Bi Uil
Grepen uil Land- en Tnintionw.
Soldaten»eer.
DERDE BLAD!
FEUILLETON.
Zaterdag 15 Mei 1909.
53e Jaargang. No. 4503.
r
BEKLAAGDEN
VAN ZEKER KISTJE.
Nu laat ik de beelden der herinnering nog eens
torugkccrcn..., De film snort voort, en op het doek
vóór mij worden ze getooverd, in bont-achtereen-
volgende. grillige reeks; nu eens van zeer kort-gelc-
den. dan weer van jaren terug. En wonderbaar is
't zóó frisch. scherp van omtrekken, sommige bleven,
zoodat 't me is, of de camera gericht werd gisteren,
den, dag.... En vreemd, ook, hoezeer verbleekten, ver-
raagden, andere van jongeren datum.
Beelden, alle, zijn 't, van mensehen. die stonden
voor den rechter, de meeste bewaakt door een
politic-beambtesommige ook „op vrije voeten". Maar
uit de oogen van de gelabberden, aan de groene rcch-
terstafel; vair de anderen, die daar zaten, in de Rechts
zaal; van de nieuwsgierigen, hangend over de balu
strade van de publieke tribune, schamperde zekere
minachting. Dat gevoel openbaart zich óók op zeer
verschillende manieren. Mén heeft lustig-spoltende oogen,
van sceptici en wijsgecrig-aangefegdo mannekens, waar
in men leest: Zoo-zoo, ben jij dat schalkje?Ik
zou 't waarachtig niet aan ie zeggen!....-.." JEn ook
zijn er koude strenge harde oogen. Met taal, erin.
i kreten van zijn groot verdriet sidderen door de zaal.
Wie vele jaren, in de Rechtzaal, gehoord heelt naar
dal jammeren van verdachten, van Beschuldigden; van
inenschcn, tegen wie verdenking begon te rijzen,
hij leert wel de echte van de vaische tonen te onder
scheiden! Zijn oor wordt gescherpt, getraind, t Ge
beurt maar zelden, meer, aat hij' niet bij het gewee
klaag van sommigen hoe „hartverscheurend" t mo
ge lijken ijzig-onbëvangen blijft, met glimlachje om
de lippen, terwijl anderer zooveel-zachter gesteun; liet
zien van een enkelen traan soms, hem, diep en waar
achtig treft....
De jonge man, van wien ik zooeven sprak, huichel
de niet! Hier had men tegenover zich een, wiens
rijke, .jonge, gelukkige leven met één slag was ver
brijzeld... lliij was een" zwakke, weeke natuur. Met
zuiver gemoed; .met liefde voor waarheid en trouw.
Maar hij hunkerde.... Zoo'n reus als hij scheen
naar iemand, die hem zou steunen, leiden; zonder
te kwetsen het teergevoelende van zijn fijnbesnaard ge
moed.... O, nu nog, als ik 11a nog wel vijftien
jaren terugdenk aan dien snikkenden reus, dan
schrijnt de deernis me in het hart. Dit beeld opfillm-
van-aerinnering is een van mecst-frisschc b... De arme,
arme reus had. zijn jonge vrouw verloren. Hij was
van dat oogenblik af, een luilpelooze, onttakelde, naai'
steun rondtastende.... llij kon niet meer werken. Gut
z'
rigens, zoodra gij ze wilt gebruiken, als lessenaar, van ja< waj z(>u daarin zitten Oude rommel? Pruilen?
die joiig-zwengeieiide, zwaaierige bewegingen maakt, die Een stuk of wat versleten laarzen, klceven misschien?
uw nandscnnil voorzien van kruileietius, welke een Neen. ge raadt mis.
achttiend' eeuwer naar den eisen zou vinden.... Iel deksel ligt er losjes boven. Als gij dat vveg-
L»e toon. in deze rechtzaal, is zeer gemoedelijk en neemt, wat ziet-ge?....
huiselijk-vriendelijk. De grijze voorzitter bejegent be- J Steenkolen? Sintels? Gruis? Een klomp verbrand
klaagde zoowei ais getuigen, wie of wai ze ook
zijii met een rustig-kalme beleefde manier van
vragen; zich beperkend 101 'i stikt-noodzaKelijkezon
der ooit spoor of zweem van eenige „gemoedsbewe
ging' te tonnen, dal menig prueses van menig JNeder-
lundsehe reclitscolege er een voorbeeld aan mag rie
men... 't Zij met grooten ernst en tévens met grooten
eerbied getuigd! jjen Bossciien neeren kan worucn
aanbevolen, 11 keer of wat zoo'n zifting van de Arn-
'liemselie Rechtbank te komen bijwonen....
