Grepen i M-1 Tnloiiw.
Toch onschuldig.
jiüerdag 30 October libïil.
53e Jaargang. No. 4591).
TWEEDE KI,Ai).
CCXVIII.
FERRER.
,,Doe wat gij voor edel houdt, ook op gevaar
van verbanning."
PYTHAGORAS
af
„Koning Creon: Wie durft zich tegen mijnen wil
verzetten?
Antigoné: Diegene, die nog 'n andere wet erkent
dan die van den Staat; namelijk: de Wet Gods in
den mensch."
(Antigoné.) SOPHOCLES.
„Serra Longa: Denkt gij soms, dat de Keurvorst
om u de wapenen zal opvatten, op gevaar zelfs van
zijn land te verliezen? of waar zult gij een wijkplaats
vinden, als gij van allen verlaten zijt
Luther: Onder den Hemel."
daarvan moet het kind op de vrije school, in zijn
omgaan en spelen met „koppige Lutheraantjes" en
„Doopsgezinde geestjes" zoo vroeg mogelijk doordron
gen worden. Wij mogen elkanders vijanden niet
z ij n, omdat wij éen geloof behooren te hebben: de
Deugd; omdat éen stem ons roept: de Plicht; omdat
wij éen Vader hebben, in wien wij allen Broeders
zijn.
Zijn er menschen, die het met mij eens zijn in
deze? Dat zij zich dan gereed houden voor den kogel,
n ant het was aan deze zonde, dat Ferrer zich schul
dig maakte; en voor geen andere heeft men hem ge
dood.
heid en gezond verstand en al zijn liefde aanwendde, toch geschiedt, daar zal de wrake niet uitblijven,
om zijn volk vrij en gelukkig te maken. Misschien daar zal het beleedigd rechtsgevoel zich gaan uiten
zou hij 'n wijsgeerig anarchist genoemd kunnen wor- in daden, zóo verschrikkelijk, dat tijdgeest en nako-
den, zooals er eens een den top van Golgotha op- meling het spoor bijster zullen worden, en moord en
zwoegde, maar die toch overwoog den Keizer te doodslag zullen stempelen tot daden van heiligheid
geven wat des Keizers was, en aan de menschen zeker en trouwheid aan geweten, eer en plicht
meer liefde wijdde dan zij verdienden. Wat de Geuzen gedaan hebben, is afschuwelijk ge-
„Hij was anti-militairist!" brengt de averechtsche weest, maar zij zijn er toe gebracht, zooals
vaderlandsliefde tegen hem in, die de hoogste uiting men 'n kind tot liegen brengt, wanneer men hem
van haar „liefde" ziet in bloedstorting en daden van kastijdt als hij de waarheid zegt. De keik w 1 op
geweld. Maar mag ik u iets voorlezen uit een der voeden naar ouden trant, met miskenning van zie
anti-militairistische uitgaven van de Moderne School, bij haar kinderen en leerlingen. Maar zij vergist zich.
die zijn gedachtengang kenschetsen? Luister dan: Onder de honderd „schapen", die zij vermag te i'J-
„De oorlog" zoo staat daar „is een der ven in de weide, die haar belieft, is er allicht een
misdadigste van 's menschen dwalingen, en het mili- weerspannig, die van haar scheeren en melken en
cairisme is de vereeniging van hen, die in deze dwa- naar haar hand zetten genoeg heeft. Al is de Mensc -
ling vervallen; beide steunen bevoorrechting en mono- beid nog niet gekomen, zooals vrome middeneeuw eis
polie in de tegenwoordige maatschappij. Zij leggen durfden gelooven, in het stadium van den Parac ee
allerlei hinderpalen in den weg van hen, die den men- zii 's toch gekomen in het tijdperk der zelfbewus ïei
schen willen bewijzen, dat vrede, gegrond op maat- en der verantwoordelijkheid, en vraagt rekensc ap
schappelijke gerechtigheid, het hoogste goed is, waar- vau a' wat geschiedt en gedaan woidt. De tijd, a
naar de menschheid streven kan, en dat in de toe- Pausen en vorsten en inquisitoriale rechtbanken a -
komstige maatschappij broederschap des men- 'en> ^ie hen in den weg liepen, ongestraft konden
schen hoogste belooning zal wezen." opruimen, is voorbij. Het „J'aceuse" van Zola, over
Hoort ge in deze woorden iets, dat naar oproer de wereld uitgeroepen, toen de misdaad aan Dreyfus
