ériinjië BradwaarbörjF-
IrMilrme-ïmèriof-
J. KEESMAN Cz.,
o cl e s
Firma Wed. J. HEDDES.
J. BENIJS Kz„
Mm- si Kiiltrtlfiliu
Heeren- en Joigetesn-CostMes.
Deventer Machinefabriek,
Tuinzaden, Bloemzaden,
Landbouwzaden,
Roode=, Witte» en Lucerne»
1'
ij li ie lm 1819
tSÉIDij
Filiaal H. M
r.
Firma Wed. J. Heddes.
Klaver.
Engelsch», Italiaansch» en
andere Graszaden.
Groene» en Grauwe Erwten.
Magazijn van
Hoeden en Petten,
R. DE MOEL,
F* f
S c%gP:
deNatuur-Wbllen
i Ondergoederen
Soldaten=eer.
TWEEDE BLAD!
ADVERTENTIEN.
v.k. J. L. NEKING BöGEL Co.
te Zaandijk.
Groote collectie
Handschoenen, Voiles, Sierspelden.
H A N D E L I N:
v.h. Wed. K. DENIJS.
Schagen, H oogzij de E 7.
J. KEUKEN,
FEUILLETON.
Woensdag 9 .Juni 1909.
53e Jaargang. No. 4517.
en
SCHAGERI.
Des Zondags ui i e*t gesloten
vervaardigt:
Hierdoor berichten wij, dat wij in de
plaats van den Heer <T. BUIS Jz., wien
op verzoek eervol ontslag is verleend,
tot VERTEGENWOORDIGER voorde
Gemeente SCHAGEN hebben aangesteld
den Heer
Bouwkundige, Noord F No. 50 te Schagen
Hoogachtend, De Directie,
KONING BOEKE.
ZUIGGASMOTOREN.
STOOMMACHINES.
STOOMKETELS.
CENTRIFU G A ALPOMPEN.
ZUIGGAS- en GASMOTOREN.
STOOMMACHINES.
STOOMKETELS.
DRIJFWERKEN.
STOFZUIGMACHINES.
HYDRAULISCHE PERSEN.
ALLE GIETWERKEN.
„HARTGUSS" ROOSTERSTAVEN
WILTON-VUREN, geschikt voor eiken ketel (25% besparing).
Voor
Poldergemalen.
Voor
groot- en klein-bedrijt.
Beleefd aanbevelend,
Aanbevelend,
Ruime keuze in uitsluitend EIGENGEMAAKTS
ONTVANGEN een groote sorteering in alle soorten
Mooie Dessins.
Aanbevelend,
Refereerend aan bovenstaande kennis
geving, houdt ondergeteekende zich be
leefd aanbevolen voor het sluiten van
Brandverzekeringen bij bovengenoemde
Maatschappij op gunstige voorwaarden.
Hoogachtend, Uw dw. dn.,
J. KEESMAN Cz.
Fabrieks-^^^lp Merk
t.ijn verkrijgbaar by
ie NIEUWE NIEDORP.
26.
„Maar stel je nu eens voor Hermann," zoo zeide
Dr. Kalsbach, „dat alles van te voren was voorbereid.
Wanneer Toni alleen daarom met haar moeder op
reis was gegaan, om den uitslag af te wachten? Hoe
moet Eger zoo spoedig van de beslissing kennis heb
ben gekregen, wanneer hij niet zijn maatregelen had
genomen om het dadelijk te weten te komen? Ik
zou gaarne tot hem gaan, wanneer ik hoop had je
van dienst te kunnen zijn. en ik zou mij niet met
een leugen laten afwijzen. Maar de verbreking van
de verloving is een zaak geweest, die reeds lang
van te voren was beraamd, en Eger heeft alleen
op een gelegenheid gewacht, om het besluit ten uit
voer te brengen. Van daar die haast. Hij had anders
hcusch wel kunnen wachten tot morgen of overmor
gen. Hij had kunnen wachten tot jij van den eersten
slag wat waart bekomen."
Hermann zweeg en staarde voor zich uit.
„Ik zal je ook zeggen, waarom hij dezen band
hoéft verbroken," zoo ging Kalsbach voort. „Ik ben
er de oorzaak van. Hij hoopte door deze verbintenis
tusschen zijn dochter en jou, in mij een bevorderaar
te vinden van zijn belangen, hij hoopte dat ik zou
zwijgen over zijn onzuivere finantieele ondernemin
gen Hij heeft zelfs de hoop daarover tegen mij uit
gesproken, maar ik heb dat botweg van de hand
gewezen. Ik weet, dat gijzelf nimmer geduld zoudt
hebben, dat ik mijn overtuiging en mijn eerlijken
naam ten offer had gebracht aan Egers voordeel.
Fn Toni?" vroog Hermann zonder op te zien.
