Grepen uil M- en TmioÈ
Hoe zijn wij gekomen aan liet
Uitwaterende Sluizengeld.
Van dit en van dat.
sika, waarin gesproken werd over het huis van de
Moeder des Keizers maar dit alles gaf mij te
weinig.
Eindelijk euréka!
In 1898 verscheen van de Noorweegsche schrijfster
Clara Tschudi een levensgeschiedenis van Napoleon's
moeder en deze is het, die mij de gewenschte nadere
kennis bracht betreffende het leven van Maria Latitia
Ramolino, de Moeder des Keizers.
Ongetwijfeld zullen vele lezers van deze courant
met mij wat meer willen weten van de vrouw, die zoo
veel vorsten tot zoons had, en daarom getroost ik
mij gaarne de moeite hier eens beknopt mede te dee-
len, wat Tschudi wel voor merkwaardigs in haar werk
als vrucht van hare nasporingen en hare studie over
Latitia heeft neergelegd en aan het licht gebracht.
Maria Latitia Ramolino werd geboren te Ajaccio
op het eiland Corsica, waarschijnlijk den 24sten Au
gustus 1748.
Met zekerheid is het juiste jaar niet op te geven,
omdat tijdens de langdurige oorlogen op Corsica vele
kerken zijn verwoest en vele papieren uit die ker
ken, die toen ter tijd alleen aanteekening hielden
van geboorte- en sterftedatums, zijn verbrand of ver
loren geraakt. Ook het resultaat van de onderzoekin
gen, door Napoleon ingesteld, ging verloren.
De vader van Latitia, Jean Jerome Ramolino, was
Inspecteur-Generaal van het verkeerswezen op Corsi-
ka en stamde van moederszijde van een der dogen
van Venetië af. Haar moeder, Angela Maria di Pietra-
Santa, was eene echte dochter van Corsika en stam
de uit de provincie Sartene, een ruw land, het land
van de bloedwraak
Heel jong verloor Latitia haar vader, wiens wedu
we later hertrouwde met Frans Fesch, een kapitein
:bij de marine der republiek Genua, die om harent
wille van protestant katholiek werd.
Ook Frans Fesch stierf spoedig, eene dochter en
een zoon nalatende, de later zoo bekend geworden
kardinaal Fesch.
De opvoeding van de meisjes op Corsica liet in de
18de eeuw heel veel te wenschen over. Ze werden
maar geheel toevertrouwd aan een kindermeisje, die
meer omgang met hen had dan ooit een moeder.
Als ze trouwden begonnen ze eigenlijk wat te
beteekenen en dat trouwen gebeurde meestal zoo
jong mogelijk.
Toen Latitia dertien jaar oud was begonnen haar
moeder en haar stiefvader reeds naar een geschikten
man voor haar om te zien, dien ze meenden gevonden
te hebben in Carlo di Buonaparte, als zij behoorende
tot eene oud-adellijke familie.
Den 2den Juni 1764 Latitia was toen 16 jaar
en Bonaparte 18 trouwde de domproost Lucian,
oom en voogd van Carlo Bonaparte,, de jongelui in
de hoofdkerk van Ajaccio.
Ze gingen wonen in Corte, waar Bonaparte secreta
ris werd van Paoli, den man, die Corsika vrij hoopte
te maken van Genua, de republiek waartoe het eiland
behoorde.
In 1768 kocht Frankrijk van Genua Corsika en
toen brak een hevige strijd uit tegen de Fransche,
troepen, die werden uitgezonden om het eiland te
vermeesteren,
Dapper vochten Bonaparte en Latitia met de eilan
ders mee om algeheele onafhankelijkheid te verwer
ven.
Maar het was als een strijd tusschen den leeuw
en de muis. Frankrijk zond telkens weer nieuwe
troepen en eindelijk werdPaoli geheel verslagen in
een hevig gevecht bij Ponte Nuove.
Het „overwinnen of sterven onze laatste krach
ten behooren aan Corsika" woorden door Latitia
meermalen ter aanvuring van de vechtenden in den
vrijheidsoorlog gesproken had niet mogen baten.
Eenige honderden families vluchtten naar den
hoogsten berg van het eiland, den Monte Rotondo,
waaronder ook de vader van Napoleon met vrouw en
kind.