of geweld heenwijst? Ferrer schreef boeken over re- voltrokken werd voornamelijk omdat hij 11 Jood
kenkunde, volkenkunde, natuurlijke historie, geschie- was heeft zich herhaald en zal zich telkens her-
dcnis, natuurkundige aardrijkskunde, opvoedkunde halen, als konkelarij van hooge staatsambtenaren of
enz., en in al die werken is geen zin of regel te vin- kerkelijke grootwaardigheidsbekleeders een mensch
den, die moord of doodslag, oproer of het werpen ten verderve voeren. We zijn ontwaakt. We weten
van bommen aanprijst. Nooit is een zijner boeken "y1- waar 't om te doen is. En evenals 'n jongen,
in beslag genomen, nooit is hij als schrijver ervan die karakter heeft, zijn vader de gehoorzaamheid op-
vervolgd; en jarenlang zijn zij in omloop geweest. Hij zcët, wanneer deze hem, man geworden, 'n slabbetje
was met zijn vrouw in Londen, toen het oproer in 7<fa blijven voorbinden, evenals 't kind ten slotte
Barcelona uitbrak en had geen flauw vermoeden van e'ëen inzichten en eigen overtuiging gaat vergelijken
wat daar gebeurde. Iue*- die zijner ouders, en, als 't moet, ze daar tegen-
Maar de kwestie is, dat hij 'n man was van het 0,er stelt, zoo rijst nu uit de groote massa n stem
vrije denken en 'n voorstander van gewetensvrijheid, van verzet op tegen hen, die zich opvoeders, leiders
1 dat hij aan ieder mensch en aan ieder instituut het cJl beschermers der volken noemen, en het blijken
recht ontzeide, zich te plaatsen tusschen den mensch NiET te zijn.
„Hervorming is het zekerste voorbehoedmiddel te- ell zjjn geweten- dat geen enkel priester en geen Laat ben gezegd zijn! En laat ze gewaarschuwd gemeen en m strijd met het Christendom,
gen revolutie." 1 enkele kerk in rechten mag treden, die alleen God wezen! We zijn geen kinderen meer. We laten niet De pausen Sixlus V. Clemens VIII en Innocentius
HENRY WARD BEECHER. toekomen. Jezus zelf doceerde ons dit recht in de meer alles met ons doen, wat onverstand en brutali- AID hadden ook het denkbeeld tot opheffing der orde
gelijkenis van den verloren zoon,
Ik zou woorden als Smart en Droefenis wooiaen jn ^en arm nam, om zijn zaak bij
als „Verwording en Smaad" kunnen plaatsen, boven pleitfn. Hij stond op en begaf zich tot den Vader
het opstel, dat ik nu schrijven ga. Want het vele, ze]f En wie zicb tusschen den mensch en zijn ge- kel>jke club doet. pels. Frankrijk en andere landen drongen er zoo zeer
dat ik gelezen heb in de laatste dagen, over den gru- weten plaatst, doet iets zeer ongerechts iets zeer ..Toen ik 'n kind was" zegt Paulus „sprak op aan en de paus zelf was zoo doordrongen van
wel in Spanje gepleegd, vervullen mij geheel. Behoort onchristelijks, iets zeer onredelijks tevens.' Want het als een bind, was ik gezind als een kind, overlegde haar immoraliteit, dat hij haar op genoemden datum
het geestesoog van 'n publiek redenaar, van 'n pu- js Gods stem, de stem der hoogste Waarheid, die ik als 'n bind; maar nu ik een man geworden ben, nu „voor eeuwig" ophief.
bliek schrijver gericht te zijn op de zonzijde van het in ons geweten spreekt; en te trachten haar tot 'zwij- ^eb te n'ct gedaan hetgeen eens kinds was." Den 19 Augustus werd het gebeurde alom bekend
leven, en behoort hij zijn hoorders en lezers zooveel gen te brengen is >n'booswichtig trachten om God Corinthe XIII). gemaakt en den 22sten September 1774 stierf paus
mogelijk te leiden langs die paden, waar de blijdschap en Waarheid het zwijgen op te leggen. We laten ons niet meer in een hoek zetten, door Clemens XIV „onder groot vermoeden van vergiftigd
zich uiten mag en kan, en waar het lied van den En omdat de Kerk in haar onredelijk bemoeien, Seen rechter en door geen priester. We laten ons te zijn."
