Bi Uil Grepen uil Land- en Tnintionw. Soldaten»eer. DERDE BLAD! FEUILLETON. Zaterdag 15 Mei 1909. 53e Jaargang. No. 4503. r BEKLAAGDEN VAN ZEKER KISTJE. Nu laat ik de beelden der herinnering nog eens torugkccrcn..., De film snort voort, en op het doek vóór mij worden ze getooverd, in bont-achtereen- volgende. grillige reeks; nu eens van zeer kort-gelc- den. dan weer van jaren terug. En wonderbaar is 't zóó frisch. scherp van omtrekken, sommige bleven, zoodat 't me is, of de camera gericht werd gisteren, den, dag.... En vreemd, ook, hoezeer verbleekten, ver- raagden, andere van jongeren datum. Beelden, alle, zijn 't, van mensehen. die stonden voor den rechter, de meeste bewaakt door een politic-beambtesommige ook „op vrije voeten". Maar uit de oogen van de gelabberden, aan de groene rcch- terstafel; vair de anderen, die daar zaten, in de Rechts zaal; van de nieuwsgierigen, hangend over de balu strade van de publieke tribune, schamperde zekere minachting. Dat gevoel openbaart zich óók op zeer verschillende manieren. Mén heeft lustig-spoltende oogen, van sceptici en wijsgecrig-aangefegdo mannekens, waar in men leest: Zoo-zoo, ben jij dat schalkje?Ik zou 't waarachtig niet aan ie zeggen!....-.." JEn ook zijn er koude strenge harde oogen. Met taal, erin. i kreten van zijn groot verdriet sidderen door de zaal. Wie vele jaren, in de Rechtzaal, gehoord heelt naar dal jammeren van verdachten, van Beschuldigden; van inenschcn, tegen wie verdenking begon te rijzen, hij leert wel de echte van de vaische tonen te onder scheiden! Zijn oor wordt gescherpt, getraind, t Ge beurt maar zelden, meer, aat hij' niet bij het gewee klaag van sommigen hoe „hartverscheurend" t mo ge lijken ijzig-onbëvangen blijft, met glimlachje om de lippen, terwijl anderer zooveel-zachter gesteun; liet zien van een enkelen traan soms, hem, diep en waar achtig treft.... De jonge man, van wien ik zooeven sprak, huichel de niet! Hier had men tegenover zich een, wiens rijke, .jonge, gelukkige leven met één slag was ver brijzeld... lliij was een" zwakke, weeke natuur. Met zuiver gemoed; .met liefde voor waarheid en trouw. Maar hij hunkerde.... Zoo'n reus als hij scheen naar iemand, die hem zou steunen, leiden; zonder te kwetsen het teergevoelende van zijn fijnbesnaard ge moed.... O, nu nog, als ik 11a nog wel vijftien jaren terugdenk aan dien snikkenden reus, dan schrijnt de deernis me in het hart. Dit beeld opfillm- van-aerinnering is een van mecst-frisschc b... De arme, arme reus had. zijn jonge vrouw verloren. Hij was van dat oogenblik af, een luilpelooze, onttakelde, naai' steun rondtastende.... llij kon niet meer werken. Gut z' rigens, zoodra gij ze wilt gebruiken, als lessenaar, van ja< waj z(>u daarin zitten Oude rommel? Pruilen? die joiig-zwengeieiide, zwaaierige bewegingen maakt, die Een stuk of wat versleten laarzen, klceven misschien? uw nandscnnil voorzien van kruileietius, welke een Neen. ge raadt mis. achttiend' eeuwer naar den eisen zou vinden.... Iel deksel ligt er losjes boven. Als gij dat vveg- L»e toon. in deze rechtzaal, is zeer gemoedelijk en neemt, wat ziet-ge?.... huiselijk-vriendelijk. De grijze voorzitter bejegent be- J Steenkolen? Sintels? Gruis? Een klomp verbrand klaagde zoowei ais getuigen, wie of wai ze ook zijii met een rustig-kalme beleefde manier van vragen; zich beperkend 101 'i stikt-noodzaKelijkezon der ooit spoor of zweem van eenige „gemoedsbewe ging' te tonnen, dal menig prueses van menig JNeder- lundsehe reclitscolege er een voorbeeld aan mag rie men... 