Toch onschuldig. Donderdag 14 Óctober 1909. 54ste Jaargang. No. 4590. w $rï Binnenlandsch Nieuws. AIicisei Nieuws- ra a «flfe AdïerieDtie- Lullnvllil wsmmuMÊsmmm Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag-, Woensdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: SCSiAGEftJ, Lxaan SS 4. luiere. Telephoon 20. Uitgevers i TS&j&PIüj&R! Co, Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot B regels f 0.25: iedere regel£meer B Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit een blad BURGERBRUG. De loterijvereeniging te Burgerbrug had deze week het voorrecht een deel van de f 25.000 op een harer loten in de Staatsloterij te zien vallen. CHOLERA. Men meldt uit Hansweert: De cholerapatiënten Flipse en zijn echtgenoote zijn genezen en hebben gistermiddag de nieuwe ziekenba rak verlaten. Zij zijn overgebracht naar de oude barak waarin ze nog enkele dagen in observatie zullen wor den gehouden. Alle tot nog toe aangetasten (drie) zijn dus genezen. EEN HELPER-UITBREKER, Men meldt uit 's-Hertogenbosch Dinsdagnamiddag jl. is alhier bericht ontvangen, dat te Rotterdam is gearresteerd, als verdacht van diefstal met braak, Th. J. Wijnen, oud 23 jaar, laatst wonende te Amsterdam, thans zwervende. Deze Wijnen is de persoon die verdacht wordt in den nacht van 15 of 16 Augustus jl. den gevangene A. Boere uit de gevangenis alhier te hebben bevrijd, terzake waarvan door de rechtbank alhier, dd. 10 Sep tember jl. rechtsingang is verleend met last tot in structie. ONTSPORING. Midden op het station Rozendaal is hedenmorgen te halfvijf de vleeschtrein LeeuwardenVlissingen bij het loopen van de derde op de tweede lijn op een ledigstaanden wagen gestooten. De machine is uit den wissel gesprongen en geheel ter zijde geslagen. Bs gagewagen en andere wagen zijn gedeeltelijk vernield. Een wagen vol geslachte varkens is geheel versplin terd. Bij de opruiming van het materiaal is nog een on geluk geschied. Bij het los wringen der rail is deze tegen het onderbeen van den ploegbaas Van der Mu ren geslagen en heeft dit lichaamsdeel verbrijzeld, be halve de machine is alles reeds opgeruimd. DE HAARLEMMER IN KLEEF. Gisteren, is Mr. Andreae uit Haarlem met den va der van den in Kleef gevangen gezetten Haarlemmer daarheen gereisd. De eerste Staatsanwalt ontving hen vriendelijk en gaf inlichtingen over het proces. Aan vankelijk is de jongeman wegens moord vervolgd, maai naderhand heeft men die aanklacht laten vallen en zijn hij en verschillende anderen gezamenlijk ver volgd, de Haarlemmer wegens deelneming aan een vechtpartij, het verwonden van den omgekomene door schoppen en door een scherp voorwerp. De eerste twee feiten waren door hem erkend, het derde niet, maar door een getuige is verklaard, dat hij, uit een bovenraam ziende, den Haarlemmer heeft zien steken en het voorwerp, waarmee dat geschied was, zien weggooien. De eisch tegen onzen landgenoot was tien maan den, het vonnis naar wij meldden een jaar, met aftrek der preventieve hechtenis. In dat vonnis had hij fei telijk berust, door een afstand van hooger beroep te onderteekenen. De eenige mogelijkheid in rechtsbij stand zou dus zijn cassatie wegens een fout in den vorm der procedure, maar in deze omstandigheden achtte Mr. Andreae dat niet gewenscht, zoodat daar van dan ook niet zal komen. De vader heeft, in gezelschap van den advocaat, daarop zijn zoon mogen spreken, die vertelde hoe de vechtpartij ontstaan was door sarren van den versla- gene, die hem tevens een stomp onder de kin had gegeven. Maar dat hij dezen opzettelijk zou hebben geschopt en gestoken, bleef hij ook nu ontkennen. VERPLETTERD. Te Wernhout gem. Zundert (N.-Br.) was een 69- jarig man uit Meerle den molen van L. van Tichelt aan het herstellen. Bij het aanzetten van den molen stak hij zijn hoofd door een gat en werd zijn hoofd door de wieken te pletter geslagen. De man was on- middellijk dood. NIEUWE KLOOSTERS. Dinsdagavond is door de overste van het zusterhuis ,,St. Joseph" te Christiania en een gemachtigde van den bisschop van Munster van het R.