vooruitgang en der dankbaarheid omhoog schalt; voor door aue eeuwen heen, het geweten der menschen 3liet meer het zwijgen opleggen; zelfs door geen ko- Tegen 'n moord hebben de Jezuïeten nooit opgezien,
het oogenblik is dit onmogelijk. steeds in hare dogmatische en enge vormen heeft wil- £el- Want ook hier zal blijken, dat het bloed der zoomin waar het 'n paus als 'n vorst gold. Willem
Sedert zoovele weken reeds is over gansch Europa, jen gjeten 0mdat het haar zoomin om den geeste- martelaren, een zaad is van zoo welige groeikracht, do Zwijger viel door hunne handen„ad majorem Dei
als 'n sluier van troosteloosheid, als 'n nat kleed, ]yken bi0ei der Mneschheid als om de eere Gods dat men indien men er mee zou voortgaan gloriam"„ter meerdere eere Gods.'-
dat ons dreigt te versmoren, de bewustheid neerge- maar enkel en alleen om eigen macht en heerschappij, over tien jaren aan 't fusileeren zal kunnen, blijven. In 1774 heeft niemand gedacht, dat Paus en Jezuïet
daald, dat er 'n booze, den mensch en zijn ontwikke- om jnv]0e(i en rijkdommen te doen was, daarom en' Maar zoover komt het niet. De procureur-generaal ooit weer bondgenooten zouden worden, en dat zij
ling vijandige macht werkzaam is, die ons denken te- daarom alleen is Ferrer gevallen. Dat 'kerkelijk en der rechtbank, die Ferrer veroordeelde, lieeft zijn door geld, door secteschool en stembiljet ooit weer
gen wil houden, die ons woord en onze daden aan bekrompen geweld, die domheidsmacht, zweepte Jezus misdaad tegenover de beleedigde menschheid geboet, zooveel macht zouden verkrijgen als vroeger door kruis
haar inzichten dienstbaar maken, die onze ziel haar Golgotha op, dwong Soicrates den giftbeker te ledigen, Maura moet in gesloten rijtuig, voor, achter en op tocht, mutsaard, vergif en dolk.
vrijheid ontnemen wil. wierp Christenen aan wilde dieren voor, deed Chris- zij geëscorteerd door soldaten, van het eene huis het Toch is dit geschied. Paus Pius VII herstelde op
Wij zijn bedroefd en verontwaardigd, tot schreiens tenen joden vervolgen en ombrengen, is oorzaak van andere bereiken, als 'n andere Sanherib, „vluchtend 7 Augustus 1814 de orde der Jezuïeten weder,
toe, tot ^in opstand-komens^ toe,^en^ weten voorloopig baat tusschen menschen en menschen. De domheids- van kamer tot kamer". Koning Alfonso's vrij en on- Ignatius de Loyola eigenlijk: Inigo Jagnes di
Ik moet eindigen, ofschoon ik moeilijk eindigen kan.
Het voetspoor uoor Ferrer achtergelaten in liet zand
van den tijd, zal nog lang zichtbaar blijven, evenals
de bloedvlekken op de binnenplaats van het forl Mont-
juich. Al zou morgen de Warlburg worden afgebroken,
de held van Worms vergelen wij niet. De banbliksem
van <Jen paus, den eisd 1 van het vrije denken tegen
gesmeten, brak op liet schild van den strijder^ die
hem antwoordde: „Het is niet geraden iets tegen het
geweten te doen. Ik kan niet anders. God helpe miji!"
AL wordt morgen jret fort Montjuich met den grond
gelijk gemaakt, al zal op straffe des doods de- naam
van Ferrer uit alle Spaansehe geschiedenisboekjes wor
den geweerd, vergeten zal dit vonnis niet worden, en
Fcrrers naam zal als leuze weerklinken uit den mond
van allen, die de Vrije School liefhebben, om in haar
de komende geslachten op te voeden tot 'n Broeder
schap.
H. d. II.
A a a n t e k e n i 11. g1 n
De orde der Jezuïeten, gesticht door Ignatius de
Loyola, werd den 27 Juli 1540 door Paus Paulus III
met de bul: „Regimini militans ecclesiae" bevestigd.
Paus Clemens XIV hief den 21 Juli 1773 bij de bul
„Dominus ac redemtor noster" de orde der Jezuïeten
voor eeuwig op, „als zijnde zij schadelijk voor 't al-
vuur gebracht. De graven van Egmond en Hoorne Eerrers vonnis was waarschijnlijk de onderteekening Heiligen.