"ik geloof niet, dat zij kennis heeft gedragen van
4."pU.» V» vader - e» aal rfoh In haar
■n^riat"*»6ls;.' dl*»»., -een dj
- mi»ch,en hee.. dj haar
eiiréu hart niet gekend. Vergaar .1 trota, dan aal
hot u het gemakkelijkst vallen om al deze smart te
0Veikiheb1géen trots meer, want het geluk van mijn
W rSétlgdriep H.rm.h»,»lt HU
op een canapé neer, verboig het g
den en weende hartstochtelijk. h t hoofd
Kalsbach trad 'gpen de
van zijn zoon tegen zijn borsi. riem
tranen over de wangen. rust en
„Niet uw levensgeluk, maar alleen je
kalmte misschien voor weken en maande
op bewogen toou. „Uw hart kan niet gelooven. aai
Toni u niet meer lief heeft; ik zou u raden haar
te schrijven, om van haar zelf een bevestiging te
krijgen, of zij zich voegt naar den wil van haar
vader. Maar zij zou misschien niet eens antwoorden,
de brief zou zeer goed niet eens in haar handen
kunnen terecht komen en dan zou een koortsachtige
ongerustheid je maar verteren. Schenk jij je vader je
volle vertrouwen?"
Hermann knikte.
„Goed, dan zal ik naar Toni toe reizen om je
zekerheid te verschaffen. Bemint zij je oprecht, dan
zal ik je met alle kracht bijstaan tegenover haar va
der. Ik zal haar als mijn eigen kind beschouwen
en haar beschermen, maar wanneer zij u niet meer
bemint, beloof mij dan, dat je sterk genoeg zult zijn
om je boven dit alles te verheffen."
,Neen, ik zal zelf het haar zeggen," riep Her
mann opgewonden uit.
„Dat mag je niet, want de slag zou te zwaar voor
je kunnen zijn," zeide Kalsbach.
„Vader, wat beteekent die slag in verhouding van
de smart, die ik nu gevoel," ging Hermann voort.
„Ik zou uw woorden gelooven, maar zou er toch
ook niet eenigen twijfel bij mij achterblijven, of gij
misschien ook wel elk woord goed hadt verstaan? Deze
twijfel zou steeds sterker worden en mij kwellen.
Ik zelf moet met Toni spreken .Dat zij mij niet meer
liefheeft, geloof ik alleen dan, wanneer ik het uit
haar eigen mond hoor."
„Zult ge evenwel ook de kracht bezitten om het
te kunnen hooren? Zal zulk een woord je niet meer
schokken, dan gij nu wel meent?"
Hermann zweeg bij deze tegenwerping strak
keek hij voor zich uit.
„Ik zal het verdragen, omdat ik het verdragen
moet," zeide hij eindelijk. „De brief van haar vader
heeft mij immers voorbereid op hetgeen mij te wach
ten staat. Ik heb alleen nog weinig, zeer weinig
hoop, ik wil tenminste weten waardoor ik haar liefde
heb verbeurd."
„Dat zou ik je wel kunnen zeggen," antwoordde
Kalsbach, „doch het is misschien maar beter, dat ge j
dit uit haar eigen mond hoort, wanneer zij u ten
minste de waarheid wil zeggen. Alleen heb ik u een
verzoek te doen, beheersch u, hoe diep ge ook ge
schokt moogt worden. Er is met uw liefde een mis
dadig spel, een lage berekening gedreven, maar ver
geet daartegenover niet, wat ge aan uw eigen eer
verplicht zijt."
„Dat zal ik nooit vergeten," verzekerde Hermann.
HOOFDSTUK XVIII.
In een radelooze stemming kwam Hermann den
volgenden dag in de plaats aan waar Toni vertoefde.
De vernietiging van zijn geluk had hem geweldig ge
schokt, zijn gelaat was bleek, uit zijn oogen scheen
de oude heldere glans verdwenen te zijn.
De eene vraag: „Waarom heeft Toni mij niet meer
lief," had hij zich al wel honderdmaal voorgelegd, zon
der daarop eenig antwoord te kunnen geven. Hij wil
de zijn vader niet gelooven, dat zij zonder tegenstand
den wil van haar vader volgde en toch bleef er voor
hem geen nadere verklaring over.
Uiterlijk scheen hij kalm, het was echter slechts
de kalmte eener stompe vertwijfeling.
Hij ging naar het huis toe, waarin Toni met haar
moeder bij bloedverwanten woonde. Hij liet zich aan
dienen en kreeg ten antwoord, dat noch Toni, noch
haar moeder was te spreken.
Had zij dus niet den moed om hem te ontmoe
ten?
In zijn hotel teruggekeerd schreef hij aan Toni
eenige regelen, waarin hij haar dringend vroeg te
spreken, dat moest noodzakelijk gebeuren. „Ik zal u
geen scène maken, maar ik wil alleen uit uw mond
hooren, waarom gij uw gegeven woord terugneemt,
voegde hij er aan toe.
Deze regelen zond hij aan Toni en na korten tijd
ontving hij een antwoord van de hand harer moe
der.
Mevrouw schreef hem:
„Mijnheer!
