si' m Soldaten=eer. Yweëde"blad. 53e Jaargang. No. 4491. Zaterdag 24 April 1909. Van dit en van dat. FEUILLETON. Bmnenlandsch Nieuws. ZUINIGHEID. Kr is zeker geen kwestie, zoozeer in staat 'n goed huishouden in de war te sturen, liefde en verdraag zaamheid te verjagen, als de kwestie van bezuiniging. Nicl zelden kom'! t dan tol stormachtige tooneelcn. Me vrouw bewijst op duizendtal «jronden, alle even over tuigend en duidelijk, dat zij niet kan. dat zij niet mag toestaan, nog scbrieler te leven, hn meneer eindigt met toe te geven. Dat is nog wel liet beste wat hij doen kan, want in dien hij bij toeval niet toegeeft, indien hij van zi.jn vrouw weet gedaan Ie krijgen, dat zij 'n concessie loet. dat zij van dit of dat artikel van weelde afziet, o. de rampzalige: weet hij dan wel wat hem wacht? nat hem boven liet hoofd hangt? Ik weet het van 'n vriend, die na tien jaar. pp den huidigen oogenblik nog de gevolgen draagt van den misslag door hem begaan, toen hij zijn vrouw liet bezit van 'n boa' ontzei. Arme, arme, vriend i Hij was 'n jong architect en heette Donkers, Na [wee jaren getrouwd te zijn, zette hij zich op 'n goeicn dag voor zijn lessenaar, om de rekening van de huis houdelijke uitgaven eens op te maken en te consta teren, dat het passief het actief verre overtrof. "IIij [iep zijn vrouw, en, timide als 'n schooljongen „vroeg hij haar 0111, gezamenlijk te willen nagaan, op welke ivijzc men het budget wal zou kunnen bekrimpen. Mevrouw zag er onmiddellijk eenigszins geraakt uit. Maar, zei ze, ik besteed niet meer dan de rente an mijn huwelijksgift! Zeker liefst©' Ik wil je alleen maar opmerken, lat je huwelijksgift ons niet gegeven is, alleen om in ou onderhoud te voorzienmaar ook bestemd om ms in de huishouding te hulp te komen. Met die luwelijksgift en hetgeen ik verdien, moeten we liet >venwicht in onze begrooting trachten te herstellen. Ik zou niet weten, wat ik daaraan doen kan; ik tan me toch niet door 'n uitdraagster laten klceden, if met 'n doek om mijn hoofd, of zonder handschoenen lil wandelen gaan?' Neen, dat weet ik wel. Dat zou ik ook jniet villen. Ik sla er zelfs op, dat je er keurig uitziet...1 Haar zijn er geen buitengewone uitgaven?.... Zijn er jeen uitgaven, waarvan de noodzakelijkheid nu niet roo heel groot is?Zooals bijvoorbeeld.... Wat bijvoorbeeld?..... Je hebt me gesproken van 'n boa, die je wilt ioopen, en die minstens acht negen gulden kos- en gou. Ik meen nu, dat je aan zoo'n boa niet zoo [roofe behoefte hebt. We kunnen, dunkt mij1, 't koo ien van zoo'n boa best uitstellen tot 't volgende jaar. Donkers maakte zich volstrekt geen illusies van de loging, die hij aanwendde. Hij verwachtte niet an- iers, dan zijn vrouw voor zich te zien, de handen laar den hemel geheven, bezwerend, dat ze zonder oa niet leven kon. Maar tot zijn groote verbazing acht zijn vrouw even na, en antwoordde toen met achte stem Het zij zoo, lieve' Omdat jij het beter en ver- andiger vindt, zie ik van de boa af. Dat is afge broken; ik denk er niet meer aan. Donkers was in de wolken, omdat hij zoo'n lieve, erstandige vrouw had. Helaas' Hij vermoedde niet het stomme offer- un op welk 'n wijze zij met dit toegeven haar oordeel zou doen. Van dat oogenblik af was er niets leer tegen haar luimen bestand; want indien haar ïan maar ééne opmerking waagde, dan was terstond aar antwoord Nu. die kleine uitgaaf mag ik toch 'zeker wel oen. nu ik van mijn boa heb afgezien. 