He officierwat men een „vaatje buskruit noemt,
d. w. z. iemand, die veel te onstuimig, te ner
veus,. te ongeduldig is om zjch te voegen naar de
deftig-gepaste vormen van saai-ofl'ieieelig gedoe. Hij is
nu eenmaal te exceberant deze ambtenaar M., zoo
wel als zijn collega trouwens, doen deze laatste is
toch pog toonbeekt van bezadigde kalmte bij bóm,
subst.-otucier, vergeleken. Men versta mij wel... Deze
ambtenaar is niet grof, niet ruw of burseh. Maar ge
geven: iemand met waarachtige geestdrilt voor net
ware. met afkeer voor 't lage gemeenc. Gegeven ook:
z'n positie prijs. Dacht bij oude moeder lafenis, hoost deze mooie eigenschappen in een man, driftig-aange
to vinden. Maar moeder was eene ihet hart van steen; legd; in wien:
die niet van „doodvreters" hieldDe arme reus lag ,.'t iWerekt als jonge wijn,
ziek, met brandende koorts, te-bed.... En moeder sai-| t Baret ten spongat uil...
de, tergde hem. Verweet '111 uur aan uur z'n teegloo- zoouls Vondel zou zeggen....
pen.... i'oen sloeg de wanhoop tot razernij over; hij j Dan krijgt men 't gevoel, waarin zoo'n officier.
sprong uit z'n bed, greep een tang; ranselde erop los, vol. vurig, met hart en ziel, do zaak, welke hij behan-
dat 'i een haartje scneelde of lief-moedertje zou erom
koud zijn geweest....
Zó gaven den armen, reddeloozen reus, toen, ra
Den llaag, eene.... geldboete. Op vordering van den
officien.:.. Toen hij 't hooide, jammerde urine reus
nel-even hard en wanhopig, 't Kon hein niet schelen.
De cel zou 'nï ook goed zijn geweest..., J^e rechters
wisten 'l wel. Er was geen straf moer uit te denken
voor armen reus. Eu de allerergste, die bij ons niet
delde, ruiploos. geen geduld heeft 0111 wie ook....
president, rechter, advocaten, te laten uitspreken... Als
nem opeens '11 gedachte, '11 inval bespringt.... Gauw.
er als de kippen bij! Hij kan geen seconde geduld heb
ben. Zijn wangen gloeien en in z'n oogen bliksemt 't
van opwinding.... E11 ais de beklaagde, naar zijne
innige overtuiging staat „te liegen of t gedrukt is"....
Ja, dan bestormt den officier de verontwaardiging. Mist
Ywi „B... bij de macht omt zich te beteugelen. Vlamt de woede
van: „Ik vrees, dgt de redder 'je veel te element nicer bestaat" en men in Frankrijk' niet heeft willen over zulke verdorvenheid, en gioeit zij in het barsche
hout?...
Neen. Gij vergist 11.
Wil ik j 11 zeggen?
Dit is wat er overbleef van een.... menschelijk
lichaam. Van een jongen, braven man, de liefde en
steun van zijn ouders.
Men moet deskundig zijn om te kunnen uitmaken
wat die vormelooze klompen en brokken roodbruin
beduiden.
'1 Is een stuk bovenrif; 't is een brok schedel van
een jongen man....
Huiverend legt-ge het deksel weer op 't kistje, ik
begrijp uw S'ddcren van afgrijzen.
Nog een woord....
De vroolijke, altijd-glimlachende, gezellige baas in
het bankje wordt beschuldigd .dat hij brand zou heb
ben gestidd. Brand, waarbij die ongelukkige oppas
sende zoon jammerlijk om 't leven kwam: Dus: de
moordenaar te zijn van dien jongen
Dagen, dagen-ach tereen stond 't kistje met de brok-
ken-verzengd lijk vlak bij hem. Keek hij ernaar, dan
kon-ie de donkere gaping tusselien kist en deksel waar
nemen... Hij bleef lustig-vroolijk glimlachen, aldoor....
Toen daar op de groene laïel werden neer
gelegd een paar stukken-skelet. De dokter-getuige de
monstreerde, waarom dat 1111 een stuk rib moest we
zen.,.. Ja, toen kwam er. wei-even, een viezig trekje
om de neusvleugels van den gezelligcn baas... Doch:
de glimlach was er direct weer. E11 telkens hoorde
ik hem stilfckens-geniclend lachen over een of ander...
