Toch onschuldig.
Donderdag 14 Óctober 1909.
54ste Jaargang. No. 4590.
w $rï
Binnenlandsch Nieuws.
AIicisei Nieuws-
ra a «flfe
AdïerieDtie- Lullnvllil
wsmmuMÊsmmm
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag-, Woensdag-,
Donderdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9
ure worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Bureau: SCSiAGEftJ, Lxaan SS 4.
luiere. Telephoon 20.
Uitgevers i TS&j&PIüj&R! Co,
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot B regels f 0.25: iedere regel£meer B Cent.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit een blad
BURGERBRUG.
De loterijvereeniging te Burgerbrug had deze week
het voorrecht een deel van de f 25.000 op een harer
loten in de Staatsloterij te zien vallen.
CHOLERA.
Men meldt uit Hansweert:
De cholerapatiënten Flipse en zijn echtgenoote zijn
genezen en hebben gistermiddag de nieuwe ziekenba
rak verlaten. Zij zijn overgebracht naar de oude barak
waarin ze nog enkele dagen in observatie zullen wor
den gehouden. Alle tot nog toe aangetasten (drie)
zijn dus genezen.
EEN HELPER-UITBREKER,
Men meldt uit 's-Hertogenbosch
Dinsdagnamiddag jl. is alhier bericht ontvangen,
dat te Rotterdam is gearresteerd, als verdacht van
diefstal met braak, Th. J. Wijnen, oud 23 jaar, laatst
wonende te Amsterdam, thans zwervende.
Deze Wijnen is de persoon die verdacht wordt in
den nacht van 15 of 16 Augustus jl. den gevangene
A. Boere uit de gevangenis alhier te hebben bevrijd,
terzake waarvan door de rechtbank alhier, dd. 10 Sep
tember jl. rechtsingang is verleend met last tot in
structie.
ONTSPORING.
Midden op het station Rozendaal is hedenmorgen
te halfvijf de vleeschtrein LeeuwardenVlissingen
bij het loopen van de derde op de tweede lijn op een
ledigstaanden wagen gestooten. De machine is uit
den wissel gesprongen en geheel ter zijde geslagen. Bs
gagewagen en andere wagen zijn gedeeltelijk vernield.
Een wagen vol geslachte varkens is geheel versplin
terd.
Bij de opruiming van het materiaal is nog een on
geluk geschied. Bij het los wringen der rail is deze
tegen het onderbeen van den ploegbaas Van der Mu
ren geslagen en heeft dit lichaamsdeel verbrijzeld, be
halve de machine is alles reeds opgeruimd.
DE HAARLEMMER IN KLEEF.
Gisteren, is Mr. Andreae uit Haarlem met den va
der van den in Kleef gevangen gezetten Haarlemmer
daarheen gereisd. De eerste Staatsanwalt ontving hen
vriendelijk en gaf inlichtingen over het proces. Aan
vankelijk is de jongeman wegens moord vervolgd, maai
naderhand heeft men die aanklacht laten vallen en
zijn hij en verschillende anderen gezamenlijk ver
volgd, de Haarlemmer wegens deelneming aan een
vechtpartij, het verwonden van den omgekomene door
schoppen en door een scherp voorwerp.
De eerste twee feiten waren door hem erkend, het
derde niet, maar door een getuige is verklaard, dat
hij, uit een bovenraam ziende, den Haarlemmer heeft
zien steken en het voorwerp, waarmee dat geschied
was, zien weggooien.
De eisch tegen onzen landgenoot was tien maan
den, het vonnis naar wij meldden een jaar, met aftrek
der preventieve hechtenis. In dat vonnis had hij fei
telijk berust, door een afstand van hooger beroep te
onderteekenen. De eenige mogelijkheid in rechtsbij
stand zou dus zijn cassatie wegens een fout in den
vorm der procedure, maar in deze omstandigheden
achtte Mr. Andreae dat niet gewenscht, zoodat daar
van dan ook niet zal komen.
