Toch onschuldig.
Donderdag 7 October 1909.
59ste Jaargang. No. 4586.
D 4.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Binnenlandsch Nieuws.
Algemeen Niiiis-
Mrattntis- LuiliiiUil
Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag-, Woensdag-,
Donderdag- en Zaterdagavond. Bjj inzending tot 's morgens 9
ure worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Ss&aareau SCHAGEN, Laan
Intere. Telephfton IV'o. 20.
8Jïtë<gewers i Co
Pr\js per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25: iedere regel meer 5 Cent.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit een blad.
Zitting van Dinsdag 5 October '09.
ALS MEN MAAK AAN DEN KOST KOMT.
De eerste beklaagde, dien we heden te zien kre
gen, was een 33-jarige gedetineerde uit 't Alkmaar-
sche Huis van Bewaring, Pieter Roché genaamd,
een geboren Zeeuw, die te Goes het levenslicht aan
schouwde.
Hij zwierf den laatsten tijd zonder vaste woon
plaats rond.
Door hem werd een eigenaardige manier betracht
om aan den kost te komen. Of het een eerlijke wijze
was, waarop hij daarnaar trachtte? Neen, voorzeker
niet!
Piet was namelijk gewetenloos genoeg om oplich
ting te plegen door middel van 't uitschrijven van
loterijen. En daaraan verbond hij heel deftig nog
woordenwedstrijden ook.
Zoo werd bijv. de scherpzinnigheid van de liefheb
bers op een zware proef gesteld door een wedstrijd,
wie uit een of ander Hollandsch woord van vier,
vijf of meer lettergrepen, de meeste Hollandsche
woorden kon fabriceeren. Alles kost een dubbeltje!...
Zoo ook de loten van Piet.
En aan den woordenwedstrijd heette dan weer ver
bonden te zijn een loterij „zonder nieten".
Verschillende getuigen traden op.
In de eerste plaats Hannes Klaver uit Wognum,
een eerzaam arbeidertje, die zijn zuur verdiende
centjes netjes aan reien van 5 legde en voor vijf
stuivers 3 lootjes kocht. Dit gebeurde op 24 Aug. jl.
Wel vertelde Hannes den loterijman, dat „loterijen"
niet meer mogen worden gehouden, doch Piet, ook
niet op zijn mondje gevallen, verklaarde dat onder
de vlag van „woordenwedstrijd" varende, zijne on
derneming wèl mocht.
Nu goed dan, de koop ging door, vooral toen vriend
Hannes hoorde, dat de trekking zoo gauw (3 Sep
tember) en zoo dicht bij (in 't koffiehuis van W.
Veerman bij 't Wognummer station) zou plaats vin
den.
De volgende getuige, Kees Commandeur, is een
36-jarige Wognummer landbouwer, die Hannes, van
zooeven, in dienst had, tijdens diens loten-aankoop.
En door Hannes' connecties met baas Piet ging
waarachtig boer Commandeur ook zoo'n lootje koo-
pen. Je kon nooit eens weten! En dan zulke
flinke prijzen: naaimachines, gouden horloge, etc.
Intusschen wou beklaagde thans op de zitting maar
verduveld weinig weten van een vastgestelden trek
kingsdatum. Daarvan was eenvoudig geen sprake ge
weest!
Vervolgens kwam Veerman op de proppen, die in
zijn qualiteit van stationskoffiehuishouder verklaarde,
dat niemand, ook beklaagde niet, bij hem is geweest
om een loterij of iets dergelijks te houden.
Beklaagde werd wel tot bekentenis gebracht van
loten te hebben geschreven en geteekend, maar de
verkoop ging slecht. Dit was dan ook de reden, dat
hij nooit onderzocht heeft naar de oplossingen van
den woordenwedstrijd.
Toch is beklaagde nog wel zoo waarheidlievend om
te bekennen, dat hij eventjes 3000 loten heeft ver
kocht, steeds 3 voor 'n kwartje. Totaal-ontvangst al-
zoo f 250.
En bij zijn arrestatie had onze goeie vriend, spaar
zaam als hij is, nog... f 29 over!