't Zij met grooten ernst en tévens met grooten eerbied getuigd! jjen Bossciien neeren kan worucn aanbevolen, 11 keer of wat zoo'n zifting van de Arn- 'liemselie Rechtbank te komen bijwonen.... He officierwat men een „vaatje buskruit noemt, d. w. z. iemand, die veel te onstuimig, te ner veus,. te ongeduldig is om zjch te voegen naar de deftig-gepaste vormen van saai-ofl'ieieelig gedoe. Hij is nu eenmaal te exceberant deze ambtenaar M., zoo wel als zijn collega trouwens, doen deze laatste is toch pog toonbeekt van bezadigde kalmte bij bóm, subst.-otucier, vergeleken. Men versta mij wel... Deze ambtenaar is niet grof, niet ruw of burseh. Maar ge geven: iemand met waarachtige geestdrilt voor net ware. met afkeer voor 't lage gemeenc. Gegeven ook: z'n positie prijs. Dacht bij oude moeder lafenis, hoost deze mooie eigenschappen in een man, driftig-aange to vinden. Maar moeder was eene ihet hart van steen; legd; in wien: die niet van „doodvreters" hieldDe arme reus lag ,.'t iWerekt als jonge wijn, ziek, met brandende koorts, te-bed.... En moeder sai-| t Baret ten spongat uil... de, tergde hem. Verweet '111 uur aan uur z'n teegloo- zoouls Vondel zou zeggen.... pen.... i'oen sloeg de wanhoop tot razernij over; hij j Dan krijgt men 't gevoel, waarin zoo'n officier. sprong uit z'n bed, greep een tang; ranselde erop los, vol. vurig, met hart en ziel, do zaak, welke hij behan- dat 'i een haartje scneelde of lief-moedertje zou erom koud zijn geweest.... Zó gaven den armen, reddeloozen reus, toen, ra Den llaag, eene.... geldboete. Op vordering van den officien.:.. Toen hij 't hooide, jammerde urine reus nel-even hard en wanhopig, 't Kon hein niet schelen. De cel zou 'nï ook goed zijn geweest..., J^e rechters wisten 'l wel. Er was geen straf moer uit te denken voor armen reus. Eu de allerergste, die bij ons niet delde, ruiploos. geen geduld heeft 0111 wie ook.... president, rechter, advocaten, te laten uitspreken... Als nem opeens '11 gedachte, '11 inval bespringt.... Gauw. er als de kippen bij! Hij kan geen seconde geduld heb ben. Zijn wangen gloeien en in z'n oogen bliksemt 't van opwinding.... E11 ais de beklaagde, naar zijne innige overtuiging staat „te liegen of t gedrukt is".... Ja, dan bestormt den officier de verontwaardiging. Mist Ywi „B... bij de macht omt zich te beteugelen. Vlamt de woede van: „Ik vrees, dgt de redder 'je veel te element nicer bestaat" en men in Frankrijk' niet heeft willen over zulke verdorvenheid, en gioeit zij in het barsche hout?... Neen. Gij vergist 11. Wil ik j 11 zeggen? Dit is wat er overbleef van een.... menschelijk lichaam. Van een jongen, braven man, de liefde en steun van zijn ouders. Men moet deskundig zijn om te kunnen uitmaken wat die vormelooze klompen en brokken roodbruin beduiden. '1 Is een stuk bovenrif; 't is een brok schedel van een jongen man.... Huiverend legt-ge het deksel weer op 't kistje, ik begrijp uw S'ddcren van afgrijzen. Nog een woord.... De vroolijke, altijd-glimlachende, gezellige baas in het bankje wordt beschuldigd .dat hij brand zou heb ben gestidd. Brand, waarbij die ongelukkige oppas sende zoon jammerlijk om 't leven kwam: Dus: de moordenaar te zijn van dien jongen Dagen, dagen-ach tereen stond 't kistje met de brok- ken-verzengd lijk vlak bij hem. Keek hij ernaar, dan kon-ie de donkere gaping tusselien kist en deksel waar nemen... Hij bleef lustig-vroolijk glimlachen, aldoor.... Toen daar op de groene laïel werden neer gelegd een paar stukken-skelet. De dokter-getuige de monstreerde, waarom dat 1111 een stuk rib moest we zen.,.. Ja, toen kwam er. wei-even, een viezig trekje om de neusvleugels van den gezelligcn baas... Doch: de glimlach was er direct weer. E11 telkens hoorde ik hem stilfckens-geniclend lachen over een of ander... Toen dacht ik: die man heeft weinig teer, kiescli gevoel; is een grof-bewerktuigd wezen, maar hij kan niet schuldig zijn aan 't verschrikkelijke, waarvan men hem verdenkt.. 