Toch onschuldig. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. FEUILLETON. Donderdag 1) September 11)09. 53ste .faarpans. No. 4570. Bureau SCHAGEIt, 4, IFSomsm van Hoeker. Aliutei Nieuws COUR AMtit rTTrrrnnniiimiirm■winiiimi n11mumw■wmiwii mniinnnwKii—iiMiMwiiiinii iiuwmi i»iimnnminnim Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag-, Woensdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Bq inzending tot 's morgens 9 ure worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. in niiiinii ■miiin i I iiii ii mi iiihmiiiiiiiii in niiirvmnrii iin'irnrrriirr"iTTinmTTi""r'"iTT,nfir-mi'i,'T rr— luiere. Telephcon Mo. 20. yïtgewers s TRAPMAN (D©„ Pr\js per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0 25iedere regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. wai«ja.^M»u.nrr-irnw?Tiri,l|UHIIMi MM——————aMJY.'lOTri'FWWr.iV..VfOSB» Dit nummer bestaat uit een blad. Zitting van Dinsdag 7 September. JE MOET MAAR PECH HEBBEN! 't Was misère aan alle kanten in 't begin der vo rige maand met het klantje dat vandaag het eerst voorkwam. Armoe troef en allengs „durf" genoeg om zijn on- gewasschen klavieren naar andermans spulletjes uit te steken. O, dat ging zoo lekker! En niemand merkte het immers? Zoo althans was blijkbaar de veronder- stelling. Maar dat kwam dan al eens bijster slecht af. Het mugje vloog geducht in de kaars en brandde zich de vleugels! In den avond van 4 Augustus liep de held van dit historietje in den omtrek van de Westfriesche gecon denseerde melkfabriek te Hoorn te „divelleeren" met allerlei booze „wederrechtelijke toeëigeningsplannen in zijn sterfelijk brein". Cornelis Gerard Hoogland, zoo heet de snijboon, was werkman op die fabriek en als zoodanig tamelijk wel thuis daar-binnen zoowel als buiten, 's Avonds 7 uur had hij 't terrein ver laten. Hij was vervolgens hoewel te vergeefs zijn heil dien avond in een kroeg gaan zoeken. Toen hij het „gezochte" daar niet vond, ging hij vol moed naar de fabriek, om daar zijn slag te slaan. Zijn doelwit was eigenlijk de soliede lessenaar van den kaasmaker. Uit dat meubelstuk dien lessenaar wel te verstaan wilde hij dolgraag wat duiten pakken. Maar ach -- dat wou niet lukken. Ze waren te secuur opgeborgen. Eenmaal door een raampje bin nengedrongen zijnde, wou hij toch wat hebben. En toen nam hij voor de variatie maar een paar lekkere kaasjes mee. Of die ook smaken! Maar voor onzen rampzaligen Kees hadden ze een naren nasmaak. De directeur der fabriek, de heer Ooms, stond heel toevallig voor 't raam, toen Kees passeerde. Kees had zijn weg naar 't inwendige van het ge bouw door een raampje gevonden, dat hem ook op den terugweg zeer gastvrij doortocht gaf. Hij werd, toen hij zich verwijderde van het tooneel zijner „werkzaamheden" staande gehouden en kon zich juist niet op het bezit van veel vertrouwen beroe pen, want weldra werd hij door de politie in zijne woning opgezocht en het eind van 't liedje was, dat ons baasje in 't Alkmaarsche Huis van Bewaring ver zeilde, waaruit hij vandaag, als door een ringetje ge haald te voorschijn kwam. Kees had nog de vriendelijkheid, zijn baas, den fa- frieksdirecteur, met wien hij nog moest „afrekenen" dien avond in het prettige vooruitzicht van een flin- ken messteek te stellen, wanneer hij te dicht bij hem kwam. Dit afrekenen nu werd in verband gebracht met een ten vorigen jare geboekstaafd feit, toen nl. Keesje- lief mijnheer den directeur met een hamer op zijn kersepit wou timmeren. De getuigenverklaringen klopten in dit zaakje best. De heer Officier was in zijn requisitoir wel zoo vriendelijk om Hoogland flink te bedenken. Z.E.G. eischte wegens diefstal met inklimming zes maanden gevangenisstraf. Mr. De Neeff trad als rechtskundig raadsman op. Hij drong in zijn pleidooi aan op toepassing van cle mentie en zag ook gaarne de preventieve hechtenis van zijn cliënt in mindering