Soldaten=eer.
FEUILLETON.
Woensdag 30 Juni 1000.
53ste Jaargang. No. 4530.
Uitgevers i TRAPMAN Co,
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Binnenlandsch Nieuws.
(61 Nitns-
6*3 E'
AüDtntit
Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag-, Woensdag-,
)onderdag- en Zaterdagavond. By inzending tot 's morgens 9
ire. worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau: SQUJIÖEiS, SLasars £S 4.
luiere. Telcplioon IVo. 20.
lamtm it. - «WKMMKT«itturMnMtiutfMMmrfnMMKritt&iiNMnaaMeiiaira
Pry's per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 Cent.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bit nummer bestaat uit een blad.
Zitting van Dinsdag 29 Juni 1909.
DIE VLIEGER WOU NIET OP-GAAN.
De eerste beklaagde van heden was niets meer of
minder dan een dokter en wel de heer Josefus Cor-
nelis Jacobus Smits, een geboren Arnhemmer, thans
woonachtig te Den Helder. De heer Smits kwam Zon
dag 18 April Jl. juist thuis en ziet me daar op klaar
lichten dag 't is even 2 uur 's middags een
der ergste Heldersche kwajongens, Jan Roomeijer,
in zijn tuin komen. Reeds is 't 12-jarig ventje, dat
met eenige „gute Kameraden" aan 't voetballen ge
weest was, op de naaischool naast de dokterswoning
geklommen, langs een gereedstaande ladder; van 't
schooldak ging klein Jantjen op de schutting, die
tot afscheiding van dokters tuin dient, doch nu krijgt
do heer Smits hem in de gaten en geeft den jeug
digen lastigen guit een geduchte rammeling.
't Schijnt erg te zijn, zooveel last als men in
Den Helder van dezen en andere kwajongens heeft
en 't lijkt wel, dat de politie daar weinig aan doen
kan.
Dokter Smits althans heeft al veel overlast van
kwajongenswerk gehad en toen hij dien Zondagmid
dag dezen deugniet betrapte, liep de gal bij hem over
en pakte hij 't ventje in zijn nekvel, sloeg hem met
'n stok, schopte hem, allemaal dingen, die hem al
thans in de dagvaarding ten laste worden gelegd.
En Jantjen schreeuwde moord en brand, toen hij
den vertoornden dokter in handen viel. Hij riep om
zijn moeder want hij werd doodgeslagen" enz. en
de heer Jan Roomeijer Senior adviseerde aan zijn
wettige wederhelft Ruurtje Taakema, om er met
dokter eens terdege over te spreken, op welke voor
waarden het in der minne zou kunnen worden ge
schikt iets waaraan dokter de voorkeur zou ge
ven. Eindelijk werd bepaald, dat voor f 50 en een
nieuw pakje de familie Roomeijer zich voldoende scha
deloos gesteld zou achten. Maar 't is niet zoover
gekomen dat dokter 50 gulden gaf en een nieuw
costuum voor Jantje ging koopen. Trouwens, het zou
ook geen pleizierig baantje zijn, om zich zóo van de
zaak te moeten afmaken.
't Heele gevalletje met ap- en dependentiën kwam
dus voor de rechtbank en een heele serie getuigen
luisterde de zaak waardiglijk op.
Vooreerst kwam Jan, die met 't oog op zijn dozijn
tje levensjaren nog geen eed mocht doen, aantreden.
Toen deze scholier uitgepraat was, verscheen zijn
buurvrouw, Maria F. L. Boon, echtgenoote van Frans
Nak, 't een en ander vertellen en werd opgevolgd
door juffrouw Grietje Kikkert en toen deze hij 't
getuigenbankje vandaan ging, kwam de 16-jarige am
bachtsscholier Klaas Krijnen eenig licht in de zaak
opsteken om weldra zijn standplaats af te staan aan
Anna de Klerk, die er ook wat van wist te vertellen.