'gaat behandelen, diep-gezonkon gewelenlooze"'E11 dan hog: oogèn, waarin zekere schuwe nieuwsgierig heid alleen te ontwapen is. Maar 't verbaasde, .zoo- als men een niet-ongcvaarlijk exemplaar van collec tie zeldzame, leclijke dieren staat te bekijken, dat blijft overheersehend. Nóg andere oogen van menschcn- in-Recht.szaal. Bijvoorbeeld: van burgerjuffies, die al maar toonen, hoe weinig ze aan iels zoo-ijselijks „ge wend-zijn"; hoezeer haar ongerepte fatsoenlijk- en acht baarheid siddert bij het aanschouwen, 'l dicht-hij d'r zijn, van justitie, politie..,. Dan nog: de onverschil lig-slaperige oogen, van „wat kan 't me bommen!" En: de oinzichlig-loerende, spiedende, glurende; van mannen, die den pruim-achter kiezen geen seconde met rust laten..,. Voor wie de uren, in Rechtzaal' door gebracht, „cursus" vormen.... De boefjes, die met in stinctmatige vijandschap naar de rechters en de „dien ders" kijken, naar den beklaagde met zekere kame raadschappelijke belangstelling, dewelke stijgt als hij „lef" toont of bijzonder-pienter blijkt..,. En minachting, zelfs nijdigheid, wordt zoodra hij slap. flauw, dom ef hangerig gaat doen.... Er zijn nóg wel meer soorlen-van-oogen in zoo'n Rechtzaal te observeeren, staundc-zilling, doch ik stuit nu maar 't lijstje.... Vele beklaagden heb ik, vanuit m'11 hoekje, hespled in den loop der jaren. Ik zie een ruwen kerel, een landtooper, di Welk een aantal beelden brengt de film toch al niet vóór me, en hoeyeel sehakeering zie ik erbij.... '„Gladde jongens"; telkens huigend, o zoo eerbie dig; den rechter aankijkend met oogen-van-dèferen Iie, waarin ze, zoo kunstig, weten te leggen iets eerlijk- goed-ronds, dat den onervarene zou misleiden. Ze pra len snel, rad. Hunne vingers zijn in rustelooze be weging. Ze verstaan voortreffelijk de kunst van zelf bedwang. Wanneer een getuige-A-charge optreedt, die bijzonder „bezwarend" is, dan blijven ze uiterlijk be daard, beleefd; strikt in den vorm. Trachten slechts pose aan te nemen van verdrukte onschuld. Pinken een traantje weg.... Ziet edelachtbare wel, wat 'n ver driet hun wordt aangedaan?E11 als de rechter, dan, zachtjes-aan verscheurt, ontrafelt 't heel© kunstig-gewe- ven net-van-bedrog, dan slaan ze de. oogjes neer en schudden 't hoofd van: „Hoe kan men door „den schijn" zoo ongelukkig worden gemaakt'?' Bijten zich op de lippen om niet te laten bespeuren de woede over 't mislukken van komediespel, \vaar_ ze zooveel van verwachtten Ik zie vóór ine verder gezichten, waar on beteugelde passie van allerlei aard ook onverzadelijke goudzucht, ook misplaatste trots, ook ijdelheid, —hun werk der vernieling haast hebben volbracht. Uitge- bluschle oogen, vale wangen ingezonken borstkas; •111 drie centen te bemachtigen het wijf, waarmee hij scheurende kuch uit zieke longen.... Soms nog een rondzwierf; die voor hem bedelde, centjes afzeurde jaatsje overblijfsel van tecre, zachte kindertrekken, maar rn dan samen met hem ,t opgebedelde ergens ging de smeuen, vlekken 'van bandeloosheid zijn er reeds omzetten 111 drank.... Die deze vrouw in den meest- over gekomen.... Gij rilt van afgrijzen. Bleek, bevend, letterlijken zin van 't begrip had doodgetrapt. Om drie jlo0ren zij hun vonnis aan.... De angst, het berouw koperen centen.... Een kwartier na den moord kwam klemmen ben om de keel. Ook wel: de smart over hij, met bloed bevlekt ergens in 'n vunzig kroegje geknotte vrijheid, terwijl de passie nog in hen brandt, den borrel koopen, die het leven van een mensche- en naar bandeloosheid doet hunkeren.... lijk wezen had gekostGnnnckend zei hij: „Ik heb Mannen met 't