Bijna geheel zonder levensmiddelen brachten grijs
aards, kinderen, vrouwen en mannen daar ettelijke
dagen door, bevreesd in handen te vallen van den
vijand.
Eindelijk verscheen een Fransch officier met een
witte vlag, bekend makende, dat het eiland was over
gegeven, Paoli zich zou inschepen naar Engeland en
ieder zich vrij naar zijn woning kon begeven.
Bonaparte stelde zich aan de spits zijner volgers
om langs de moeilijke paden, zoovele malen door
hen begaan, Ajaccio te bereiken.
Latitia voiflde te paard met haar eerste kind lin
den arm. Plotseling verloor het dier den grond on
der de voeten en viel het in de snelstroomende Li-
amone.
Algemeene ontzetting. Men riep Latitia toe zich van
het paard af te werpen en te trachten zwemmende den
oever weer t© bereiken.
Maar de koene rijdster hield zich stevig in den
zadel, drukte haar kind, vaster aan het hart. en wist
door handig manoevreeren en opwekkende woorden het
paard weer naar den oever te krijgen en daardoor
zich zelf en het dier van een anders wissen dood te
redden.
Een paar maanden later, op Maria-Hemelvaart, werd
Napoleon geboren.
Mooi was het kind niet. Het had een heel groot
hoofd en schreeuwde doorloopend geweldig. Napoleon,
welk woord „Le-cuw der Woestijn" boteekent werd het
kind genoemd naar een oom, di© in den slag bij
Ponte Nuove was gesneuveld.
Carlo Bonaparte sloot zich, toen er geen kans meer
bestond voor Corsika op zelfstandigheid, bij de Fran-
schen aan en werd, omdat hij een van de weinigen
op het eiland was, die goed Fransch konden spreken,
met open armen door den Gouverneur Marboeitf ont
vangen.
Ilij werd als edelman lid van de Staten, lid van
wat men hier zou noemen Gedeputeerden, en meer
malen afgevaardigde naar de hoog© regeering te Pa
rijs. Ook aan winstgevende betrekkingen ontbrak het
Napoleons vader niet. Maar zijn zeer weelderige le
venswijze, zijn groote reislust, die hem altijd van Cor
sika dreef, en zijn vel© processen, brachten hem en
de zijnen toch in zulke finantiëele moeilijkheden, dat
allerlei middelen moesten worden aangewend om het
hoofd boven water te houden. Drukkende hypotheken
op villa, wijnberg, akkers en woonhuis der familie,
brachten vooral voor de meer ernstige Latitia
zware zorgen mee.
Marboeuf steunde Bonaparte en de zijnen zooveel
hij kon. Hij wist o.a. voor Jozef Bonaparte eene
vrijplaats te krijgen op het gymnasium te Autun, voor
Jozef Fesch een vrijplaats op het seminarie te Aix,
voor een der dochters eene vrijplaats in een adellijk
opvoedingsgesticht bij Parijs en eindelijk voor Napo
leon eene vrijplaats 'op de krijgsschool te Brienne.
Nog geen tien jaar was Napoleon loen zijn vader
hem van Ajaccio naar Frankrijk bracht.
Slechts nog eenmaal zou Napoleon zijn vader daar
na terugzien.
Dat was in 1780. Latitia verlangde naar haar koon
Napoleon.
Met haar echtgenoot bracht ze daarom en wel voor
de eerste maal, een bezoek aan Frankrijk, waar ze
om haar groote schoonheid de algemeene aandacht
trok.
Een geestig antwoord van haar op het compliment,
dat ze de schoonste Corsikaansche wel zou zijn, is
bewaard gebleven.
„De vrouwen van mijn land antwoordde ze op
de vleitaal die schoon genoemd kunnen worden
zijn thans op Corsika."
Slechts één uur bracht ze bij Napoleon te Brienne
door, die ze erg vermagerd en vermoeid van het vele
studeeren aantrof.
Den 2Lsten Februari 1785 overleed Carlo Bona
parte aan maagkanker in dc armen van zijn oudsten
zoon ver van zijne vrouw, te Montpollier, waar hij
ook begraven werd. I
f']11 laatsVs levensjaren hij is nog geen 40
OO lCWOrdT - '-'in lust tot reizen steeds I
loo cn helaas ook zijn lust in liet <-• gebruik
van wijn.