01: Je zult me toch zeker niet durven zeggen, dat i onredelijk ben. Je hebt me 'n boa willen koopen, n uit zuinigheid heb ik je van je belofte ontslagen' Natuurlijk bleef schoonmama ook niet in gebreke, iij het minste verschil van meening met haren schoon- oon. wierp zij hem de frazc voor de voeten: Weet wel, meneer, dat mijn man het niet had loeten wagen, mij 'n simpele boa te weigeren' En dan had Donkers wel veel lust om <fie schoon- 10etter in haar lurven te nemen en ze de deur uit gooien, maar hij deed het niet. Dat gevtil met die boa, het bewijs van zuinigheid n verstand, door zijn wouw daarin afgelegd, werd oor ieder, die 't Jtë weten kwam 'n voorbeeld van 'ijsheid en 'belangeloosheid om zich aan te spiegelen. Was als de verschijning van '11 komeet overal be- end. en de heldin van 't geval werd 'n voorwerp in algemeen© bewondering. Was 't ooi! meer ge oord, dat 'n jonge, mooie vrouw vrijwillig1 afstand deed van 11 boa? Dal geval was cenig en 'n toon beeld voor t heelal. Moeders wezen haar aan hare dochters als 'n model-huisvrouw. Als zij '11 salon bin- I non kwam, dan werd er goedkeurend gemompeld en I er werd gezegd: Dat is Mevrouw DoiiKers' .ie weet i wel.... van die boa '11 Vrouw zonder weerga, kind' Haar man wou 'naar een boa geven, '11 mooie, rijke boa; maar uil eigen beweging heelt ze er niet Van I willen hooren en met heet veel lieve woorden haar I man aan t verstand gebracht, hoeveel nuttiger dat geld besleed kon worden dooi- 't aan de armen te geven' n Vrouw uit duizend' Maar haar man!... och t verkwisten zit .in 'n mensch of 'zit er niet in. Haar man leeft maar voor 'l vaderland weg. Hij is 1 niet in staat zoo'n vrouw te waardeeren. j intusschen ging mevrouw Donkers haar gang. Zij kocht al wat zij begeerde en al wat zij noodig en niet noodig had; en als hij '11 opmerking erover maakte, dan antwoordde ze: Dat óók al niet? Goed' Hn ze zette 't op 'n schreien en stelde zich aan als 't on gelukkigste schepsel op de wereld, die zelfs 't ademen' niet vergund was. Dan gaf Donkers toe en de uil gaven liepen tot in het buitensporige. Maar hij zei er niets van. iedereen sprak iot hem over zijn lieve, verstandige, degelijke vrouw, die op de kleintjes paste, die zoo zuinig was, die niet 1100- deloos geld uitgat. Kn omdat iedereen het zei, ging biijl 't ten slotte ook gelooven. Zijn vrouw, zoo meen de hij, was de verstandigste en zuinigste vrouw van de werejd. Maar-.... na nog ongeveer achttien maanden was Donkers geruïneerd. De eene scJhuldeischer volgdeden uider, en hij werd vervolgd als 'n dollen hond. 'Men viel ijjj hem over de deurwaarders. Mevrouw Donkers was verontwaardigd en aarzelde niet '11 eiseli in to stellen tot scheiding van goederen. K11 ook hier kiYïUn haar bet machtige wapen van de boa, hel wa pen harer zuinigheid, waar niets tegen bestand bleek, goed te stade, Ileel de wereld had zij op haar hand. Heel de wereld keek met smaad naar Donkers. De uitspraak van do rechtbank luidde: Overwegen de, dat de neer Donkers op inderdaad onverantwoor delijke wijze met het geld beeft omgesprongen; over wegende, dat eischeresse hem steeds met de beste raadgevingen ter zijde stond; dal zij zelfs, 0111 '11 li- nantieele ramp te voorkomen, zoover ging, 0111. af te zien van 'n boa, die haar man baai' bad willen op dringen; dat zij hem nog deed gevoelen, hoeveel be ter en nuttiger liet daarvoor te besteden geld in het huishouden en in de zaken kon worden gebruikt; over wegende, dat alle zuinig beheer van '11 vrouw niets baat, waar de man volhardt in het noodeloos uitge ven van groote en kleine sommen; overwegende enz., enz. De eisch werd natuurlijk toegewezen. En als Don kers daarna zijn vrouw vroeg om zeven stuivers voor 'n zwart strikje, dan gaf ze 'm 'n kwartje, met de l