gelaat van eerlijken, die door hun 'n geitje geslacht!" lieWe voor eene vrouw wier fouten ze niet konden Toen de man hoorde voorlezen het verslag van den zjen in roes van aanbidding, ten val zijn gebracht.... gruwelijken toestand, waarin 't lijk was gevonden, bleef jn wier 00gen telkens, als de naam van die vrouw hij volmaakt-onaandoenlijktuurde naar huilen; door wordt uitgesproken, vlamt de woede van nu machteloos de ramen van de Rechtzaal, naar de groenende boo- je moeten blijven neerzitten, terwijl zij kan gaan waar men. waar vogeltjes in tierelierden, tjilptenDe ad- ze wij \[et dien ander... En eraan denkend balt de vocaat van den moordenaar moest erkennen„Deze beklaagde de vuisten; maakt hij verdachte beweging beklaagde is een dier, geen mensch Hij bleef erbij: vall weg te willen zijn, zoodat de veldwachter al op „Ik heb 'r een paar schappen gegeven. Anders niet!" zu qUi-vive is; voor alle securiteit opstaat, handen 't Gleed langs hem heen, 't ontzettende. Hij was in- gereed-houdtMaar '1 hoeft niet. De man begrijpt deixlaad gelijk aan den tijger, die gesohcurd heeft met het nut(elooze van '11 iioging... Zinkt weer terug in z'n klauwen; gedronken het warme, uit vele wonden <le h0UtCn bank. Is doof, dood voor alles om-hem-heen. gutsende bloed.... Gelekt gedronken, weer opengere- Luistert niet meer; antwoordt nauwelijks.... Als hij ten terwijl het slachtoffer nog kermde.... Beeld van z'n straf heeft uitgezeten, dan komen de kameraden volslagen afstomping, .verdierlijking was deze zwer- op hcm los Zulk en moeten ze hebben!Die ver. Tot zijn besef kon niets meer doordringen van zij-n voor de geWone maatschappij verloren... menschelijk gevoel.... Het „bewijs ontbrak. Ze moesten hem tien jaren geven; het O. M. had levenslang ge-Ik hej> nóg Mn beeld op mijn film, en dat is eischt.... De gedachte, dat zoon monster al sinds vele al een zéér-jong. De andere laat ik wegsnoirén. Be- jaren op vrije voeten kon rondgeloopen hebben, is dijken we nu dit nog even... ijzingwekkend.... 1 Daar is een Rechtzaak weer. Nog een van die ouder- Een ander tafereel, n Gansch ander*.wetsch-bekrompen gelegenheden, waarin men gemoe- Nu is er waarachtige deernis in de oogen der delijk-opeengepakt zi(. f)t. ,>crs" moet zich, voor een rechters, en de officier. anders voorstander van het deej zien ,e wringen tusschen de balustrade, om dc „stevige régime" spreekt, vraagt, zaéht-welwiliend. groene tafel gebouwd, en een stuk of wat Icsse- Daar zit, in de bank der beklaagden, een jonge, paartjes, voor dwergmensehen uitermate geschikt, hen krachtige man. een jonge kerel, en hij snikt als ,mder deel der pers> mag trachten staande te blijven een kind. Hij houdt de handen vóór het gelaat. Wan- achter ecn plank die, als gij er wat-sterk op leunt, neer hij poogt te spreken, dan barst de radelooze telken$ dreigt doormidden te knappen. E11 die, ove- smart weer los, en hij laat de tranen stroomen; de - afschaffen 4. Welk een uitkomst, redding, weldaad zou van z'n vragen; in den toon van zn zeggen; in T - schamper-minachtende van z'n toon.... Toch is dit al les. voor mijn gevoel niet antipathiek.. AVant er zit déze voor mijn ongelukkigen reus geweest zijn!.. Dat 's onmogelijk... Ware 't ai andere.... in Al de beelden op mijn film. van al die jaren hór, zou ik er geen vinden, die in monsterachtige verdorvenheid, hémi nabij kwam.... De landlooper, van de drie koperen centen inbegrepen MAïTRE CORBEAU. niet in het tartend-autoritaire; 't op den voorgrond willen dringen, met pedanfeske driestheid, van eigen doen en gevoelen... 