Op reis had hij geleefd, op reis ook blies hij den
laatsten adem uit.
Zijne weduwe liet hij in alles behalve benijdens-
I waardige omstandigheden achtre.
Marboeuf wist haar een klein pensioen te doen toe
kennen, dat echter nauwelijks toereikend was om de
opvoeding harer 8 kinderen te bekostigen.
Bij Carlo Bonaparte luid ze dertien kinderen ge
had, waarvan er vijf waren overleden.
De oudste, Jozef, die ingenieur zou worden, moest
na don dood zijns vaders thuis konten om zijn moe-
i der behulpzaam te zijn in het beheer der nog over
gebleven goederen en' om het toezicht te houden op
do arbeiders in de Staats-zoutwerken
In 1786 stierf de vriend cn slcun der familie, de
oude gouverneur van Corsika, Marboeuf.
In het volgend jaar kwam Napoleon na vele jaren
afwezigheid, voor het eerst weer in zijn geboorteplaats
terug.
De latere Keizer was toen nog slechts luitenant.
M. V.
Wordt vervolgd.
LXXXVI. DE TOEPASSING VAN DE ELECTRICI-
TEIT IN HET LANDBOUWBEDRIJF.
Pas tien jaren geleden begon men de eerste proe
ven om de electriciteit in den landbouw in te voe
ren voor verlichting en het drijven van machines en
thans zijn er verschillende streken, waar deze kracht
bron reeds op uitgebreide schaal den landbouw ten
dienste staat. Professor Luedecke te Breslau heeft
over de aanwending van electriciteit In den land
bouw in het begin van dit jaar belangrijke mede-
deelingen gedaan, waaruit hier een en ander wordt
aangehaald.
In het algemeen is de verlichting ten plattenlande
nog zeer onvolkomen. Betere verlichting verhoogt 't
aangename van het buitenleven niet weinig en me
nige arbeid kan er beter en vlugger door geschieden.
In de steden kost de electriciteit voor verlichting
30 S. 31 cent per kilo-watt-uur. Gebruikt men de
beste electrische lampen, dan kost de electrische ver-
I lichting evenveel als die met petroleum. In den regel
neemt men veel meer licht en wordt electrische ver
lichting duurder dan die met petroleum.
Het steenkolengas is nog altijd de goedkoopste
verlichting en met behulp van het hangende gloeilicht
bekomt men mooie resultaten, maar in kleine plaat
sen als polders enz. kan men dit gas niet met voor
deel fabriceeren.
De kosten van aanschaffing van machines en lam
pen en het maken der leidingen voor eene electrische
installatie, zijn nog altijd tamelijk hoog, al is dit
thans veel billijker dan tien jaar geleden en op den
duur zal dit nog wel billijker kunnen geschieden.
In streken met stroomend water heeft men een
prachtige kostelooze drijfkracht. Elders bezigt men j
windmotoren met reserve petroleum-motors om bij
windstilte niet verlegen te zitten. Zulk een installatie
is vrij kostbaar, doch de bedrijfskosten zijn niet hoog.
Een eigen installatie is alleen op haar plaats op groo
te landgoederen met eigen fabrieken.
Voor middelmatige en kleine bedrijven is op de voor-
dc-eligste manier de leectriciteit te verkrijgen van een
centrale. De aanlegkosten per gloeilamp zijn 12
gulden en voor rente en afschrijving moet men lü
tot 15 rekenen. Rekent men den prijs der electri
citeit op 35 cent per kilo-watt-uur, dan kost het
licht per 100 normaalkaarsen in een uur, bij gebruik
der beste gloeilampen, 3,6 cent, bij gebruik van petro
leum 67 centen, en bij gebruik van gasgloeilicht
1,8 cent. Aangezien men in den regel bij verandering
van lichtbron ook meer licht wenscht, wordt de uit
gave voor het nieuwe licht hooger dan deze cijfers
aangegeven.
Op een Duitsch landgoed gaf men vroeger 150 gul
den per jaar uit voor petroleum-verlichting; thans
heeft men zoo kwistig eleetrisch licht aangebracht,
dat de kosten f 1200 jaarlijks bedragen. Zoo iets is
sterk overdreven.