De vader heeft, in gezelschap van den advocaat,
daarop zijn zoon mogen spreken, die vertelde hoe de
vechtpartij ontstaan was door sarren van den versla-
gene, die hem tevens een stomp onder de kin had
gegeven. Maar dat hij dezen opzettelijk zou hebben
geschopt en gestoken, bleef hij ook nu ontkennen.
VERPLETTERD.
Te Wernhout gem. Zundert (N.-Br.) was een 69-
jarig man uit Meerle den molen van L. van Tichelt
aan het herstellen. Bij het aanzetten van den molen
stak hij zijn hoofd door een gat en werd zijn hoofd
door de wieken te pletter geslagen. De man was on-
middellijk dood.
NIEUWE KLOOSTERS.
Dinsdagavond is door de overste van het zusterhuis
,,St. Joseph" te Christiania en een gemachtigde van
den bisschop van Munster van het R.-K. kerkbestuur
en het klooster te Glanerbrug aangekocht 17 H.A.
grond van 't erve Schildkamp, te Beekhoek onder
Losser gelegen, voor 15.215 mark, om daar het vol
gend jaar een klooster dier orde te doen verrijzen. De
I aartsbisschop van Utrecht heeft mede zijn goedkeu-
j ring aan de vestiging van dit klooster in zijn aarts-
diocees verleend.
LUCHTVAART.
1 Naar Het Vad. verneemt, heeft de tooneelspeler
Henri Brondgeest drie toestellen gekocht, nl. twee
model-Delagrange en éen model-Blériot.
Zijn plan is om zelf het vliegen te leeren en dan
aan groote buitenlandsche wedstrijden deel te nemen.
Daarna zal hij steden bezoeken, waar nog niet gevlo
gen is. Zelfs wordt over Indië gedacht.
IJSBOND HOLLANDS NOORDERKWARTIER.
Het hoofdbestuur van den IJ. H. N. heeft besloten
geen middellijke medewerking te verleenen aan den
Bond voor Lichamelijke Opvoeding om in den a.s.
winter een afstandsrit (stedentocht) langs de ijsbanen
in Noord-Holland te organiseeren, aangezien z. i. het
houden van een elfstedentocht in Friesland door tra
ditie burgerrecht heeft verkregen, doch het meer in
de lijn van den Ijsbond Hollands Noorderkwartier ligt
om zich in de eerste plaats te bepalen tot het uit
schrijven van onderlinge club- en bondstochtén.
STANK VOOR DANK.
Op last van den burgemeester van Winterswijk is
gevankelijk naar Zutphen overgebracht A. v. B., op
perman te Winterswijk, verdacht van diefstal van
diefstal van een kruik met klare jenever uit het café
van den herbergier K. Hij werd op heeterdaad be
trapt door de dochter des huizes. Zekere L. H. die
zich in deze verdienstelijk wilde maken, door de po
litie te waarschuwen, dat de dader de vlucht had ge
nomen in de richting van het spoorwegstation, waar
hij dan ook werd gearresteerd, bleek bij nader onder
zoek zelf in het Alg. Politieblad gesignaleerd te
staan voor een gevangenisstraf van eenige maanden,
welke hij nu zal moeten ondergaan.
VRIENDELIJK BRABANT.
Er valt weer eens een reeks van mishandelingen
enz. te vermelden. Ziehier de gevolgen van enkele ker
misdagen. Een snijpartij te Nistlerode waarbij een in
woner uit Heesch zoodanig werd verwond, dat genees
kundige hulp moest worden ingeroepen. Te Prinsen-
hage werd een veldwachter door een woesteling met
een mes verwond. Bij een vechtpartij te Standaard
buiten kreeg een vechtersbaas P. H. een schot hagel
Feuilleton.
in het been en verschillende snijwonden aan het hoofd
En de justitie uit Breda vertrok hedenmiddag naar
Ltten om een onderzoek in te stellen naar een daar
plaats gehad hebbende mishandeling. Al deze plaat
sen liggen niet in de beruchte Heikesstreek. zegt
Het Volk.