't Is slechts de onbeteugelde on stuimigheid van een zeer-sanguiniseh, en tevens zeer echt-eerlijk gevoelend man.... Over een beklaagde wilde ik 't nog even hebben. Een meneer met aardig-donker kneveltje. Gezellig1- aanzwellend embonpoint... Geen seniele vetzucht. Wei- neen, liet welgevulde van iemand, die „het leven" altijd van vroolijk-onbezorgden kant opgenomen heeft. Geborstelde", in de taaiste weken wel ietsje te lang gegroeide haren. Netjes geschoren anders.... Modieus boordje, met dasje van gedistingeerde kleur. aan. Col- hert-pakje, blijkbaar door tailleur van smaak geknipt. gekweekt zijn. Op tentoonstellingen of in de etalages Ziet-ge. geen echte „meneer", deze beklaagde, toeh - - Burgerheertje up to date, met de allures van een me neer. Een figuur om laat-ine-zcggen gérant te zijn in een 'café-restaurant, in 'n hotel en dan met bepaalde ca tegorie van stamklanten op vriendschappeiijken voet te verkeeren. Een „fideele vent" zullen ze hem vinden. Altijd glimlachtend. Met jolige, lustige oogen. Een Jan- Plezier. En 0111 mee te biljarten, een steentje te leg- LXV1I. LEIBOOMEN. De vruchtboomen zijn thans getooid met veelbelo vende bloesems en, als de zoo gevreesde nachtvorsten uitblijven mogen, kunnen we met reden hopen op een goed vruchtenjaar. Wij kunnen dan volop genieten van bet heerlijke ooft, want als de opbrengst goed is, zijn de prijzen laag en vallen onder ieders bereik. Tusschen vruchten en vruchten is echter een groot onderscheid; in de eerste plaats zit dit in de soort en op de tweede plaats in de wijze, waarop de vruchten van fruithandelaars zien we dikwijls zulke mooie vruch ten, dat we meenen, dat ze uit warmere landen zijn aangevoerd; gewoonlijk zijn ze toch in ons eigen land gekweekt. Heel veel van dat kostbare ooft is gegroeid aan vruchtstruiken. Daar heb ik in No. 27 en 28 van 2 en 9 Aug. 1908 over geschreven en daarom ga ik die thans voorbij. De allerschoonste vruchten plukt men echter van goed geplaatste leiboomen. Komt men in 19. „En stel u nu eens voor, mevrouv/," zoo ging de schilder voort, „dat de vriendschap tusschen man en vrouw liefde was? Zoudt u dat een man dan tot een verwijt durven maken?" „Waarom niet? Ik houd de liefde in de meeste ge vallen voor een dwaasheid," antwoordde de barones. „Neen, dat moogt u niet!'" riep Kalinka uit. „Gij „Dan dan weet ik nog niet wat ik doen zal. Ik gevoel mij zoo wel als mijn eigen meesteres!" „Zult ge niet altoos meesteres zijn? Zal de geluk kige, wien, eenmaal uw hart zal t-oebehooren, niet elk uwer wenschen trachten te bevredigen?" „Halt wij gaan te veri" riep de barones uit, ter wijl zij opstond. „Iedere man prijst die vrouw wier hart hij wil winnen. Hij noemt haar de zon, de glorie van zijn leven, maar ach, hoe zelden schijnt die zon! Maar laat ons nu ons onderhoud eindigen, ik heb bovendien reeds te lang met u gepraat, want ik moet rog een paar bezoeken afleggen. Een vraag zou ik u nog wel willen doen: kent u het jonge meisje, dat luitenant Schoenrock zoo heeft nageloopen?" Zij deed die vraag schijnbaar met de grootst moge lijke onverschilligheid en keek daarbij den schilder niet eens aan, maar hield zich druk bezig met haar gen. 'een kaartje te spelen. Een, die veel houdt van de Zuidelijke provinciën van ons land, dan kan men uien en moppen, helst gepeperde.... daar volbeladen leiboomen met geurige perziken en abri- Ziet-ge. zulk een is do beklaagde, dien ik bedoel, kozen tegen de muren bewonderen en vooral ook prach- Toen ik hem te Arnhem, op 4 Mei j.1. door tige pereboomen. Hier in Noordholland, waar het kli- den veldwachter zag binnenleiden, oolijk- en vroo- maat koeler en de winden ruwer zijn, moet men zijn lijk glimlachend ja. toen veegde ik de glazen van eischen wat matigen. Perzik en abrikoos geven hier 11111 bril eens af: had ik goed gezien?... Was dit een