. Want dan wordt de geheele Zuidkant land, en zullen de polderlasten die nu f 12 zijn, wel 'heel wat verminderen. De heer KooijIk zou toch maar in overweging geven, den verslaggever van „Het Nieuws" wat zacht te behandelen, want daar wordt in gezegd, dat de heer Gelder niet wist, wat hij deed. ik geloof echter, dat de verslaggever niet wist wat hij: deed, dus laten wij hem niet te hard vallen. Door den secretaris wordt nog een tweede brief van den hoer Gelder voorgelezen, van 6 April j.1.. waar in hij zegt, niet te twijfelen of de motie zal op deze vergadering wel met aigemeene stemmen worden aan genomen. En hij zegt verder dat hij gaarne zou wit ten. dat er eeii stuk in „Het Nieuws" geschreven werd, waar de waarheid in staat, opdat later dooi de menschcn, welke vóór de droogmaking zijn. geen gebruik van dat blad kan worden gemaakt en ge zegd, dat de visschers zeker geen schadevergoeding wenschen, daar zijl er niet tegen opkwamen. Op de mosselen-kwestie kan nader terug worden gekomen, -zegt de heer Gelder, en zal hij hierover een stuk in de visscherijVcourant (schrijven. De secretaris vraagt over dit schrijven de opinie der vergadering. De heer Kajitein zegt, dat het verslag in de Scha- ger Courant zeer juist was, er in dat blad nog over gedebatteerd is door de verslaggevers; Spr. heeft dat debat echter niet gevolgd. De lieer KooijJa, maar we moeten toch niet te hard öordeelen. Secretaris: Maar als we alles blauw-blauw laten, wordt er gezegd: kijk, de visschers gaan er zeker mede aecoord. De heer Kooij: Ja dat geheele schrijven is niets dan één stuk leugen! Voorzitter: En eigen belang. Er wordt don ook besloten tegen dat verslag te protesteeren. Vervolgens leest dc secretaris een stukje voor uit de Visscherij-Courant, betrekking hebbende op de mos selen. De heer Kaptein vraagt, waarom ze uit Zeeland zelf niet komen om de mosselen te halen. Uit de vergadering wordt gezegd, dat dit te moei lijk is, voor onbekenden. Er wordt verder gezegd, dat het drie jaar geleden nog eens geprobeerd is, toen zouden er ook goede prijzen betaald worden en nauwelijks konden de on kosten van de reis er uit bestreden worden. Na nog enkele discussiën besluit men hierop maar niet verder in te gaan. Aan de orde is nu de verkiezing van twee be stuursleden, aftredend de heeren Aris Annes en J. Tijsen. De voorzitter merkt even op, dat het leden van het Oost-Eind van Wieringen moeten zijn en de aftredenden direct herkiesbaar zijn. Gekozen werden weder de heeren Aris Annes én J. Tijsen, met respectievelijk 33 en 41 stemmen. Bei den namen hunne benoeming aan. Niets meer aan de orde zijnde, gaat de voorzitter fot de rondvraag over, waarbij de heer Van Kalsbeek het woord verkrijgt en zegt: „De oprichting van de vereeniging is geschied, meen ik. door de heeren Kolft en Peereboom. Meneer Kolft is van Wieringen af. daar hebben wijl dus niet veel meer aan. Meneer Peere boom heeft bedankt, wat gelukkig is. Ik geloof nu. dat die heeren getracht hebben, de vereeniging zoo klein mogelijk te houden, zoodat ze niet zou komen waar ze wezen moet. Als ik de statuten goed begrijp, houden die de ver eeniging heel klein. Er wordt gezegd, dat de visschers zelf geen belangstellen, daar wil ik niet over spreken, wel echter over de contributie: ik geloof, dat de ver eeniging van f 2 contributie nooit sterk zal kunnen wor den. Maar als wij de pensioengeschiedenis nagaan, de heeren hebben er jaren en jaren over gepraat en nog zijn wij even