„In naam en opdracht mijner dochter verzoek ik
u, elke poging om haar te spreken te krijgen op te
geven. Nu de verhouding waarin mijne dochter tot u
stond is verbroken, zou een ontmoeting alleen daar
toe dienen, om zoowel u als mijne dochter een on-
noodige ontroering te bereiden. Want helaas, er be
staat niet de minste hoop, dat de eenmaal verbroken
band weer wordt hersteld. Verdient mijn dochter een
verwijt, dan is het dit, dat zij haar hart heeft weg
geschonken, zonder dat hart vooraf eens ter dege te
onderzoeken. Zij heeft zich in haar eigen hart vergist
en ik houd u voor een te weldenkend mensch, dan
dat gij zoudt kunnen wenschen, dat zij deze dwaling
met het geluk van haar geheele leven zou betalen.
LOUISE EGER."
Hermann herlas deze weinige regelen een paar maal
en hij had alle moeite om daaraan te gelooven. Eger
had hem geschreven dat de verloving moest verbro
ken worden, omdat hij den officiersrang had verloren
en nu schreef haar moeder weer dit. Wie had er
nu onwaarheid geschreven? Of kon Toni hem niet
meer liefhebben omdat hij geen reserve-luitenant meer
was? Het was immers mogelijk dat haar hart alleen
door de', uniform, die hij nu en dan had gedragen,
was getroffen geworden?
Maar waarom had Toni hem dan zelf niet ge
schreven? Weinige woorden van haar hand zouden
hem de verlangde zekerheid hebben geschonken. Kon
zij niet door haar ouders zijn gedwongen om haar ver
loving te verbreken? Hij moest zekerheid hebben.
Zonder te overleggen, snelde hij voor de tweede
maal naar het huis, waarin Toni woonde. Driftig trok
hij aan de schel van de huisdeur. Voor de deur ge
opend werd hoorde hij een stem vragen: „Wie is
daar?" Het was Toni's stem. Onwillekeurig huiverde
hij. Nauwelijks had het dienstmeisje de deur ge
opend, of hij trad haastig binnen. Hij stond nu voor
haar, die hij wenschte te spreken.
„Ik ben het!" riep hij uit. „Ik ben gekomen om
uit uw eigen mond te vernemen, of ik bedrogen ben
of niet. Het is zeer weinig, dat ik verlang en dat
zult gij mij zeker niet weigeren."
Het bloed was uit Toni's wangen geweken. Zij
wilde vluchten, maar hare voeten schenen haar de
kracht daartoe te ontzeggen. Roerloos, bevend stond
zij daar. Haar moeder was met haar tante mede uit
wandelen, zij was met het dienstmeisje alleen
kon zij nu Hermann de deur wijzen?
„Ga maar mede," zeide zij, terwijl zij een kamer
binnentrad.
Hermann bad wel op haar willen toesnellen om
haar met beide armen te omhelzen, want zij was im
mers dezelfde nog. Dat zij zoo ten opzichte van hem
was veranderd, dat kon hij maar niet gelooven. Doch
de beleefde toon waarop zij sprak koelde zijn ver
langen eenige graden af en liet hem toch reeds voelen
dat hier veel veranderd was.
„Dat is dus het eerste woord waarmee ge mij be
groet, na zooveel dagen scheiding," riep hij verwij
tend uit. „Hoe schielijk hebt gij den vertrouwelijken
toon vergeten waarop gij met mij spraakt."
Toni was nog bleeker geworden, maar zij scheen
haar zelfbeheersehing te hebben teruggekregen. Zij
beefde evenwel over haar geheele lichaam.
„Ik had gehoopt, dat gij mij deze ontmoeting zoudt
hebben bespaard," zeide zij. „Hebt u den brief mijner
moeder dan niet ontvangen?"
Hoe koel klonken deze woorden. Het was alsof
een ijzeren band hem om de borst geknepen werd, zoo
vast, dat hij bijna geen adem meer halen kon. Dat
was dus nu de liefde en de trouw, die zij hem
zoo dikwijls had toegefluisterd. Was niet het ver
anderlijke weder in April bestendiger dan het hart
van deze vrouw? De smart overweldigde hem bijna.
„Dat hebt gij gehoopt?"riep hij uit. „Zooveel
goedmoedigheid hebt ge mij dus nog toegekend, dat
ik al uw eeden vergeten zou, dat ik mij gelijk een
overtollig speeltuig zou laten terzijde werpen, en nu
er op bedacht zou zijn, uw rust geen oogenblik te
storen? Maar ik kan u voor dat vertrouwen niet
eens danken, want ik verdien het niet. Uw vader
heeft er immers ook niet naar gevraagd, of hij
door zijn brief mijn gemoedsrust stoorde! Wees in-
tusschen onbezorgd, ik wil alleen uit uw mond hoo
ren, of de brief van uw vader uw wil weergaf en
of de regelen van uw moeder werkelijk zeggen, wat
gij mij zelf hebt te zeggen!"
Wordt vervolgd.