-K. kerkbestuur en het klooster te Glanerbrug aangekocht 17 H.A. grond van 't erve Schildkamp, te Beekhoek onder Losser gelegen, voor 15.215 mark, om daar het vol gend jaar een klooster dier orde te doen verrijzen. De I aartsbisschop van Utrecht heeft mede zijn goedkeu- j ring aan de vestiging van dit klooster in zijn aarts- diocees verleend. LUCHTVAART. 1 Naar Het Vad. verneemt, heeft de tooneelspeler Henri Brondgeest drie toestellen gekocht, nl. twee model-Delagrange en éen model-Blériot. Zijn plan is om zelf het vliegen te leeren en dan aan groote buitenlandsche wedstrijden deel te nemen. Daarna zal hij steden bezoeken, waar nog niet gevlo gen is. Zelfs wordt over Indië gedacht. IJSBOND HOLLANDS NOORDERKWARTIER. Het hoofdbestuur van den IJ. H. N. heeft besloten geen middellijke medewerking te verleenen aan den Bond voor Lichamelijke Opvoeding om in den a.s. winter een afstandsrit (stedentocht) langs de ijsbanen in Noord-Holland te organiseeren, aangezien z. i. het houden van een elfstedentocht in Friesland door tra ditie burgerrecht heeft verkregen, doch het meer in de lijn van den Ijsbond Hollands Noorderkwartier ligt om zich in de eerste plaats te bepalen tot het uit schrijven van onderlinge club- en bondstochtén. STANK VOOR DANK. Op last van den burgemeester van Winterswijk is gevankelijk naar Zutphen overgebracht A. v. B., op perman te Winterswijk, verdacht van diefstal van diefstal van een kruik met klare jenever uit het café van den herbergier K. Hij werd op heeterdaad be trapt door de dochter des huizes. Zekere L. H. die zich in deze verdienstelijk wilde maken, door de po litie te waarschuwen, dat de dader de vlucht had ge nomen in de richting van het spoorwegstation, waar hij dan ook werd gearresteerd, bleek bij nader onder zoek zelf in het Alg. Politieblad gesignaleerd te staan voor een gevangenisstraf van eenige maanden, welke hij nu zal moeten ondergaan. VRIENDELIJK BRABANT. Er valt weer eens een reeks van mishandelingen enz. te vermelden. Ziehier de gevolgen van enkele ker misdagen. Een snijpartij te Nistlerode waarbij een in woner uit Heesch zoodanig werd verwond, dat genees kundige hulp moest worden ingeroepen. Te Prinsen- hage werd een veldwachter door een woesteling met een mes verwond. Bij een vechtpartij te Standaard buiten kreeg een vechtersbaas P. H. een schot hagel Feuilleton. in het been en verschillende snijwonden aan het hoofd En de justitie uit Breda vertrok hedenmiddag naar Ltten om een onderzoek in te stellen naar een daar plaats gehad hebbende mishandeling. Al deze plaat sen liggen niet in de beruchte Heikesstreek. zegt Het Volk. DIAMANTEN GESTOLEN. In den juwelierswinkel van de firma Aitchison Bro thers te Londen, is tusschen Zaterdagmiddag en Maan dagmórgen een belangrijke diefstal van diamanten en juweelen gepleegd. Zaterdagmiddag had de firmant Courlander zelf de kluis en den winkeL gesloten en de sleutels hij zich. gestoken. Maandagmorgen miste hij diie sleutels. De winkel werd toen geopend door een winkeljuffrouw, die hiervan eveneens een sleu tel had, en die ook de kluis kon openen, omdat zij een sedert eenige maanden vermisten sleutel onder pa pieren terugvond. Bij opening van de kluis bleek voor oen aanzienlijke waarde gestolen te zijn, aan diaman ten, robijnen, paarlen, enz., De waarde van het ge- stolene wordt op 36,000 gld. geschat. In Januari werd door middel van valsche sleutels uit denzelfden winkel voor 18.000 gld. gestolen. Heerliugowaard. Gistermorgen had bij den heer J. de Boer tflhier een ongeval plaats, waarin de Tuinbouw-Onderlinge zal worden gemoeid. De arbeider J. Obdam, wiens zoon door een on geval in den loop van dit jaar invalide werd, liep. belast met een paar schragen achter het paard van De Boer langs, juist op het oogenblik, dat