Geworgd.
In gezonde 11.
39 Is te Staatsloterij.
Van dit en van dat.
aan den dood der kinderen van Korteland te Rot
terdam, evenmin als ze bij totale afwezigheid te Ut
recht en Dinteloord, van welke twee plaatsen 6ok
al zoo onrustbarend over Van Loon's zuurtjes werd
bericht, de oorzaak van brakingen en diarrhee bij
kinderen kunnen zijn geweest, terwijl vaststaat dat
ze door duizenden kinderen zonder éenig nadeelig
gevolg zijn genuttigd.
Is het nu niet onverantwoordelijk, zoo durf ik vra
gen, van enkele bladen en van de correspondenten
dier bladen, om met zóóveel schijn van zekerheid
verdenking te laden op het hoofd van een man, die,
ware hij vooraf gehoord, hem, evenzeer als mij,
gaarne te woord zou hebben gestaan, waarbij dan
ook hem in géén geval verwijt mocht treffen? Van
Loon krijgt dag op dag door hem afgeleverde goede
ren terug. Wie zal zeggen hoe lang dat nog zal aan
houden? De vraag ligt zelfs voor de hand of hij het
vertrouwen zijner cliëntelé wel ooit zal terugwinnen.
Terugwinnen! ja, want verloren is het bij velen; dat
zeggen al die terugzendingen maar al te duidelijk.
Ik betreur het zeer dat de cholera van zich doet
spreken, en van zoo nabij, en in een zoo volkrijke en
bedrijvige plaats als Rotterdam; maar de uitstekende
wijze waarop daar het sanitair toezicht is Ingericht,
en de waakzaamheid en bekwaamheid der Rotterdam-
sche medici geven alle grond tot de hoop, dat ze
niet meer slachtoffers zal vermogen te maken dan
ze reeds heeft geroofd.
HET BLIJFT STEEDS HETZELFDE.
Te Velp op den Rijksweg voorbij Nederhagen bij
de Dennenlaan was Donderdagnamiddag een als heer
gekleed persoon aan het kaartspelen, twee andere
soortgelijke heeren naderden eveneens per fiets, speel
den mede en wonnen. Dit trok de aandacht van
een paar juffertjes, die op uitnoodiging der heeren
met het z.g. schoppenazen ook hun geluk eens wil
den beproeven. Edoch het bekwam haar slecht; een
harer was weldra f 17.50 kwijt. De politie werd dade
lijk hiermede in kennis gesteld, maar de slimme
vogels waren al gevlogen in de richting Arnhem.
AL TE NATUURLIJKE VERTOONING.
Men schrijft aan de Nieuwe Ct.
„In de afgeloopen week heeft het garnizoen van
Middelburg oefeningen gehouden in den omtrek van
den Sloeschen dam. De manschappen moesten zich
eerst door het water naar de Zuidbevelandsche kust
begeven, hetgeen zonder eenig noemenswaardig in
cident werd volbracht. Minder goed liep de terug
tocht af, die gemaakt moest worden door de slikken
vlak bij den dam. Verscheidene mannen zakten tot
het midden en zelfs tot den hals in de slik en
moesten door anderen er worden uitgetrokken. Schoe
nen of gedeelten ervan werden verloren. Het ergste
was echter, dat eenige soldaten door deze buiten
gewoon zware manoeuvre zoo werden aangepakt, dat
zij per ambulance-wagen naar de kazerne moesten te-
rugkeeren en men bij een zelfs geruimen tijd de
kunstmatige ademhaling moest toepassen, daar men
het ergste vreesde. Ook de bovengenoemde ambu
lance-wagen moest halverwege teruglceeren, daar de
paarden niet verder konden en vielen. Slechts met
de grootste inspanning kreeg men den wagen weer
op den vasten wal."
(De Middelb. Ct. bevat een tegenspraak, blijkbaar
van de zijde der militaire autoriteit afkomstig. Alles
wordt daarin heel onschuldig voorgesteld. De man
nen zouden zijn „flauwgevallen" enkel „door angst
en de modderlucht", Wie die het gelooft? En van
waar die „angst", als er geen gevaar was? Deze
onhandige tegenspraak maakt een streng onderzoek
des te noodzakelijker.)