gebracht. Hoogland zelve wou graag wat lichter straf hebben, aangezien hij nog nooit voor diefstal heeft terechtge- 1 Of hij zijn zin krijgt?... Lieverkoekjes worden lang niet altijd gebakken! DAT WAS MOOI MEEGENOMEN! Nummer twee van onze eerste Herfstmaandvoorstel ling is een lid van de zwakkere sekse en komt, de eigenschappen harer kunne roerend getrouw, snikken de, huilende en tranenvergietende den tempel der gerechtigheid inzwemmen. Zoo tijdens de verdere ontwikkeling van dat weel derige tranenbad komen we langzamerhand aan de weet, dat ook zij juist niet speciaal om hare deugd zaamheid hier een plaatsje heeft gevonden. Wat zich trouwens wel laat denken. Ze is in 't Huis van Bewaring reeds geen nieuwe ling meer te achten, want de. laatste weken heeft ze er onafgebroken onderdak gevonden. Fraulein Helena Deneke, de hier bedoelde „dame" eene Duitsche van geboorte woonde laatstelijk te Hilversum, van waar uit zij met een mand, met koopwaren gevuld, het meer Noordelijk deel van onze provincie Noord- Holland bereisde. Te St. Pancras was ze op een goeien dag een beetje „miers" en had naar wat „hartigheid" grooten trek. Een zeer verlokkelijk uitziend stuk vleesch in de slagerij van Hendrik Kuitwaard aldaar maakte de verleiding voor haar zóo zwaar, dat de lieve schoone er voor bezweek en de begeerde versnapering mee pakte. In haar eigenaardig Koeterwaalsch beijverde zij zich heden uitermate om de noodige inlichtingen te verschaffen aangaande de omstandigheden, waaronder zij met haren dierbaren echtvriend op dit ondermaan- sche den levensweg afwandelde en hoe ze beiden al handeldrijvende in hun onderhoud voorzagen. Zij had van een goedhartige vrouw een stuk pa pier gevraagd en gekregen, zonder op te geven, waar voor dat dienst moest doen. Slager Kuitwaard was wat leelijk verrast, toen hij na een oogenblik „weg" te zijn geweest op dien mooien Augustusdag, het hem toebehoorende stuk os- senvleesch, dat dicht bij de deur op de toonbank lag, miste. Hij deed aangifte bij de politie, die al gauw op 't rechte spoor was. De O. v. J. wees er op, dat deze juffrouw vroeger in Duitschland ook al was veroordeeld geworden. Z.E. eischte 1 maand gevangenisstraf. Ook zou hij kun nen eischen 2 maanden, met aftrek van preventief. De verdediger, dezelfde als in de1 vorige zaak Mr. De Neeff, had het druk vandaag! vroeg cle mentie, wijzende op de geringe waarde van het ge- stolene en de omstandigheid, waaronder de diefstal plaats had. Hij vraagt 1 maand gevangenisstraf j ook met aftrek van preventieve hechtenis! Dan zou er waarachtig niet veel meer van de straf overblij ven, als dat gebeurt! EEN WAGEN-GESCHIEDENIS. Alweer een gedetineerde op de bokkebank! Nu is het de koopman Johannes Janson uit Rotterdam, die 30 November van het vorige jaar te Den Helder een handwagen heeft ontvreemd. Met zekeren Pieter Borst uit Schagen, die een handwagen bij Hermanus van Lint had gehuurd, was hij d'r op uit gegaan. De reis werd met ijver in de richting van Anna Paulowna voortgezet. Janson is vandaar moederziel alleen met den wagen verder „gekrost" naar Den Helder, waar hij het voertuig te gelde heeft gemaakt. Zijn negotie was schoon op. Hijzelf ook. Maar... hij I moest toch den mond open houden, zie-je en daarom had hij den wagen, al behoorde die hem ook niet, toe, maar te gelde gemaakt. Intusschen wachtte mon- sieur H. van Lint te Schagen tevergeefs op de terug bezorging van zijn wagen. Borst had het ding gehuurd, maar de voorgenomen gezamenlijke reis met Janson naar Anna Paulowna werd jammerlijk onderbroken, daar Borst last van zijn voeten kreeg, waarom Janson alleen zou gaan en zijn kameraad te Anna Paulowna zou wachten. Daarvoor had echter de stoere Rotterdammer geen 1 geduld genoeg. Onze ouwe bekende, Barend van Praag had, zonder „beremmering" in zijn eerlijke koopmansnegotie de kar voor f 3.10 gekocht. Hij deed het koopje heel billijk