ver. De heeren Koiff en Peereboom heb ben de premie gesteld op f 2, is 4 cent per week; als er nu -een van de ouden gepensionneerd moet worden, kan de vereeniging het niet volhouden. Ik zou daarom willen voorstellen 10 cent per week te laten betalen; wat geeft het de vereeniging als wij 200 leden hebben? dan ontvangt men f 400. Als er anders 100 zijn, ontvangt men, f 500, dus nog f 100 meer. Geld moet er wezen, wij hebben gezien hoe de heeren de visschersb-evolking tegenwerken; daarom zeg tk het nog eens, zou ik willen voorstellen, de contributie te brengen op f 5 per jaar of 10 cent per week, dan kan de vereeniging worden wat ze zijn moet. De heer Koorn: Ik zou het wel goed vinden, als aan het Visschersfonds ook een, ziekenfonds verbonden was. Dit vindt echter bestrijding, zoodat na nog eenige discussiën hieromtrent besloten wordt aan de tegen woordige leden een circulaire te zenden, en die in te laten vullen, dan kon. men zich uitspreken voor of tegen, en daarna zien hoe verder te handelen. Door den heer Baijs wordt nog voorgesteld om na mens het Visschersfonds aan de betroken autoriteiten een adre-s te zenden, met het verzoek om des winters de haven van ijs te willen ontruimen. Hiertoe wordt besloten met aigemeene stemmen. De heer Kalsbeek vraagt nog, of het niet mogelijk zou zijn, op Zaterdagavond, inplaats van des Zondags te vergaderen, daar dit strijdt tegen zijn beginsel en liet voor de visschers ook aangenamer zal zijn, om wanneer ze een 14 dagen, op zee geweest zijn, eens een Zondag in hun gezin door te kunnen brengen. Daar hiertegen geen bezwaren bestaan, wordt hier toe na eenige gedachtenwisseling besloten. Ten laatste wordt door den beer M. Kaptein nog voorgesteld, om voortaan in een koepel van het een of -andere cafe te vergaderen, daar die gratis beschik baar zijn en -men dus het geld dat nu betaald wordt uit kan winnen. Na enkele korte discussiën wordt ook hiertoe beslo ten en zal de heer M. Kaptein den herbergiers vragen of zij allen hun koepel gratis beschikbaar stellen en meteen trachten hen, als donateurs aan te werven. Niemand meer het woord verlangende, sluit (de voor zitter, onder dankzegging voor de opkomst de verga dering. Tijdens de vergadering trad nog als lid toe de heer K. Kuit. Wieringen. Naar men ons mededeelt is 'l lijk van den 5 Febr. j.1. verongelukte visscherman I). Takes, Dinsdagmorgen voor Den Oever aangespoeld en aldaar gevonden dooi den heer W. Hegeman. Broek op Langendijk. Voor eenigen tijd meldden wij, dat te Broek op Lan gendijk door drie dames het initiatief was genomen voor een afdeeling van de Halvestuivers-vereeniging tot ondersteuning van min- of onvermogende lijders aan vallende ziekte. De nieuwe afdeeling mag zich in eene bijzondere belangstelling verheugen. In korten tijd steeg het ledental tot 68. Een vijftal dameseollectan- ten hebben zich thans met de inning der gelden be last. Bloembollen. De bollenvelden in 't Noorden van Geestmerambacht voorspellen een goed gewas en een prachtigen bloei tijd. De langdurige winter heeft volstrekt geen schade berokkend, al de velden staan er gezond en krachtig voor. Ongeveer 5 H.A. is met bollen beplant; men vindt ze aan de Stroet, onder Eenigenburg en aan den Oosterdijk, gem. Harenkarspel. Over eene week zullen de bollen bloeien en ongetwijfeld zullen velen zich een weinig moeite gaarne getroosten om een kijkje van de kleurrijke velden te nemen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 1