Winkel.
Bij gelegenheid van den verjaardag der Koningin
op 31 Augustus a.s. zal een gondeltocht worden ge
organiseerd, onder leiding van Winkels Harmonie,
die tegelijk het muzikale gedeelte op zich neemt.
Winkel.
In den Groetpolder bij den landbouwer R. Bloemen-
mendaal is roodvonk geconstateerd.
Winkel.
De haltechef de heer J. de Wever te Lutjewinkel
is als zoodanig door de Holl. IJzeren Spoorweg-Maat
schappij tegen 1 September a.s. ontslagen.
DE ARBEID AAN DE SCHRIJFMACHINE.
Het zeer veelvuldig gebruik van de schrijfmachine
heeft de vraag doen rijzen, hoe groot de hoeveelheid
arbeid was, dien zij van den gebruiker eischte, en
men heeft dien gemeten. Het neerdrukken van de
toetsen kost eenige, zij het ook maar weinig, kracht,
maar het buitengewoon groot aantal malen, dat die
arbeid, bij vlug werk, geschiedt, zou kunnen maken,
dat de gezamenlijke arbeid toch niet onaanzienlijk
was. Deze is dan ook duidelijk aantoonbaar geble
ken, maar groot was hij toch niet. Van een vlugge
typiste, die 1500 tot 1600 woorden per uur typt, kan
men zeggen dat zij een arbeid verricht, die vijf tot
acht maal zoo klein is, als die van iemand, die een
uur loopt.
Oudkurspel.
In de Donderdag gehouden vergadering van het
dagelijksch bestuur en hoofdingelanden van de banne
Oudkarspel is benoemd tot lid en tevens voorzitter
de heer J. Butter Cz.
Bij de gehoudene stemming voor een hoofdinge-
land van het Geestmer Ambacht (Oosterdijk en Mo-
lengeersen) is gekozen de heer A. Kroon Pz.
I)E VERMISTE GOUDEN TIENTJES.
Naar wij vernemen, heeft de Directie der Neder-
landsche Bank de dame, uit wier in gesloten bewaar-
geving gegeven trommel 27 gouden tientjes vermist
waren, dit bedrag vergoed.
Dat zulks eerst nu geschied is en niet onmiddellijk
na de vermissing vindt zijn verklaring in het vol
gende.
Terwijl de Bank natuurlijk ten volle aansprakelijk
is voor open bewaargevingen, kan hare aansprakelijk
heid ten aanzien van gesloten bewaargevingen niet
verder gaan dan tot het ongeschonden teruggeven
van door haar in bewaring genomen pakketten, trom
mels enz. In het reglement op de bewaarnemingen
wordt dan ook uitdrukkelijk gezegd.
„De afteekening der akte door den bewaargever
ontheft de Bank van alle aansprakelijkheid betreffen
de de bewaarneming."
De Bank kon dus niet, ook al om niet een gevaar
lijk antecedent voor de toekomst te stellen, overgaan
tot het schadeloosstellen van de bewaargeefuer op
de enkele mededeeling, dat geld vermist werd uit
een pakket, dat reeds eenigen tijd in handen dei-
bewaarster was overgegaan. Daartoe moest eerst on
derzocht worden, of er schuld of althans verzuim
had plaats gehad door de Bank of een harer beamb
ten.
Een zoodanig onderzoek werd dan ook ingesteld
en daaruit bleek, dat er werkelijk van de zijde van
een beambte der Bank verzuim heeft plaats gehad,
o. ^a. doordat hij, in strijd met het stellige voor
schrift zijner instructie, der bewuste dame behulp
zaam is geweest bij het openen van het pakket.
Zonder het bewijs van schuld van dezen beambte,
waaromtrent de rechter uitspraak zal hebben te
doen, af te wachten, is de Directie der Bank tot
schadeloosstelling der bewaargeefster overgegaan,
zoodra haar overtuigend gebleken was, dat door den
bewusten beambte verzuim was gepleegd, door te han
delen in strijd met zijne instructie.
hetgeen bij elke zij het ook tijdelijke
afgifte van het in bewaring gegevene geschiedt.