Toen dacht ik: die man heeft weinig teer, kiescli
gevoel; is een grof-bewerktuigd wezen, maar hij kan
niet schuldig zijn aan 't verschrikkelijke, waarvan men
hem verdenkt..
'gaat behandelen, diep-gezonkon gewelenlooze"'E11
dan hog: oogèn, waarin zekere schuwe nieuwsgierig
heid alleen te ontwapen is. Maar 't verbaasde, .zoo-
als men een niet-ongcvaarlijk exemplaar van collec
tie zeldzame, leclijke dieren staat te bekijken, dat
blijft overheersehend. Nóg andere oogen van menschcn-
in-Recht.szaal. Bijvoorbeeld: van burgerjuffies, die al
maar toonen, hoe weinig ze aan iels zoo-ijselijks „ge
wend-zijn"; hoezeer haar ongerepte fatsoenlijk- en acht
baarheid siddert bij het aanschouwen, 'l dicht-hij d'r
zijn, van justitie, politie..,. Dan nog: de onverschil
lig-slaperige oogen, van „wat kan 't me bommen!"
En: de oinzichlig-loerende, spiedende, glurende; van
mannen, die den pruim-achter kiezen geen seconde met
rust laten..,. Voor wie de uren, in Rechtzaal' door
gebracht, „cursus" vormen.... De boefjes, die met in
stinctmatige vijandschap naar de rechters en de „dien
ders" kijken, naar den beklaagde met zekere kame
raadschappelijke belangstelling, dewelke stijgt als hij
„lef" toont of bijzonder-pienter blijkt..,. En minachting,
zelfs nijdigheid, wordt zoodra hij slap. flauw, dom
ef hangerig gaat doen....
Er zijn nóg wel meer soorlen-van-oogen in zoo'n
Rechtzaal te observeeren, staundc-zilling, doch ik stuit
nu maar 't lijstje....
Vele beklaagden heb ik, vanuit m'11 hoekje, hespled
in den loop der jaren.
Ik zie een ruwen kerel, een landtooper, di
Welk een aantal beelden brengt de film toch al
niet vóór me, en hoeyeel sehakeering zie ik erbij....
'„Gladde jongens"; telkens huigend, o zoo eerbie
dig; den rechter aankijkend met oogen-van-dèferen Iie,
waarin ze, zoo kunstig, weten te leggen iets eerlijk-
goed-ronds, dat den onervarene zou misleiden. Ze pra
len snel, rad. Hunne vingers zijn in rustelooze be
weging. Ze verstaan voortreffelijk de kunst van zelf
bedwang. Wanneer een getuige-A-charge optreedt, die
bijzonder „bezwarend" is, dan blijven ze uiterlijk be
daard, beleefd; strikt in den vorm. Trachten slechts
pose aan te nemen van verdrukte onschuld. Pinken
een traantje weg.... Ziet edelachtbare wel, wat 'n ver
driet hun wordt aangedaan?E11 als de rechter, dan,
zachtjes-aan verscheurt, ontrafelt 't heel© kunstig-gewe-
ven net-van-bedrog, dan slaan ze de. oogjes neer en
schudden 't hoofd van: „Hoe kan men door „den
schijn" zoo ongelukkig worden gemaakt'?' Bijten zich
op de lippen om niet te laten bespeuren de woede
over 't mislukken van komediespel, \vaar_ ze zooveel
van verwachtten
Ik zie vóór ine verder gezichten, waar on
beteugelde passie van allerlei aard ook onverzadelijke
goudzucht, ook misplaatste trots, ook ijdelheid, —hun
werk der vernieling haast hebben volbracht. Uitge-
bluschle oogen, vale wangen ingezonken borstkas;
•111 drie centen te bemachtigen het wijf, waarmee hij scheurende kuch uit zieke longen.... Soms nog een
rondzwierf; die voor hem bedelde, centjes afzeurde jaatsje overblijfsel van tecre, zachte kindertrekken, maar
rn dan samen met hem ,t opgebedelde ergens ging de smeuen, vlekken 'van bandeloosheid zijn er reeds
omzetten 111 drank.... Die deze vrouw in den meest- over gekomen.... Gij rilt van afgrijzen. Bleek, bevend,
letterlijken zin van 't begrip had doodgetrapt. Om drie jlo0ren zij hun vonnis aan.... De angst, het berouw
koperen centen.... Een kwartier na den moord kwam klemmen ben om de keel. Ook wel: de smart over
hij, met bloed bevlekt ergens in 'n vunzig kroegje geknotte vrijheid, terwijl de passie nog in hen brandt,
den borrel koopen, die het leven van een mensche- en naar bandeloosheid doet hunkeren....