DIAMANTEN GESTOLEN.
In den juwelierswinkel van de firma Aitchison Bro
thers te Londen, is tusschen Zaterdagmiddag en Maan
dagmórgen een belangrijke diefstal van diamanten en
juweelen gepleegd. Zaterdagmiddag had de firmant
Courlander zelf de kluis en den winkeL gesloten en
de sleutels hij zich. gestoken. Maandagmorgen miste
hij diie sleutels. De winkel werd toen geopend door
een winkeljuffrouw, die hiervan eveneens een sleu
tel had, en die ook de kluis kon openen, omdat zij
een sedert eenige maanden vermisten sleutel onder pa
pieren terugvond. Bij opening van de kluis bleek voor
oen aanzienlijke waarde gestolen te zijn, aan diaman
ten, robijnen, paarlen, enz., De waarde van het ge-
stolene wordt op 36,000 gld. geschat.
In Januari werd door middel van valsche sleutels
uit denzelfden winkel voor 18.000 gld. gestolen.
Heerliugowaard.
Gistermorgen had bij den heer J. de Boer tflhier
een ongeval plaats, waarin de Tuinbouw-Onderlinge
zal worden gemoeid.
De arbeider J. Obdam, wiens zoon door een on
geval in den loop van dit jaar invalide werd, liep.
belast met een paar schragen achter het paard van
De Boer langs, juist op het oogenblik, dat het dier
schrok, vermoedelijk van de fluit der dorschmachine.
Het dier. anders doodmak, sloeg met kracht van zich
af en raakte Obdam zoodanig aan de dij, dat hij
moest worden weggedragen en oogenblikkelijk genees
kundige hulp moest worden ingeroepen. Het dijbeen
schijnt niet gebroken, doch zwaar gekneusd te zijn.
HE EKH UGO WAARD
In den afgeloopen nacht werd in het land van den
heer C. van der Gragt' aan den Boterweg alhier een
geit geslacht, waarvan het vleesch werd meegenomen
en de huid in het water geworpen. Men zal zich
herinneren, dat hier en in de omgeving reeds vroe
ger op dergelijke wijze schapen zijn gestolen.
SCHIP GEZONKEN.
In ons vorige no. deelden we mee, dat te IJmui-
den de Duitsche stoomlogger Adolf, uit Geestermün-
de, nabij Doggersbank door onbekende oorzaak was
gezonken.
De berichtgever van het Hdbld. te IJmuiden had
een onderhoud met den stuurman Seele van dien
Duilschen stoomharinglogger Adolf van Geestemiinde,
kapitein Herman Duhnke, welke nabij Doggersbank
schipbreuk leed.
Deze vertelde dat jbet stoomschip na een reis van
14 dagen met een vangst van 37 last haring op reis
naar Geesteimiinde was, toen eergisternacht half vier
het schip plotseling begon te zinken. De oorzaak hier
van is onbekend en zal wel nooit opgehelderd wor
den. Eerst toen het schip tot de verschansing onder
water was, verliet hij met tien andere opvarenden
het schip en gingen zij' in een scheepsloep om on
der zijn commando te trachten land te bereiken of
hopende voor dien tijd door een voorbijvarend schip
te worden opgepikt.
Nog geen vijf minuten waren zij in de boot toen
de stoomketel van den logger sprong. Zij hoorden de
noodkreten van de achtergeblevenen, doch konden we-
Roman van HScker.
18.
Graaf Wolf kon geen oogenblik buiten zijn kamer
dienaar en had deze voor een oogenblik het slot ver
laten, zoo werd er dadelijk om hem geroepen. Kwam
hij dan terug dan werd hij door den zieke met een
vloed van scheldwoorden overladen, wat de dienaar
in gebukte houding kalm zich over het hoofd liet
gaan. Gelukkig voor den zieke dat hij dan het spot
tend lachje niet zag, dat er om de lippen van Frans
speelde.
Spoedig zou er evenwel hulp voor den lijder opda
gen van een kant waarvan hij het in het geheel niet
verwachtte.