voor vier gulden over aan een stadgenoot groenteventer van zijn geloof voor zeker niet te duur, want v. Lint achtte 't dingetje minstens een tientje waard. Beklaagde Janson lijkt in deze branche wel een oude bekende te zijn. Hij heeft zich tenminste al meermalen aan dergelijke feiten schuldig gemaakt. Eisch: vier maanden gevangenisstraf. Mr. J. P. Bosman, de verdediger, oordeelt dat het beklaagde niet bekend was dat het wagentje aan een der le behoorde. Met Borst had beklaagde rekening-courant in ver duisteringen. Borst verkocht ook zonder toestemming van Janson diens goederen. Ook is Janson gebrek kig. Hij heeft elf jaren geleden zijn arm verloren. Beklaagde heeft al eens straf gehad, doch nader hand goed opgepast. Pleiter hoopt op een lichte straf en na re- en dupliek van hem en den heer Officier werd overgestapt op het volgende zaakje. AAN LAGERWAL. De 61-jarige nog stevig uitziende Simon Zuurbier, die te Bergen het levenslicht aanschouwde, zwerft den laatsten tijd zonder vaste woonplaats rond. Reeds vanaf medio Juli zit hij in 't Huis van Be waring te Alkmaar de wisselvalligheden van het men- schelijk lot te overpeinzen. Hoe hij daar ook al zoo verzeild raakte? Och, da's heel eenvoudig. Door bedelarij. Hij kreeg op zekeren Julidag van den heer Van Reenen, Bergen's Burge meester, een gulden, maar hij wou worden opgepikt om een plaatsje in een rijkswerkinrichting voor zich te zien inruimen. Den daaropvolgenden dag bedelde hij met dat doel bij den Berger gemeenteveldwachter J. v. d. Kerk, waarna hij naar Alkmaar werd getrans porteerd. Nauwelijks was hij uit de kolonie Veenhui- zen ontslagen. En eenige dagen na zijn ontslag meldde hij zich opnieuw aan! Hard gaat ie! 't Baatte nu trouwens niet veel, want Mr. Hanegraaf vroeg 12 dagen hechtenis. „PROFESSOR" EILERS VAN OEGSTGEEST. Een aan de rechtbank alhier zeer wel bekende per soonlijkheid, de heer Hendrik Jacobus Eilers uit Oegstgeest werd ons nu als beklaagde gepresenteerd. Jammer, dat 't meneertje niet verschenen was! Dat deed werkelijk aan dé stichtelijkheid niet weinig af breuk. Onze edele menschenvriend kan toch, zooals we ons nog best kunnen herinneren, van louter gelaten heid in elkaar vallen als een zoutzak nog vóór de heer Officier hem om zoo> te zeggen „onder 't mes neemt." Ditmaal was het, omdat hij in Februari j.1. on bevoegd de geneeskunde heeft uitgeoefend en wel te Opperdoes, waar hij Klaas Fijn Arieszoon, geneeskun dig onderzocht, aangezien Klaas Tensen zulks aan Arie Fijn ten sterkste had aangeraden. Als eene bijzonderheid, die men zich uit het on derzoek herinnert, wordt aangestipt, dat de tuberculose- bestrijder Klaas Fijn heeft aangeraden, geen melk te drinken. Dan zou 't zoo'n vaart niet loopen. 't Is waar, de eene long was niet geheel onaangetast, maar 't beduidde toch weinig en 't baarde geen redenen tot zorgen. Klaas was zonder een draad aan zijn ster felijke bcddy door Eilers met den noodigen en on- noodigen omhaal onderzocht met toepassing van het onon tbee rl ij ke ins trumen t Ter genezing werden den „patiënt" eenige medicij nen verstrekt. Klaas' vader lepelde een omstandig verhaal op van al de misère. Ook zekere Jan Druif heeft het in zijne getuigen verklaring druk over sinjeur Eilers, die, na, per brief kaart te zijn ontboden juffrouw Druif volgens de regelen der „kunst" onderzocht, haar ondervroeg en haar me dicijnen beloofde. Die hij spoedig daarna dan ook toezond. De zending herhaalde zich en Jan's schuld werd grooter! Nóg steeds slikt juffrouw Druif ijverig Eilers' medicamenten. 