dikwijls teleurstelling. rederijker, die voor ..beklaagde' komt spelen; en die 1 Wij willen eerst maar eens zeggen, wat wij niet dan. terwijl een van de vrienden, met een zwarte shawl moeten hebben, In de eerste plaats geen druiven buiten 0111 en rechtertje moelende zijn. zóó grimmig doet Men kan er wel eens wat van oogsten, maar het ziji dat de „beklaagde" zich niet goed kan houden.... toch maar kleine zure vruchten. Was t zulk #en?... De druivencultuur gelukt hier alleen in de kas. I11 Of misschieniemand, die yoor een onbenullig-be- de meeste gevallen heeft men hier met perziken en iastingzaakje. of in hooger beroep van oen nietig kan- abrikozen ook geen goede uitkomsten, al wordt er bij tongerecht-dingetje verschijnt... En nu, door z'n luch- deze vruchten op een zeer luw -en zonnig plekje bij lig glimlachje, moed wn toonen: Jk kom hier maar uitstekende behandeling wel eens een bevredigend re- „voor de mop", hoor"sultaat bereikt. Die man. de heeren van de Rechtbank aankijkend Welke leiboomen moeten we dan wel aanplanten? met hel lustige, lacherige gezicht van een getuige, die PERENDaar kan men succes mee hebben. Ik wil in een meer vermakelijk dan ernstig zaakje iets j daarom het planten en behandelen van perenleiboo- grappigs Jvomt vertellen... 1 men hier uitvoeriger beschrijven. Men kan deze planten Deze gedetineerde, die als de voorzitter hem, j tegen de muren van huizen, schuren en andere gebou- in verstrooidheid vraagt, of hij het horloge dat bekt. wen, tegen tuinmuren en schuttingen. op zak had tijdens den brand, nog bij zich heeftj Aan lage muren en schuttingen plaatst men laagstam Die dan z'n vestzakjes uithaalt, en uitroept: „Neen, t leiboomen, aan gevels en andere hooge muren laagstam- 't is geen luxe hoor! Alles, hebben ze mij1 afgenomen1 toornen onder en hoogstam-leiboomen daarboven. En dan met open mond nog eens na-lacht, schok- I De beste muren en schuttingen voor beplanting zijn schouderend, oogjes-lonkend tegen de rechters, van: die, welke vlak op het Zuiden liggen; daarop volgen „Hoe vin-je 'm Alsof 'teen cötillon-mopje be- die op het Zuidoosten, Oosten, Zuidwesten "en Westen, b'of... Vruchtboomen aan de Noordzijde haalt niets uit Wil Deze man. beklaagde. is hij 't, die verdacht wordt men daar iets laten groeien, dan plant men klimop van zulk een verschrikkelijk feit als brandstichting, wel- I Het is nu wel niet in den planttijd der vruebtboo- ke verschillende menscheplevens in gevaar bracht, en men, maar men kan gedurende de zomermaanden zoo dieDie.... uitstekend nagaan op welke plaatsen men leiboomen Laat ook 11 eens even 'n voorwerp toonen. 1 kap neerzetten. Men kan zien, hoe lang de boomep van Vlak bij het bankje, waar de vroolijk-gezelligo. glim- de zop kunnen profiteeren en of de wind er voldoende lachende man zit.... een pas ot twee. drie ervandaan... geweerd wordt. Dagen dagen achtereen.... Als het blad van de boomen is, omstreeks November blond daar een klein, ruw-houten kistje- Een vier- en in December en als de vorst over is, in Februari kant ding. 't Schijnt te dienen voor liet bergen van.... en Maart, dan is het de planttijd. Aan de herfstplan- moogt het edelste en hoogste gevoel der menschheid armt>a.nd, die los scheen te zijn gegaan, geen dwaasheid noemen. Welke waarde zou het leven i>Zeker ik heb haar portret als studiekop geschil voor ons hebben, wanneer het niet naar liefde ver- derd» langde? Wanneer wij eerlijk zijn, moeten we bekennen, ls zij- dus mooi?» vroeg de barones schielijker dan dat dit verlangen ligt tot in de zwakste polsslagen van misSChien in hare bedoeling had gelegen, ons bloed, het doet ons hopen, het voimt de inwen- „Ja. Ik beoordeel haar met het oog van