Toch onschuldig.
Donderdag 28 October 1909.
59ste Jaargang. No. 4598.
Bureau SCHAGEH, Laan D 4.
Uitgevers i TRAP1HIAN Co.
Bekendmakingen
Roman van Hoeker.
KSKr krraatsheer;°enm-'°zu,k«3ên
Binnenlandse!! Nieuws.
i k L' L t ?.iU
II
AflyertentiE-
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag-, Woensdag-,
Donderdag- en Zaterdagavond. Bjj inzending tot 's morgens 9
ure worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
latere. Teleplioon IMo. 20.
Prjjs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot B regels f 0.25: iedere regel meer 5 Cent.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit een blad
O E >1 E.E N T E 8 C II A G E N.
REINHOUDEN VAN STRATEN.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Scha-
gen; gezien art. 22 der Politieverordening voor die
gemeente, brengen ter kennis van de hoofdbewoners
der gebouwen en de eigenaars, vruchtgebruikers of
beheerders van onbewoonde of onbebouwde perceelen
in de kom der gemeente, dat zij de loopstraat vóór
en langs die gebouwen of perceelen moeten doen
schrobben en zulks geschied zal moeten zijn op
Vrijdag, den 29 October a.s. des namiddags te 4
uur.
Nalatigheid in bet voldoen aan deze afkondiging is
strafbaar met eene geldboete van ten hoogste f25
of hechtenis van ten hoogste 6 dagen.
Scbagen, den 23 October 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
H. J. POT.
De Secretaris,
ROGGEVEEN.
AANGIFTE VOOR DE
BEVOLKINGSREGISTERS.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente Scha-
gen;
Overwegende, dat het van groot belang is, dat de
bevolkingsregisters nauwkeurig worden bijgehouden
en de krachtige medweerking van de ingezetenen hier
toe een eerste vereischte is;
Herinneren aan de volgende bepalingen van het
Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad No.
141), regelende de verplichting der ingezetenen tot
het deen van aangifte voor de bevolkingsregisters.
Zij, die op den dag der laatste volkstelling in den
vreemde of in eene der Koloniën of overzeesche be
zittingen van het Rijk hebben vertoefd, moeten hier
van ter Secretarie der Gemeente kennis geven binnen
eene maand na hunne terugkomst.
Zij, die uit eene Nederlandsche Kolonie, eene over
zeesche bezitting of uit den vreemde hunne woon
plaats overbrengen in eene Gemeente binnen hét
Rijk, moeten hiervan eene verklaring doen ter Secre
tarie der Gemeente binnen éene maand na hunne
aankomst in de Gemeente, vergezeld van het gebrui
kelijk getuigschrift voor hen, die uit de Koloniën of
bezittingen, en voor hen, die uit den vreemde komen,
van een paspoort of reis- en verblijfpas of andere
door de politie deugdelijk erkende bewijsstukken.
Bij alle kennisgevingen moeten de noodige opgaven
worden verstrekt voor de inschrijving in de bevol
kingsregisters.
Zij, die hunne werkelijke woonplaats binnen het
Rijk verlaten om die over te brengen naar eene Ne
derlandsche Kolonie, eene overzeesche bezitting of
naar den vreemde, moeten hiervan eene verklaring
doen ter Secretarie der Gemeente, welke zij verlaten.
Zij, die hunne woonplaats naar eene andere Ge
meente overbrengen, moeten hiervan eene verklaring
doen ter Secretarie der gemeente, die zij verlaten en
waar zij in het bevolkingsregister zijn ingeschreven,
met opgaaf der Gemeente waar zij zich wenschen te
Feuilleton.
22.