De gravin was eenigen tijd op reis geweest. Zij had
gevolg gegeven aan de uitnoodiging eener bevrien
de familie, en had met een zeer opgeruimd hart het
voor haar zoo onaangename slot Wolfenstein verla
ten. Nauwelijks hoorde zij evenwel wat onheil haar
man had getroffen of zij keerde oogenblikkelijk naar
huls terug en nam geheel vrijwillig bet moeilijk
ambt van verpleegster op zich.
In het eerst scheen dit den graaf meer verdriet
dan vreugde te bereiden, om onafgebroken zijn gade
naast zich te zien. Hij kon er zich niet tegen verzet
ten, maar het steeds zoo ernstige gelaat scheen voor
hem een stil verwijt to bevatten en daardoor ge
voelde hij zich zeer getroffen. Langzamerhand ge
raakte hij toch verzoend met de voorbeeldelooze op
offering van zijn gemalin. Wanneer zij gedurende ein
deloos lange nachten, waarin graaf Wolf het meest
en het ondraaglijkst had te lijden, naast zijn bed zat
en zijn vermagerde hand in de hare hield, en gedul
dig bij hem waakte, dan waande de zieke zich onwille
keurig terug in de heerlijke tijden van vroeger. Hij
lag dan zeer stil op zijn kussen en staarde onafgebro
ken in het zeer schoone gelaat van zijn vrouw.
Dan scheen de droeve, zware tijd der laatste twin
tig jaren ver achter hem te liggen en hij kon zich
overgeven aan den waan, alsof de vroegere dagen
van levensgeluk en levensvreugde waren terugge
keerd.
la zulke oogenblikken leek het ook, alsof de harten
er belde echtgenooten ln het oud vertrouwen el-
aar hadden weergevonden. Maar als door 'n schrlllen
Wanklank werden beiden wakker geschrikt uit hun
schoone droomen, telkens bij het verschijnen van den
kamerdienaar, die zwijgend en met onhoorbare schre
den dikwijls onverwacht het ziekenvertrek binnen
sloop en dan de een of andere bezigheid daar ver
richtte.
Het was vreemd dat Frans juist op die oogenblik
ken in de kamer kwam, als de graaf behoefte gevoel
de zijn vrouw een algeheele bekentenis te doen, en
zichzelf te verlossen van zijn zoo drukkend geheim.
Ook gravin Clothilde gevoelde instinctmatig, dat de
kamerdienaar er belang bij had, haar zoo min moge
lijk ongestoord met haar gemaal alleen te laten, alsof
de door haar gehate man, vreesde, dat in het tegen
overgestelde geval er iets zou kunnen plaats hebben,
wat voor hem en zijn belangen ongewenscht zou
kunnen zijn. Natuurlijk was deze ontdekking, op wel
ke zwakke gronden ook steunend, volkomen geschikt,
den ingekankerden haat en afkeer dien gravin Clothil
de tegen Frans had nog in hoogere mate te doen ver
sterken.
Het aanhoudend nachtwaken aan het bed van haar
gemaal had de toch reeds temperamentvolle vrouw
zenuwachtig en prikkelbaar gemaakt. Zij was dus al
heel spoedig niet meer in staat en het ook niet
van plan, om de aanmatigingen van den gehaten
man met minachtenden trots zwijgend zich te laten
aanleunen,
Op zekeren keer, toen de graaf, die reeds half
en half aan de beterende hand was, een uurtje slui
merde, verliet de gravin het slaapvertrek, om een
wandeling door het park te maken. Toen zij in de
voorkamer Frans aantrof en meende te bespeuren, hoe
deze onder een beleefde buiging en spottend en min
achtend lachje verborg, liep zij snel en vastberaden
op hem toe: „Je bent een onbeschaamde," zeide zij
hem boos aanziende. „Ik heb je reeds meermalen te
kennen gegeven, dat ik je aanwezigheid in de zieken
kamer van den graaf niet duld... en ik beveel je
nu, dat je voortaan aan mijn wenken zult gehoorza
men."