Het is nu geen lied van hooge blijdschap, dat uit zjjn met dujzenden anderen, de Wendelmoets en de van zÜn eigen doodvonnis. Keizer Nicolaas moet Hoevelen hem gevloekt hebben, vermeldt de historie
mijn hart dankbaar naar boven welt, voor het vele jan de Bakkers gevolgd op 't schavot, zooals zij langs om- en bijwegen door Europa sluipen, om zijn niet.
goede, dat wij onverdiend ontvangen en genieten. Ferrer, ter oorzake hunner liefde voor gewetensvrij- Italiaanschen „neef" te bezoeken. Zoo wreken zich de
Het is niet de herinnering aan 'n leger, dat uittrok beid, zijn voorgegaan. jiogroms, zoo wreken zich de Jodenmoorden, de on- Correspondentie:
voor de goede zaak der menschelijkheid, en nu in Wat nu gebeurd is tegen Ferrer, is in onze dagen gerechte fusilaties, de galgen, de verminkingen, de J. S. d. V. Dc komst van uw schrijven verwon-
triomf zijn vaandels terugvoert. Het is geen blij en a]jeen jn Spanje mogelijk; zou niet kunnen geschie- verbanningen naar Siberië. Zoo wreekt zich 'n mon- derde mij niet; ik had JVct verwacht. Wel niet van U
vroolijk opgaan naar de tent der samenkomst, geen den jn ita.iiëwaar onlangs het liberale denken, de "lig wordende menschheid, die recht en vrijheid van maar toch zoo'n schrijven.
geschal van hoornen en bazuinen, van kelen en in- overweging van aller menschen gelijkheid, een Jood geweten eischt, en eiken dag sterker de bewustheid Waaruit op te maken is, dat ik 't met U eens
strumenten, dat de lucht vervult. Nu is het reeds benoemde tot burgemeester van Rome; waar vrij- i:' zich voelt rijpen van gelijkheid voor wet en recht. ben. Maar geef miji tijd. Als ik, toen ik eenmaal aan
zoovele dagen lang, de kreet der verontwaardiging, heid en zucht naar onbespied nationaal en persoon- ..De Keizerin met het bedroefde gelaat" kan eiken dien brief bezig was,had kunnen doorschrijven dan
het woord der beleedigmg, der menschheid aange- lijk streveEl) >n week of wat geie(ien de Jezuïeten dag de brokken van haar Heer-Gemaal thuis ver- zou Uw opmerking niet gekomen zijn- want toen Ge
daan, dat roept van alle kanten om genoegdoening, j over de grenzen joeg> als zij-nde zy .n gevaar voor wachten; en als dit geschiedt, dan zal die gruwel voelde ik het reeds, dat op deze punt komma 'n heel©
mrnnir - de integriteit van het vaderland, en, in onzen tijd wijten zijn aan haar Heer-Gemaals eigen onver- lange zin moest volgen. Het doet mij genoegen dal Gij
m bpanje, aan nenaei mensen yan licht en recbt niet meer geduld moge-n wor- stand en aan de boosheid van hen, die hem in boos- mijn brieven „met zooveel penoeoèn" leest 'ik wou
T LaLL" aio de"-, (1) heid les gaven aan Pobjedonewski, den vroegeren pro dat ik-zelf het ook kon. Maar misschien schrijf ik
om... wraak
Wat nu geschied is
zich laten welgevallen
niet opgewassen is tegen de bende misdadigers, die
op hem aanviel;maar de Menschheid
niet. DE MENSCHHEID DRAAGT HET NIET, en
indien mijn pen in staat was weer te geven wat
mijn hart in deze ontroert, dan schreef zij 'n nieuwe
Marseillaise, 'n nieuw Hervormingslied, om alle na
tiën, die leven onder de zon, alle geslachten die lezen
kunnen, alle zielen, die tot vrijheid geboren werden,
op te roepen tot 'n eeuwenouden, maar telkens weer
nieuwen strijd tegen de booze geesten in de lucht,
die 't er op toeleggen elke daad van gewetensvrij
heid en menschelijke ontwikkeling tegen te gaan, en
zoo deze tot uiting komt, te beantwoorden en te
bezoldigen met marteling en dood.
chrijf
nog wel eens zoo'n brief; waarschijnlijk zal dat de
laatste zijn.
P. K. Lees wat ik aan J. S. de V. antwoordde
H. d. H.
Elk land heeft zich na den schrik der inquisito- cureur der Heilige Synode en andere vagebonden.