lijk wezen had gekostGnnnckend zei hij: „Ik heb Mannen met 't gelaat van eerlijken, die door hun
'n geitje geslacht!" lieWe
voor eene vrouw wier fouten ze niet konden
Toen de man hoorde voorlezen het verslag van den zjen in roes van aanbidding, ten val zijn gebracht....
gruwelijken toestand, waarin 't lijk was gevonden, bleef jn wier 00gen telkens, als de naam van die vrouw
hij volmaakt-onaandoenlijktuurde naar huilen; door wordt uitgesproken, vlamt de woede van nu machteloos
de ramen van de Rechtzaal, naar de groenende boo- je moeten blijven neerzitten, terwijl zij kan gaan waar
men. waar vogeltjes in tierelierden, tjilptenDe ad- ze wij \[et dien ander... En eraan denkend balt de
vocaat van den moordenaar moest erkennen„Deze beklaagde de vuisten; maakt hij verdachte beweging
beklaagde is een dier, geen mensch Hij bleef erbij: vall weg te willen zijn, zoodat de veldwachter al op
„Ik heb 'r een paar schappen gegeven. Anders niet!" zu qUi-vive is; voor alle securiteit opstaat, handen
't Gleed langs hem heen, 't ontzettende. Hij was in- gereed-houdtMaar '1 hoeft niet. De man begrijpt
deixlaad gelijk aan den tijger, die gesohcurd heeft met het nut(elooze van '11 iioging... Zinkt weer terug in
z'n klauwen; gedronken het warme, uit vele wonden <le h0UtCn bank. Is doof, dood voor alles om-hem-heen.
gutsende bloed.... Gelekt gedronken, weer opengere- Luistert niet meer; antwoordt nauwelijks.... Als hij
ten terwijl het slachtoffer nog kermde.... Beeld van z'n straf heeft uitgezeten, dan komen de kameraden
volslagen afstomping, .verdierlijking was deze zwer- op hcm los Zulk en moeten ze hebben!Die
ver. Tot zijn besef kon niets meer doordringen van zij-n voor de geWone maatschappij verloren...
menschelijk gevoel.... Het „bewijs ontbrak. Ze moesten
hem tien jaren geven; het O. M. had levenslang ge-Ik hej> nóg Mn beeld op mijn film, en dat is
eischt.... De gedachte, dat zoon monster al sinds vele al een zéér-jong. De andere laat ik wegsnoirén. Be-
jaren op vrije voeten kon rondgeloopen hebben, is dijken we nu dit nog even...
ijzingwekkend.... 1 Daar is een Rechtzaak weer. Nog een van die ouder-
Een ander tafereel, n Gansch ander*.wetsch-bekrompen gelegenheden, waarin men gemoe-
Nu is er waarachtige deernis in de oogen der delijk-opeengepakt zi(. f)t. ,>crs" moet zich, voor een
rechters, en de officier. anders voorstander van het deej zien ,e wringen tusschen de balustrade, om dc
„stevige régime" spreekt, vraagt, zaéht-welwiliend. groene tafel gebouwd, en een stuk of wat Icsse-
Daar zit, in de bank der beklaagden, een jonge, paartjes, voor dwergmensehen uitermate geschikt, hen
krachtige man. een jonge kerel, en hij snikt als ,mder deel der pers> mag trachten staande te blijven
een kind. Hij houdt de handen vóór het gelaat. Wan- achter ecn plank die, als gij er wat-sterk op leunt,
neer hij poogt te spreken, dan barst de radelooze telken$ dreigt doormidden te knappen. E11 die, ove-
smart weer los, en hij laat de tranen stroomen; de -
afschaffen 4. Welk een uitkomst, redding, weldaad zou van z'n vragen; in den toon van zn zeggen; in T
- schamper-minachtende van z'n toon.... Toch is dit al
les. voor mijn gevoel niet antipathiek.. AVant er zit
déze voor mijn ongelukkigen reus geweest zijn!..
Dat 's onmogelijk...
Ware 't ai
andere.... in Al de beelden op mijn film.
van al die jaren hór, zou ik er geen vinden, die
in monsterachtige verdorvenheid, hémi nabij kwam....