Het betere licht, het geringe brandgevaar, de zui
verheid en het gemak zijn echter zulke groote voor-
deelen van electrische verlichting, dat vele spaar
zame lieden zich gaandeweg bij eene centrale aanslui
ten. Kan men den stroom in de toekomst voor min
der geld leveren, dan zal de ideale electrische ver
lichting nog veel algemeener worden.
Het is immers een feit, dat de centrales de elec
triciteit voor het drijven van machines nu al veel
goedkooper leveren dan voor verlichting; in Duitsch-
land betaalt men voor krachtstroom per 1 kilowatt
uur maar 9--15 cent. Heeft men een electromotor
van 10 paardekrachten, dan kost deze per uur aan
electriciteit 912 centen.
De draaistroommotoren zijn de beste; het zijn
uiterst eenvoudige machines. Kleinere van 3 en 4
paardekracht zijn gemakkelijk te verplaatsen. Men
kan er mede malen, zagen, waterpompen, bieten was-
schen en snijden enz. Ook in de zuivelbereiding kun
nen ze van groot nut zijn voor het drijven van
centrifuges, karns en kneders, ja zelfs hoopt men
eleetrisch gedreven melkmachines over eenige jaren
bepaald bruikbaar te kunnen samenstellen. Waar ge
brek aan arbeiders thans in vele streken een groot
ongerief is voor den landbouw, zal de electriciteit uit
komst kunnen geven. De motoren moeten vooral het
zware werk verrichten en wel van allerlei aard.
De electromotor van voldoende kracht is een prach
tige machine om dorschmachines met persen en an
dere hulptoestellen te drijven, doch alleen als de
stroom weinig kost, arbeidt hij voordeeliger dan een
locomobiel. In Duitschland rekent men dat dit hoog- j
stens 18 cent per kilowattuur mag zijn. Als het j
leidingnet dicht bij de landerijen loopt, kan een elee-
tromotor op wielen hierop tijdelijk aangesloten wor- j
den en kan men ook op verschillende plaatsen op het
veld electromotorisch dorschen.
Men heeft zich reeds illusies gemaakt over elee
trisch ploegen, eggen, maaien, kunstmeststrooien, en
zaaien. Dit zal nog lang op zich laten wachten De
machines en leidingen zijn wel te maken, maar het
werk is nog veel te duur.
Toch zal de electriciteit zich meer en meer in den
landbouw indringen met behulp van te stichten groote
centrales, die kleinere plaatsen zullen verlichten en
kracht zullen leveren voor allerlei werkplaatsen met
behulp van kleine motoren.
Waar electrische trams rijden, kan de landbouw dik
wijls voordeelig van den stroom gebruik maken. Langs
de lijn HannoverHildesheim waren in 1907 reeds
11720 paardekrachten aangesloten, waarvan 80
vooi landbouwdoeleinden. In Duitschland vormen be
langhebbenden dikwijls een vereeniging, die met de
centrale onderhandelt en zelf afrekent met 'de aange
slotenen.
Hoe meer de machines der centrale loopen, hoe
voordeeliger; daarom gaat men thans 's zomers, als
ef weinig licht noodig is en veel landbouwwerktuigen
al.; dorsch-, maai- en snijmachines stilstaan, kalkstik-
stof en salpeter bereiden en wellicht nog nieuwere
kunstmestsoorten als aluminium-stikstof, wat het min
ste stroom schijnt te vorderen voor vastlegging van
stikstof voor bemesting.
Waar men in staat is veel en geregeld stroom te
leveren, zal de electriciteit in de naaste toekomst meet
en meer een gewaardeerde hulp voor den landbouw
worden, die de dure menschelijke en dierlijke arbeids
krachten gaandeweg zal vervangen. Landbouw en
electriciteit moeten zich echter nog wederzijds aan
passen; dit kan slechts geleidelijk geschieden.