M. de R.
Zoudt u of een uwer lëzers mij ook kunnen en
willen meedeelen, op welke wijze aan de op te rich
ten handelswinteravondschool de leeraren benoemd
zijn?
Is er voor die school, die geheel neutraal belooft
te zullen wezen, en die subsidie wenscht van rijk, ge
meente en provincie, ook een oproeping van leeraren
gedaan waaruit men keuze kon doen?
De samenstelling van het onderwijzerscorps, mijn
heer de Redacteur, deed mij deze vraag tot u rich
ten.
Met dank voor de plaatsing,
EEN ONDERWIJZER.
3de KLASSE, 4de TREKKING.
HOOGE PRIJZEN.
f 5000: 9031.
f 1500: 4377.
f 200: 16350.
j f 100: 11113.
Prijzen van f 45.
545 2615 5596 8469 10070 12940 15793 17714
953 3023 653 564 306 13840 903 18234
1099 340 6117 9205 441 958 996 718
415 846 362 322 574 14218 16451 847
i 434 990 535 332 625 788 496 991
495 4018 622 429 842 15378 565 19104
544 70 646 543 944 462 649 155
573 74 886 556 998 472 17007 440
732 869 7029 643 11503 657 43 680
789 994 313 897 820 712 170 721
2008 5357 8166 943 12667 724 177 894
337 537 454 974 928 790 228 980
ALKOHOL.
De beroemde geneesheer Dr. Richardson, te Lon
den, verhaalt hoe hij onlangs 'n vooruitstrevend jonk
man, door middel van 'n eenvoudige proef, 'n afdoend
bewijs gaf ter verklaring van 'n alledaagseh verschijn
sel. De jonge man, roemde in tegenwoordigheid van
den Docter de eigenschappen der spiritualiën, waarop
de docter den jongen man verzocht zijn pols te
voelen. Dit deed hij. „Tel ze nauwkeurig," zei de
docter.
Vier en zeventig.
Daarop nam de docter op 'n stoel plaats en liet
hem weder tellen.
Nu is uw pols op zeventig gekomen, zei de
'jonge man.
Docter Richardson ging op de canapé liggen, en
verzocht na 'n oogenblik liggens den jongen man
wederom, of deze zijn pols nog eens wilde voelen.
De jonge man deed 't en telde vier en zestig sla
gen,
Merkwaardig, zei hij.
En toch doodgewoon, antwoordde de docter. „Al
„Als gij 's avonds gaat liggen, dan doet ge dit om
dat uw hart rust noodig heeft. Gij weet dit wel niet;
maar 't is zoo. Als gij in die houding rust, maakt
het hart per minuut tien slagen minder. Ge hebt
't aan mijn eigen pols kunnen waarnemen. Tien sla
gen per minuut, dat is in het uur zeshonderd, en
gedurende 'n nachtrust van acht uren 'n verschil
van bijna vijfduizend slagen. Bij iederen slag stoot
het hart zes ons bloed uit; dit maakt dus, terwijl
men slaapt, 'n verschil van dertig duizend ons. Deze
mindere arbeid van het hart komt de rust van mijn
hart ten goede, indien ik mij zonder alkohol gebruikt
te hebben neerleg. Deze rust ook heeft mijn hart
noodig, zoo goed als ieder ander. Gebruikt gij ech
ter wijn of grog, dan verstoort gij die rust en maakt
haar onvolkomen; want die uitwerking van alkohol
is, dat de slagen van het hart vermeerderd worden;
en in plaats van het hart en het bloed, dat de
zetel van het leven is, te laten rusten, zet gij het
aan 'n overtolligen en overdadigen arbeid, die zoo
sterk kan zijn, dat zij de gewenschte rust reduceert
tot nul.
Het gevolg is, dat ge vermoeid op staat, en niet
alleen uw omgeving lastig valt met praatjes van 'n
mensch, die niet uitgeslapen is; maar ook, dat ge
niet naar behooren geschikt zult zijn voor het werk,
dat ge doen moet. Oppervlakkig denkend, zegt ge
misschien, dat dit niet zoo is, maar 't is wel zoo.