vermaning te bedenken, wat er vroeger al eens ge- beurd was tengevolge van zijn roekeloosheid, j En toch heeft Donkers zijn vrouw niet opgehangen of gewurgd. Een handige streek. I In de Friedlandlaan te Parijs riep een in lompen ge- hulde bedelaar een voorbij rijdende auto aan. De chauffeur bekeek verwonderd zijn „vrachtje", maar stopt. j „Ik ben graaf d'Abbeville," zegt de man geheimzinnig, „ik heb om 50 louis gewed, dat ik, net zoo als ik nu ben, in '©en groot restaurant zou dineeren. Help jij me nu dat zaakje opknappen, dan zijn vijf louis voor jou." De chauffeur begrijpt, glimlacht en tuft naar een restaurant in de Pigallestraat, waar hij den directeur in het geheim neemt. Graaf d'Abbeville wordt als een vorst bediend, maar toen hem de rekening werd aangeboden, was zijn rol uitgespeeld. Hij verklaarde geen cent bij zich te heb ben en 's morgens uit de gevangenis ontslagen te zijn; hij verzocht hem maar weer naar de politie te brengen. Allen, de restaurateur, de kellners, de wachtende chauffeur meenden, dat dit ook bij de grap behoorde en vergezelden „mijnheer de graaf" naar het bureau van politie. En hier bleek, dat de graaf d'Abbeville werkelijk een ontslagen gevangene was, zekere Jules Daval. Men stond hem toe in een cachot van zijn rijkelijk maal uit te rusten. 14. „Maar was dat mijn schuld?" vroeg Kalsbach aan m bankier Eger. „dat ik u het leven lastig maakte?" „Beste vriend, je begrijpt mij in het geheel niet, als mijn woorden als een verwijt beschouwt. Ik koester arover dan ook niet den minsten tegenzin tegen u, ,nt nietwaar, het is alleen een verschil van inzich- 1 geweest. Gij moogt misschien van uw standpunt redeneerd, gelijk hebben, dat wil ik zelfs open toe fen, maar u weet toch niet met hoeveel moeilijk- den een man, van zaken heeft te strijden.' ,Dat weet ak heel goed, want als uitgever van een urant ben ik toch ook man van zaken, en ik ho mmer mij even goed om de exploitatie der geheele ak als om de redactie." „Dat is volkomen waar, maar bij ons is dat toch ig iets geheel anders. Bij elke nieuwe onderneming e wij op touw zetten staan voor ons zeer groote ibmen op het spel. Ben ik gelukkig dan verdien veel maar ben ik ongelukkig dan verlies ik veel Nr dan ik in het allergunstigste geval ooit had anen winnen. Dat is juist het allerergste en de pers '1 ons daarbij van zeer veel dienst zijn, ook zeer Hngenaam en lastig zijn. De pers is alles voor ons, beheerscht het publiek, doet de menschen ver- 'Uwen scheppen in onze ondernemingen, of juist het afdeel. Daarom heb ik ook eens geprobeerd zelf 1 blad op te richten. Maar dat zaakje liep verkeerd I, ik had geen tijd om mij er mede te bemoeien mijn redacteuren ontbrak het bepaald wel aan het •Wige doorzicht." Kalsbach schudde het hoofd. >'D beoordeelt de zaak niet geheel zuiver, antwooid- bij. „Het komt niet alleen op bekwaamheid aan op doorzicht in zaken. De lezers moeten vertrou- ;n schenken aan een blad. Zij moeten ervan over- 'Kd zijn, dat het blad onafhankelijk is, de belangen s sai dienen van het algemeen en niet van enkele ■"sonen of groepen." •Ut heb op mijn redactie ter wille van mijn eigen ''temonnaie al zeer weinig invloed uitgeoefend," ver arde de bankier heel kalm, ofschoon Kalsbach '1 goed wist, dat juist het tegendeel het geval was veest. HET EINDE VAN DEN STRIJD OM HET KOR TINGSPROCENT AAN DEN LANGEDIJK EN OM STREKEN. Voor den zooveelsten keer vergaderden de besturen der tuinbouwvereenigingen, ditmaal met het bestuur van „De Koophandel" inzake liet kortingprocent. Naar men weet. was aan „De Koophandel" voorge legd: aanvaarding van 40/100 