het dier schrok, vermoedelijk van de fluit der dorschmachine. Het dier. anders doodmak, sloeg met kracht van zich af en raakte Obdam zoodanig aan de dij, dat hij moest worden weggedragen en oogenblikkelijk genees kundige hulp moest worden ingeroepen. Het dijbeen schijnt niet gebroken, doch zwaar gekneusd te zijn. HE EKH UGO WAARD In den afgeloopen nacht werd in het land van den heer C. van der Gragt' aan den Boterweg alhier een geit geslacht, waarvan het vleesch werd meegenomen en de huid in het water geworpen. Men zal zich herinneren, dat hier en in de omgeving reeds vroe ger op dergelijke wijze schapen zijn gestolen. SCHIP GEZONKEN. In ons vorige no. deelden we mee, dat te IJmui- den de Duitsche stoomlogger Adolf, uit Geestermün- de, nabij Doggersbank door onbekende oorzaak was gezonken. De berichtgever van het Hdbld. te IJmuiden had een onderhoud met den stuurman Seele van dien Duilschen stoomharinglogger Adolf van Geestemiinde, kapitein Herman Duhnke, welke nabij Doggersbank schipbreuk leed. Deze vertelde dat jbet stoomschip na een reis van 14 dagen met een vangst van 37 last haring op reis naar Geesteimiinde was, toen eergisternacht half vier het schip plotseling begon te zinken. De oorzaak hier van is onbekend en zal wel nooit opgehelderd wor den. Eerst toen het schip tot de verschansing onder water was, verliet hij met tien andere opvarenden het schip en gingen zij' in een scheepsloep om on der zijn commando te trachten land te bereiken of hopende voor dien tijd door een voorbijvarend schip te worden opgepikt. Nog geen vijf minuten waren zij in de boot toen de stoomketel van den logger sprong. Zij hoorden de noodkreten van de achtergeblevenen, doch konden we- Roman van HScker. 18. Graaf Wolf kon geen oogenblik buiten zijn kamer dienaar en had deze voor een oogenblik het slot ver laten, zoo werd er dadelijk om hem geroepen. Kwam hij dan terug dan werd hij door den zieke met een vloed van scheldwoorden overladen, wat de dienaar in gebukte houding kalm zich over het hoofd liet gaan. Gelukkig voor den zieke dat hij dan het spot tend lachje niet zag, dat er om de lippen van Frans speelde. Spoedig zou er evenwel hulp voor den lijder opda gen van een kant waarvan hij het in het geheel niet verwachtte. De gravin was eenigen tijd op reis geweest. Zij had gevolg gegeven aan de uitnoodiging eener bevrien de familie, en had met een zeer opgeruimd hart het voor haar zoo onaangename slot Wolfenstein verla ten. Nauwelijks hoorde zij evenwel wat onheil haar man had getroffen of zij keerde oogenblikkelijk naar huls terug en nam geheel vrijwillig bet moeilijk ambt van verpleegster op zich. In het eerst scheen dit den graaf meer verdriet dan vreugde te bereiden, om onafgebroken zijn gade naast zich te zien. Hij kon er zich niet tegen verzet ten, maar het steeds zoo ernstige gelaat scheen voor hem een stil verwijt to bevatten en daardoor ge voelde hij zich zeer getroffen. Langzamerhand ge raakte hij toch verzoend met de voorbeeldelooze op offering van zijn gemalin. Wanneer zij gedurende ein deloos lange nachten, waarin graaf Wolf het meest en het ondraaglijkst had te lijden, naast zijn bed zat en zijn vermagerde hand in de hare hield, en gedul dig bij hem waakte, dan waande de zieke zich onwille keurig terug in de heerlijke tijden van vroeger. Hij lag dan zeer stil op zijn kussen en staarde onafgebro ken in het zeer schoone gelaat van zijn vrouw. Dan scheen de droeve, zware tijd der laatste twin tig jaren ver achter hem te liggen en hij kon zich overgeven aan den waan, alsof de vroegere dagen van levensgeluk en levensvreugde waren terugge keerd. la zulke oogenblikken leek het ook, alsof de harten er belde echtgenooten ln het oud vertrouwen el- aar hadden weergevonden. Maar als door 'n schrlllen Wanklank werden beiden wakker geschrikt uit hun schoone droomen, telkens bij het verschijnen van den kamerdienaar, die zwijgend en met