Het hart heeft rust noodig, en alleen 'n nadenkend
geneesheer, zal en mag, indien hij dit noodig acht,
de werkzaamheid van het hart vermeerderen door
'n patiënt alkohol toe te dienen.
Maar g ij als leek, moogt dit niet."
KLEIN MAAR DAPPER.
Eenige Schotsche boeren, die op het véld werkten,
zagen *n zeer grooten arend boven de bergen zweven,
eii bemerkten spoedig aan zijn wijze van vliegen,
dat er iets bijzonders plaats had. De vleugels bewogen
zich niet geregeld en eenigszins krampachtig. Hij
vertoonde alle teekenen van vrees, en ofschoon hij
hoog in de lucht zweefde, werden de cirkels, die hij
beschreef telkens kleiner, Eindelijk zoo hoog stijgen
de, dat hij voor het oog onzichtbaar was, kwam hij
echter spoedig weer in 't gezicht en daalde schie
lijk; maar niet op de gewone wijze, doch loodrecht,
als iets dat valt. En de val werd maar weinig ver
minderd door de uitgespreide vlerken. Zoodra lag het
dier niet op den grond of de boeren ijlden er heen,
om er zich meester van te maken.
Men dacht, dat de arend door 'n kogel getroffen
was, maar hoe verbaasd keken de boeren op, toen
zij 'n wezel uit het lichaam te voorschijn zagen
komen, die met de stoutmoedigheid, aan dat ge
slacht eigen, op de achterpooten ging zitten, met
de voorpooten den bek afveegde en gedurende een
paar minuten op zijn gemak naar het toegesnelde volk
zat te kijken. Toen, eensklaps, schoot hij als een
pijl uit den boog in 't kreupelhout en verdween.
De koning der lucht was dood en lag in 'n bad
van zijn eigen bloed. Er was geen kogelwond zicht
baar, en het was duidelijk, dat deze- Goliath door
den kleinen wezel-David onschadelijk was gemaakt.
„Zoo bang als 'n wezel" is 'n onverklaarbaar gezeg
de. Zich willende ontdoen van het diertje, dat hem
besprongen had, was de arend opgevlogen en had
den verachten, maar geweldigen kleinen vijand, die
hem het vleesch openreet, mede naar omhoog ge
nomen, totdat... gebeurde, wat de boeren zagen.
DE EERSTE VINGERHOED.
De eerste vingerhoed te Amsterdam vervaardigd,
dagteekent van 1684. Hij werd gemaakt door den
goudsmid Nicolaas van Benschoten voor een dame
Van Reuselau .genaamd.
EEN KLETSM EIJER.
Van morgen bij den barbier:
Komt binnen 'n aarts-wouwelaar; praatjes hon
derd uit, steeds doorratelen, niets zeggen. Onder 't
inzeepen aldoor kletsen. Eindelijk zet de barbier het
mes op zijn kaken en zwijgt de ander tegen wil en
dank.
Daar heeft de barbier het beleefde ongeluk te vra
gen: „Mes goed, meneer"?
En de ander: „Of 't mes goed is? Goed? Ja, goed
en goed is twee. 't Is nou juist geen mes om mee
te dwepen, maar om nou te zeggen, dat het 'n
slecht mes is, dat is ook wel weer wat bar. Het is
wat je noemt: zoo-zoo; niet kwaad en niet goed.
Wat zal ik daar nou veel van zeggen? Als 't bepaald
'n goed mes was, wat je nou 'n goed mes noemt,
dan zou je dat zelf weten, en het mij niet vragen;
en als 't nou 'n slecht mes was, 'n mes dat je
eigenlijk niet gebruiken kon, omdat 't niet deugde...
Nou ja, enfin,... je kunt er mee scheren... en
Enz. enz. enz.
EEN ENGEL.
Huwelijksmakelaar: Meneer, ik heb nu 'n levens
gezellin voor u gevonden, dat 'n ware engel is.
Heer: Zoo?! Dan kan ik haar niet trouwen.
En waarom niet?