„Ja, je moet eens met aandacht naar mij luisteren,'
zelde graaf Albert tot zijn zoon Egon, terwijl hij
met het hoofd knikte en daarna een flinken teug
wijn nam. „Het is eigenlijk maar een idéé van mij,
dat mij zoo eensklaps in het hoofd opkwam
maar daarom behoef jij niet direct een teleurgesteld
gezicht te zetten... ,ik vermoed dat ons die tweedui
zend gulden, die ik hier in mijn zak
„1972 Papa," bracht de zoon in het midden. „Acht
gulden heeft u reeds uitgegeven en 20 heeft u er
mij geschonken."
„Dat is hetzelfde, kortom ik heb zooeven een uit
stekende gedachte gekregen."
Gebeurt dat wel eens moer?"
„Loop naar den duivel!" stoof de majoor op, ter
wijl liij zijn zoon een vijandigen blik toewierp, „jij
met je vervloekte aanmerkingen. Je moest beter den
ernst van onzen toestand begrijpen. Het zijn de laatste
tweeduizend gulden, dien mijn waarde neef mij heeft
gezonden, daarop kunt ge u veilig verlaten... Er moet
nu een strijd worden gevoerd om ons verder bestaan."
Bij' deze woorden zette graaf Egon dan toch. ook
een ernstig gezich. „Zeer juist, u heeft in alle op
zichten gelijk waarde papa," meende hij. .„heeft u waar
lijk een goede gedachte?"
De ander knikte bevestigend met het hoofd. liet
is de herinnering pan een zekere geschiedenis, die ik
bijna was vergeten. Graaf Wolf, de majoraatsheer, zal
zoo ongeveer tien jaar jonger geweest zijn dan ik.
Toenmaals gold mijn vader voor den naasten erfgenaam
van graaf Joachim van Wolfenstein, don vader van
den tegenwoordigen majoraatsheer.
Graaf Joachim was lang kinderloos gebleven en mijn
vader maakte reeds schulden op het hem met zeker
heid toe rollende majoraat, toen de gemalin van Joachim
don ongelukkigen inval kreeg, haar man een stamhou
der te schenken en daardoor alle verwachtingen en
alle hoop mijner ouders in rook te doen vervliegen.
c.' ]ja'° m'j, heden nog, als ik daaraan dank,
(i.m wordjk nog razend. Mijn vader raasde en vloekte
als een bezetene, mijn moeder weende zich do oogen
rood, van alle kanten kwamen ons de schuldeischers
bestormen, kortom, als tien-jarige knaap werd ik reeds
door het ongeluk vervolgd, dat mij sedert op'de hie-
UcrA f TV; ?r werd '.oen allterlei gefluisterd,
sof het met den tegenwoordigen majoraatsheer niet
eerlyk was toegegaan Ik kan mij allLm nog herin
neren dat wij verplicht waren de doopplechtigheid
op het slot Wolfenstein bij te wonen en dat de tegen-
vroeeer a 7' f°dat de elgenlijke doop reeds
ger dan op den bepaalden dag moest plaats heb-
vestigen. Het ontvangen getuigschrift van woonplaats-
verandering, hetwelk kosteloos wordt afgegeven, moe- 1
ten zij uiterlijk binnen eene maand na hunne terug- j
komst in de nieuwe Gemeente ter Secretarie dier Ge-
meente bezorgen.
Elk hoofd van een huisgezin moet uiterlijk bin
nen eene maand ter Gemeentesecretarie kennis geven
van ieder lid, dat in het huisgezin wordt opgenomen,
of daar uitgaat, inwonende dienst- en werkboden
daaronder begrepen. Hij moet bij die kennisgeving de j
noodige opgaven voor de inschrijving in de bevolkings
registers verstrekken.
Onverminderd deze bepalingen is een ieder, door
het Gemeentebestuur daartoe opgeroepen, verplicht
tot het doen der opgaven, die vereischt worden om
de bevolkingsregisters in te vullen.
Overtreding dezer bepalingen wordt gestraft met
hechtenis van ten hoogste veertien dagèn of geldboete j
van ten hoogste honderd gulden.