L. C. Hagenaar, een bakkersjongen die ook bij 't
geval tegenwoordig was mocht eveneens een duit in
't zakje doen en moeder en vader Roomeijer lieten
zich toen het hunne beurt werd, ook lang niet
onbetuigd.
Eindelijk kwam de 29-jarige dokter Graversdijk,
die den door zijn collega mishandelde onder behande
ling had gekregen, als getuige voor en verklaarde
dat de gevolgen der mishandeling weinig hadden te
beteekenen. De schrammen, die de jongen had opge-.
loopen, konden bovendien nog zeer goed zijn veroor
zaakt door aanraking met prikkeldraad, dat hij ge
passeerd was. Ook hijzelf had veel last van de Hel
dersche kwajongens.
De O. v. J. mocht ten slotte eens vertellen wat
hij er wel van dacht. Z.E.G. begon met eene aanha
ling uit een verhaal van La Fontaine en komt na eeni
ge beschouwingen tot bespreking van de feiten.
Het slaan acht Z.E.G. bewezen, voor de rest van
het ten laste gelegde is het bewijs niet geleverd, oor
deelt spreker, die overigens vermoedt, dat vrijspraak
wel zal volgen.
De eisch is ten slotte f t boete of 1 dag hech
tenis.
Mr. Prins, die als verdediger optreedt, heeft ook
nog heel wat te melden en besluit mot tot vrijspraak,
subsidiair ontslag van rechtsvervolging te concludee-
ren.
EEN HARDHANDIGE BAAS.
In de volgende zaak trad Petrus Kroet, een habi
tué in 't Alkmaarsche logement De Ster" in de Kei
zerstraat, als beklaagde op, omdat hij de hospita, juf
frouw Winkelmeier, geboren Van der Flier, die hem
toen hij dronken „thuis" kwam, wat norsch behan
delde, had mishandeld.
Dat was, behalve dat 't voor de rechtbank kwam,
nogal aangeloopen blijkbaar, want zij moest naar het
ziekenhuis tengevolge van de ruwe bejegening, die zij
van haren „gast" ondervonden had.
Een paar andere „Ster-logée's" hadden gezien hoe
hoogst ongalant Kroet was opgetreden en we ver
namen thans, dat behalve juffrouw Winkelmeier nog
een paar personen, die den twist wilden stuiten even
eens opstoppers van Kroet kregen.
Nu was beklaagde wel kolossaal dronken den 17en
Mei den dag waarop hij 't feit pleegde maar
dat is toch al een zeer mager excuus. Hij kon 't er
dan ook niet doorhalen vandaag en niet weinig ver
zwarend was de verklaring van den arts Degenaar,
die de juffrouw onder behandeling heeft en vertelde,
dat haar hartkwaal sinds dien rumoerigen Meidag
nogal verergerd is.
Beklaagde is voorheen al eens voor 10 dagen brom
men veroordeeld en zal nu kans loopen, de kennisma
king met de „kas" te hernieuwen, daar de O. v. J.
wegens de gepleegde mishandeling tegen hein 3
weken gevangenisstraf eischte.
DAT GAF JAAP NIKS.
Jaap Bras, een 45-jarig koopman uit Barsingerhorn
en op 't Alkmaarsche beklaagdenbankje geen vreem
deling meer, had den 13den Mei voor 't Kantonge
recht te Schagen terechtgestaan, omdat hij met zijn
wagen niet aan het Provinciaal voorschrift heeft vol
daan, dat gebiedt, dat op zoo'n voertuig behoorlijk
zijn naam voorkomt.
Die had er eertijds met vette letters op gestaan,
maar Jaap had dat heel eenvoudig uitgeschilderd,
door er verf overheen te kladden.
Thans gaf hij voor, niet te willen betalen, omdat
hij altijd bedrogen is.
Hij was door den kantonrechter veroordeeld tot 50
cents boete of een dag zitten.