Sinds Lemström ontdekte dat de electriciteit on
der bepaalde omstandigheden gunstig werkt op den
plantengroei, heeft men proeven genomen met het
laten groeien van gewassen onder een net van draden,
waarin electriciteit van liooge spanning werd geleid.
i en noemt deze nieuwe wijze van kweoken; 'electro-
cultuur.
onIvers0chm«nnde f^o-cultuur voordeelig is, wordt
erschillende plaatsen onderzocht. Een Engelsche
maatschappij neemt op een landgoed aldaar sinds den deze vragen gesteld
eenige Jaren proeven in het groot. Zij heeft thans 16 1. of do landen, in hunne banne gelegen, ook
K.A. onder electro-cultuur. Als hare verslagen juist schade loden door het in loepen van zeewater door '<je
zijn, moeten meer opbrengsten van 1550 bij zeegaten Ie Ednm en in de Krommenie;
verschillende gewassen verkregen zijn. Voor 1909 2. of liet voor hunne landen voordeel zou oplc,
schat men dat de tarweoogst 30 i 40 grooter veren, indien de sllii2en te Fdam en die in den Nieu-
za'. zijn! wendani over de Crommenie van deuren werden voor-
Ook in Nederland worden reeds proeven genomen zien, die zoodanig werden ingericht, dat het binnen-
met electro-cultuur. Hoe de ervaringen zijn, zullen water ef wel door kon uitstroomen, maar het zcewa-
we van tijd tot tijd wel vernemen. ter er niel door kon binnenloopen; en
De electro-cultuur is weer een nieuw gezichtspunt 3. of zij in de kosten daarvan, en van de ver
in den landbouw. Het is te hopen, dat onpartijdig goeding, die men zou moeten geven aan de geroet),
genomen proeven mogen leeren, dat deze nieuwe toe- ligden tot do visseherij in die sluizen of zeegaten, wil-
passing van de electriciteit in den landbouw werkelijk den contribueeren, naarmate zij' er door gebaat zou-
voordeelig is. don zijn.
Professor Liebig, de groote scheikundige, leerde ï)e hoeren Van den Bronekhorsl cn Stalpart hiel-
vcor een halve eeuw den landbouw het gebruik van den hun eerste zitting op den 21en Augustus 1541 te
den kunstmest. Dit is een ontzaglijke vooruitgang Alkmaar, waar zij ©en groot aantal belanghebbenden
geweest! Wat Lemström's ontdekking op den duur jen gehoore ontvingen en met hen in overleg traden
te het
onwaarschijnlijk, dat er iets goeds in zit.
op liet vernemen van de telkens herhaalde klachten.
Bij de onderhandelingen bleek het weldra, dat het
Als de electro-cultuur voordeelig blijkt te zijn, zal middelpunt van alle kwalen cn gebreken gelegen w
dit aan de overige toepassingen van electriciteit in
den landbouw mede voordeelig zijn, want de centrales
kunnen dan weer meer stroom leveren en dus de
eenheid goedkooper afstaan.
>'US
ia den HuLgendijk. Meer nog dan de afgevaardigden
van het aan alle kanten bedreigde Schermereiland,
dat steeds kleiner moest worden, hadden de afge
vaardigden uit de onderhoudpliehtige landen aan d n
Lemström moest zich met een electriseer-machine Huigendijk in het midden te brengen
behelpen. Newman en Lodge gebruiken bij hun proe- pfn njet .illcen om het onderhoud van den dijk
ven een petroleum-motor met kleine dynamo en een maar om [ie ajwatering van den Waardboezeni
hoogspanner. Waar een centrale is, vervallen motor was jlet jder te doen
en dynamo; de hoogspanner en het dradennet zijn 0m den Waard lagen veel onbedijkle landen, fde
dan voldoende. De verschillende luchtlagen bevatten zoogenaamde Waardgevrzen), die veel voorcleel 'zouden
altijd electriciteit van varieerende spanning. Men bobben bi| een verbetering van den boezemstand op
neemt aan, dat de planten tijdens den groei electrici- de Schermer. Harenkarspel vooral had tal van eilan-
teit aan de lucht afstaan onder invloed van het zon- den onbedijkt tusschen de plassen ten noorden van
licht. De hooge spanning in het net voor electro- den \yaard liggen. Geheel Valkoog werd gerekend on-
cultuur zal die afgave begunstigen en aldus den groei ,jcr de Waardgeerzen te behooren. Veenhuizcn ook
bevorderen. had. veel onbedijkt land tegen den Waard; iets min-
Heel in het kort wil ik de geschiedenis der elee- der hadden Opmeer (om den Berkmeer). Obdam Hens-1
trc-cultuur hier even memoreeren. broek. Noord- en Zuidscharwoude en Broek op I,an-
Toen de Zweedsche professor Lemström in de Rcndijk. Al die landen hadden direct belang Lij den
poolstreken reisde, viel het hem op, hoe snel de plan- waterstand.