De landlooper, van de drie koperen centen inbegrepen
MAïTRE CORBEAU.
niet in het tartend-autoritaire; 't op den voorgrond
willen dringen, met pedanfeske driestheid, van eigen
doen en gevoelen... 't Is slechts de onbeteugelde on
stuimigheid van een zeer-sanguiniseh, en tevens zeer
echt-eerlijk gevoelend man....
Over een beklaagde wilde ik 't nog even hebben.
Een meneer met aardig-donker kneveltje. Gezellig1-
aanzwellend embonpoint... Geen seniele vetzucht. Wei-
neen, liet welgevulde van iemand, die „het leven"
altijd van vroolijk-onbezorgden kant opgenomen heeft.
Geborstelde", in de taaiste weken wel ietsje te lang
gegroeide haren. Netjes geschoren anders.... Modieus
boordje, met dasje van gedistingeerde kleur. aan. Col-
hert-pakje, blijkbaar door tailleur van smaak geknipt. gekweekt zijn. Op tentoonstellingen of in de etalages
Ziet-ge. geen echte „meneer", deze beklaagde, toeh - -
Burgerheertje up to date, met de allures van een me
neer.
Een figuur om laat-ine-zcggen gérant te zijn in een
'café-restaurant, in 'n hotel en dan met bepaalde ca
tegorie van stamklanten op vriendschappeiijken voet te
verkeeren. Een „fideele vent" zullen ze hem vinden.
Altijd glimlachtend. Met jolige, lustige oogen. Een Jan-
Plezier. En 0111 mee te biljarten, een steentje te leg-
LXV1I. LEIBOOMEN.
De vruchtboomen zijn thans getooid met veelbelo
vende bloesems en, als de zoo gevreesde nachtvorsten
uitblijven mogen, kunnen we met reden hopen op een
goed vruchtenjaar. Wij kunnen dan volop genieten van
bet heerlijke ooft, want als de opbrengst goed is,
zijn de prijzen laag en vallen onder ieders bereik.
Tusschen vruchten en vruchten is echter een groot
onderscheid; in de eerste plaats zit dit in de soort en
op de tweede plaats in de wijze, waarop de vruchten
van fruithandelaars zien we dikwijls zulke mooie vruch
ten, dat we meenen, dat ze uit warmere landen zijn
aangevoerd; gewoonlijk zijn ze toch in ons eigen land
gekweekt.
Heel veel van dat kostbare ooft is gegroeid aan
vruchtstruiken. Daar heb ik in No. 27 en 28 van 2
en 9 Aug. 1908 over geschreven en daarom ga ik
die thans voorbij. De allerschoonste vruchten plukt men
echter van goed geplaatste leiboomen. Komt men in
19.
„En stel u nu eens voor, mevrouv/," zoo ging de
schilder voort, „dat de vriendschap tusschen man en
vrouw liefde was? Zoudt u dat een man dan tot een
verwijt durven maken?"
„Waarom niet? Ik houd de liefde in de meeste ge
vallen voor een dwaasheid," antwoordde de barones.
„Neen, dat moogt u niet!'" riep Kalinka uit. „Gij
„Dan dan weet ik nog niet wat ik doen zal.
Ik gevoel mij zoo wel als mijn eigen meesteres!"
„Zult ge niet altoos meesteres zijn? Zal de geluk
kige, wien, eenmaal uw hart zal t-oebehooren, niet elk
uwer wenschen trachten te bevredigen?"
„Halt wij gaan te veri" riep de barones uit, ter
wijl zij opstond. „Iedere man prijst die vrouw wier
hart hij wil winnen. Hij noemt haar de zon, de glorie
van zijn leven, maar ach, hoe zelden schijnt die zon!
Maar laat ons nu ons onderhoud eindigen, ik heb
bovendien reeds te lang met u gepraat, want ik moet
rog een paar bezoeken afleggen. Een vraag zou ik
u nog wel willen doen: kent u het jonge meisje, dat
luitenant Schoenrock zoo heeft nageloopen?"