p.Ct. korting met op heffing der betaalkantoren van Koophandel, of intrek king van alle korting. Het antwoord van „De Koop handel" hield in aanvaarding van het 40/100 p.Ct., doch onder voorwaarde, dat aan deze korting niet meer zou worden getornd. Deze bindende bepaling kon den de luinbouwvereenigingen niet aanvaarden, wat na een vrij langdurig debat door het bestuur van „Koophandel" ook scheen te worden ingezien, van die zijde kwam althans een motie, waarin weer neer gelegd, dat het 40,100 p.Ct. wordt aanvaard, mits hierin geen wijziging wordt gebracht dan in overeenstem ming met „De Koophandel". Door de luinbouwvereenigingen wordt deze motie niets minder bindend geacht, waarom ze niet kan wor den aanvaard. Nu men weel, dat de tuinbouwers zonder nood zaak niet meer met wijzigingen zullen aankomen, wat in den loop van hel debat van verschillende zijden wercl verklaard, meenen sommigen, dat we met goed ver trouwen wel op de zaak konden ingaan. „Koophandel staat echter op eenige vastigheid. Door „Nieuw Le ven" wordt voorgesteld de motie te wijzigen. De bin dende bepaling vervalfe daarin en daarvoor in plaats worde gesteld: Blijkt wijziging noodzakelijk, dan zal naar overeenstemming worden getracht tusschen Tuin bouw en Handel. Ken kleine pauze wordt ingesteld om gelegenheid te geven tot ouderling overleg. Na dc heropening verklaart „Koophandel" in de motie graag iels te zien opgenomen 'betreffende dc verkla ringen door de tuinbouwers bij het debat afgelegd, in de nu samengestelde motie wordt verwezen naar de gevoerde debatten, waaruit is gebleken, dat de be sturen der luinbouwvereenigingen wat vertrouwen in el kaar moeten stellen. Van beide zijden is geloond, dat men een oplossing wil, laat dan aanvaarding van het bemiddelingsvoorstel die oplossing zijn. Nadat reeds vrij wat woorden zijn gewisseld stelt „Do Koophandel do volgende motie: De Koophandel, aanvaardt het 10 100 .p.Ct. korting, docli geen veran dering mag in dit kortingsprocent worden gebracht, dan m overeenstemming met De Koophandel". De tuinbouwers achten deze motie vrijwel gelijkwaardig met den inhoud van Koophandels antwoord; zonder toestemming van „Koophandel" kan bij aanvaarding der motie de korting niet worden gewijzigd en de om standigheden kunnen voor de bouwers verandering ge biedend voorschrijven, daarom wordt van de zijde der tuinbouwers voorgesteld, het tweede deel der motie te wijzigen in: blijkt wijziging noodzakelijk, dan zal naar overeenstemming worden getracht tusschen tuin bouw en handel. Na nog eenig debat over de gewijzigde motie, wordt de vergadering een oogenblik geschorst, ten einde ge legenheid te geven tot onderling overleg. Na herope ning wordt door „De Koophandel" een andere motie ingediend, waarin wordt verwezen naar de gevoerde debatten, waaruit gebleken is, dat de besturen der Tuinbouwvereenigingen dc zedelijke verplichting hun nerzijds uitspraken, dat zonder noodzaak geen wijzi ging zal worden voorgesteld; wordt wijziging noodzake lijk geacht, dan geschiedt dit in overleg met ,.De Koophandel". Na intrekking der vorige motie, wordt de laatst voorgestelde met algemeen© stemmen aanvaard. De voorzitter constateert met vreugde, dat dan 1111 toch eindelijk de vrede is hersteld; hij hoopt, dat deze van langen duur zal mogen zijn. Art. 2 van het re glement op den onderhandschen verkoop zal nu in gevolge het genomen besluit worden gewijzigd. 