ten zich in het hooge Noorden gedurende den zeer Achter die Waardgeerzen lagen de bedijkte landen
korten zomer ontwikkelden. Berekening leerde, dat van Geestmerambacht, die op den Waard uitwaterden.
de langere beschijning der planten door de zon dit De landen van Schager- en Niodorper Koggen had-
niet alleen kon bewerken. In het hooge Noorden is den hun eigen afwatering door de sluis in den West-
de lucht-electriciteit veel sterken dan meer naar het frieschen dijk te Kolhorn op zee. De afwatcrings-
Zuiden en Lemström meende, dat deze kracht den Cjuestie ging dus in zekeren zin buiten hen om.
plantengroei bijzonder begunstigde. In 1895 begon hij Maar op het punt van onderhoud van den Hui
zijn eerste proeven over electro-cultuur. Na den dood gendijk hadden Schagen, Barsingerhorn, Haringhuizen,
van Lemström hebben de Engelschen Newman en Winkel, Nieuwe- en Oude Nicdorp dezelfde belangen
Lodge de onderzoekingen omtrent den groei der ge- als St. Maarten, Eenigenburg, Harenkarspel, Warmen-
wassen onder electro-cultuur op uitgebreider schaal huizen. Oudkarspel. Noord- en Zuidscharwoude. Broek,
voortgezet en naar zij meedeelen zijn de resultaten Koedijk, St. Pancras. Oudorp, Oterleek en Veenhui-
gniistig, zooals wij hierboven reeds aanhaalden. I zen, omdat zij tot de „gehocfslaagden" d.i. onderhoud-
Het zal voor de landbouwers voorloopig wel het plichtigèn van den Huigendijk behoorden,
verstandigst wezen af te wachten, wat onpartijdig ge- De Huigendijk verkeerde tijdens het onderzoek van
v. d. Bronckhorst en Stalpart wel in deerniswaardi-
gen toestand.
Aan de zuidzijde tegen de Schermer naar den kant
van Oudorp en ook bij Oterleek hadden onderschei
dene afgevaardigden een breede strook voorland ge
kend. wel zoo ver. dat men het niet kon overzien
van den dijk af. Dat voorland was met rietgewas en
andere ruigte begroeid geweest. De Huigendijk was
iocn weinig hooger dan een vlakke weg en kostte wei
nig aan onderhoud.
Doch in de laatste jaren was dat voorland sferk
nomen proeven zullen leeren over de waarde van elec
tro-cultuur, maar zij verdient m. i. wel een nader on
derzoek voor rekening van vereenigingen.
D. E. LANDMAN.
H.
Nog een andere omstandigheid werkte ongunstig opafgenomen, zoodat bij storm en hoog water de dijk
den waterstand in de groote binnenmeren en daar- S®v'aar liep en men hem versterkte door paalwerk.
In het eerst waren palen van 8 5 10 voet lengle vol
doende, doch men had ze al langer en langer moeten
P. SCHUITEMAKER Jz.
VENETIE IN 1)E 17DE EEUW.
In Venetië bestond sedert onheugelijke tijden eenl
aan hadden vooral de landbouwers in Waterland en
van den Zaankant schuld.
Uit de beschrijving van die landen hierboven zal
men kunnen nagaan, dat die samen een groot eiland (wordt vervolgd.)
vormden tusschen het IJ en de groote binnenmeren.