Geld heeft Jaap niet hijster veel te missen en
veel „zit" heeft hij zeker ook niet in zijn rustvlak,
althans sinjeur had appèl eangeteekend in verband
waarmee wij nu de eer hadden hem hier te zien. De
O. v. J. eischte echter tot teleurstelling van Jaap,
dat het appèl niet ontvankelijk zal worden verklaard.
Bras had, zooals men dat in „Justitia" wel van hem
gewoon is, nog aardig wat tegen te mopperen, maar
rukte toch eindelijk in,
DITO ALS HET VORIGE.
Nu kregen wc een lid van de familie Steltenpool,
om „do Oost" vandaan, evenals de welbekende Frans
Steltenpool van Wervershoof, visscher van beroep.
1 heodorus, zoo heel deze 34-jarige beklaagde, in
wie: s zaakje evenmin als in dat van Jaap Bras ge
tuigen werden gehoord, had den 29sten Maart, bij het
vervoeren van snoek het min of meer dubieuze voor
recht om voor een verhaaltje in aanmerking te ko
men, tengevolge waarvan hij den léden Mei dezes jaars
tot 2 kwartjes boete, subsidiair een dag hechtenis
door den Kantonrechter te Hoorn werd veroordeeeld
met verbeurdverklaring van zijn spullen.
Beklaagde teekende appél aan, maar de heer Of
ficier was zoo vrij om bekrachtiging van het gewezen
vonnis te vragen.
EEN BRUTALE DIEVEGGE.
De vijfde en laatste beklaagde, vandaag i-s een 20-
jarig Amsterdamsch dametje, Geertruida Cornelia Pau-
lina Menning genaamd, die den laatsten dag van de
schoone bloeimaand Mei dezes jaars „uit Pinksteren"
was en op reis den hoer Johannes de Jong en diens
vrouw, Nceltje Pot genaamd, ontmoette, luidjes uit
Zaandam, waar juffrouw Msnning nu sinds eenige we
ken ook vertoeft.
Men zou dien dag naar het heerlijk gelegen Bergen
gaau en 't Rok Truitje 's aandacht hijzonder, toen
juffrouw De Jong eenige gedane inkoopen betaalde, dat
deze zooveel geld bij zich had.
Met de boot te Alkmaar aangekomen trokken de
toeristen naar 't „spoortje" en juffrouw Menning wist
hel door middel van een vriendelijk aanbod zoover
te brengen, dat ze het taschje van juffrouw De Jong
mocht dragen.
Even daarna, terwijl ze op de tram stonden en de
wederhelft van Johannes de Jong haar beursje terug
kreeg, schrok ze bij een vluchtige inspectie daarvan en
riep verbijsterd, dat haar geldbeurs er uit \vas en dade
lijk vroeg zij of Geertruida de beurs had. „Wel neen,
hoe kun je dót denken", klonk 't antwoord.
Maar zóó liep dit zaakje maar niet af en er werd
een gerechtzaak van gemaakt.
Neeltje heeft Geertruida verweten dat het haar er
om te doen geweest is om voor haar man een gou
den ring te koopen en dit bekende Tmitje nu ook
maar.
De beide dames waren nog maar sinds 4 weken met
elkaar in kennis!
De beurs is ten slotte hij juffrouw Menning in be
slag genomen en zij moest heden terechtstaan,
i De O. v. J. vond 't bewijs van den diefstal geleverd.
Een flinke straf hier- toepasselijk achtende, requireer-
de Z.E.G. eene week gevangenisstraf.
A.s. Dinsdag uitspraken.
Oude Xiedorp.
Bij enkele candidaatstelling zijn tot leden van den
Raad benoemd de heeren A. Strijbis (aftredend) en
J. Wit, de laatste in de plaats van den heer C.
Hllle, die zich niet meer herkiesbaar stelde.
Wierlngen. T~
De stemming voor leden van den gemeenteraad
is hepapld op Zaterdag 10 Juli en de herstemming
zoo noodig op Maandag 19 Juli a.s.
Alkmaar.
Gisteren zjjn bjj enkele candidaatstelling benoemd tot
eden van den Gemeenteraad, de heeren Mr. H. Boel.