1 hans komt nog ter tafel liet verzoek aan de han delaars om de tuinbouwers bij aanvoer van producten in de gelegenheid te stellen wat spoediger te kunnen lossen, door het stellen van een man bij eiken te la den spoorwagen hunnerzijds willen de tuinbouwers met genoegen een handje helpen,, als de lossing er maar door bespoedigd wordt. In „De Koophandelzal deze zaak ernstig worden besproken. j Namens „Koophandel" wordt nog eens het fooien- I stelsel ter sprake gebracht. Algemeen is men het er over eens, dat dit zeer verderfelijk is, den handel schaadt en de tuinbouwers als geheel genomen even eens. Beiderzijds wordt besloten dit misbruik met alle kracht te bestrijden; algemeen is men van oordeel, dat tuinbouwers en handelaars met elkaar dit kwaad moe ten trachten uit te roeien. Nadat bij de rondvraag nog enkele zaken van onder geschikt belang ter sprake zijn gebracht, wordt door I den heer Nobel de vergadering' gesloten onder dank- betuiging voor den goeden geest, welke haar kenmerkte en met den wensch, dat cleze vergadering in het be- lang zal blijken te zijn geweejst van tuinbouwers en handelaars. IJS- EN VOLKSVERMAAK NIEUWE NIEDORP, Vergadering van de Vereeniging IJs- en Volksver- 1 maak te Nieuwe Niedorp, gehouden op Donderdag 22 April 1909 in het lokaal van den heer G. Kooiman i aldaar. j Er *ijn een 24-tal leden aanwezig, die door den voorzitter den heer W. C. Visser, worden verwelkomd Dij de opening der vergadering, waarna de notulen door den secretaris, den heer A. Visser, worden ge lezen. Ze worden onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. Wordt medegedeeld, dat door Burgemeester en Wet- houders is besloten tot vlaggen van cle openbare ge houwen ter gelegenheid van de te wachten blijde gebeur- S lenis. Aan de burgerij wordt ook gevraagd dan te 1 vlaggen. Gemeld wordt verder een voorstel van particuliere zijde, om op den avond van den dag na de blijde gebeurtenis een gondelvaart te houden. En daarna wordt van nog een ander plan gerept, n.l. dat van het Heije-comité, om een avond voor minvermogenden te houden en zich hiervoor te coni- bineeren met IJs- en Volksvermaak voor 't geven vdn „Dat is heel wel mogelijk," antwoordde hij, „maar het publiek had nu eenmaal een andere gedachte op gevat en het is nu eenmaal zeer moeilijk de men schen tot andere gedachten te brengen, al zijn die ge dachten ook nog zoo verkeerd." „Maar beste vriend, ik mag nu wel hopen, dat u mij in uw blad nu niet meer zult tegenwerken," zeide de handelsraad met een minzaam lachje. „Dat hangt heel alleen, van uzelf af," antwoordde Kalsbach bedaard. „Zonder groote noodzakelijkheid ben ik nooit tegen uwe ondernemingen opgetreden." Zeker niet, dat wil ik ook niet beweren, maar de verhoudingen zijn nu toch geheel anders geworden." „Hoe zoo?" „U zoudt handelen tegen het belang van uw blad." „Ik begrijp u niet," antwoordde Kalsbach hierop. „Haha, beste vriend, wanneer gij mij benadeelt, be nadeelt ge ook indirect uw eigen kapitaal, hetzelfde kapitaal dat uw zoon eens van mij heeft te wachten, want zijn a.s. vrouw is mijn eenigst kind." De handelsraad zeide deze woorden lachende, hij deed dit, hoewel hij zich verbazend ergerde over Kals- bachs kalm en terughoudend gedrag. „Mijnheer de handelsraad, daaraan heb ik toch wer kelijk nog niet gedacht, want zoover reikt mijne be rekening niet," antwoordde Kalsbach. „Ik kan u even wel de verzekering geven, dat mijn zoon nooit op deze wijze van mij de behartiging zijner belangen zal eischen Hij weet hoe veel ik van hem houd, en dat al wat ik bezit, eenmaal het zijne zal zijn. Ja, dat ik alleen nog voor hem werk, want voor mijzelf bezit ik rc:Js meer dan genoeg, maar hij weet ook dat mijn grond stellingen zeer vast zijn en dat ik die nimmer ten zijnen genoegen zal prijsgeven. Het zal