Omdat 'n engel bijna niets aan heeft en nog
minder in der zak; en op de spaarbank of aan effec
ten heelemaal niets bezit. Zulke engelen kan je van
mij cadeau krijgen; zoo ben ik er zelf ook een, en
geen mensch wil me hebben.
DE NIEUWE MEID.
Vrouw: Wat zeg je van de nieuwe meid?
Man: Och, als ze 't water kon laten aanbranden,
zou ze 't ook doen.
SMEERMIDDELEN VOOR SCHEPEN.
Zij, die met hun vaartuig veel in 't zeewater ver-
keeren, kunnen het weten, hoe in de zomermaanden
zich spoedig allerlei aangroeisels van dierlijken en
plantaardigen aard aan de bodems der schepen vast
hechten.
Deze aangroeisels kunnen van zulk een omvang
zijn, dat het vaartuig er nagenoeg onbestuurbaar
door wordt, en slechts traag door het water vooruit
kan komen.
De ergste aangroeisels zijn mossels en zeepokken,
door velen ook wel dorens geheeten.
Deze laatste aangroeisels zijn schelpdiertjes van
een gleufvormige opening voorzien, die schijnt te
worden geopend als het vaartuig in beweging komt.
De pokdiertjes schijnen dan uit 't water, het voedsel
hetwelk zij behoeven, op te nemen, doch dit
alle
werkt zeer belemmerend op den gang van het Vaa^
tuig.
Schepen in, tropische wateren, waren wel eens 2o
danig aangegroeid, dat de reis van Indië naar
gemiddeld berekend op vier maanden, twee maan,)'
vertraging onderging, zoodat de overvaart zes maa;
den eischte.
De zeepokken, aan dergelijke schepen hange^
kunnen den omvang hebben van okkernoten.
Bij het reinigen van gewone tjalken kwam 't
eens voor, dat op de werf waar 't schoonma^
plaats vond, van zes tot acht scheepsputsen
Hl
mossels en zeepokken of doorns, gevuld konden *0|
den.
Nog veel erger was voor de bodems van houte.
vaartuigen het indringen van paalworm.
Eigenaardig werkten deze slijmerige weeke worine,
van een hard boorwerktuig aan den kop voorzW
zich door het hardste hout, zoodat het punt va
doorboring soms wel zes voet verwijderd lag VJ
het plekje waarin de paalworm van buiten af
het hout had gewerkt.
Werd op de scheepswerf een stuk van dat door
boorde hout uitgehakt, dan bleek de wand van de
gang waarlangs de worm was voortgegaan, aan all
zijden wit gekleurd door een kalkachtige afscheidin
van het weekdier.
Soms bleek bij onderzoek niets van de aanwezig
heid der wormen in den scheepsbodem. Met een op
pervlakkig onderzoek stelde men zich nochtans nie
zoo gemakkelijk tevreden en ging den bodem vu
'Z vaartuig met bossen brandend riet bewerken.
Na dit middel een poos te hebben toegepast, ta.
gon 't vaak hier en daar uit den scheepsbodem vei.
dacht te lekken. Geschiedde dit, dan werd ht-
brandproces krachtig voortgezet, totdat de indringe-
was doodgebrand.
Natuurlijk was de wetenschap er sinds lang 0i
bedacht om dit euvel, dat aan varenslieden zooveel
schade en oponthoud veroorzaakte, te overwinnen oi
onschadelijk te maken.
Men dacht verschillende smeermiddelen uit ter
voorkoming van het lastige aangroeien, alsmede te
gen de gevaarlijke aanslagen van den zeeworm.
De eerste middelen die doeltreffend bleken, waren
z.g. „Enduit Métallique" en „Ratjesverf".
Weinige uren nadat deze smeermiddelen onder det
Scheepsbodem waren aangebracht, was alles droog
en konden de vaartuigen weer te water worden
laten.
Beide middelen bleken uitstekend te helpen en,
indien de scheepsbodem niet te vaak langs den gronf
schuurde, ongeveer een jaar lang van kracht ti
blijven.