De kamerdienaar richtte zich op uit zijn gebogen
houding. Hij stond uitdagend en rechtop voor haar
en er lag zulk een zonderlinge gloed in de oogen
van den man, dat de gravin onwillekeurig bloosde.
„Gij zult mij toestaan mevrouw, in het vervolg gelijk
vroeger, naar mijn beste overtuiging mijn plicht te
vervullen," dat was alles wat Frans op koelen toon
na een korte pauze antwoordde.
De schoone oogen der gravin vlamden van toorn.
„Je durft het wagen, je bepaald te verzetten tegen
mijn wil?" riep zij uit, „pas op... Ik heb je onbe
schaamdheden met stilzwijgen verdragen, maar nu
is de maat overvol... nog éen enkele onbeschaamd
heid en ik zal er voor zorgen dat mijn gemaal je
dadelijk de deur wijst."
Een spottend lachje speelde er om de dunne lip
pen van Frans. „U zoudt zich dan bepaald een neder
laag bezorgen bij mijnheer den graaf," meende hij ge
laten.
„Onbeschaamde."
„Ik zeg u slechts de waarheid," antwoordde Frans
koel. „Zelfs wanneer het mevrouw de gravin mocht
belaagen haar gemaal te laten kiezen tusschen haar
en mij... ik ben er vast van overtuigd, dat ook in dat
geval de graaf mijn trouwe verkleefdheid niet zou
kunnen ontberen."
Nu werd de gravin doodsbleek. „Ik zal mijn man
dadelijk van je driestheid onderrichten, zoodra hij ge
heel genezen ls," zeide zij uitdagend.
gens den nacht niets zien. Men kan zich den toe
stand van de ronddrijvenden voorstellen toen een
stoomschip voorbijvoer zonder hun roepen om hulp
op te merken.
Later op 'den dag, te ongeveer twee uur, passeer
de het Zweedsche stoomschip „Gunhild", thuisbehoo-
rende to Malmö en van Christiansund naar Duinker
ken, dat dadelijk de scheepsloep opmerkte en de in
zittenden liefderijk aan boord nam. Dit stoomschip
bleef nog langen tijd in de nabijheid Van den gezon
ken logger, maar zette de reis voort toen niets meer
van de achtergeblevenen werd gezien.
Gisternacht gaf de Gunhild de schipbreukelingen
over op de voor IJmuiden kruisende stoomloodsboot,
die de bemanning binnenbracht. Door de goede zor
gen van den Duitsclien consulair agent te IJmuiden^
den heer S. A. Bakker, werden de schipbreukelingen,
die totaal niets anders konden redden dan de klee-
ren welke zij aan het lichaam hadden, voorzien van
nieuwe kloeren. Zij zijn vol lof over den Zweedschen
kapitein, die hen dadelijk droge kleeren en warm eten
verstrekte en nog zooveel moeite deed om hun ach
tergebleven kameraden op te sporen.
Onder de opvarenden, die vermoedelijk in de gol
ven verdwenen rijn, was één Hollander, de ongeveer
25-jarige matroos Jut Ponne, van Terschelling, dia
kort voor den aanvang der reis gehuwd was
De logger, waarmee het ongeluk gebeurde, was
eerst twee jaar oud. Gedurende de geheelo reis had
men slecht weer gehad. Toen het schip begon te zin
ken, had de kapitein de wacht aan dek. De opva
renden, die zich in een der beide booten wisten te
redden, konden uit het geschreeuw aan boord de stem
men van den kapitein en twee der matrozen onder
scheiden.
Gisteravond te zes uur zijn de schipbreukelingen
per trein naar Geestemiinde teruggekeerd.
VERKOOP VAN SLACHTBAARDEN.
Vaak wordt geklaagd over paardenslacbters die, in
plaats van de door hen aangekochte paarden te slach
ten, deze dieren gaan verhuren of weder verkoopen,
waardoor de dieren aan de bitterste ellende worden
prijsgegeven.