Tot voorkoming van moeilijkheden worden de in
gezetenen ernstig aangespoord hunne verplichtingen
nauwgezet na te komen.
Sehagen, den 13 October 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
H. J. POT.
De Secretaris,
ROGGEVEEN.
GROOTE NAJAARSVEEMARKTEN.
Burgemeester en Wethouders der gemeente SCHA-
GEN brengen ter algemeene kennis, dat eene buiten
gewone keuring zal plaats hebben van het vee be
stemd voor de markten op
4, 11, 18, en 25 NOVEMBER a.s.
welke keuring zal aanvangen des morgens te zes
ure en alsdan vóór genoemd uur geen vee ter markt
zal worden toegelaten.
Sehagen, den 19 October 1909. j
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester.
H. J. POT.
De Secretaris,
ROGGEVEEN.
GEMEENTERAAD VAN OUDE NIEDORP.
Vergadering van den Raad der gemeente Oude Nie-
dorp, gehouden op Woensdag 27 October '09, 's nam.
2 uur.
Voorzitter de heer Wonder, Burgemeester.
Alle leden zijn tegenwoordig.
Na opening door den voorzitter worden de notulen
voorgelezen en onveranderd goedgekeurd.
De jongste kasverificatie bij den gemeente-ontvanger
op 27 September jl. gehouden, gaf conform de boe
ken ep bescheiden f 1329.39 kasgeld aan.
De heer v. d. Heide, tijdelijk schoolhoofd te Zijde
wind, zal met ingang van 1 Nov. als zoodanig eervol
ontslag erlangen. In zijne plaats is als zoodanig be
noemd de heer Bouma, van Lekkerland, dezelfde die
vroeger, bij de ongesteldheid van den heer Wout-
man, schoolhoofd te Oude Niedorp, aldaar als tijde
lijk schoolhoofd optrad.
Aan mej. Beun, onderwijzeres te Zijdewind, is, zoo
als uit de notulen bleek, wegens ongesteldheid tot 1 j
Oct. 1909 verlof verleend, maar op advies van dok-
ter is dit verlof tot 1 Nov. d.a.v. verlengd. Zij heeft
intusschen bericht, dat zij primo November hare werk
zaamheden zal hervatten. Dientengevolge is aan
juffrouw Schnieder de tijdelijke onderwijzeres
tegen 1 November eervol ontslag verleend.
Aan de orde is, na deze mededeelingen, de benoe
ming van een Hoofd der School te Zijdewind.
In overleg met den districts-schoolopziener is door
B. en W. de volgende voordracht opgemaakt: 1. D.
K. Bakker, Sappemeer; 2. S. Snel, Helder; 3. S. Sta-
tema, Vaalterveen
Bij stemming krijgt Snel 6 en Bakker 1 stem. De
heer Snel is alzoo benoemd.
Nadat de vergadering is geschorst, wordt de heer
Snel, die ten raadhuize wachtte, de zaal binnengelaten
en gefeliciteerd. Deze geeft onder dank te kennen,
dat hij hoopt, 't vertrouwen in hem gesteld, niet te
zullen beschamen. Hij vertrekt.
Van den heer J. Tissing, oud-onderwijzer, thans te
Alkmaar woonachtig, is een schriftelijke dankbetui
ging ingekomen voor de hem toegekende toelage van
f 20.
Voor kennisgeving aangenomen.
Van de verlichtingscommissie te O. Niedorp is een
adres ingekomen. Ook van die te Verlaat.
Beide meiden de plaatsing der lantaarns, te Oude
Niedorp bij 't Pijpje, Oosteind, bij de pastorie bij de
veldwachters woning, tegenover de onderwijzerswoning,
bij den lindeboom aan de woning van P. Bos, bij die
van Kossen den winkelier en een nabij K. Bos, dus 8,
en te Verlaat bij C. Over Cz., bij A. Over Hz. en
bij C. Hopman, dus 3.