Zij deed die vraag schijnbaar met de grootst moge
lijke onverschilligheid en keek daarbij den schilder
niet eens aan, maar hield zich druk bezig met haar
gen. 'een kaartje te spelen. Een, die veel houdt van de Zuidelijke provinciën van ons land, dan kan men
uien en moppen, helst gepeperde.... daar volbeladen leiboomen met geurige perziken en abri-
Ziet-ge. zulk een is do beklaagde, dien ik bedoel, kozen tegen de muren bewonderen en vooral ook prach-
Toen ik hem te Arnhem, op 4 Mei j.1. door tige pereboomen. Hier in Noordholland, waar het kli-
den veldwachter zag binnenleiden, oolijk- en vroo- maat koeler en de winden ruwer zijn, moet men zijn
lijk glimlachend ja. toen veegde ik de glazen van eischen wat matigen. Perzik en abrikoos geven hier
11111 bril eens af: had ik goed gezien?... Was dit een dikwijls teleurstelling.
rederijker, die voor ..beklaagde' komt spelen; en die 1 Wij willen eerst maar eens zeggen, wat wij niet
dan. terwijl een van de vrienden, met een zwarte shawl moeten hebben, In de eerste plaats geen druiven buiten
0111 en rechtertje moelende zijn. zóó grimmig doet Men kan er wel eens wat van oogsten, maar het ziji
dat de „beklaagde" zich niet goed kan houden.... toch maar kleine zure vruchten.
Was t zulk #en?... De druivencultuur gelukt hier alleen in de kas. I11
Of misschieniemand, die yoor een onbenullig-be- de meeste gevallen heeft men hier met perziken en
iastingzaakje. of in hooger beroep van oen nietig kan- abrikozen ook geen goede uitkomsten, al wordt er bij
tongerecht-dingetje verschijnt... En nu, door z'n luch- deze vruchten op een zeer luw -en zonnig plekje bij
lig glimlachje, moed wn toonen: Jk kom hier maar uitstekende behandeling wel eens een bevredigend re-
„voor de mop", hoor"sultaat bereikt.
Die man. de heeren van de Rechtbank aankijkend Welke leiboomen moeten we dan wel aanplanten?
met hel lustige, lacherige gezicht van een getuige, die PERENDaar kan men succes mee hebben. Ik wil
in een meer vermakelijk dan ernstig zaakje iets j daarom het planten en behandelen van perenleiboo-
grappigs Jvomt vertellen... 1 men hier uitvoeriger beschrijven. Men kan deze planten
Deze gedetineerde, die als de voorzitter hem, j tegen de muren van huizen, schuren en andere gebou-
in verstrooidheid vraagt, of hij het horloge dat bekt. wen, tegen tuinmuren en schuttingen.
op zak had tijdens den brand, nog bij zich heeftj Aan lage muren en schuttingen plaatst men laagstam
Die dan z'n vestzakjes uithaalt, en uitroept: „Neen, t leiboomen, aan gevels en andere hooge muren laagstam-
't is geen luxe hoor! Alles, hebben ze mij1 afgenomen1 toornen onder en hoogstam-leiboomen daarboven.
En dan met open mond nog eens na-lacht, schok- I De beste muren en schuttingen voor beplanting zijn
schouderend, oogjes-lonkend tegen de rechters, van: die, welke vlak op het Zuiden liggen; daarop volgen
„Hoe vin-je 'm Alsof 'teen cötillon-mopje be- die op het Zuidoosten, Oosten, Zuidwesten "en Westen,
b'of... Vruchtboomen aan de Noordzijde haalt niets uit Wil
Deze man. beklaagde. is hij 't, die verdacht wordt men daar iets laten groeien, dan plant men klimop
van zulk een verschrikkelijk feit als brandstichting, wel- I Het is nu wel niet in den planttijd der vruebtboo-
ke verschillende menscheplevens in gevaar bracht, en men, maar men kan gedurende de zomermaanden zoo
dieDie.... uitstekend nagaan op welke plaatsen men leiboomen
Laat ook 11 eens even 'n voorwerp toonen. 1 kap neerzetten. Men kan zien, hoe lang de boomep van
Vlak bij het bankje, waar de vroolijk-gezelligo. glim- de zop kunnen profiteeren en of de wind er voldoende
lachende man zit.... een pas ot twee. drie ervandaan... geweerd wordt.
Dagen dagen achtereen.... Als het blad van de boomen is, omstreeks November
blond daar een klein, ruw-houten kistje- Een vier- en in December en als de vorst over is, in Februari
kant ding. 't Schijnt te dienen voor liet bergen van.... en Maart, dan is het de planttijd. Aan de herfstplan-
moogt het edelste en hoogste gevoel der menschheid armt>a.nd, die los scheen te zijn gegaan,
geen dwaasheid noemen. Welke waarde zou het leven i>Zeker ik heb haar portret als studiekop geschil
voor ons hebben, wanneer het niet naar liefde ver- derd»
langde? Wanneer wij eerlijk zijn, moeten we bekennen, ls zij- dus mooi?» vroeg de barones schielijker dan
dat dit verlangen ligt tot in de zwakste polsslagen van misSChien in hare bedoeling had gelegen,
ons bloed, het doet ons hopen, het voimt de inwen- „Ja. Ik beoordeel haar met het oog van den schilder
d:ge drijfveer van al ons doen en laten. eü zoodoende viel dit meisje mij op, toen ik haar
„Sedert wanneer is u een dweper geworden?' vroeg wor de eerste maaI zag->,
de barones. „Gelooft u werkelijk, dat u als schilder anders kunt
„Ik ben dat bepaald altijd geweest, maar ik ben Oordeelen dan een gewoon man?"