den schilder d:ge drijfveer van al ons doen en laten. eü zoodoende viel dit meisje mij op, toen ik haar „Sedert wanneer is u een dweper geworden?' vroeg wor de eerste maaI zag->, de barones. „Gelooft u werkelijk, dat u als schilder anders kunt „Ik ben dat bepaald altijd geweest, maar ik ben Oordeelen dan een gewoon man?" mij er eerst van bewust geworden sedert ik u ken..." Ja zeker_ jk boud het meisje voor heel mooi, maar „Halt, beste vriend," viel Charlotte von Ortho hem t0ch zou ik nooit op haar verliefd kunnen worden." m de rede, „u wordt persoonlijk en wij spraken alleen „Waarom niet?" over liefde in het algemeen. Zooals u spreekt men Kalinka haalde de schouders op. alleen, zoolang men jong is." „Dat ls een moeilijk te beantwoorden vraag," ant- »Is u dan niet meer jong?" woordde hij. „Mijn hart gevoelt niets voor het meisje, „Neen," antwoordde de barones. „Mijn hart is dat misscbien omdat er in haar mooi kopje te weinig met meer. Ik kan immers openhartig tegèn u zijn, uitdrukkjng ligt. Maiar ik heb hierover werkelijk nog daar ge beweert mijn vriend te zijn. Ik heb eens ge- n;eft nagedacht." voeld evenals u, ook in mijp aderen stroomde het „Mijnheer Kalinka, is uw bloed werkelijk zoo rus- bloed sneller, ik geloofde lief te hebben, en ik heb a[S u ket wilt doen voorkomen?" ook werkelijk lief gehad en tenslotte was het toch „Neen, mijn bloed is njet rustig en koud. Het kan •naar zinsbedrog. Mijn man had mij niet lief en wat zeJ'fg kgej oproerig zijn, maar alleen dan wanneer 'h voor mijn heiligdom hield, verdween in weinige dagen hart daarbij is betrokken." als sneeuw voor de zon. De dood heeft dien band jujtenant schijnt nogal gevoelig te zijn voor verbroken, het was reeds gekomen tot een volslagen vrouwelijk schoon." onverschilligheid, én ik weet, dat het op den duur mijn jjen vlinder die in den zonneschijn van de eene ongeluk zou zijn geworden, want ik ben niet kalm ge- bloem naar de andere fladdert. Zijn liefdevuur vlamt io0eg'aommi4 aau een dwang te onderwerpen van maar even snel verdooft het weer. Zijn hart miand, dien ik haat. Eenmaalbedrogen ben ik wan- n'R het gevoel vati een trouwe bestendigheid lee- tro"7I1(1-geworden, ik zal nu tenminste dubbel voor- ^n tonnen 'K vt>,egdo er lachende aan toe. Ik geJoof njet, dat u den luitenant goed beoor- ,En wanneer het onderzoek nu eens tot uwe tevre denheid uitviel?" vroeg Kalinka. deelt," zeide de barones. „Maar och, wat dit eigenlijk aan? Nu moet ik u wegzenden, ik hoop zijn doel nabij te zijn, en trotsch hief hij het hoofd dat u weer eens spoedig terugkomt." op. Welk een leven zou er voor hem beginnen, wan- Lachend gaf zij den schilder een hand en ging naar neer de barones zijp vrouw was geworden. Dan was een zijkamer. hij rijk, hij kon dan leven in overvloed en weelde. Kalinka bleef een oogenblik roerloos staan, daarna Hij*kon daarheen gaan waar niemand hem kende zicli vertrok hij. Hij riep een voorbijgaand rijtuig aan en graaf Kalinka noemen, want wie zou er eenige achter liet zich naar huis brengen. Hij wilde niemand ont- docht koesteren omtrent de waarheid van dien titel moeten, hij had behoefte om alleen te. zijn. als hij met een, barones getrouwd was en rijk was TTOOFn^TTTK xttt bovendien? Hij dacht aan, de zwakheden der barones, aa« haar groote zelfstandigheid, waarin zij zich zoozeer Voor de eerste maal was Kalinka de houding van verheugde een koel lachje speelde daarbij om zijn de barones onverklaarbaar geweest. Waarom? Stond lippen. Was zij eenmaal de zijne, dan hield 1 dit alles Schoenrock haar zoo na aan het hart? Nader dan op, zijn wil alleen gold dan, naar zijn wenschen zou hij gedacht had, of gevoelde alleen haar ijdelheid zich zij zich