Het weekblad De Dierenvriend, orgaan van de Ned.
Ver. tot bescherming van dieren en van de Sophia-
Vereeniging, doet tegen zulke praktijken het volgen
de middel aan de hand:
De verkooper van het paard laat den kooper in
zijn tegenwoordigheid een contract onderteekenen van
den volgenden inhoud:
Ik ondergeteekendeteverklaar het aan
den heertebehoorende paard (ouderdom,
omschrijving)met het kenteekente zullen
dooden en daarna het gedoode paard van hem te koo-
pen voor den prijs van f
Ik ben er mij van bewust, dat het paard tot de
intrede van den dood van het bovenomschreven dier
eigendom blijft van den heerIk verklaar verder
dit contract vóór het plaatsen van mijn handteeke-
ning, aandachtig te hebben gelezen.
(Plaats, datum enz.)
Als men er nu voor zorgt, het contract af te slui
ten met den kooper zelf en niet met éen zijner onder
geschikten, dan kan men er zeker van zijn, dat het
doel bereikt wordt. Want verkoopt de kooper het
paard weder aan een ander, dan kan men hem doen
vervolgen, daar men, zoolang het paard nog leeft,
eigenaar blijft.
„Dat staat u volkomen vrij maar wanneer Ik
u een goeden raad mag geven, dan zou ik bet maar
niet beproeven."
Toen de gravin geen antwoord gaf, maar minach
tend de schouders ophaalde, trad de kamerdienaar
een schrede op haar toe en keek baar zoo brutaal
beleedigend en uitdagend aan, dat de gravin opnieuw
voor hem de oogen moest nederslaan.
„Het zal aan het scherpe oog der gravin niet zijn
ontgaan," zoo vervolgde Frans, „dat er tusschen den
graaf en mijn nederig persoon een bijzondere band be
staat, waaraan het beter is volstrekt niet te tornen.
In uw eigen belang, gravin, zou ik u wel willen ver
zoeken in het vervolg niet meer te willen trachten
mij een voetje te lichten... Een dergelijke poging
zou voor u al heel onaangename gevolgen kunnen
hebben."
Gravin Clothilde beet zich op de lippen en werd
bleek als een doode. Zij keek den vermetelen be
diende met doffen blik aan, als kon zij maar niet
begrijpen, hoe het mogelijk was dat deze het durfde
wagen haar aldus toe te spreken.
Frans boog zoo beleefd mogelijk. „Ik héb mevrouw
volstrekt geen leed willen doen," zeide hij nu afge
meten en beleefd, „maar in ons aller belang achtte
ik het eens noodig duidelijk en onomwonden te spre
ken."
„O, mijn man zal vandaag nog weten, wat gij mij
hebt durven zeggen," riep gravin Clothilde hartstoch
telijk uit.
„Zooals mevrouw wil," antwoordde de kamerdie
naar gedwee, „ik zal dan ook van mijn kant zoo vrij
zijn, om niet langer te zwijgen."
Daarbij keek bij de schoone vrouw zoo strak aan,
dat zij zich op de lippen beet en zonder een enkel
woord verder te zeggen, de kamer verliet.
De kamerdienaar keek haar na, tot zij de kamer
uit was, toen evenwel straalde een wilde hartstocht
hem uit de oogen. „Ook gij zult u onder mijn wil
moeten buigen, jij trotsche vrouw," fluisterde hij op
onhoorbaren toon, terwijl hij zich zoo hoog mogelijk
oprichtte. „Jij gelooft mij te kunnen trappen als een
worm, maar neem je in acht, de dag is niet ver
meer af, op welken ik hier heer en meester zal
zijn... Nog een hinderpaal bestaat er... en dat is
die oude zwakhoofd daarboven" hij wees met het
hoofd in de richting der ziekekamer waar de graaf
lag, „maar ook die hinderpaal zal spoedig uit den
weg geruimd zijn, en dan... dan..."
Hij voltooide den zin niet, maar hij lachte.