Daarna moest het opnieuw worden toegepast, doei
door deze middelen was reeds een groote verbete
ring teweeggebracht, omdat de paalworm werd afge
schrikt een poging te wagen, om zich in te dringet
waar hij vergiftigd werd, en de zeegewassen
schelpdieren het vergiftigd terrein zooveel mogelijl
vermeden.
Toch kleefde een groote zwarigheid deze smeer
middelen aan, ten opzichte van 't gebruik onder ijze
ren vaartuigen.
Eerst toch moest de bodem drie of viermalen door
een dikke menielaag worden gedekt, alvorens d<
smeermiddelen, bij de schippers bekend als „vergit
verf", konden worden toegepast.
In weerwil van de voorgeschreven voorbehoedmid
delen, gebeurde 't dan nog, dat het ijzer van dei
scheepsbodem na korten tijd vol met putten en groe
ven zat. Nu echter schijnt ook dit euvel te zijn over
wonnen door verbetering der laatst uitgedachte smee
middelen. Natuurlijk is bij de ijzeren schepen het ge
vaar voor paalworm geheel buitengesloten
RECLAMES.
Er zijn te Parijs bepaalde wijken, waar de politie
met twee man patrouilleert. Vreemdelingen worde:
daar door Apachen, een soort boeven, die Parijs on
veilig maken, in die wijken gelokt en is de vreemde-l
ling eenmaal daar aangeland, dan staan kornuiten!
klaar met een dun koord, voorzien van eene lusl
die den niets vermoedenden vreemdelingen om de:
hals geworpen wordt. Zij worden geworgd, uitgeplun
derd en dan weer op straat geworpen, waar de politif
hen vindt.
Op dezelfde wijze handelt de gevaarlijke ziekte
die men asthma noemt. Zij werpt een koord om u»
keel, perst uw borst te saam, zoodat het schijnt als
of iedere ademhaling de laatste is.
De wonderbare Abdijsiroop, Klooster Sancta Paulo
heeft over de geheele wereld reeds millioenen men-
schen genezen. Asthmalijders, die alle hoop op gene
zing hadden opgegeven, zijn door de Abdijsiroop ge
nezen en weer even levenslustig als vroeger toen z:
niets mankeerden. De Abdijsiroop kost per flacon vai
230 Gram f 1.van 550 Gram f 2.van 100(
Gram f 3.50. Hoe grooter flacon, hoe voordeeliger
dus.
Niet alleen voor asthma, maar ook voor borst-, long
en keelaandoeningen is de Abdijsiroop een heilzaan
geneesmiddel. Bronchitus, influenza, hooikoorts, ver
waarloosde verkoudheden, groep of kinkhoest wijk®
voor de wondervolle geneeskracht der Abdijsiroop
Koop nog heden een flesch en gij zult verston1
staan over de wondervolle werking. Geen doktersreK
ningen meer, geen ziekten of onaangenaamheden, i
inplaats daarvan volkomen gezondheid.
Verkrijgbaar bij de bekende verkoopers en bij
meeste Apothekers en Drogisten.
derde, „mevrouw de gravin verzamelt onze zweetdrop
pels en laat ze in de stad verwisselen voor diaman
ten."
De meesten lachten om deze ruwe scherts, ande
ren daarentegen morden en balden de vuisten.
De gravin hield het voor geraden vlug door te loo-
pen en maar net te doen alsof zij deze woorden niet
hoorde.
Maar de opgewonden mannen hadden zeker haar
plan geraden, want een der mannen trad haar in
den weg. De anderen volgden en de vrouwen en kin
deren bleven niet achter.
In een oogwenk zag de gravin zich omringd door
een massa menschen. Aan ontsnappen was geen den
ken. De haat en woede die zij in aller oogen las,
deden de gravin ontstellen .Een gevoel van volkomen
verlatenheid bekroop haar. terwijl de beide jongens
zich angstig tegen haar aandrongen.
De gravin voelde hoe de tranen haar in de oogen
kwamen, een bange vrees deed haar lippen trillen.
„Wat wilt gij van mij, menschen?" bracht zij einde
lijk uit, terwijl zij bang van den een naar den ander
keek. „Laat mij mijn weg gaan, ge ziet hoe bang
mijn kinderen voor u zijn."