De rest had natuurlijk in meer of minder vloeibarei
consumptievorm zijn weg door 't keelgat gevonden.
De president stak zijne verbazing in deze gansch
niet onder stoelen of banken en sprak er zijn ver
wondering over uit. hoe ieder der deelnemenden on
der de heerschende omstandigheden nu nog een prijs
zou hebben moeten toeloopen. En zoo zou het toch
zijn gegaan! i
O, dat ware wel terecht gekomen, meende beklaag- j
de recht optimistisch.
De praesus geloofde nochtans niets van Piet's op-
gewekte voorstelling van deze tamelijk duistere zaak
en betwijfelde zeer sterk of sinjeur ooit in staat zou j
zijn om aan zijne verplichtingen te voldoen.
De O. v. J. qualificeerde het gevalletje doodgewoon
als oplichting en oordeelde dat heel de houding van
beklaagde er sprekend op wees, dat hij brutaal staat
te liegen, 't Is er een, die zelf graag vrij van arbeid
is en ten koste van anderen zijn bestaan zocht.
Zoo'n sinjeur kan de maatschappij wel missen, oor
deelde Z.E.G., want hij eischte wel eventjes 1 jaar
gevangenisstraf.
Mr. Huizenga uit Hoorn verdedigde hem en vroeg
aan 't eind van zijn requisitoir ontslag van rechtsver
volging voor zijn cliënt.
DAT RIT GING NIET DOOR.
Nou moest er 'n echte jongen van Jan de Wit on
der 't mes genomen worden, Frans genaamd. De be
klaagde was present, maar de getuigen waren in geen
velden of wegen te zien. En zonder hen was 't toch
niks gedaan. Opgedoekt dus maar weer.
OM EEN PLANK.
Een andere 42-jarige snuiter, Gert Witsen genaamd
'n Alkmaarsch schippertje, had zich nu te verantwoor
den wegens 't opvisschen en aan boord hijschen van
een jammerlijk en totaal hulpeloos ronddrijvenden
drenkeling, nl. een plank.
Die behoorde, nu ja aan Willem Schermer-
horn, een boer in de Zuidschermer, maar ons schip-
perken had er zoo'n zin in, dat hij het stuk hout maar
voor „goeden buit" verklaarde/ 't Was zoo'n afge-
weerlichts mooi eindje brandhout, zie je en de win
ter staat voor de deur.
j Maar Schermerhorn was intusschen zijn dekplank
van zijn pas getimmerde scheepssteiger kwijt. Die
was gaan varen... héél ver van hier!!
En aangezien bij menschenheugenis Witsen op 't
moment de eenige schuitenman was, die 't ruime sop
hier had gekozen, moest hij 't gedaan hebben. Nu was
er geen pardon. Onmiddellijk werd de vuige planken
schaker nagezet; de geschiedenis meldt niet of dat
zwemmende geschiedde.
Doch wel werd heer Gerrit netjes achterhaald en
in 't bezit van 't vermiste gevonden. Nu was hij d'r
bij ook! De O. v. J. eischte wegens dezen diefstal
f 15 boete of 10 dagen hechtenis.
NU GING HET RIT WEL DOOK.
Ziezoo, nu kon Frans de Wit een plaasie krijgen.
Frans is koopman en woont te Enkhuizen. Daar
was in de schoone Julimaand stemming omdat er
gemeenteraadszetels vacant waren of wijl er perio
dieke aftreding (met herbenoembaarheid wellicht)
plaats vond.
j In ieder geval er was stemming. En... er waren
praatjes, zooals dat meer gaat.
'n Enkhuizer liefhebber van 'n pruimpje, Meijer
genaamd, kwam in den tabakswinkel van Frans, die
raadslid is, en al spoedig liep 't gesprek over zijn
mede raadslid dokter Korts, wien Frans van dronken
en laat uit de „soos" komen wist te betichten en
wel zoodanig dat de esculaap waarachtig niet her-
j stemd werd en zoodoende wat netjes van de baan
werd geknikkerd. Dat ging intusschen den arts toch
te hard en hij diende eene aanklacht in wegens dezen
smaad, hem aangedaan, 't Is waar, je kunt het met
de praatjes in een warmen verkiezingsstrijd zoo nauw
niet nemen, doch om zoo in je goeien naam te wor
den aangerand, da's nu juist zoo'n pretje niet. Da
vond dokter ook. En, hoewel hij hier zelf niet aa i
recepten-voorschrijven wou gaan voor den patiënt?