De twee commissiën vragen ieder om subsidie van
de gemeente, daar do kosten voor de vereenigingen
te zwaar zijn.
B. en Wi. Jhebben de. aanvragen behandeld en stel
len voor f 5 per lantaarn te subsidieeren, te beginnen
in 1910, tot wederopzegging.
Met algemeene stemmen hiertoe besloten.
De lantaarns staan en branden reeds alle elf.
Ingekomen van den oud-hoofdonderwijzer van Zij
dewind, den heer C. Baas, thans te Amsterdam, eene
aanvrage om gedeeltelijke ontheffing van zijnen aan
slag in den Hoofdei. Omslag en in de Hondenbelas
ting' over 1909, wegens zijn vertrek op 15 Augustus
uit deze gemeente.
Met algemeene stemmen besloten 4 maanden af
schrijving van den aanslag in den Hoofdei. Omslag
toe te staan en het verzoek aangaande de hondenbelas
ting te weigeren, aangezien dat op grond der bepalin
gen, vervat in de desbetreffende verordening, niet kan
worden toegestaan.
Van het bestuur van de Protestantsche Armvoogdij
is ingekomen de begrooting over 1910 in ontvangst en
Uitgaaf sluitende op f 2160.40 met f 278.39 voor on
voorziene uitgaven.
Niemand heeft tegen de begrooting bezwaren.
Tevens is bericht ingekomen dat de heer D. Won
der met 1 Januari aftreedt uit het bestuur. Hij' is ech
ter herkiesbaar.
Voorgesteld en goedgevonden wordt straks bestuurs-
lidsbenoeming te houden.
In plaats van wijten den heer C. Hille moet worden
hen. Op eens was later de toestand heel anders, graaf
Wolf bleek eensklaps een flinke, sterke jongen
een groot mirakel niet waar?" zoo wendde de vertel
ler zich met een spottend lachje tot zijn zoon. „Voor
mijn armen vader was deze verandering eveneens
vreeselijk lastig, want hem bleef niets anders over,
dan zich met éen slag van al zijn schuldeischers af
te maken, door zich een kogel door het hoofd te
jagen... Mijn moeder overleefde haar man niet lang,
maar graaf Joachim, die zedelijk verplicht was nu
voor mij te zorgen, deed mij op de cadettenschool
en toen ik later officier was geworden ondersteunde
hij mij ook rijkelijk.
Hij maakte het mij mogelijk om te trouwen en
zoover ging alles goed tot hij eindelijk het tijdelijke
met het eeuwige verwisselde en zijn zoon Wolf
de duivel hale dien neef! majoraatsheer werd."
„Maar ik zie niet in, papa, waarop uw verhaal nu
eigenlijk moet uitloopen," zeide Egon.
„Wacht maar even," was het korzelige antwoord.
„Ik was het gepraat over de geheimzinnigheid die er
bij de geboorte van graaf Wolf heeft plaats gehad,
al reeds lang vergeten, toen mij kort na den doo(t
van oom Joachim een brief werd gezonden, diej mij j
veel gaf te denken Ik heb dien brief steeds nog
bewaard Wacht, laat ik eens kijken waar hij ligt." j
Daarop stond de graaf op en scharrelde wat in
een oud koffertje, dat hij uit de kleederkasc had
gehaald en dat blijkbaar voor het grootste deel met
papieren was gevuld.
„Juist zoo, daar is de brief," zeide hij na een
poos zoeken en nam uit een bundel papieren een
ouden, geel geworden brief. „Daar lees zelf," zeide
hij tot zijn zoon en overhandigde hem den brief.
Met een onverschillig gelaat nam graaf Egon ken
nis van dat epistel.