mij er eerst van bewust geworden sedert ik u ken..." Ja zeker_ jk boud het meisje voor heel mooi, maar
„Halt, beste vriend," viel Charlotte von Ortho hem t0ch zou ik nooit op haar verliefd kunnen worden."
m de rede, „u wordt persoonlijk en wij spraken alleen „Waarom niet?"
over liefde in het algemeen. Zooals u spreekt men Kalinka haalde de schouders op.
alleen, zoolang men jong is." „Dat ls een moeilijk te beantwoorden vraag," ant-
»Is u dan niet meer jong?" woordde hij. „Mijn hart gevoelt niets voor het meisje,
„Neen," antwoordde de barones. „Mijn hart is dat misscbien omdat er in haar mooi kopje te weinig
met meer. Ik kan immers openhartig tegèn u zijn, uitdrukkjng ligt. Maiar ik heb hierover werkelijk nog
daar ge beweert mijn vriend te zijn. Ik heb eens ge- n;eft nagedacht."
voeld evenals u, ook in mijp aderen stroomde het „Mijnheer Kalinka, is uw bloed werkelijk zoo rus-
bloed sneller, ik geloofde lief te hebben, en ik heb a[S u ket wilt doen voorkomen?"
ook werkelijk lief gehad en tenslotte was het toch „Neen, mijn bloed is njet rustig en koud. Het kan
•naar zinsbedrog. Mijn man had mij niet lief en wat zeJ'fg kgej oproerig zijn, maar alleen dan wanneer
'h voor mijn heiligdom hield, verdween in weinige dagen hart daarbij is betrokken."
als sneeuw voor de zon. De dood heeft dien band jujtenant schijnt nogal gevoelig te zijn voor
verbroken, het was reeds gekomen tot een volslagen vrouwelijk schoon."
onverschilligheid, én ik weet, dat het op den duur mijn jjen vlinder die in den zonneschijn van de eene
ongeluk zou zijn geworden, want ik ben niet kalm ge- bloem naar de andere fladdert. Zijn liefdevuur vlamt
io0eg'aommi4 aau een dwang te onderwerpen van maar even snel verdooft het weer. Zijn hart
miand, dien ik haat. Eenmaalbedrogen ben ik wan- n'R het gevoel vati een trouwe bestendigheid lee-
tro"7I1(1-geworden, ik zal nu tenminste dubbel voor- ^n tonnen
'K vt>,egdo er lachende aan toe. Ik geJoof njet, dat u den luitenant goed beoor-
,En wanneer het onderzoek nu eens tot uwe tevre
denheid uitviel?" vroeg Kalinka.
deelt," zeide de barones. „Maar och, wat
dit eigenlijk aan? Nu moet ik u wegzenden, ik hoop zijn doel nabij te zijn, en trotsch hief hij het hoofd
dat u weer eens spoedig terugkomt." op. Welk een leven zou er voor hem beginnen, wan-
Lachend gaf zij den schilder een hand en ging naar neer de barones zijp vrouw was geworden. Dan was
een zijkamer. hij rijk, hij kon dan leven in overvloed en weelde.
Kalinka bleef een oogenblik roerloos staan, daarna Hij*kon daarheen gaan waar niemand hem kende zicli
vertrok hij. Hij riep een voorbijgaand rijtuig aan en graaf Kalinka noemen, want wie zou er eenige achter
liet zich naar huis brengen. Hij wilde niemand ont- docht koesteren omtrent de waarheid van dien titel
moeten, hij had behoefte om alleen te. zijn. als hij met een, barones getrouwd was en rijk was
TTOOFn^TTTK xttt bovendien? Hij dacht aan, de zwakheden der barones,
aa« haar groote zelfstandigheid, waarin zij zich zoozeer
Voor de eerste maal was Kalinka de houding van verheugde een koel lachje speelde daarbij om zijn
de barones onverklaarbaar geweest. Waarom? Stond lippen. Was zij eenmaal de zijne, dan hield 1 dit alles
Schoenrock haar zoo na aan het hart? Nader dan op, zijn wil alleen gold dan, naar zijn wenschen zou
hij gedacht had, of gevoelde alleen haar ijdelheid zich zij zich moeten voegen. Hij was zich volkomen van
beleedigd, dat hij een ander schooner had gevonden zijn macht bewust, en hoe meer hij aan liet'verleden
dan haar? Hij trachtte dit laatste te gelooven, want terugdacht, des te zekerder vestigde zich dit bewust-
Charlotte was een coquette die het niet gemakkelijk zijn.