Feuilleton.
Roman van Hoeker*.
17.
Wanneer Wolf Antje had verlaten, voelde hij wel
gewetenswroeging, maar hij suste zich ook weer gauw
in slaap.
Hij sprak toch zeer onschuldige woorden tot haar.
Het gevoel wilde hem evenwel niet verlaten, dat hij
verboden en verkeerde wegen bewandelde. Hij was te
veel man van de wereld om de stomme taal die de
oogen van Antje spraken, niet te verstaan. Wat haar
woorden voor hem verborgen, zeiden haar oogen hem
maar al te duidelijk. Dikwijls nam Wolf zich voor het
stille plekje in het bosch geheel te mijden, maar
bijna tegen zijn wil werd hij er steeds weer heenge
trokken. Ook hem had een zonderling, maar zoo wel
dadig gevoel van geluk overvallen. En daar hij nu
eenmaal een zwak karakter had, vergat hij zijn voor
nemen en gaf zich telken male maar al te gaarne
aan de betoovering over.
Ook in Antje's binnenste deed een stem zich hoo-
ren, die haar zeide, dat zij niet handelde, zooals zij
bandelen moest. Instinktmatig begreep zij, dat zij
in den omgang met Wolf van Wolfenstein, hoe onbe
vangen en onschuldig die ook was, een onrecht pleeg-
do Jegens den trouwen en vertrouwenden Martin.
Dezen laatste had zij evenwel lief met heel haar
art, hij was zoo trouw en goed. Hoe bezorgd schreef
U in elk zijner brieven, hoe was zijn vurigste wensch
veder bij haar te zijn en te mogen luisteren naar
®n klank harer stem. En toch bezat zij niet meer
at vurig verlangen naar hem als eerst. Wanneer zij
lt]®n lang in gepeins verzonken zat maakte zij onwil-
ru S een vergelijking tusschen den goeden en
]lei ]en Martin, die als grootste lichamelijke schoon-
nine Z'Jn donbere oogen had, en de nobele verschij-
gpvf V,an den J°°gen graaf Wolf. Deze laatste was
oiierv k voor de dame3 en bezat veel invloed op het
200 m.n en onscbuldigo meisje. Het viel hem niet
arme kind dat zoo weinig van de
beer' hende, te verleiden. Zonder dat Antje maar
mer P dat zl^ v00r den adelüjken heer een war-
lifiM 6ev°el koesterde, was zij tot over de ooren ver-
2,. op hem.
®oedl/eV°elde zlch ,n den laat8ten tijd veel wee
stand f gestemd dan vroeger; haar gemoedstoe-
was verbazend afwisselend. Nu was zij eens
even opgeruimd en kalm als vroeger en had zij wel
steeds kunnen zingen en jubelen, maar een oogenblik
later was zij vol ernst en weemoed en had zij wel
kunnen schreien, zoodat de trouwe Sultan haar ver
baasd aankeek en het dier zijn kop naar haar op
hief... ach, ook zij zelf wist niet waarom.
Af en toe bracht graaf Wolf haar eeri klein ge
schenk mede, een roos of een andere bloem. Antje
nam deze geschenken stil mede, zij had geen mensch
durven zeggen, hoe zij er aan kwam, maar zij had
de bloemen allen in haar gezangboek gelegd en zel
den ging er een dag om, dat zij deze kleine liefdebo
den niet bekeek. En dan bestormde haar zulk een
vreemd gevoel, niet alsof zij thuis bij haar ouders
was, maar Ver weg dé wételd was ingetrokken.