„Mijnheer de graaf," zoo begon de brief, „wanneer j
u er belang in mocht stellen te vernemen, dat de I
tegenwoordige majoraatsheer op Wolfenstein dit ten
onrechte is, en er een andere rechtmatige erfgenaam j
leeft, die de werkelijke zoon van graaf Joachim is,
dan verzoek ik u mij eens te willen bezoeken. Ik hen
een arm man en kan alleen, zonder hulp, mijn recht
niet krijgen, maar met uw hulp hen ik machtig ge
noeg. Wees gegroet van Anton Winter, houtvester van
het graafschap Wolfenstein."
„Dat is al heel zonderling," meende Egon,- nadat
hij den brief had gelezen. „Nu u heeft dien man
natuurlijk bezocht papa, en wat zeide hij tot u?"
„Dat is het nu juist wat mij hindert," zeide na
eenige oogenblikken van stilte de oude. „Ik meen
de in den eersten tijd dat hier een misverstand moest
bestaan, maar toen ik den brief nog eens had
overgelezen, kwam ik toch tot het besluit, om den
houtvester eens te gaan opzoeken. Ik achtte mij tot
deze handelwijze ook gerechtigd. Want al had ik
van graaf Joachim vele weldaden genoten, met zijn
zoon was dit niet het geval. Deze had zich daaren
tegen juist zeer karig tegenover mij betoond... On
der eenig voorwendsel kwam ik op Wolfenstein en
bracht mijn bloedverwanten een bezoek."
„En wat vertelde de houtvester u?"
benoemd, een zetter voor 's Rijks directe belastingen.
Daar moet een dubbeltal voor zijn. De benoemde moet
zijn voor de wijk .Zijdewind.
Even schorsing der vergadering.
Daarna worden, telkens bij eerste vrije stemming,
de heeren J. Ligthart en J. v. d. Oord als le en 2e
candidaat op de lijst, gekozen.
Thans wordt aan de orde gesteld het geven van on
derwijs in de vrije- en orde-oefeningen in de gym
nastiek op de openbare lagere scholen. (Op een vorige
vergadering aangehouden.)
B. en Wi. hebben hierover gesproken en stellen voor
om voor de school te Zijdewind geen vrijstelling te
vragen (op grond van de ervaringen door naburige
gemeenten opgedaan, die weigerend antwoord ontvin
gen) en mede, daar de aldaar benoemde hoofdonder
wijzer Snel, acte gymnastiek heeft, wél echter voor
Oude Niedorp. Daar hebben 't hoofd en de onderwij
zers geen van beiden die acte en zijn ze dus niet
bevoegd, onderwijs in dymnastiek te geven.
Na eenige bespreking algemeen goedgevonden.
Volgt begrooting Burgerlijk Armbestuur voor 1910,
in ontvangst en uitgaaf sluitende op f 1551, met f 42.04
voor onvoorziene uitgaven.
Niemand heeft bezwaren. Deze begrooting moet wor
den overgelegd voor verkrijging van subsidie.
De gemeentebegrooting heeft 14 dagen "ter visie ge
legen. Er zijn geen bezwaren tegen ingekomen. Ze
sluit in ontvangst en uitgaaf op f 11260.32.
De tijd voor indiensttreding van 't Hoofd der School
te Zijdewind, den heer Snel (thans te Den Helder, ter
wijl hij op 4 November tijdelijk naar Warmenhuizen
gaat), wordt met algemeen goédvinden bepaald op 1
Januari a.s.
Volgt benoeming bestuurslid Protestantsche Arm
voogdij. Met algemeene stemmen de aftredende heer
D. Wonder herbenoemd.
Hierna rondvraag en deze niets opleverende, wordt
de vergadering gesloten.
EEN DIENSTWEIGERAAR.
De dienstweigeraar, milicien D. Koning van het 2e
regiment veldartillerie te Leiden, is door den krijgs
raad te 's-Gravenhage overeenkomstig den eisch van
den auditeur-militair veroordeeld tot 4 maanden mili
taire gevangenisstraf. Beklaagde heeft van dit vonnis
hooger beroep aangeteekend bij het Hoog Militair
Gerechtshof te Utrecht.