mij oprecht verheugen,, wanneer ik u van dienst kan zijn, maar dan moet dat vereeniigbaar zijn met mijne Inzichten." Eger had de lippen vast op elkaar gedrukt, maar hij glimlachte toch vriendelijk. Hij wilde verbergen dat het in zijn binnenste kookte. Zijn handen speelden zenuwachtig met de kwasten van den fauteuil. „Uw inzichten hebben evenwel steeds al heel weinig mét de mijne geharmonieerd," merkte hij op. Was dat mijn schuld?" vroeg Kalsbach. "u zult toch, hoop ik, nooit het schouwspel bieden, dat ge in uw blad den toekomstigen, schoonvader van uw zoon bestrijdt?" Mijnheer, mijn vurigste hoop is, dat u mij nooit in dien toestand zult brengen, want ik geef u de verzekering, dat zoo iets mijzelf nog P^uker aandoe^ dan u. Maar mijn weg is mij streng afgebakend, niet alleen door mijn inzichten, maar ook door mijn geheel verleden, met beiden kan ik onmogelijk breken en ik zou dat ook niet doen, zelfs al was mijn leven er mede gemoeid." Eger zweeg, hij had het rechter been over het linker geslagen. Hij had wel willen schreeuwen, alleen, om lucht te geven aan de woede die in zijn binnenste kookte. Zoo leelijk had hij zich nog nooit verrekend dan in dezen man. De bankier had weinig werkelijk idee gehad van een standvastig en eerlijk karakter. Zijn eenig streven was gericht geweest op geldverdienen en hoogmoedig en laatdunkend had hij elke gedachte aan oprechte eerlijk heid bespot. Eerlijkheid behoorde alleen bij arme dui vels die niet in de gelegenheid waren om op een andere manier door de wereld te komen. En hier trof hij nu een man die rijk was, door zijn courant macht bezat, met gemak eenige millioenen kon verdienen, wanneer hij dat dwaze begrip maar overboord gooide, maar er intusschen aan vasthield als aan zijn leven. Hij had nu weer een grootsche onderneming voor bereid en daarbij gerekend op de ondersteuning van Kalsbach. Hij had hem nu deze onderneming willen uitleggen en hem een 'aandeel in de winst willen geven maar hij durfde nu niet met zijn voorstellen voor den dag komen. Zijn bedoelingen waren niet stipt eer lijk en hij zag dus vooruit dat Kalsbach zijn aanbod beslist van de hand zou wijzen. En de onderneming zelf moest mislukken als Kalsbach er tegen opkwam, en dat hij dit zou doen, daaraan viel nu niet meer te twijfelen. Dus alles kookte in hem, hij had Kals bach wel een klap in het gezicht kunnen geven, maar hij beheerischte zich. „Zult ge dan evenals vroeger tegen mij optreden?" vroeg hij, „en mij tegenwerken?" „Het woord tegenwerken, mijnheer de handelsraad, geeft niet goed de ware toedracht der zaken weer," antwoordde de ander kalm. „Uw tegenstander ben ik nooit geweest, ik heb alleen vele van uwe ondernemin gen aangevallen en ik ben er nu nog van overtuigd daarin zeer goed gehandeld te hebben. Vergeet mijne positie niet. Het is niet de kwestie mijne meening aan anderen op te dringen, maar als'redacteur en, uit gever eener druk verspreide courant rust op mij de plicht, de lezers voor te lichten en hun eerlijk weer te geven mijn overtuiging. Duizenden verlaten zich daarop met het volste vertrouwen en misschien niet ten onrechte, daar ik in de gelegenheid ben veel zaken nuohber en kalm te beoordeelen. Hoe beslist ik ook wat mijn persoonlijke overtuiging aangaat, mijn politiek en die mijner partij vertegenwoordig, geloof ik toch niet in dat opzicht heel veel te bereiken, omdat de een Oranjefeestavond, om dan gezamenlijk één feest avond te maken. Het bestuur van IJs- en Volksvermaak heeft liet voorstel, dezen avond dan 10 dagen nadat de blijde verwachting is vervuld, te doen plaats vinden. Nadat voorzitter