't Heeft blijkbaar niet veel gegeven, dat Mr. Cno- pius dezen kwakzalver inderdaad met zoo grooten ijver vervolgd heeft. Even brutaal gaat onze vriend zijn ouden gang en geneest maar door. Bevoegd of niet dat is van die peuterigheid waar je bij Eilers niet mee aankomen moet. Gaf hij zich, bij vorige vervolgingen onder hoogdravende redenee ringen uit voor een redder der menschheid, thans legt de „professor" er zich meer speciaal op toe om de strafzaak te rekken en door verstek, appél enz., de elasticiteit ervan te beproeven. De O. v. J. eischt ten slotte, dat Eilers in zijn appél niet ontvankelijk zal worden verklaard. VADER EN ZOON. Teunis Kostelijk, de volgende beklaagde, was niet verschenen. Hij had op 21 Juni te Schagen ruzie ge kregen met drie politie-ambtenaren, de rijksveldwach ters Van der Hulst cn Tiesen, respectievelijk te Win kel en Anna Paulowna gestationneerd en den gemeen teveldwachter Abma van Schagen. Dat zat 'm hierin dat deze drie Hermandadsdienaren Kostelijk's 19-jari- gen zoon naar het arrestlokaal het „torentje" hadden overgebracht. Hij schold hooge deunen op hen alle drie, maar dat moest hij bezuren, want de O. v. J. was heden zoo vrij, deswege 10 dagen hechtenis tegen hem te eischen. r- Piet Kostelijk, de hier boven bedoelde zoon van Teunis was ook al stilletjes weggebleven. Hij had den 21 Juni te Schagen in spijt van de duidelijk geplaatste waarschuwingen om 'stapvoets te rijden, er maar wild op losgereden. En naam weigeren!... toen de politie bekeuring wil de bewerkstelligen. Transport naar het „torentje" was nu aan de orde. De O. v. J. eischte tegen Piet 10 dagen hechtenis, DAT IS NIET DE EERSTE KEER. Dirk Tamis uit Schagen, geen nieuweling hier moest zich verantwoorden wegens diefstal van hanen, gepleegd op 8 Juli j.1., ten nadeele van Wouter Slij- kerman, die vóór den diefstal nog ijverig aan 't on derhandelen was geweest met Dirk, om hem de beesten eerlijk te verkoopen. Dirk pakte ze stiekum weg, na dat ze het over den koop toch niet eens geworden waren, en verkocht voor f 2.80 aan zekeren Schaag, die natuurlijk niet kon bevroeden dat hij gestolen waar kocht. De O. v. J. het bewijs geleverd achtende, eischte 1 maand gevangenisstraf. GEEN VEILIGE PLAATS. In Oudorp had een grasmaaier Doppenberg genaamd, den 18den Juli een haarspit en een haarhamer voor 't scherpen van zeisen op een stuk land laten tiggen.. Doodeenvoudig vergeten, hé? Trouwens hij kwam toch „aardaagsochtends" om vier uur weer terug, dus meenemen behoefde niet. De O. v. J. eischte tegen den beklaagde, die Cor nelis Hoogeboom heet, een maand gevangenisstraf. EERLIJK GEVONDEN. Den 11 Juli jl. was Kees Larens van Den Helder aardig aan 't geluk. Hij vond toen in 't gras een zilveren horloge met ketting. Controleeren of 't bij de verloren voorwerpen in de nieuwsbladen was opgegeven, leidde tot geen resul taat. Toen was 't bij zijne kleeren in de kast ver zeild waar hijzelf ook wel eens in kon raken, in „de kast" namelijk. Voor de nog door hem te beta len achterstallige huishuur geen duiten hebbende, zond hij een buurman naar een pandjeshuis om het horloge te verpandenvoor 'n gulden of vier- vijf. Een dubbeltje loon voor zijne moeite zou godin For- tuna dan voor den buurman wegleggen, Die blij, dat ken je begrijpen! Nu was op 't politiebureau te Helder een horloge als verloren aangegeven en dat wist Duifje Groen, de pandjeshuishoudster tot wie men zich wendde, om de beleening van het horloge tot stand te zien ko men. Zij dus gezwind naar de politie en jawel hoor, 't was hetzelfde. Nu was 's avonds een dronken soldaat met name J De Vries langs de Buitenhaven geloopen en bij de Zeedoksluis een poosje over een brug gaan hangen, j En het horloge, dat evengoed gestolen als verlo ren kan zijn, miste hij naderhand. I Larens wist stokstijf vol te houden, dat hij het hor loge gevonden heeft. Ja, zeker, hij had het op 't politiebureau moeten brengen, dat wil hij wel weten. De O. v. J. eischte in zijn requisitoir tegen La rens eene maand gevangenisstraf. 