Een kleine ineengedrongen boer, die blijkbaar dron
ken was, drong zich nu tusschen de menigte door tot
vlak voor de gravin, die hij uitdagend aankeek. „Mijn
kinderen beven even goed als de jouwe," riep hij
haar toe. „Jouw man is een mooie mijnheer... al is
hij ook tweemaal onze graaf... hè, is dat misschien
in orde... hij laat mij om een paar onnoozele guldens
uit mijn huis zetten... hij laat mijn boedel verkoo-
pen, zelfs mijn bed... en jij draagt van die prullen...
maar het is hem geborgd!" voegde de man er knar
setandend aan toe, terwijl er in zijn oogen een
valsche gloed schemerde.
Clotilde verbleekte. Hoe dikwijls had zij niet reeds
voor deze ongelukkigen een goed woordje gedaan.
Nu moest zij de ellende van die menschen met eigen
°°ge" aanschouwen en zelf m°de daaronder lijden.
bid je, lieve menschen, terwille van mijn kinde
ren laat mij gaan; ik heb van harte medelijden met
jc, maar
„Geen maar," schreeuwde de dronken boer. „Jij
bent nu eenmaal hieren nu zullen we je eens
goed aan je verstand brengen... zoo bedoel ik het...
nu zal jij ons eens leeren kennen."
De anderen betuigden luide hun bijval met deze
woorden.
„Wacht maarwacht maar, trotsch wijf!"
schreeuwde de man en schermde met zijn beide
vuisten vlak voor het gelaat der gravin, zoodat deze
verschrikt terugdeinsde. „Nu wordt het ook eens
jouw beurt... aan mij zal het waarachtig niet lig
gen... wanneer weldra de rooie haan in het mooie
kasteel vliegt."
Wederom hoorde de gravin verschillende verwen-
schingen van allerlei kanten opstijgen en zag zij hoog
opgeheven vuisten en misschien was zij mishandeld
geworden, wanneer de groote boer op dat oogenblik
niet door (Te menigte was heengedrongen.
„Wat moet jelui van die vrouw?" vroeg hij
norsch, terwijl hij den dronken boer een stoot tegen
de borst gaf, zoodat deze achteruit tuimelde.
„Zij moet mijn ongeluk eens met eigen oogen zien,"
huilde de dronken boer, die angstig voor den ouden
Katzenberger was teruggeweken.
„Zij zal niet in die zijden vodden loopen," morden
weer anderen, „terwijl onze kinders niet te vreten
hebben."
Maar de oude lachte hard en kort. „Maak dat met
haar man af," zeide hij barsch, „wanneer je mijn
heer de graaf eenmaal goed wilt vertellen, hoe de
zaken staan, dan ga ik met jelui mee, voorop... ik
heb behalve dit nog een klein zaakje met hem af
te spelen... maar," voegde hij er dreigend aan toe,
terwijl hij de omstanders aankeek, „maar met een
vrouw twist te zoeken, dat strekt jelui niet tot eer.
Je moest je schamen."
Eenigen onder de menigte wilden nog wat tegen
morren, maar toen de groote boer zich in zijn volle
lengte oprichtte, toen zwegen zelfs de brutaalsten.
Zij waren het nu eenmaal gewend dat de oude boer
over allen de baas speelde en zij gehoorzaamden hem
altoos, zoo ook nu.
7ieh°rt«nu "ws wfegs> mevrouw de gravin," wendde
Ik aberger tot de ontstelde vrouw.
Sta er u borg voor- dat u geen leed zal worden
gedaan, maar blijf voortaan met die pronkerij op
het slot, het is niet goed, wanneer men de honge
rige menschen nog meer prikkelt." Hierna deed hij
een stap achteruit en dwong de menigte vrij onzacht
hetzelfde te doen, zoodat de weg voor de gravin en
haar kinderen vrij kwam.
Dankbaar wilde zij hem haar beide handen toeste
ken. „U hebt mij een grooten dienst bewezen," fluis
terde zij met bevende lippen. „Reken op mij. Wat
ik voor u doen
Een blik vol haat, dien de oude op haar richtte,
deed haar eensklaps verstommen.