Tegen deze laatsten lag een lage dijk of achterdich
ting met tal van kleine- sluisjes er in. Nu werd 's win
ters het slibhoudend IJwater door sluizen in den IJ-
dijk binnengelaten en na gebruik voor het land in het
voorjaar hij gunstige gelegenheid door de achterdich-
J P i j ucommissie, die toezicht op de luxe hield, en zool
tmg weder afgelaten op de binnenmeren, \oortdurend h 1 „ehoorzaamd
dus te hoog water binnen door het telkens binnen- genoorzaanai
Inonende zekvUeri werd' dat ZIJ bv" gedaan had gekregen, dat in 16601
door de Venetiaansche edelen nog bijna dezelfde klee-|
En die ongunstige toestand werd steeds erger. gedragen werden, als in den tijd van Titiaan.f
Richten de stormvloeden aan den zeekan nu en M ni daarna kwamen de modes uit FranJ
dan groote schade aan, binnenslands ging het al niet krljk met z00veeI kracht opzetten, dat het „comi-l
beer; daar had men in de Purmer de Beemster, de M de luxe„ een verwoeden Urijd moest voeren, dief
Schermer en het Langemeer ware binnenzeeen, wier een halye d d en waarin de zucht naar
golven de omliggende landtm met hunne lag© d.jken ,d naar ht naaJ. telkens nieuws en watl
vernielden, - binnenzeeen die met e ken storm grpo- and die by de Venetianen zoolang gesluimerd hadj
ter werden en steeds dichter den W.estfriesehen dijk overwon
naderden, door den afslag van het voorland, dat naar
den kant van de Schermer tegen den Huigendijk en
In 1668 kwam een patriciër te Venetië terug vanl
'n reis naar Parijs en vertoonde zich op de Piazzal
naar den kant van de Beemster tegen den Walichs- di Marco met ,n moole pruik op >t hoofd Eenig-e da-
dijk lag
r. - gen later hadden alle edelen te Venetië zich hetl
Geen wonder dan ook dat er over een zeer groot haar laten kni en droe ook pruiken. Die aan-f
deel van Hollands Noorderkwartier luide werd ge- val de oude zeden en geW00nten was zoo plotse-L
klaagd over den onhoudbaren to^tand waarin het ling en aigemeen, dat het comité de luxe vreesde, datl
an \ei eerde dooi den waterstand op de gioote me- ket djen aueen niet zou kunnen afslaan, en van del
rcn; rr stslu.tsin)quisiteurs 'n decreet vroeg, om hen te helpenJ
Aan Karei V, toen Graaf van Holland, komt de Djt decreet kwam en verbood op strenge straffen!
eer toe, van m deze zaak even krachtige ais doel- bet dragen van 'n pruik. Nu moest men zich wel on-l
treffende maatregelen genomen te hebben. Twee heé- derwerpen. Maar de avagador Lorenzo Donato, kreeg!
ren, Andries van den Bronckhorst, lid van 's Keizers gedaan, dat hij, omdat zijn hoofd kaal was, eenl
Raad, en Adriaa.n Stalpart, Rentmeester in Kennemer- pruikje mocht dragen in den vorm van een kalotjel
land en W-estfriesland, werden geroepen om als Ge- j^u ontdekten plotseling vele Venetiaansche edelen,!
committeerden middelen te beramen en te bewerkstel- da<g ij kaal waren of werden. In 1701 werd nog eenl
ligen ter verbetering van den waterstand op de bin- speciale commissie ingesteld, om de huizen binnen!
nenmeren van het Noorderkwartier. y- gaan en lijsten te maken van alle menschen, die
Of keizer Karei hier bijzonder beleidvol is geweest pruiken droegen. Maar dit gaf niets,
in de keuze zijner dienaren of alleen gelukkig, is j itl 1709 kwam de Doge Giovanni Gornaro zelf inI
moeilijk uit Ie maken. Maar zeker is het, dat de twee 1 dfell raad met '11 pruik op, en toen was het met denl
gecommitteerden met bekwamen spoed de groote zaak tegenstand van het comité gedaan,
hebben aangepakt en tot een goed einde gebracht. Toen werd de mode natuurlijk zoo veel-eischendj
To'. de belanghebbenden bij de groote bemoeiingen mogelijk; er kwamen telkens vreemder, samengestel-|
des Keizers in deze zaak behoorden niet alleen de der, kostbaarder pruiken; en het behoorde tot det]
bewoners van alle landen, die om en tusschen de goeden smaak pruiken uit Parijs'of Vlaanderen tel
groote meren lagen en direct nadeel hadden van den dragen. De Proveditori verklaarden in het begin vanl
verkeerden waterstand, benevens de bevvo-ners van Geest-x700 dat een der oorzaken van de verarming vanl
m-erambacht, die om den grooten Waard (Hoerhugo- don staat was: de groote invoer van witte haren uit|
waard) woonden en in de afwatering hunner landen Vlaanderen.