onhoorbare schre den dikwijls onverwacht het ziekenvertrek binnen sloop en dan de een of andere bezigheid daar ver richtte. Het was vreemd dat Frans juist op die oogenblik ken in de kamer kwam, als de graaf behoefte gevoel de zijn vrouw een algeheele bekentenis te doen, en zichzelf te verlossen van zijn zoo drukkend geheim. Ook gravin Clothilde gevoelde instinctmatig, dat de kamerdienaar er belang bij had, haar zoo min moge lijk ongestoord met haar gemaal alleen te laten, alsof de door haar gehate man, vreesde, dat in het tegen overgestelde geval er iets zou kunnen plaats hebben, wat voor hem en zijn belangen ongewenscht zou kunnen zijn. Natuurlijk was deze ontdekking, op wel ke zwakke gronden ook steunend, volkomen geschikt, den ingekankerden haat en afkeer dien gravin Clothil de tegen Frans had nog in hoogere mate te doen ver sterken. Het aanhoudend nachtwaken aan het bed van haar gemaal had de toch reeds temperamentvolle vrouw zenuwachtig en prikkelbaar gemaakt. Zij was dus al heel spoedig niet meer in staat en het ook niet van plan, om de aanmatigingen van den gehaten man met minachtenden trots zwijgend zich te laten aanleunen, Op zekeren keer, toen de graaf, die reeds half en half aan de beterende hand was, een uurtje slui merde, verliet de gravin het slaapvertrek, om een wandeling door het park te maken. Toen zij in de voorkamer Frans aantrof en meende te bespeuren, hoe deze onder een beleefde buiging en spottend en min achtend lachje verborg, liep zij snel en vastberaden op hem toe: „Je bent een onbeschaamde," zeide zij hem boos aanziende. „Ik heb je reeds meermalen te kennen gegeven, dat ik je aanwezigheid in de zieken kamer van den graaf niet duld... en ik beveel je nu, dat je voortaan aan mijn wenken zult gehoorza men." De kamerdienaar richtte zich op uit zijn gebogen houding. Hij stond uitdagend en rechtop voor haar en er lag zulk een zonderlinge gloed in de oogen van den man, dat de gravin onwillekeurig bloosde. „Gij zult mij toestaan mevrouw, in het vervolg gelijk vroeger, naar mijn beste overtuiging mijn plicht te vervullen," dat was alles wat Frans op koelen toon na een korte pauze antwoordde. De schoone oogen der gravin vlamden van toorn. „Je durft het wagen, je bepaald te verzetten tegen mijn wil?" riep zij uit, „pas op... Ik heb je onbe schaamdheden met stilzwijgen verdragen, maar nu is de maat overvol... nog éen enkele onbeschaamd heid en ik zal er voor zorgen dat mijn gemaal je dadelijk de deur wijst." Een spottend lachje speelde er om de dunne lip pen van Frans. „U zoudt zich dan bepaald een neder laag bezorgen bij mijnheer den graaf," meende hij ge laten. „Onbeschaamde." „Ik zeg u slechts de waarheid," antwoordde Frans koel. „Zelfs wanneer het mevrouw de gravin mocht belaagen haar gemaal te laten kiezen tusschen haar en mij... ik ben er vast van overtuigd, dat ook in dat geval de graaf mijn trouwe verkleefdheid niet zou kunnen ontberen." Nu werd de gravin doodsbleek. „Ik zal mijn man dadelijk van je driestheid onderrichten, zoodra hij ge heel genezen ls," zeide zij uitdagend. gens den nacht niets zien. Men kan zich den toe stand van de ronddrijvenden voorstellen toen een stoomschip voorbijvoer zonder hun roepen om hulp op te merken. Later op 'den dag, te ongeveer twee uur, passeer de het Zweedsche stoomschip „Gunhild", thuisbehoo- rende to Malmö en van Christiansund naar Duinker ken, dat dadelijk de scheepsloep opmerkte en de in zittenden liefderijk aan boord nam. Dit stoomschip bleef nog langen tijd in de nabijheid Van den gezon ken logger, maar zette de reis voort toen niets meer van de achtergeblevenen werd gezien. Gisternacht gaf de Gunhild de schipbreukelingen over op de voor IJmuiden kruisende stoomloodsboot, die de bemanning binnenbracht. Door de goede zor gen van den Duitsclien consulair agent te IJmuiden^ den heer S. A. Bakker, werden de schipbreukelingen, die totaal niets anders konden redden