Met al haar heerlijken glans en gloed bescheen de
zon boom en bloem, die door den herfst reeds van
hun meest schitterend schoon waren beroofd. Nog
bezat de natuur een heerlijke bekoorlijkheid, geen
ruwe wind had nog zijn verderfelijke macht doen
gelden en nog geen enkel verdord blad was naar
beneden gekomen. De vogels zongen en sjilpten zoo
vroolijk en goed alsof de zomer nog in volle pracht
was en de herfststormen nog in een verre toekomst
verwijderd waren.
Antje was weder in het bosch gaan wandelen.
Het was stil, maar niet eenzaam en treurig in de
natuur. Door den zachten wind drongen allerlei gelui
den tot in het bosch door, die vertelden van een
wereld van werken en woelen daarbuiten. Bovendien
w as de jacht reeds in vollen gang, zoodat menig schot
en hondengeblaf opklonk.
Weldra had Antje de welbekende grasvlakte bereikt
Ook nu zette zij zich op haar lievelingsplekje neer.
Onderweg had zij achteloos eenige boschbloemen
geplukt, nu ademde zij er den geur van in. Het
was haar zoo wonderlijk en vreemd te moede. Op
haar gelaat lag een óngewone uitdrukking, die wees
op een nadering van een verandering in gevoel en
denken. Instinctmatig wilde zij dat al de haar omrin
gende pracht en heerlijkheid spoedig zou veranderen,
verdorren, maar bijna krampachtig trachtte zij dit
gevoel te verdrijven. De zon lachte immers nog zoo
helder en lief, nog zongen de vogels rondom haar
het zoete lied der liefde en geluk, nog verspreid
den de rozen haar heerlijke geur en was de heele
natuur in volle hoogtij.
Zoo zat zij lang in gepeins verzonken tot dat het
geruisch der twijgen haar stoorde. Zij draaide het
hoofd niet eens om, maar Sultan liet een dof gebrom
EooJ2n? zij wist immers maar al te goed wie haar
zoo aanstonds bezoeken zou.
hoopte hij niettemin vurig, dat de O. v. J. beklaag
de wel 'n zweetdrankie zou voorschrijven.
En daarin vergiste de chirurg zich niet! De heer
Officier nam Fransje al vóór het houden van zijn re
quisitoir niet zoo'n klein beetje onder handen.
En in zijn eisch noemt Z.E.G. het onder meereen
infamen, zeer gemeenen streek. Toch wil spr. geen
gevangenisstraf vragen, beducht als hij is, daarmee
,.'n blauwtje'? te loopen. Want dat zou toch Wel niet
worden opgelegd. Geëjscht wordt nu f100 boete of
20 dagen hechtenis.
EEN MISHANDELING.
De volgende beklaagde heet Teunis Druif en is 28
jaren oud. Hij woont te Zuidscharwoude, waar hij zich
met paard en wagen den 14den Augustus jl. gereed
maakte om naar het aangrenzende dorp Broek op
Langendijk te trekken.
Hij kwam daar behouden en wel bij 't station van
do spoorlijn Broek—Alkmaar aan, doch lang duurde
het niet of hij zag een achtjarig meisje aan zijn wa
gen hangen en hierover in drift ontstekende, mishan
delde hij het kind, Jannetje Witsen genaamd. Dit
werd gezien en Teun raakte in de rechtszaal ver
zeild. Zeker niet tot zijn genoegen, want de O. v. J.
eischte wel f25 boete of 10 dagen hechtenis.
ER STOND GEEN MARG AKI NE OP.
De 57-jarige boterhandelaar Johannes Lagerburg uit
Leiden moest nu op de proppen komen. Den 9den Oc
tober 1.1. was hij aan 't boterverkoopen geweest en
had te Den Helder twee vaten boter geleverd zonder
het opschrift margarine. Waarvoor hij 14 April dezes
jaars terecht stond voor 't Kantongerecht. Niet pre
sent! 20 April veroordeeld tot 14 dagen hechtenis.
Niet tevreden. In verzet, met Mr. De Neef als verde
diger. 8 Juni opnieuw behandeld en 15 Juni weder
om veroordeeld tot dezelfde straf. En heden in hoo-
ger beroep.