HANDEL DOOR BRIEVENBESTELLERS.
Te Gorredijk drijven een paar brievenbestellers han
del, waartegen bij den betrokken Minister reeds is
geprotesteerd, tot nog toe zonder succes. De winke
liers gaan nu op andere wijze protesteeren; zij wei
geren nu betaling der quitanties, hun door de post
aangeboden.
ONDER DE TRAM.
Men meldt uit Leiden:
De korporaal der artillerie Nieuwenhuizen, afkom
stig uit Hoogmade, had gisteravond, terwijl hij op een
rijwiel langs den Stationsweg reed, het ongeluk te
slippen. Hij geraakte daardoor onder de tram tenge
volge waarvan zijn rechtervoet werd afgereden.
GEMEENTERAADSVERKIEZING OUDKARSPEL.
Uitslag der gisteren gehouden Gemeenteraadsver
kiezing te Oudkarspel.
Aantal kiezers 360. Uitgebracht 199 stemmen. Van
onwaarde 2 stemmen. Geldige 197 stemmen.
vroeg Egon,
die nu toch nieuwsgierig begon te worden.
„Ik trof den houtvester aan... als lijk," antwoord
de graaf Albert.
„Wat zegt u?"
„Het is zoo, de houtvester is de zoogbroeder van
den tegenwoordigen majoraatsheer geweest. Hij moet
een ruw en opvliegend man geweest zijn, die in doods-
vijandschap leefde met een jongen boer uit den om
trek. Die moet hem in het bosch vermoord hebben."
„Ja, ja, dat herinner ik mij heel goed," riep Egon
uit. „Dat is immers die droeve geschiedenis, waarbij
graaf Wolf zelf ook nog betrokken is geweest. De
veroordeelde moordenaar beschuldigde immers mijn
zeer nobelen neef, dat hij in werkelijkheid de moorde
naar was."
„Juist," vervolgde de vader, „maar al die beschuldi
gingen baatten den man niemendal, omdat de kamer
dienaar van den graaf onder eede verzekerde dat zijn
meester in dien noodlottigen nacht het slot Wolfen
stein niet had verlaten. Ik was toen, gelijk ik zoo
even opmerkte, als gast op Wolfenstein en weet dus
de geschiedenis nog haarfijn kortom de aange
klaagde werd veroordeeld en gevonnist."
„Ja, maar wat gaat ons nu eigenlijk die geschiede
nis aan?"
„Dat weet ik zelf ook^nog niet best," antwoordde
graaf Albert, nadat hij een poos in gedachten ver
zonken had gezeten. „Al de jaren is het vermoeden
mij bij gebleven, dat mijn neef Wolf in die eigen
aardige geschiedenis met den houtvester een groote
rol heeft gespeeld .Ik heb natuurlijk geen bewijzen,
voor mijn vermoedens, maar er is een geheime stem
in mijn binnenste, die mij zegt Ik had intusschen
geen tijd en gelegenheid daarover verder na te den-
ken, want het ging mij immers heel goed en een
schitterende toekomst scheen voor mij weggelegd
Eerst toen twee jaar geleden de catastrophe plaats
greep had ik aanleiding mij de geheimzinnige gebeur
tenis van vroeger te herinneren, maar toen wendde I
ik mij tot mijn neef Wolf. Deze zond mij, al was
het dan niet heel vriendelijk en bereidwillig de eene
som gelds na de andere maar nu hij mij als een
hond van zijn deur Jaagt, schijnt het mij toch raad
zaam te worden deze oude geschiedenis wat uit te
pluizen."
„Och kom, wat wilt u daar nu nog mee uitrich
ten?" bracht de zoon in het midden, terwijl hij min
achtend de schouders ophaalde.
„Veel of weinig, al naar dat het gelukt," antwoord
de graaf Albert, „wanneer ik 't bewijs kan leveren
dat graaf Wolf de ware erfgenaam niet was."