„Jouw bedankje heb ik niet noodig," antwoordde
de groote boer, terwijl hij zich hoog oprichtte en de
mooie vrouw nijdig aankeek. „Wat ik gedaan heb,
was mijn plicht... aan een zwakke vrouw zich te
vergrijpen is zonde en schande voor een man
Wanneer evenwel de graaf in jouw plaats had ge
staan, ja dan
De oude lachte en keerde toen de vrouw den rug
toe.
Deze stond een oogenblik verpletterd over den on-
verzoenlijken haat, dien zij zoo duidelijk in de oogen
van den grooten boer had kunnen lezen. Daarop
herstelde zij zich en ging met haar kinderen naar
het slot.
Daar de gravin tot dusverre niet had geleerd met
de harde werkelijkheid rekening te houden, was zij
door het gebeurde verbazend van streek. Slechts
met groote moeite had zij haar tranen kunnen be
dwingen. Toen zij het slot had bereikt en in het
woonvertrek haar man aantrof, toen was het met
haar zelfbeheersching gedaan. Onstuimig en hevig
snikkend wierp zij zich aan de borst van haar man.
Deze wist niet wat dat moest beteekenen. Ang
stig en met groote bezorgdheid staarde hij haar aan.
Eindelijk gelukte het hem van haar te vernemen,
wat er wel was voorgevallen.
Toen Clotilde hem eindelijk aarzelend en met
tegenzin het gebeurde vertelde, toen was hij buiten
zichzelf van boosheid. Zijn gelaat werd doodsbleek,
terwijl zijn sterk trillende mondhoeken den gedemp-
ten toorn verried, waaraan hij ten prooi was.
Angstig en schuw keek Clotilde haar man aan. Zij
had hem slechts zelden in zulk een gemoedsstem
ming gezien. Slechts eens, toen een bediende zw
tegen zijn uitdrukkelijken wil verzette, was gra
Wolf in dezelfde hevige mate ontstemd geweest. Maf
toen was het Clotilde door vergoelijkende woori
gelukt, zijn toorn te bedwingen.
Ook nu poogde de gravin haar man tot kalm
bewegen. Maar graaf Wolf luisterde niet naai
woorden, tenminste hij begreep blijkbaar niet
zin ervan, want hij staarde strak voor zich u r.
Het duurde wel eenige minuten voor hij een
mate zijn zelfbeheersching had teruggekregen.
„Daar zullen zij voor boeten, de schurken," 1
de graaf uit en balde de vuisten. „Is liet reeds z
ver met dat volk gekomen, dat zij zich openlijk SA'
verzetten en gelijk bandieten, op klaarlichten 1
een weerlooze vrouw aanvallen.... Maar zij zullen
voor boeten!" herhaalde hij nog eens en hij stafflP
met den voet op den grond.
Snel liep hij eenige malen de kamer op en nee
en bleef daarna met een gefronst voorhoofd v»
zijn gemalin staan. -
„Frans heeft maar al te zeer recht gehad," *j!j
hij uit, zonder te letten op' de kalmeerende woord®
I van zijn vrouw. „Het gepeupel moet met ijzeren vu'
j worden geregeerd en dat juist nu, nu het w00
zich te kunnen verzetten. Met eigen vuist zal ik
j lafaards tuchtigen. Ik zal hen leeren, mijn echtge'10
te den noodigen eerbied te bewijzen.
Haastig wendde hij zich van zijn vrouw af en
kon vermoeden, wat hij in zijn schild vc
snelde hij op het schelkoord toe en rukte daar
voor
zij kon vermoeden, wat hij in zijn schild voerd®
zooveel kracht aan, dat hij het koord in de hal
hield.
„Wat ga je doen, Wolf?" vroeg de jonge vro"
angstig, „had ik je er maar geen woord van g0ze®.e(
Wolf gaf geen antwoord, maar beval
verschijnenden kamerdienaar, dadelijk zijn paard
doen zadelen."
„Welk paard, wil mijnheer de graaf?"
„De goudvos," besliste graaf Wolf.
„Je wilt toch niet uitrijden?" vroeg de gravin
Wordt verv
:olgd-