Of dkt wat geven zal? Drukte wel meer dan
genoeg. Maar de O. v. J. eischte evengoed opnieuw
14 dagen gevangenisstraf.
Doch nu kwam Mr. De Neef uit den hoek. En
gauw uitgepraat was hij ook niet. Nou, daar moet
je dan ook advocaat voor wezen. Z.Ed. concludeerde
vrijspraak subsidiair geldboete; de cliënt is nog nim
mer veroordeeld geworden.
Na nog eenige re- en dupliek tusschen Officier en
verdediger was het uit.
DE KETTEN HADDEN HONGER.
Nu ging het contra Jaap Bos, Gert Oppenhuis en
Maarten Rozen, vroolijke jongens, die den 14den Au
gustus aardig wat gras afsneden langs 's heeren we
gen onder de gemeente Hoorn.
't Zijn kermisreizigers en die mikken 't zoo nauw
niet. Maar de politie houdt meer van orde en toen
een Hoornsche agent 't stelletje met den zeis bezig
zag in 't zweet huns aanschijns gras te maaien, was
hij gauw klaar om ze op te kalken na de hier zeker
van pas komende vraag of ze permissie hadden.
De O. v. J. eischte tegen elk der daders f 5 boete
of 5 dagen hechtenis.
TE VLUG MET HET MES.
Frans van Rooij, een bekend Hoornsch arbeider,
was den 28sten Augustus jl. zoo vriendelijk om Jaap
Naber, een stadgenoot, eens eventjes met een mes
tusschen zijn schouderbladen te peuteren. En nogal
ijverig ook.
Zekere Snelten was mee „op stap" geweest met be
klaagde. Het ging de eene kroeg in de andere
uit. Eindelijk was Snelten zoo „vet" dat hij „onder
weg" bleef.
Frans ging nu in een cafeetje troost zoeken, waar
Naber zat. Snelten kwam daar ook weer aanzakken,
kreeg ruzie met Naber, Frans zou als scheidsrechter
optreden, maar zijn bloed begon zoo te koken, dat
hij Jaap een besten por gaf.
Eensklaps rees de gedachte in haar binnenste op, of
het niet beter zou zijn, dat zij dadelijk opstond en
naar huis zou snellen, naar haar moeder. Ja, die
wilde en moest zij alles bekennen wat haar het harte
zoo zwaar maakte maar toch bleef zij besluiteloos
met de handen in den schoot zitten.
En nu was het ook reeds weder te laat geworden
om zich te verwijderen. Eensklaps stond graaf Wolf
voor haar en keek haar zoo vriendelijk lachend aan,
dat het haar weer ruim en blij te moede werd.
Hij zag er verhit uit. Hij was ongetwijfeld snel
dwars door het bosch naar de grasvlakte geloopen.
Zooals hij daar stond in zijn eng sluitend jachtbuis,
was- hij een beeld van mannelijke schoonheid en
j kracht. Antje Werd begroet met ëen zachten uitroep
van bewondering.
Zij trachtte tevergeefs zich te herstellen en op
geruimd te schijnen. Op haar voorhoofd en in het
blosje op haar wangen stond het geschreven, dat zij
zich zooeven in gedachten nog had bezig gehouden
met den persoon die daar voor haar stond.
Een gelukkige glimlach speelde er om den mond
I van den jongen graaf. Hij behoefde niet te zoeken
naar de reden harer bevangenheid. Deze spiegelde zich
duidelijk genoeg af op haar gelaat.
De blikken der beide jonge menschen ontmoetten
elkaar. Antje sloeg haar oogen onder het bewustzijn
van schuld neder. Graaf Wolf had een bouquet zeer
kostbare rozen in de hand en bood die het jonge
meisje zwijgend aan. Antje aarzelde een poos, die
aan te nemen, maar het volgende oogenblik toch
greep zij er naar, en ademde vervolgens de bedwel
mende geur der bloemen in. Eensklaps was het haar
te moede alsof zij de mooie rozen moest wegwerpen
en de boschbloemen, die jzij achteloos op den grond
had laten vallen, weer moest opzoeken.