liet doel der vergadering van lie den heeft toegelicht, vraagt de hoer Ds. Sehenner- horn of. wanneer IJs- en Volksvermaak een feest or ganiseert 11a dc bevalling der Koningin dit alleen is 0111 feest te vieren, of dat er ook nog iets anders achter zit. Wanneer het feestvieren alléén 0111 liet feit zelve geschiedt, dan zit er onwaarheid in, vindt spreker, wijzende op liet feit, dat vanuit Nieuwe Niedorp aan dc vereering vóór de geboorte niets is gedaan door het geven van een of ander huldeblijk. Bij een deel der inwoners zijn er ook niet de ge voelens voor. 1) cvoorziller wijst er op, dat aanleiding is :l een ver zoek van het Ilcije-comité om ccn voornemen van hen. door 1.1 s- en Volksvermaak te doen nemen. Bij de verdere bespreking doet voorzitter uitkomen dal hem de blijde gebeurtenis zeer zal verheugen, ter wijl de heer Ds. Sehcrmerhorn verklaarl, dat de gc- scniedenis hem koud laai. Na eenige discussie hierover tusschen deze beide hoeren, wordt overgestapt op de vraag, of IJs- en Volks vermaak te dezer gelegenheid feesivoorbcreiding zal doen, met steun en hulp van anderen. De heer D. v. d. Stok acht 't. na de mededeeling, dat de kas der vereeniging 30 a 40 gulden telt, en die van 't Heije-comite ongeveer 20 gulden, maar beter, dit feest te laten voorbijgaan en later feest te vieren. Voorzitter verklaart, dat indertijd ondanks zijn pro test is aangenomen, jaarlijks ook een zomerfeest te houden. IJs- en Volksvermaak is eenigen, tijd aangemerkt ge worden als het lichaam voor festiviteiten. Die gunstige meening is later minder goed geworden. Nu doet zich het geval voor, dat IJ.- en, V.-V. weer kan komen tot den rang, dien 't vroeger innam en daarom zou het Voorzitter spijten als de kleine kas aanleiding was om 't niet te doen. Ds. Schermerhorn adviseert om 't niet te doen. Want zijns inziens zou het er voor IJs- en Volksvermaak niet beter op worden, maar slechter. Gold het een feest, dat hier de algemeene sympa thie had, dan was 't wat anders. De heer S. Prins geeft aan, dat het Heije-comite ren avond heeft gevuld en gebonden is om een twee den avond te houden. Nu is het echter in de gegeven omstandigheden beter een feestavond te organiseeren. Voorzitter zegt, dat als de vergadering er op in gaat, dan het programma gemeenschappelijk zal wor den vastgesteld. De heer A. Visser wiL gaarne uitgemaakt zien of we zullen feesten of niet. Na nog veel discussie brengt Voorzitter ten slotte in stemming de, geheel los van 't andere, gestelde vraag zullen we beproeven tot feestviering te komen? 11 stemmen voor, 13 tegen, 1 onzijdig. Dus afgestemd. De heer Haringhuizen, die nog had voorgesteld eeni ge subsidie te geven aan het Heije-comite, trok dit voorstel nu in. Volgt punt 2 van de agenda: Plannen om een kapi taal te vormen tot het bouwen van een, vaste ijstent, bij de Rijd. Voorzitter leidt dit punt in, 't Plan, is ontstaan, vooreerst omdat de eigendommen van IJ. en V. moeilijk zijn te plaatsen en, moeilijk zijn te vinden wanneer ze noodig zijn. Dan, gebeurt het, dat de losse ijstent klaar is, er komt ongunstige weersgesteldheid en... afbreken maar weer, jongens! En er is meer te zeggen. Voorzitter vraagt of de vergadering er in beginsel voor is. Met ijverig voetengestommel wordt algemeene instemming betoond. De heer J. L. Timmerman zou gaarne vernemen, hoe het kapitaal tot stichting benoodigd, zal worden gevormd. Dat zal straks worden besproken. Voorzitter zegt, dat met het bouwen van deze vaste ijstent ook eene gelegenheid (een badhuisje) zal ge maakt worden, om door liefhebbers van, zwemmen te worden gebruikt. Tevens een barak, te gebruiken bij het voorkomen van besmettelijke ziekten, ten dienste van het ge meentebestuur en voor Het Witte Kruis. 