33.
„Kaslmir ondersteunde zijn moeder," zoo ging de
oude schoolmeester voort, „vanaf dat oogenblik veel
rijkelijker. Hij noemde zich Kasimir Kalinka en
zond aan mij couranten, waarin heel mooie en gun
stige beoordeelingen over zijn schilderijen stonden.
De oude vrouw weende steeds van vreugde als Ik
haar een brief van haar zoon voorlas, of een ge
deelte uit een courantenverslag. Zij kon het maar
niet begrijpen, dat haar zoon een beroemd man was
geworden en koesterde alleen nog den wensch, hem
nog eens te zien."
I „Hij had dus zijn moeder wel lief?" vroeg de ba
rones.
„Hij schreef haar de teederste brieven. Toen hij
naar Duitschland terugkeerde, werd de oude vrouw
bijna ziek van verlangen. Dag en nacht dacht zij er
over na, hoe hem weer te zien. Ik schreef hem dit,
hij beloofde ook haar te zullen bozoeken, zoodra zijn
arbeid hem dat ook maar eenlgszins toestond. Zoo
ging er lange, tijd voorbij. De oude vrouw, üiè van
Verlangen kwijnde en gevoelde, dat haar krachten
sneer en meer afnamen, vatte het besluit op zelf hier
heen te reizen en hem op te zoeken. Ik schreef hem
hit. Hij antwoordde mij dadelijk, dat dit niet mocht,
!k moest alles in het werk stellen om -zijn moeder
heze gedachte uit het hoofd te praten; bovendien
nas hij genoodzaakt voor eenige maanden, misschien
nog langer, naar Italië óp reis te gaan. Ik meende
de oude vrouw van haar idee teruggebracht te heb-
ben, want zij sprak er niet meer over. Maar daar
^as lk door ongesteldheid eenige dagen verhinderd
haar te bezoeken, en 'toen lk dat ten slotte weer eens
deed, vond lk de deur gesloten. Daar dit den vol
genden dag riog het geval was, toen begreep ik, dat
ZÜ zich op weg had begeven om haar zoon op te
2°eken.
»lk was ïeer bezorgd over haar, want zij was on
tvaren als een kind en in haar leven was zij nooit
verder geweest dan de dichtbijzijnde kleine stad. Zij
jsende noch de menschen, noch de middelen van pu
bliek verkeer; wanneer haar een ongeluk overkwam,
as zij niet in staat zich zelf te helpen. Ik besloot
"us haar te volgen en begaf mij op weg. Dat zij
eer. verren weg te voet zou afleggen, wist ik tamelijk
De oude verwijderde zich onder de oprechtste dank-
hetuigingen.
Dharlotte von Ortho liep langzaam de kamer op en
,e®r. om zoodoende haar innerlijke ontroering mees-
"t, lk moest haar dus op dezelfde wijze volgen,
«hneer ik haar niet missen wilde. En spoedig von<f
ik haar spoor. Ik hoopte haar in te halen, voor zij
hier aankwam, maar zij was sneller gegaan, dan ik
verwacht had, zij scheen door haar verlangen naar
haar zoon dubbele krachten gekregen te hebben. Zoo
hen ik nu eenige dagen te laat hier aangekomen. Of
Kasimir haar teruggebracht zal hebben?"
„Ik weet het niet," antwoordde de barones.
„Ik was vanmorgen bij zijn vriend, mijnheer von
Schoenrock, die ölij vertelde, dat hij zijn moeder ver
loochend had, omdat hij zich harer schaamde."
„Heeft u hem iets van den levensloop van Kalinka
verteld?" viel Charlotte von Ortho hem ln de rede.
,Ja, want hij vroeg er mij met nadruk naar."
De barones beet zich ongeduldig op de lippen.