Maar met een lichten uitroep zat graaf Wolf het
volgend oogenblik naast haar op de bank. „Ach, doe
dat niet," verzocht hij op warmen toon en greep daar
bij de kleine zachte hand van het meisje. „Houd die
bloemen, het is zoo weinig wat ik van u begeer. Ik
wilde wel, dat Je hart zich evenals deze zonneknop-
J pen zou ontluiken voor de zonnestralen der liefde.
Maar die dag zal komen, zeker dat zal hij," verze
kerde hij met vuur en drukte de hand van het
meisje teeder. Deze trachtte hem die tevergeefs te
ontrukken. „Ik zou wel willen leven en sterven als
deze bloemen... o, het moet zoo zoet zijn, omsloten
door jouw lieve, teedere vingeren te mogen sterven!"
Hij sprak met hartstochtelijke warmte, maar tegelijk
met een zekerheid te zullen overwinnen, die het on
ervaren en schuchtere kind geheel meesleepte. Zij
hield de bloemen in de eene hand en zij liet het toe,
De O. v. J. achtte het bewijs geleverd en eischte
3 maanden gevangenisstraf wegens de gepleegde mis
handeling.
De volgende zaak werd met gesloten deuren behan
deld.
A.s. Dinsdag uitspraken.
LANGEREIS.
Maandag 4 October jl. werd aan de Langereis ter
gelegenheid van de kermis vanwege de vereeniging
„Volksvermaak" een wedstrijd gehouden in het ste
ken naar „Tuimelende Gerrit".
't Ging er recht gezellig toe. En met veel animo!
Onder warme belangstelling namen 23 paren met
paard en kar aan dit feest deel.
6 Prijzen (kunstvoorwerpen), 3 voor heeren en 3
voor dames, waren uitgeloofd. De 6 volgende perso
nen waren winners: le prijs C. Keizer en Jannetje
Kuiper (beiden Hoogwoud); 2e prijs Jac. Kuiper
(Hoogwoud) en Aagje Bregman (Zijpe); 3e prijs J.
Water en echtgenoote (Langereis).
Voor de eigenaardigste en koddigste costumes wa
ren ook prijzen uitgeloofd (4 deelneemsters). Uitslag:
le prijs mej. K. WitHoogeland; 2e prijs mej. A.
Kuiper.
Met gezelligen dans werd een en ander besloten.
ARBEIDSWET.
Kon. Besl. van 12 Juli 1909, Stbl. 266 en van
10 Aug. 1909, Stbl. 290.
Van niet geringe oeteekenis is het voor belangheb
benden bekend te zijn met de wijzigingen, geldende
voor naaisters, borduursters, passementwerkstersmo
demaaksters of vervaardigd Iers van vrouwelijke hand
werken.
Het is !thans nog slechts vergund den arbeid van
eene vrouwelijke persoon boven zestien jaren te doen
eindigen te 8 uren des nam. onder voorwaarde:
a. dat haai- arbeid niet vroeger aanvange dan te
8 uren tes voormiddagsen
b. dat haai-, behalve een rusttijd van 1 uur tus
schen 11 uur voorm. en 3 uur nam., bovendien tus
schen 4 uur en 61/2 uur des namiddags, een rusttijd
van ten minste I1/2 uur worde toegestaan, waarin zij
de werkplaats mag verlaten.
Slechts gedurende den tijd van twee weken vóór
en acht weken na den eersten Paaschdag en van 1
November tot 7 December is deze laatste 'rusttijd niet
verplichtend.
Voor alle werkgevers die vrouwen of jeugdige per
sonen arbeid doen verrichten is bet van groot belang
te weten, dat de gewijzigde bepalingen onder meer
inhouden dat, onverminderd de reeds lang bestaande
bepaling, waai bij het verboden is een kind beneden 12
jaar werkzaamheden in of voor een bedrijf dus ook
loopwerk te doen verrichten, thans een nieuw ver
bod geldt, n.1.Het is verboden een persoon beneden
14 jaren arbeid te doen verrichten bestaande in loop
werk tusschen 9 uur des namiddags en 7 uur des
voormiddags.