moeten voegen. Hij was zich volkomen van beleedigd, dat hij een ander schooner had gevonden zijn macht bewust, en hoe meer hij aan liet'verleden dan haar? Hij trachtte dit laatste te gelooven, want terugdacht, des te zekerder vestigde zich dit bewust- Charlotte was een coquette die het niet gemakkelijk zijn. vergat als een harer aanbidders haar niet meer het 1 Had hij tot dusverre niet alles bereikt wat hij had hof maakte. Hij geloofde dit reeds daarom, omdat de willen bereiken? Hij lachte met datgene' wat anderen luitenant inderdaad weinig begeerlijks had. Want al geluk noemden, want hij liet niets over aan de wille- lieten anderen zich door zijn rijkdom verblinden, dat keur van het toeval; met koele berekening had hii kon onmogelijk eenigen indruk op de barones maken, j alles vooruit bedacht en in bet werk gesteld, nooit daar zijzelve veel geld had. had hij zich laten meesleepen door een hartstochte- Peinzend staarde hij voor zich uit. Hij meende de lijke opgewondenheid, hij droeg de overtuiging In zich schoone gelaatstrekken van de barones voor zich te -om, dat hij zichzelf zijn lot bereid had. Met dat be zien en den lichten druk van haar hand te gevoelen. liaaglijke gevoel, werd het hem wat beter te moede -en Tot nu -toe had hij haar steeds uit berekening opge- - hij -strekte zich zoo gemakkelijk mogelijk uit op de zocht, hij had -haar hand willen winnen, om daardoor sofa. een vermogen te kunnen veroveren en een positie te Onwillekeurig stak hij de hand uit naar den -brief, krijgen, die aan zijn eerzucht beantwoordde. Zijn hart want hij meende reeds bij voorbaat te weten, wat, er was daarbij -geheel vreemd gebleven en da-t was hem in stond: berichten over zijn oude moeder, een be te liever omdat hij de heilige overtuiging had, dat 1 als het hart meesprak er dwaasheden zouden worden begaan, en daarvan wilde hij als het half kon oppassen. Maar nu sloeg zijn hart sneller bij de gedachte aan de barones, het bloed steeg hem naar de wangen. Bijna dankje van haar voor het geld dat hij haar ha-d gezon den, voorts het in lederen brief uitgesproken verlangen hem na eene afwezigheid van vele jaren weer eens terug te zien. D-at alles had hij reeds zoo dikwijls ge lezen,, dat het hem geducht verveelde. Hij bad het onwillekeurig keek hij op. Betrapte hij zichzelf nu op liefst dit alles uit zijp herinnering gebannen, want he-t een dwaasheid, waarom hij anderen zoo dikwijls had uitgelachen? Had hij de barones nu inderdaad lief? Een spottend lachje gleed er over zijn gelaat, hij lachte zichzelf uit. Tegelijk ergerde hij er zic-h over, dat hij dat oogenblik niet gebruikt had, om de barones zijn liefde te bekennen. Zij zou -hem misschien hebben aangenomen alleen om Schoenrock te ergeren. Hij be sloot vast het nu -den volgenden toer te doen. Rustiger was hij reeds toen hij thuis aankwam. Daar lag -een brief op tafel, vluchtig nam hij dien in han den, maar wierp hem daarna weer op tafel, want hij herkende aan he-t schrift van wien. hij kwam. liep hij de kamer op en neer, hij geloofde werkte toch altijd belemmerend op zijn eerzuchtige plannen. Wat gaf hij om zijn moe-der? Was hij haar dank verschuldigd, omdat zij hem het leven had geschon ken? Had hij niet alles wat hij was, zelf veroverd? Hij zou zich aan deze oude vrouw verplicht gevoeld hebben, wanneer zij als zijn vader reeds jaren onder de aarde lag, wanneer haar mond niet meer kon ver raden dat hij haar zoon was. Waarom viel zij hem nog steeds lastig met haar liefde? Hij ondersteunde haar geldelijk, vergemakkelijkte haar het leven, kon zij nog meer van hem verlangen? Zij kon lezen noch schrijven. De oude schoolmees-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 9