't Beste oordeelt ijs- en Volksvermaak, om kleine aandeelen van f 10 te plaatsen. Aan ieder wordt gele genheid gegeven er daarvan een of meer te nemen. En verder gaan beproeven de aandeelen uit te loten. De eerste jaren is zeer weinig onderhoud te verwach ten, daar men zich een soliden, bouw voorstelt. Aandeelen, zonder rente te vragen kosten, bere kend op f 1500 aflossing in 15 jaren bijv. te doen. Dat is zoo ongeveer 't plan en het schijnt den heer Schermerhorn volstrekt niet onuitvoerbaar. Denk bijv. eens aan het fanfarecorps, dat zonder geld' te bezit ten voor f 800 toeters kocht. 2 Geldkassen zullen 't gevolg zijn. Een van ÏJs- en Volksvermaak en één van de vennootschap. Na betaling van de f 1500, „dgn Wil voorzitter dat de tenl niet aan de vennootschap, maar aan IJs- en V.-V. zal behooren. Zoo laten zich meerderen hooren. De hoeren Haringhuizen en 'Schermerhorn achten een gewaarborgde aflossing zeer wensehelijk. politiek gemaakt en geliefd wordt ver buiten onzen in vloed om. Den meesten menschen is dat ook onnut, om dat men zich veelal toch heeft te buigen voor daadza ken. Ik heb dus in hoofdzaak het gebied van den handel tot mijn werkterrein gekozen en ik geloof daarmee den goeden, weg te hebben ingeslagen. Daar kan ik raadgeven en voorlichten, waarschuwen, want ik ben in staat mij van veel zaken een overzicht te geven, ik weet heel goed, dat ik ook kan dwalen, maar komt u op mijn kantoor en ik zal u honderden, neen duizenden brieven toonen, waarin de menschen mij hun dank betuigen omdat ik hen heb gewaarschuwd of een goeden raad heb gegeven. Die brieven zijn mijn trots en zij geven mij het bewijs dat mijn streven rechtvaardig is en niet vergeefsch. Dit vertrouwen van de menschen heeft' mijn courant verbazend veel lezers bezorgd en ik geef u de verzekering, dat ik liever mijn vermogen zou prijs geven, dan het bewust zijn, duizenden van nut geweest te zijn." Kalsbach had kalm maar met innige overtuiging ge sproken, zijn oogen schitterden -— maar voor dat alles bleef de bankier volkomen koud. Voor zijn ooren wa ren dat woorden, die wegstierven, zoodra ze uitgespro ken waren. Hij stond langzaam op, evenals iemand die uit beleefdheid luisterde, maar zich danig ver veelde. „Ik had gehoopt, dat het mij zou gelukken mij met u te verzoenen," zeide Eger. ,Toen mijn dochter mij bekende, dat zij uw zoon liefhad, maakte ik niet de minste tegenwerping, met vreugde heb ik mijn toestem ming gegeven. Zij vermoedt wel is waar niet, dat haar aanstaande schoonvader de scherpste tegenstander is van haar eigen vader. Ik vrees, dat straks de erken tenis daarvan zeer aan haar geluk zal knagen." „Mijnheer de handelsraad laten wij het geluk van onze kinderen beschermen'" riep Kalsbach haastig uit. „Mijn zoon bemint uw dochter oprecht en ik sta u voor hem borg. Onze verhoudingen zijn moeilijk te veranderen, maar wij kunnen tenminste hierin hand in hand gaan, de beide kinderen niet in hun geluk te hinderen." Hij stak den bankier zijn hand toe. Eger nam de hand aan, maar de zijne was ijskoud. „Zeker, zeker"' verzekerde hij, zonder eigenlijk te weten wat hij zeide. „Ik vrees dat men ons in het gezelschap zal missen." Op koele en hoffelijke wijze, doch met een lachend gezicht opende hij de deur van zijn werkkamer, om Kalsbach in deze den voorrang te geven. Het gezelschap verkeerde nog steeds in dezelfde gedrukte stemming. Alleen onder een groepje jongelui,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 5