Deze bepaling heeft bijzondere beteekenis voor hen
die hun bedrijf maken van het rondbrengen van cou
ranten, bezorgen van brood of melk en zal ingeval
van overtreding hem treffen, die den arbeid doet ver
richten. Dit geldt niet alleen voor in dienst zijnde per
sonen, maar ook voor eigen kinderen.
Het is verboden een persoon beneden 14 jaren ar
beid te doen verrichten: o.a.
1. op of in aanbouw of herstelling zijnde schepen,
bouw- of andere constructies;
2. op daken, dakgoten en dergelijke, voor zoover
een of ander voor hem het gevaar oplevert, meer dan
4 meter naar beneden te vallen;
3. bestaande in het uit de hand met behulp van
dat Wolf haar andere hand met vurige kussen be
dekte. Nu wist zij, waarom het haar zoo zonderling
te moede was geweest. Zij had het trouwens reeds
gevoeld dat vandaag de beslissing zou vallen, dat de
beminde man vandaag anders en vertrouwelijker zou
zijn. Maar toen de jonge man vermetel zijn arm om
haar heen legde en haar aan zijn borst wilde druk
ken, toen kwam zij tot bezinning. Met een zachten
kreet trachtte zij zich los te rukken. „Neen, neen,"
riep zij angstig uit, „laat mij los, mijnheer de graaf,
om Gods wil doe dat niet. Wat kan en mag ik voor
u zijn. Beder-k, dat ik een arme molenaarsdochter
ben en u een trötsch en adellijk heer... Er ligt een
klove tusschen u en mij... een klove, die niet is te
overbruggen."
„Lief kind, heeft men je meegedeeld, dat er zulk
een groot verschil is tusschen een gravenzoon en
een lief bekoorlijk meisje," riep Wolf met hartstocht
uit, „wie heeft u die leugen verteld? Zoo'n bekoor
lijk kind als gij, wie de vorstelijke waardigheid der
onschuld en reinheid des harten op het voorhoofd
zetelt, niet de gelijke van een graaf? Of meent ge
werkelijk mijner niet waardig te zijn, alleen omdat
ge in den molen geboren zijt, terwijl mijn wieg stond
binnen de half verweerde muren van een grafelijk
slot? O, en al was dat zoo, maakt de liefde ons
niet gelijk? Adelt die liefde u niet, en heft die liefde
u niet tot mij op?"
„Zie Antje," zoo ging graaf Wolf voort, „van dag
tot dag heb ik geaarzeld om u te zeggen, wat mijn
hart deed trillen van blijdschap... maar vandaag, nu
ik u voor mij zie zitten, in zulk een onovertroffen
jeugdige bekoorlijkheid, toen was het beslist, en dus
nu zeg ik u, wat gij voor mij zijt, dat ik je altijd
heb bemind, zoo onbeschrijflijk innig en waar, als
ik nooit geloofd heb, dat ik een vrouw zou kunnen
liefhebben... En erkent de wereld je niet als de ge
lijke van mij in geboorte, dan doet dit toch de man,
die je boven alles en alles ter wereld liefheeft
Daarom Antje, word mijn aangebeden vrouw, wilt
gij dat zijn in goede en booze dagen?... Wel is waar,
mag ik je niet verzwijgen dat mijn weg vol zorgen
en moeilijkheden is, want zie, mijn ouders zijn
zeer trotsch en hoogmoedig en zij zullen mij uit een
nietig vooroordeel nooit kunnen vergeven dat ik u tot
mijn vrouw heb gemaakt. Maar dat zij zoo, als het
wil, ik voel reuzenkracht te bezitten, word dus mijn
vrouw en ik zal je beschermen voor elk gevaar. Vrij
van hart, door geen onrust gebonden, niet van plan
mij te buigen voor een dwaas vooroordeel, strek ik do
hand uit naar Jouw liefde... Alleen gebonden door
de liefde voor u, wil ik In eeuwigheid de uwe zijn."
Wordt vervolgd.