,U hadt mijnheer Von Schoenrock dat niet moeten
vertellen," zeide Zij toen. „Maar dat is ook eigenlijk
hetzelfde. Mijnheer Kalinka zal hier wel niet terug-
keeren. Hij heeft zeer dwaas gehandeld, door zijn
moeder te verloochenen. Maar lk kan mij dit begrij
pen, hij vërkeerde hier in kringen waarin zijn moeder
niet paste. Misschien zou juist die mijnheer von
Schoenrock over die vrouw het eerst de schouders
hebben opgehaald. Keert u nu weer naar uw woon
plaats terug?"
„Ja."
„Schrijf mij, wanneer Kalinka zijn moeder daar
heeft teruggebracht, of zoo u zijn verblijfplaats te
weten komt."
„Ik zal het doen."
„Wanneer gaat u weg?"
„Zoodra mogelijk, want al mijn inspanning en
moeite Is nu toch tevergeefs geweest."
„Niet geheel, want het is mij zeer aangenaam ge
weest, u eenige oogenbllkken te hebben ontmoet en
zoodoende alles van u "te hebben vernomen. U is
oud en moet u dus de 'tëfugrels gemakkelijker ma
ken. Ik mag u dit dus Vél geven?" vroeg de ba
rones.
Zij reikte den onderwijzer haar beurs over.
„Ik zal het wat kalmer aa'nleggen, dan zal het
mij ook niet zoo vermoeien," antwoordde de oude
man.
„Neem toch aan," ging de barones voort. „Ik
wensch, dat u gemakkelijker zult reizen, de inhoud
van mijn beurs zal u daartoe in staat stellen en wat
ge mocht overhouden, dat moogt u gaarne gebruiken
om u het een en ander aan te schaffen, wat u noodig
hebt. Ik ben rijk, dus dit kleine geschenk mag u
gerust van mij aannemen. Kan ik u later nog hel
pen, schrijf mij dan maar."
ter te blijven en wat te doen bedaren. KaWnka had
haar bedrogen, had onwaarheid gesproken en dat hin
derde haar in hoogè mate. Haar hart evenwel fluister
de haar honderden verontschuldigingen toe. De liefde
voor haar, had hem daartoe gedreven, hij had ge
vreesd, dat zij niet de zijne zou willen worden, wan
neer zij wist dat hij de zoon was van arme ouders.
Kn was dit hem niet te vergeven? Hoe meer haar
mans ter Spill aftr., voor district I en N. Glinderman
en H. P. Ibink Meienbrink, beiden aftr. in district III.
Yoor district II zijn candidaat gesteld de heeren G. de
lGroot Jz. en H. J. F. Wanna, beiden aftr, benevens de
heer K. van 't Veer. Soc.-Dem. over wie op 7 Juli a.s.
eene stemming zal moeten plaats hebben.
Verzending en Marktaanvoer.
De vorige week werden van de laadplaats te Broek
op Langendyk verzonden 29 wagonladingen groenten,
I terwijl in die week aan de afslagmarkt Maar werden,
j aangevoerd 8780 zak aardappelen en 401.300 is wortel
Hoogwoud.
Yoor de verkiezing van den Gomeenteraad zyn can
didaat gesteld de itwee aftredende leden, de hoeren K.
Vel Jnz. en Jb. Hartog, die alzoo zijn herkozen.
Hoogwoud.
Aan den Milicien L. Kuijpers, lichting 1906, uit deze
gemeente en behoorende tot het Regiment Genietroepen
is door den Minister van Oorlog vergunning verleend
om in 1910 in plaats van dit jaar voor herhalingsoefe
ningen onder de wapenen te komen.
Callanlsoog.
Tot candidaten voor den Gemeenteraad zijn gesteld
de heeren A. Baken G.Az,, J. den Das, A. Kooger en
Jb. Visser.
Aftredenden zijn de heeren J. Kruijsveld, die niet voor
herbenoeming in aanmerking wenscht te komen, en
Jb. den Das.
De stemming is bepaald op 10 Juli
Gewapende dienst.