dan de klee- ren welke zij aan het lichaam hadden, voorzien van nieuwe kloeren. Zij zijn vol lof over den Zweedschen kapitein, die hen dadelijk droge kleeren en warm eten verstrekte en nog zooveel moeite deed om hun ach tergebleven kameraden op te sporen. Onder de opvarenden, die vermoedelijk in de gol ven verdwenen rijn, was één Hollander, de ongeveer 25-jarige matroos Jut Ponne, van Terschelling, dia kort voor den aanvang der reis gehuwd was De logger, waarmee het ongeluk gebeurde, was eerst twee jaar oud. Gedurende de geheelo reis had men slecht weer gehad. Toen het schip begon te zin ken, had de kapitein de wacht aan dek. De opva renden, die zich in een der beide booten wisten te redden, konden uit het geschreeuw aan boord de stem men van den kapitein en twee der matrozen onder scheiden. Gisteravond te zes uur zijn de schipbreukelingen per trein naar Geestemiinde teruggekeerd. VERKOOP VAN SLACHTBAARDEN. Vaak wordt geklaagd over paardenslacbters die, in plaats van de door hen aangekochte paarden te slach ten, deze dieren gaan verhuren of weder verkoopen, waardoor de dieren aan de bitterste ellende worden prijsgegeven. Het weekblad De Dierenvriend, orgaan van de Ned. Ver. tot bescherming van dieren en van de Sophia- Vereeniging, doet tegen zulke praktijken het volgen de middel aan de hand: De verkooper van het paard laat den kooper in zijn tegenwoordigheid een contract onderteekenen van den volgenden inhoud: Ik ondergeteekendeteverklaar het aan den heertebehoorende paard (ouderdom, omschrijving)met het kenteekente zullen dooden en daarna het gedoode paard van hem te koo- pen voor den prijs van f Ik ben er mij van bewust, dat het paard tot de intrede van den dood van het bovenomschreven dier eigendom blijft van den heerIk verklaar verder dit contract vóór het plaatsen van mijn handteeke- ning, aandachtig te hebben gelezen. (Plaats, datum enz.) Als men er nu voor zorgt, het contract af te slui ten met den kooper zelf en niet met éen zijner onder geschikten, dan kan men er zeker van zijn, dat het doel bereikt wordt. Want verkoopt de kooper het paard weder aan een ander, dan kan men hem doen vervolgen, daar men, zoolang het paard nog leeft, eigenaar blijft. „Dat staat u volkomen vrij maar wanneer Ik u een goeden raad mag geven, dan zou ik bet maar niet beproeven." Toen de gravin geen antwoord gaf, maar minach tend de schouders ophaalde, trad de kamerdienaar een schrede op haar toe en keek baar zoo brutaal beleedigend en uitdagend aan, dat de gravin opnieuw voor hem de oogen moest nederslaan. „Het zal aan het scherpe oog der gravin niet zijn ontgaan," zoo vervolgde Frans, „dat er tusschen den graaf en mijn nederig persoon een bijzondere band be staat, waaraan het beter is volstrekt niet te tornen. In uw eigen belang, gravin, zou ik u wel willen ver zoeken in het vervolg niet meer te willen trachten mij een voetje te lichten... Een dergelijke poging zou voor u al heel onaangename gevolgen kunnen hebben." Gravin Clothilde beet zich op de lippen en werd bleek als een doode. Zij keek den vermetelen be diende met doffen blik aan, als kon zij maar niet begrijpen, hoe het mogelijk was dat deze het durfde wagen haar aldus toe te spreken. Frans boog zoo beleefd mogelijk. „Ik héb mevrouw volstrekt geen leed willen doen," zeide hij nu afge meten en beleefd, „maar in ons aller belang achtte ik het eens noodig duidelijk en onomwonden te spre ken." „O, mijn man zal vandaag nog weten, wat gij mij hebt durven zeggen," riep gravin Clothilde hartstoch telijk uit. „Zooals mevrouw wil," antwoordde de kamerdie naar gedwee, „ik zal dan ook van mijn kant zoo vrij zijn, om niet langer te zwijgen." Daarbij keek bij de schoone vrouw zoo strak aan, dat zij zich op de lippen beet en zonder een enkel woord verder te zeggen, de kamer verliet. De kamerdienaar keek haar na, tot zij de kamer uit was, toen evenwel straalde een wilde hartstocht hem uit de