Tiale middeneeuwen trachten op te heffen tot vrijheid Van allen, die te beklagen zijn in het groote, belcla-
van geloof en vrijheid in maatschappelijke ontwikke- genswaardige Rusland, is misschien de Keizer de meest
ling, maar Spanje is zijn oude belijdenis van geeste- beklagenswaardige. Is er éen kamer in al zijn groote
lijke slavernij trouw gebleven. Zijn bevolking is het paleizen, waar hij zich veilig weet? Is er éen mensch
onmondige kind, zooals zijn koning 'n ledepop is in in zÜn heele omgeving, dien hij vertrouwen durft?
de handen van priesters en kerkelijke dompers, leer- de blaren ritselen, denkt hij aan fluisterend ver-
kelijke inquisiteurs en menschenmoorders. raad, als er 'n raam klapt, moet hij aan bommen
Wat nu gebeurd is in Spanje, doet aan Torquo- denken,
mada denken, aan den bloedhond der middeleeuwen, Dat is de consequentie van zijn Keizerlijk: „Je doet
die zich zat kon zuipen aan menschenbloed en nooit maar"; dat zullen de consequenties ook blijken van
verzadigd of voldaan was van menschen te hangen, Alfonso's gedachtelooze onderteekening en van den
te wurgen en te slachten. Want de procureur-gene- gerechtelijken moord op Ferrer gepleegd,
faal der rechtbank, die Ferrer veroordeelde, die niet De geschiedenis en de ontwikkeling der menschen
toeliet, dat Ferrer verdedigd werd, die hem', na niet eischt hervorming, eiken dag. De wetten moeten her-
Wat heeft Ferrer misdaan, dat men zoo tegen meer dan ,n kwasj.rechtsverhoori aan den kogel over_ zien worden, telkens weer. Een te eng geworden klee-
j hem complotteerde? dat men dezen gerechtelijken itfVerdej stond onder kerkelijk toezicht kerkelijke dingstuk moet worden uitgelegd. Heerendiensten en
I moord aan hem beging? De beschuldiging van gods- keerschappij, kerkelijke suggestie en kerkelijken siavernij kooren in onzen tijd niet thuis; ook geen
lasterlijke taal, hem toegeschreven, is godslasterlijk dwang Ee kerk vergiet geen bloed, dat LAAT zij slavernij of knechtschap op geestelijk gebied. De sec-
in zichzelf; omdat zij valsch is. ,,'n Verstandig, ge- doen; de kerk begaat geen moord 'zij LAAT moor- teschool is 'n misdaad, omdat zij het kind '11 bewust-
leerd en welopgevoed mensch", zooals ons Ferrer be- den Maar haar handlanger> de procureur-generaal der beid inprent van verschil tusschen Joden en Christe-
sclireven is door de dochter van Kropotkin, zegt rechtbankj is gevallen, zooals Maura vallen zal, zoo- nen. tusschen Roomschen en niet-Roomschen. „Rij-
1"--nder, God heeft ze allen
maakte, was niet anders dan 'n „denker", die peins- ^(Thtban'k^d^ aan^den^dood en niet-Joden,Lutheranen en Heilssoldaten ontmoetten evc£n"
de op wegen ter ontkoming aan 'n telkens weer en
telkens meer dreigend gevaar; die fortuin en geleerd-
XCI. HET JAARVERSLAG DER PROEFSTATIONS
Vanwege de Directie van den Landbouw is kort ge
leden in het licht gegeven No. 5 der bekende Versla
gen en Mcdedeelingcn, dilmaal handelende over de
onderzoekingen aan de Rijkslandbouwproefstations.
De inhoud is zóó belangrijk, dat wij meenen een
nuttig' werk te doen door een en ander eruit over te
nemen om het door middel der Schager Courant in een
ruimen kring1 van belangstellenden bekend te maken.
De Directeur van het Rijkslandbouwproefstation te
Hoorn deelt o.m. in zijn verslag mede, dat het gebruik
van hulpmeststoffen in sterke mate in het district van
dit station is toegenomen, wat viel af te leiden uit
geen godslasterlijke woorden. De „strijdlustige propa- a]g koning Alfonsus. leven gevaar l00pt Er bestaat kcn en armen ontmoeten elkander, God heeft ze allen I ]let grooter aantallen onderzoek aangeboden monste^
gandist waarvoor het Roomsche Spanje hem uit- oük yoor Socialisten Anarchisten en Vrijdenkers 'n gemaaktzegt de Spreukendichter. Maar ook Joden alsmede uit het fdt da( d aangekoc|te partiien e!^'
maakte, was met anders dan n ..denker die peins- rechtbank die hen nj onverdedigd aan den dood en met-Joden, Lutheranen en Heilssoldaten ontmoetten wns j 0 Lemeen rns Te ^ve,
rfeU- aaa gevangenis mag prijs geven. En waar dit elkander; God heeft ook h e n allen gemaakt; en wnstJnming van Tt geleverde S de
Feuilleton.