Vanaf dien dag wijdde de gravin zich nog meer
aan de verpleging van haar man. Het was eensklaps
alsof de scheidsmuur tusschen de beide echtgenoo
ten weer hooger geworden was.
Graaf Wolf leed diep en zwaar door de ontdek
king dat de gravin zich weer meer van hem terugtrok
maar hij waagde het niet naar de oorzaak te vragen
en zoodoende werd hij weer ten prooi aan de treu
rigste gewetenswroeging.
HOOFDSTUK XV,
Op zekeren avond nam Antje met bijzondere teeder-
heid afscheid van haar ouders. Geheel tegen haar ge
woonte wierp zij zich eensklaps aan de borst harer
moeder en barstte luid ln tranen uit. Daarop wendde
zij zich tot haar vader en kuste hem hartstochtelijk
op den mond.
Tobias Sturm de molenaar wist niet wat of dat
moest beteekenen. Hij was nu reeds van zijn kind ge
woon, dat zij zonderling en wispelturig handelde,
maar deze buitengewone hartelijkheid, die door niets
te verklaren was, verontrustte hem toch geweldig.
Doch voor hij iets kon zeggen, was Antje reeds de
kamer uit en naar haar slaapvertrek gesneld.
„Wat mankeert dat zotte ding nu weer," bromde
de molenaar herhaaldelijk.
De oogen van zijn wakkere levensgezellin waren
vochtig geworden. „Dat zijn allemaal meisjesluimen,"
meende zij ontwijkend, om maar niet te moeten be
kennen, dat zij zelf in den laatsten tijd omtrent haar
blondlokkig kind het spoor geheel bijster was gewor
den. „Zij zal het wel spoedig zeggen, denk ik; je
weet immers dat zij vanmorgen vroeg een brief van
Martin heeft ontvangen... in de volgende week trek
ken de soldaten de hoofdstad weder binnen en dan
nog een paar dagen en Martin is weder in ons mid
den."
„Ja dat is wel waar," zoo liet de molenaar zich hoo
ren, „werkelijk verheugt het mij, dat zij daar ginds
den jongen man eindelijk loslaten. Het zal wel geen
buitenkansje voor hem geweset zijn daar zoo lang
te moeten blijven en het is gelukkig dat er nu ein
delijk geheel vrede is. Maar het lijkt mij toe, vrouw,
alsof Antje niet zoo verheugd is over de spoedige
komst van Martin. Van morgen vroeg nog, toen zij
uit het woud kwam, deed zij vreemder dan ooit. Ja,
ja," meende de oude, terwijl hij met groote stappen
op en neer liep, „ik heb vroeger zooveel gehouden
van het dennenbosch en steeds beweerd dat men er
geen kwaad kan leeren, maar toch heb ik nu be
rouw, dat ik mijn dochter er zoo alleen heb laten
rondloopen."
„Wat is dat nu weer voor onzin, vader," lachte do
goede vrouw, terwijl zij eenig breiwerk in de hand
nam. „Ons Antje is nu eenmaal geen gewoon meisje,
zij is van mijn slag en voelt en denkt heel anders
dan een grove meelzak."
De molenaar lachte luidkeels. „Het kan wel zijn,
dat Jij gelijk hebt," zeide hij toen, terwijl hij voor
een kastje bleef staan en zijn rookgerei voor den
dag haalde, „maar ik weet het toch niet, die
oude Katzenberger heeft mij de vorige week iets lee-
lijks in het oor gefluisterd."
„O, die oude dwaas," riep de molenaarster minach
tend, „dat was ook een zotte inval van je Tobias,
dat je dien man hier in huis hebt genomen. Ik wil
niet zeggen dat de oude kerel mij te veel ls, maar
hij sluipt rond als een spook, is overal en nergens...»
en daarbij kijkt hij iemand met zijn holle oogen aan
en babbelt allerlei zondige taal, zoodat men bang zou
hunnen worden, wanneer men zijp eigen hart niet
kon vertrouwen.
Wordt vervolgd.