oogen. „Ook gij zult u onder mijn wil moeten buigen, jij trotsche vrouw," fluisterde hij op onhoorbaren toon, terwijl hij zich zoo hoog mogelijk oprichtte. „Jij gelooft mij te kunnen trappen als een worm, maar neem je in acht, de dag is niet ver meer af, op welken ik hier heer en meester zal zijn... Nog een hinderpaal bestaat er... en dat is die oude zwakhoofd daarboven" hij wees met het hoofd in de richting der ziekekamer waar de graaf lag, „maar ook die hinderpaal zal spoedig uit den weg geruimd zijn, en dan... dan..." Hij voltooide den zin niet, maar hij lachte. Vanaf dien dag wijdde de gravin zich nog meer aan de verpleging van haar man. Het was eensklaps alsof de scheidsmuur tusschen de beide echtgenoo ten weer hooger geworden was. Graaf Wolf leed diep en zwaar door de ontdek king dat de gravin zich weer meer van hem terugtrok maar hij waagde het niet naar de oorzaak te vragen en zoodoende werd hij weer ten prooi aan de treu rigste gewetenswroeging. HOOFDSTUK XV, Op zekeren avond nam Antje met bijzondere teeder- heid afscheid van haar ouders. Geheel tegen haar ge woonte wierp zij zich eensklaps aan de borst harer moeder en barstte luid ln tranen uit. Daarop wendde zij zich tot haar vader en kuste hem hartstochtelijk op den mond. Tobias Sturm de molenaar wist niet wat of dat moest beteekenen. Hij was nu reeds van zijn kind ge woon, dat zij zonderling en wispelturig handelde, maar deze buitengewone hartelijkheid, die door niets te verklaren was, verontrustte hem toch geweldig. Doch voor hij iets kon zeggen, was Antje reeds de kamer uit en naar haar slaapvertrek gesneld. „Wat mankeert dat zotte ding nu weer," bromde de molenaar herhaaldelijk. De oogen van zijn wakkere levensgezellin waren vochtig geworden. „Dat zijn allemaal meisjesluimen," meende zij ontwijkend, om maar niet te moeten be kennen, dat zij zelf in den laatsten tijd omtrent haar blondlokkig kind het spoor geheel bijster was gewor den. „Zij zal het wel spoedig zeggen, denk ik; je weet immers dat zij vanmorgen vroeg een brief van Martin heeft ontvangen... in de volgende week trek ken de soldaten de hoofdstad weder binnen en dan nog een paar dagen en Martin is weder in ons mid den." „Ja dat is wel waar," zoo liet de molenaar zich hoo ren, „werkelijk verheugt het mij, dat zij daar ginds den jongen man eindelijk loslaten. Het zal wel geen buitenkansje voor hem geweset zijn daar zoo lang te moeten blijven en het is gelukkig dat er nu ein delijk geheel vrede is. Maar het lijkt mij toe, vrouw, alsof Antje niet zoo verheugd is over de spoedige komst van Martin. Van morgen vroeg nog, toen zij uit het woud kwam, deed zij vreemder dan ooit. Ja, ja," meende de oude, terwijl hij met groote stappen op en neer liep, „ik heb vroeger zooveel gehouden van het dennenbosch en steeds beweerd dat men er geen kwaad kan leeren, maar toch heb ik nu be rouw, dat ik mijn dochter er zoo alleen heb laten rondloopen." „Wat is dat nu weer voor onzin, vader," lachte do goede vrouw, terwijl zij eenig breiwerk in de hand nam. „Ons Antje is nu eenmaal geen gewoon meisje, zij is van mijn slag en voelt en denkt heel anders dan een grove meelzak." De molenaar lachte luidkeels. „Het kan wel zijn, dat Jij gelijk hebt," zeide hij toen, terwijl hij voor een kastje bleef staan en zijn rookgerei voor den dag haalde, „maar ik weet het toch niet, die oude Katzenberger heeft mij de vorige week iets lee- lijks in het oor gefluisterd." „O, die oude dwaas," riep de molenaarster minach tend, „dat was ook een zotte inval van je Tobias, dat je dien man hier in huis hebt genomen. Ik wil niet zeggen dat de oude kerel mij te veel ls, maar hij sluipt rond als een spook, is overal en nergens...» en daarbij kijkt hij iemand met zijn holle oogen aan en babbelt allerlei zondige taal, zoodat men bang zou hunnen worden, wanneer men zijp eigen hart niet kon vertrouwen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 1