„Nu wat dan? Deze zaak is toch al reeds ver
jaard."
„Dat wel, maar hij zou onmogelijk het majoraat
kunnen behouden, want onze familietraditie brengt
mee, dat alleen onbesproken mannen aan het hoofd
van het geslacht zullen staan."
Zijn zoon lachte medelijdend. „Nu wij staan op
dit' punt nu juist ook niet in een best blaadje," meen
de hij cynisch.
De majoor beet zich op de lippen. „Je bent en
blijft een melkmuil," bromde hij, „dat is het niet
alleen wat mij bezighoudt. Vooral vermoed ik nog
ietsDe houtvester Anton schrijft in zijn brief,
dat hij alleen niet machtig genoeg is om zich recht
te verschaffen... Welk recht mag hij daarbij hebben
bedoeld?"
„Daar hadt ge hem naar moeten vragen, beste pa
pa," antwoordde Egon schouderophalend.
„Zoo," zeide de majoor, terwijl hij van zijn stoel
opsprong en met groote passen het vertrek mat. „Stel
het geval eens, dat de houtvester Anton, de zoog
broeder van den jongen graaf, volstrekt niet de een
voudige houtvesterszoon is geweest
In de oogen van den zoon blonk een vreemd vuur.
„Gelooft u dan aan een verwisseling? Dat zou in
derdaad zeer romantisch zijn," meende hij half ern
stig half schertsend.
„Laat mij uitspreken," zeide de graaf eensklaps
stilstaande vlak voor zijn zoon. „Wij hebben niets
meer te verliezen en alles te winnen. Duizend ge
dachten doorkruisen mijn hoofd. Wanneer het ons
mogelijk ware met éen vermetelen zet de waarheid
aan het licht te doen treden en ons recht ge
schiedde... Hel en duivel!" schreeuwde hij en stamp
voette, „dat zou een meesterlijke zet zijn."
Zijn zoon wiegde zich op een stoel heen en weer
en geeuwde luid. „Dat zal een onderneming zijn,
papa. met bitter weinig vooruitzicht en ik vrees
maar al te zeer, dat u onze mooie tweeduizend gul
den daarmee over den balk zult gooien."
Zijn vader lachte. „Maak jij je daarover maar niet
bezorgd, in elk geval zult ge goed doen, met mij
naar al je krachten te steunen. Ik zeg het je nog
eens, het is voor ons een spelletje: er op of er on
der. Of wij verteren de tweeduizend gulden en jagen
ons dan een kogel door den kop want wat zal
er anders voor ons overblijven? of de gewaagde
coupe gelukt en we komen bovendien nog een mis
daad op het spoor."
„En maken ons tegenover het vaderland zeer ver
dienstelijk..." spotte de jonge graaf. „Maar het zal
geschieden, ik stel mij van de geheele zaak al heel
weinig voor, maar op mijn bijstand kunt u reke
nen bovendien er blijft mij weinig keus over."
Graaf Albert knikte. „Best, maar dan zullen wij
ons plan-de-campagne vaststellen. Mijn zeer geachte
neef mag zich wel in acht nemen," voegde hij er
na een korte stilte aan toe, terwijl zijn oogen on
heilspellend glinsterden en hij dreigend den vuist
balde. „Het is misschien niet zoo slim gehandeld
van hem, mij zulk een brief te schrijven. Nu
het mag dan gaan zooals het wil." Hij nam nu
naast zijn zoon plaats en begon zeer ijverig te be
raadslagen. De jonge graaf scheen zich hoe langer
hoe meer voor de zaak te interesseeren en luister
de tenslotte zeer begeerig naar de woorden van zijn
vader. Tenslotte vulde graaf Albert de glazen en
klonk met zijn zoon zoo plechtig en ernstig, alsof zij
reeds van een gewenschten uitslag verzekerd waren.
Wordt ijervolgd.
i
■M