Yoor den'gewapenden dienst is te Zijpe gecollecteerd
een bedrag van f 27.59. Te Callantsoog was het bedrag
f 7.44E
Heer Hugowaard.
Aan de gehouden harddraverij tijdens de kermis
alhier namen 11 paarden deel en werden de prijzen
gewonnen als volgt:
le door Tabor van K. Kruijer, 2e door de bruine
ruin van D. Wijnker, 3e door Catarien van Jb. Weel en
4e dcor de schimmelrum van W. Oudhuis,
Herr Hugowaard.
Zondagavond is den landbouwer T. Blaauw een vrij
ernstig ongeluk overkomen. Een paar logé's naar „de
Halte" brengende, is het paard bij het uitstappen der
passagiers er vandoor gegaan en werd de heer Blaauw
door het misgrijpen van de teugels onder den wagen
geslingerd waarbij hij zich zeer ernstig bezeerde.
Barsingerhorn.
Bij de aanbesteding van Gemeentewerken van Bar
singerhorn, gehouden op Dinsdag 29 dezer, was inge
schreven als volgt
Voor timmer- en metselwerk door deheorenP. Eriks
voor f479, H. .T. Moerbeek voor f484, Jb. Kossen voor
f518.50, D. D. P. Westenberg voor f525. K. Beek voor
f534, A. Droog voor f600.
Yoor smeedwerk door de heerenP. Vader voor
f 100, mej. do wed. T. Smit voor f 108 65, A. H. Driessen
voor f120, Tj. v. Duren voor f135.
Voor schilderwerk door den heer C. Prins voor
f 198.50.
Het werk is gegund aan de laagste inschrijvers.
Heer Hugowaard.
Door de Protestantsche en de Roomsch-Katholieke
kiesvoreenigingen zijn de beide aftredende leden van
den Raad, de heeren D de Boer en P. Wonder Az, op
nieuw candidaat gestald, zoodat beide heeren bjj enkele
candidaatstelling, als leden van den Raad zijn gekozen
hart sprak ten zijnen gunste, des te minder werd haai
toorn, en ten slotte was zij nog maar alleen boos
op hem, omdat hij was heengegaan, zonder haar
vaarwel te hebben gezegd.
Had hij zich aan haar voeten geworpen en haar
alles verteld, zij zou het hem hebben vergeven, om
dat zij hem liefhad
Zij peinsde er over hoe zij de verblijfplaats van
Kalinka zou te weten komen. Zou hij haar misschien
schrijven? Zijn trotsch karakter gaf haar daar weinig
hoop op.
De. knecht diende mijnheer Schoenrock aan.
De oogen der barones helderden eensklaps op.
,,Zeg hem, dat hij welkom is," zeide zij.
Nauwelijks twee minuten later trad de ex-luitenant
binnen.
„Geachte mevrouw, ik gevoel mij zeer gelukkig,
dat het mij eindelijk is toegestaan, u te zien," riep
hij uit, terwijl hij haai* de hand kuste. „Ik heb na
dien ongelukkigeh rit geen uur rust gehad, omdat
ik vreesde, dat gij door dit ongelukkige toeval meer
ontroerd zoudt zijn, dan de heele geschiedenis eigen
lijk wel waard is."
„Waarom dacht u dat?" vroeg Charlotte kalm.
„Het heèft immers ook mij zeer gehinderd, dat
een man als Kalinka, van zulk een geringe afkomst,
zich in onze leringen heeft binnengedrongen. Ik ben
tot op zekere hoogte beleedigd, daar ik dieii man I
als een vriend heb behandeld. Hoe dwaas! Ik kan
toch niet een elk, dien ik leer kennen, eerst naar i
zijn geboortebewijs vragen. Hij verkeerde hier in de
beste kringen, toen moest ik wel aannemen, dat hij
afstamde van fatsoenlijke, al was het dan ook bur
gerlijke menschen." j
„Is dat dan niet zoo?" vroeg de barones.