vergat als een harer aanbidders haar niet meer het 1 Had hij tot dusverre niet alles bereikt wat hij had
hof maakte. Hij geloofde dit reeds daarom, omdat de willen bereiken? Hij lachte met datgene' wat anderen
luitenant inderdaad weinig begeerlijks had. Want al geluk noemden, want hij liet niets over aan de wille-
lieten anderen zich door zijn rijkdom verblinden, dat keur van het toeval; met koele berekening had hii
kon onmogelijk eenigen indruk op de barones maken, j alles vooruit bedacht en in bet werk gesteld, nooit
daar zijzelve veel geld had. had hij zich laten meesleepen door een hartstochte-
Peinzend staarde hij voor zich uit. Hij meende de lijke opgewondenheid, hij droeg de overtuiging In zich
schoone gelaatstrekken van de barones voor zich te -om, dat hij zichzelf zijn lot bereid had. Met dat be
zien en den lichten druk van haar hand te gevoelen. liaaglijke gevoel, werd het hem wat beter te moede -en
Tot nu -toe had hij haar steeds uit berekening opge- - hij -strekte zich zoo gemakkelijk mogelijk uit op de
zocht, hij had -haar hand willen winnen, om daardoor sofa.
een vermogen te kunnen veroveren en een positie te Onwillekeurig stak hij de hand uit naar den -brief,
krijgen, die aan zijn eerzucht beantwoordde. Zijn hart want hij meende reeds bij voorbaat te weten, wat, er
was daarbij -geheel vreemd gebleven en da-t was hem in stond: berichten over zijn oude moeder, een be
te liever omdat hij de heilige overtuiging had, dat 1
als het hart meesprak er dwaasheden zouden worden
begaan, en daarvan wilde hij als het half kon oppassen.
Maar nu sloeg zijn hart sneller bij de gedachte aan
de barones, het bloed steeg hem naar de wangen. Bijna
dankje van haar voor het geld dat hij haar ha-d gezon
den, voorts het in lederen brief uitgesproken verlangen
hem na eene afwezigheid van vele jaren weer eens
terug te zien. D-at alles had hij reeds zoo dikwijls ge
lezen,, dat het hem geducht verveelde. Hij bad het
onwillekeurig keek hij op. Betrapte hij zichzelf nu op liefst dit alles uit zijp herinnering gebannen, want he-t
een dwaasheid, waarom hij anderen zoo dikwijls had
uitgelachen? Had hij de barones nu inderdaad lief?
Een spottend lachje gleed er over zijn gelaat, hij
lachte zichzelf uit. Tegelijk ergerde hij er zic-h over, dat
hij dat oogenblik niet gebruikt had, om de barones
zijn liefde te bekennen. Zij zou -hem misschien hebben
aangenomen alleen om Schoenrock te ergeren. Hij be
sloot vast het nu -den volgenden toer te doen.
Rustiger was hij reeds toen hij thuis aankwam. Daar
lag -een brief op tafel, vluchtig nam hij dien in han
den, maar wierp hem daarna weer op tafel, want hij
herkende aan he-t schrift van wien. hij kwam.
liep hij de kamer op en neer, hij geloofde
werkte toch altijd belemmerend op zijn eerzuchtige
plannen.
Wat gaf hij om zijn moe-der? Was hij haar dank
verschuldigd, omdat zij hem het leven had geschon
ken? Had hij niet alles wat hij was, zelf veroverd?
Hij zou zich aan deze oude vrouw verplicht gevoeld
hebben, wanneer zij als zijn vader reeds jaren onder
de aarde lag, wanneer haar mond niet meer kon ver
raden dat hij haar zoon was. Waarom viel zij hem
nog steeds lastig met haar liefde? Hij ondersteunde
haar geldelijk, vergemakkelijkte haar het leven, kon
zij nog meer van hem verlangen?
Zij kon lezen noch schrijven. De oude schoolmees-