werden bemoeilijkt, maar ook al de ondcrhoudplich- Zooals het met de pruiken der mannen gegaan I
tigen aan de waterkeeringen om het gebied der meren, ivaS( ZOo ging het ook met de geheele kleeding van J
dus ook aan den Huigendijk en den Walichsdijk, die mannen en vrouwen. De Venetiaansche vrouwen heb-1
tot Westfriesland behoorden. bell aj klinkt het wat vreemd langer de staats-
In die dagen word de Wieslfriesch© omringdijk nog censuur op hare kleeding verdragen dan de mannen,
onderhouden, volgens dc vcrstocling of dijksvcrdeeling maar van 1725, toen zij twee Engelsche dames met
van het jaar 1339. Elk der vier ambachten had zijn hooge pruiken in de scuola di San Rocco hadden ge-
aandeel in den dijk gekregen en verdoelde dat we- zien, begonnen ook zij zich te verzetten, en 'n jaat
der over de bannen in zijn gebied en de bannen wc- later droeg iedere Venetiaansche edelvrouw 'n bei'S
der over de gronden of landshocven, die tot hunnen van valsch haar op het hoofd.
kring behoorden (1) Zoo was het onderhoud van den Toen de dames het op dit eene punt gewonnen
«iliciisdijk toegewezen aan DreehIerland, verdoold over hadden, gingen zij verder en vierden ook in hai^
de bannen, in dat ambacht gelegen, en hadden Scha- verdere kleeding aan haren lust tot opschik bot
gen- cn Niedorper Koggen een d-eel van den Hui- Toen werden alle modes, niet alleen Fransche efl
gendijk in onderhoud gekregen, ter grootte van 400 Engelsche, maar ook Turksche, Russische en Duitscbe
roeden. naar Venetië gebracht, en Goldini kon een zijner per-j
Men ziet dus, bijna geheel Westfriesland was be- sonen laten zeggen: „Wat heb ik er aan of mijn1
trokken bij de opdraehK van do Gecommitteerden in vrouw een goeden bruidschat meebrengt? Weet gij
zake den waterstand op de Schermer en andere bin- niet hoe vrouwen tegenwoordig doen? Als zij honderd
nenmeren. duizend sequinen hebben, verteren zij er tweemaal'
De twee hecren Gecommitteerden hadden dus te on- honderd duizend; de mode ruïneert ons en als zü
derhandelen met een groot aantal Waarschappen en naar hun lust en begeerte te werk gingen, en zie'1
afgevaardigden uit verschillende streken, rekening te kleeden zouden naar haar verlangen, dan zouden zÜ
houden met verschillende plaatselijke toeslandcti en onuitputtelijke fortuinen noodig hebben,
door eigen aanschouwing zich op de hoogte te stel- In 174 9 gaf men om het comité de luxe niets meet
Ien van elk terrein, waarover de besprekingen met de Er was geen dame meer toe te krijgen om in be'
Waarschappen van al die landen moesten worden ge- zwart naar de kerk te gaan. Maar heil, geluk of voor-
voord. Die taak was waarlijk omvangrijk genoeg voor spoed heeft deze vrijheid Venetië niet gebracht,
een ©commissie van slechts twc-c personen. 1 OOK 'N HANDELSREIZIGER.
Dc ervaring heeft evenwel geleerd, dat het bij de Graaf van Bachuchem, de vroegere minister va»
samenstelling eener commissie minder aankomt op het landbouw in Oostenrijk was voor jaren, toen hij
aanlal dan op de hoedanigheid der leden, waaruit die niet getrouwd was, burgemeester van Tesohen, lD
commissie beslaat. Vooral hier is dit het geval ge- daar algemeen gezien. Eens was hij in 'n vroolijk' Se)
weest. sprek gewikkeld aan de table d'höte waar hij gewoo"'|
Aan de Waarschappen en andere afgevaardigden, lijk dineerde, toen 'n vreemdeling, die ook aan tafe'l
die uil alle dcclen van het Noorderkwartier werden op- zat, en hem voor 'n handelsreiziger aanzag, bd11!
geroepen en voor de Gccpnnniltccrdcn verschönein, wer- vroeg:
Voor welk huis is tl werkzaam?
1) E-on cn ander is uitvoerig omschreven in „de Bachuchem keek hem even aan en zei toen oav*4
Weslfrieschedijk cn zijn onderhoud van die vroegste wachts: Voor het Oostenrijksclre Huis.
tijden tot heden", door P. Schuitemaker Jz.