„Beste mevrouw, u heeft toch immers zijn moeder j
gezien. Vanmorgen was bij mij een oude man, die j
zijn leermeester is geweest, die kent hem van zijn
jeugd af, en heeft mij alles van hem verteld."
„Hij is ook bij mij geweest."
„Nu, mevrouw, dan weet u er ook alles van."
„■Wat moet ik dan weten?" vroeg Charlotte, alsof
zij de woorden van den luitenant niet had begre
pen.
„Wel dat hij de zoon is van zeer arme en ge
wone taenschen. Zijn vader was een arme houthak
ker."
„Houdt u dat voor schande?"
Deze vraag bracht den ex-luitenant blijkbaar in de
war.
„Een schande wil ik het nu juist niet noemen,
maar het maakt hem toch onmogelijk voor onze krin-
geuff"
i „Waarom?"
„Maar hoe dwaas! U zult toch, geachte mevrouw,
niet willen verkeeren in gezelschap met den zoon
*van een armen houthakker?"
„Ik heb met Kalinka altoos zeer gaarne verkeerd,
omdat hij een bekwaam schilder en verstandig man
was,"
„En u zijn afkomst niet wist!" viel Schoenrock
haar lachend in de rede. „Geen menseh zou hier met
hem hebben omgegaan, ais men had geweten, wie
zijn ouders waren. Ik weet, dat ik er ingeloopen ben,
maar het stelt mij weer eenlgszins op mijn gemak te
weten, dat ik niet de eenigste ben."
Charlotte von Ortho had met toenemend ongeduld
geluisterd.
„Mijnheer von Schoenrock, ik zou u gaarne eens
een vraag doen," zeide zij toen. „Wat houdt ge
voor eervoller, als de zoon van arme e onbeschaaf
de ouders geboren te zijn, zich door eigen kracht
op te werken en den naam van een geacht kunstenaar
zich te verwerven, of in de wieg reeds met rijkdom
overladen te zijn, daarvan ruimschoots te genieten,
en zelf niets te zijn."
De luitenant draaide beschaamd aan zijn knevel.
„Hé, hé, geachte mevrouw," grinnikte hij. „Wie
rijk is, behoeft immers niemendal meer te doen."
„Dan gaan onze inzichten te dien opzichte nogal
ver uit elkaar," zeide de baraones spottend. „Ik acht
den man naar hetgeen hij presteert, en niet naar dat
gene wat hij van zijn vader heeft geërfd."
„Zoo," riep Schoenrock verbaasd. „Keurt u het
dan goed, dat hij zijn moeder verloochende?"
„Zeer zeker niet. Maar wat zoudt u in een derge
lijk geval hebben gedaan?"
„Hoe dwaas mevrouw. Ik kan immers in zulk een
toestand niet komen," riep de luitenant uit. „Hij
heeft evenwel zeer slim gehandeld, want hier zou
hij gladweg onmogelijk zijn."
„Meet u dus met zulk een strengen maatstaf?"
vroeg de barones.
„Natuurlijk. Ik kan toch niet omgaan met een man,
die zijn moeder heeft verloochend."
„Goed, mijnheer von Schoenrock, dan mag u voor
uzelf ook geen aanspraak maken op een zachter be
oordeeling," antwoordde de barones streng. „Het zal
u dan ook niet verbazen, wanneer ik niet meer een
man kan ontvangen, die doordat hij een soldaat mis
dadig heeft mishandeld, zijn ontslag uit den dienst
heeft moeten nemen."
Schoenrock deed doodsbleek een paar stappen ach
teruit.
„Mevrouw is u dat ernst?" riep hij uit.
,U zult toch zeker niet verwachten, dat ik met u
scherts?" vroeg de barones met een koel lachje.
„Bespottelijk! Vaarwel dan," riep de luitenant en
verdween haastig uit de kamer.
Drié dagen later was hij verloofd met Tonia Eger,
de dochter van den handelsraad. Schoenrock zeido
tegen von Bülow, dat hij het alleen had gedaan, om
de barones te ergeren.
Wordt vervolgd.