10. De oude geestelijke van het dorp was naar het slot gesneld, handenwringend bezwoer hij zijne pa rochianen terug te keeren en af te zien van dit ont- eerend werk. Maar de boeren waren zoo woedend, flat ze niet meer naar den geestelijke luisterden. Een fler meest verwoede lieden, die niet naar den geeste lijke wilde hooren, was de man die 's middags van den graaf een zweepslag had ontvangen. Ook Severin Katzenberger, die in de voorste rijen fler aanvallers stond, wilde niet weten van de tus- schenkomst van den geestelijke. Met ruwe woorden gebood hij dezen te zwijgen en door zijn invloed ge lukte het, menig reeds bezorgd geworden gemoed on der de boeren weder op te hitsen. Bijna met geweld ^erd de geestelijke door eenige lieden ter zijde ge schoven en op een wenk van den grooten boer, die ijverig deelnam aan de bestorming, weerklonken op nieuw dreunende bijlslagen tegen de eikenhouten deur ••Het blijft hetzelfde,'" riep de groote boer zijn aameraden toe, „zijn wij zoo ver gegaan, dan kun- Uen wij ook nog wel wat verder gaan! Daar binnen °udt de fraaie graaf zich verscholen, die u tergt ■®n Plaagt en u het vel over de ooren trektdie de houtvesters in het woud doodschiet en anderen daarvoor laat onthoofden. Laat hij het nu eens zelve ondervinden, hoe aardig 't is, wanneer iemand geweld w°rdt aangedaan. Dat is een rechtvaardige wederver gelding en ik zal het verantwoorden... ik, Severin Katzenberger... en dan moet geen geestelijke heer ter wereld ons daarover wat hebben te zeggen!" Daarbij sloeg hij met geweld op de deur los en onder hevig gekraak viel de laatste versperring in stukken en splinters neer. De weg was nu vrij en niets scheidde hen meer van de wraak, dan misschien eenige goed gerichte i schoten, die de graaf en diens lieden nog op hen zouden afvuren. Maar ze zouden het hem betaald zet- ten, dat beloofde elk der aanvallers knarsetandend, i Toch wilde niemand de eerste zijn, die de trap opvloog om zich van den gehate meester te maken. Daarom stelden de boeren zich in de eerste oogen- blikken er mede tevreden, uit alle macht te sehreeu- wen, de bijlen en zeisen in hunne handen te zwaaien en eenige der moedigsten vuurden hunne geweren af. Graaf Wolf had zeer goed de deur hooren inslaan. Vastberaden had hij zijn echtgenoote van zich gestoo- ten en snelde met zijn jachtgeweer in de hand naar de trap. Hij kon vandaar zeer duidelijk de boeren zien. „Wee u!" schreeuwde hij met sterke stem de oproerlingen toe, „de eerste, die het waagt een stap in mijn huis te doen, betaalt het met zijn leven. Zoo waar er een God in den hemel leeft, ik schiet hem neer als een dollen hond." De bevelende stem van den graaf overstemde zelfs het hevigste rumoer. Het werd een oogenblik stil en de boeren keken elkander ontnuchterd aan. Menigeen begon nu een weinig begrip te krijgen van hetgeen hij eigenlijk on dernomen had. Toen was het wederom de groote boer, die zich moedig aan het hoofd zijner dorpelingen plaatste. „Lafaards, die gij zijt," riep hij met van woede be vende stem. „Gelooft gij, dat hij u reeds zal uitnoodi- gen, die genadige graaf, hem den rug bont en blauw te slaan? Wanneer gij mannen zijt en geen kinderen, dan moet gij ook uw kop er aan wagen. Wie geen lage schurk is, die volgt mij, wij zullen hem wel tam maken, ik ben niet bang voor hem." Daarop zwaaide de oude, stijfhoofdige man de bijl, die hij in zijn rechterhand hield, en wilde aan het hoofd der anderen het slot verder binnen dringen. „Terug! Voor de laatste maal, terug!" klonk de bevelende stem van den graaf. „Nog een stap ver der en ik vergeet uw grijze haren, Katzenberger!" Maar op dezen maakte dat bevel geen indruk. Hij lachte luid en wilde in zijn ijver verder stormen. Nu aarzelde men toch, zij die achter den grooten loer stonden, wisten niet, of zij dezen volgen en l zich aan het doodelijk schot van den graaf blootstel len, of lafhartig terugwijken zouden. Daar weerklonk plotseling een langgerekte, door merg en be-.n dnugende kroot. „Brand! Brand in het dorp!" werd er van buiten geroepen. „Te hulp, alles te hulp! Het halve dorp staat in brand!" „Laat branden wat brandt!" schreeuwde de groote boer. „Het is niet waar, het is gelogen... Op den graaf los, zeg ik!" Met geweld werd hij nu door zijn kameraden terug gehouden. „Om 's hemels wil. Severin," riep een der groot ste schreeuwers van zoo even hem toe. „Zie achter u! het heldere schijnsel van den brand." Daar kwam er weder een aansnellen. „Maakt toch dat gij in het dorp komt, het staat aan alle vier hoeken in brand.' „Severin Katzenberger, uw hofstede staat in brand! riep een ander. Toen wankelde de oude, trotsche man en hij zou achterover op den grond zijn gevallen, wanneer men hem niet bijtijds had gegrepen. „Mijn hofstede brandt?" stamelde hij. „Jezus, mijn kleinzoon is er in, mijn Martin!" In dit oogenblik scheen hij volkomen de gloeiende wraakzucht vergeten te hebben, die nog enkele secon den geleden elk ander gevoel in zijn hart verstikt had. Haastig, om zich van de waarheid te overtuigen, ijlde hij dwars over den hof, door de poort van het slot. Het schouwspel dat hem hier wachtte, was ontzet tend. De hemel was verlicht bijna als bij klaar lich ten dag. Het dorp, dat beneden aan den berg lag, bood een huiveringwekkenden aanblik. Hier en daar aan alle vier hoeken, sloegen de vlammen ten hemel en het vuur breidde zich snel in alle richtingen uit, overal rijkelijk voedsel vindende want voor wei nige dagen was de hooioogst nog in de schuren ge bracht. Geheel ter zijde van de andere huizen en dichter bij het slot, brandde het ook. De oude man keek naar dat punt. Daar lag zijn hofstede, die meer dan honderd jaren in het bezit zijner familie was ge weest en geen twijfel, die stond in lichtelaaie. En daar binnen sliep zijn kleinkind, zijn Martin. „Brand! Brand!" gilde de oude man, terwijl hij de handen wrong. De bijl viel uit zijn handen, de groote boer scheen nu op niets anders te letten, dan op zijn Uitspraken a.s. Dinsdag. o brandende hofstede. Hij vergat de wraak en den trot- schen graaf. Zoo snel zijne krachten hem toelieten, stoof hij den rijweg op naar zijn hofstede. Verschei dene malen, wanneer hij door het harde loopen bui ten adem was, moest hij even blijven staan. „Brand! Brand!" klonk het dan dof van zijne lippen. „Dat is een nieuwe schurkenstreek van u, mooie graaf, ik ge voel dat en weet het, maar het zal u vergolden wor den!" „O mijn Martin, mijn kleinkind!" gilde hij daarna en dan vloog de oude man naar zijn brandende hof stede. In het grafelijk slot stond terzelfder tijd graaf Wolf van Wolfenstein bij een der vensterramen en staarde met over elkander gekruiste armen, met donkeren blik naar het brandende dorp,. Uit haren doodsangst en vertwijfeling ontwakende, had de gravin geen andere gedachte gehad, dan dat de geliefde man, hare kinderen en zij zelve voor het allervreeselijkste bewaard waren gebleven. „Ge red! God zij dank, wij zijn gered!" had zij jubelend uitgeroepen. Maar met bijna ruw geweld had graaf Wolf haar van zich gestooten en was naar het ven ster'geloopen. „Gered! ja gered!" fluisterde hij met bevende lippen in zich zeivenGered! maar tot welken prijs?" De ontroering werd nu ook hem te sterk en onder het slaken van een doffen kreet sloeg hij bewuste loos op den grond neer. HOOFDSTUK VII. Toen den volgenden morgen de zon weder opging over het dorp Wolfenstein, beschenen hare stralen een beeld van gruwelijke verwoesting! Meer dan de helft der huizen van het dorp was geheel afgebrand; maar geen enkele hofstede was volkomen vrij gebleven van den brand. Gelijk slaap wandelaars slopen de ongelukkige dorpsbewoners rond; de vrouwen zaten op de puinhoopen, hielden de schorten voor de oogen en weenden en zelfs de kinderen schenen stom en ternedergeslagen, alsof ook zij den omvang van hun ongeluk konden begrijpen. Het allerrampzaligst zag het er uit in de gemeente- schuur. Wordt vervolgd. - ■afii

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 1