23.
Roman van Hoeker.
HOOFDSTUK XVIII.
Antje was zeer gelukkig. s
De kleine aan het Comomeer gelegen villa, die zij,
sedert zij met Wolf van Wolfenstein getrouwd was,
bewoonde, scheen haar de heerlijkste woonplaats, die
zij zich kon denken. Het scheen daar altijd zomer en
,,inaar heel zelden regende het, of loeide er een woe
dende storm rondom het gebouwtje. De natuur prijk
te onafgebroken In haar verblindende schoonheid. Ge
il luk dus daar buiten in de natuur, maar ook geluk in
haar hart. Antje had niet gedacht, dat zij zich
II ooit zoo gelukkig zou kunnen voelen.
I Er was nu reeds bijna anderhalf jaar verloopen dat
uit haar ouderlijk huis was weggeloopen, ver weg
vau de harten die haar vroeger zoo innig hadden lief
gehad. Nog geen oogenblik had zij berouw gevoeld
ever den stap dien zij had gedaan. Overviel haar wel
eens gewetenswroeging, dan voelde zij zich in de
liefde van haar echtgenoot zoo gelukkig, dat zij aan
"iets anders dan aan dezen kon denken. Het groote
geluk dat haar man haar bereidde was werkelijk de
Don van haar leven.
I Vooral In den beginne was het jonge heerlijke ge
luk zoo bedwelmend geweest. Steels was haar man
bij haar geweest en had hij zich vol liefde en tee-
(lerheid aan haar gewijd. De tallooze kleine diensten
en opofferingen die zij zich wederzijdsch voor elkaar
getroostten, hadden zulk 'n indruk op haar gemaakt,
4at de dagen haar te kort schenen om van dit weel-
I óerige geluksleven voldoende te kunnen genieten.
Na eenige weken volgde toen de eerste scheiding
6u daarmee ook de beproeving der standvastigheid
yan de jonge vrouw. De werkzaamheden van den jon-
Sen diplomaat gedoogden niet, dat hij zich langer uit
jkome verwijderde, tenminste wanneer dat niet de aan
lacht zou trekken en hij van zijn superieuren daar
over aanmerking wilde hooren.
|1 .T°en Wolf voor de eerste maal zijn Jonge vrouw
KI* n in haar huisje aan het meer achterliet, was
fct voor Antje alsof de natuur ook allen glans en
leven had verloren.
Ook in het hart der jonge vrouw was het eens
klaps zoo droevig en stil geworden. Ofschoon Antje
baar jongen man had beloofd moedig te zullen blijven
on kalm deze korte scheiding te dragen, voelde zij,
zich toch naamloos ongelukkig. Toen de slanke ge
stalte van Wolf achter de donkere cypreqsen verdween
toeD gevoelde de jonge vrouw deze scheiding zoo
diep, alsof haar gansche leven was verwoest.
Wel had zij gedurende zijn afwezigheid allerlei
dingen te doen, als het in oogenschouw nemen der
kleine villa, die voor haar, het eenvoudige dorpskind,
werkelijk, vele heerlijke en mooie dingen bevatte,
maar het vermaakte haar niet. Zij had zooveel te den
ken.en hoe eng en begrensd haar gedachtenkring
vroeger ook mocht zijn geweest, nu waren haar ge
dachten rijk en overvloedig.
Maar toch schenen Antje de dagen zonder haar
echtgenoot doorgebracht, een eeuwigheid toe. Wan
neer zij aan tafel plaats nam en het heerlijke maai j
liet opdienen, dan dacht zij onwillekeurig aan de
eenvoudige spijzen in het huis haars vaders. Dan ont-
snapte haar dikwijls een zucht, dan verdween eens-
klaps alle eetlust en schoof zij de zilveren schotels
terzijde. Maar dat waren slechts korte oogenblikken
want vlug daarna klaarde haar gelaat weer op, in
't bewustzijn dat haar Wolf niet zou talmen tot haar
te komen, zoo hem dit maar eenigszins mogelijk was.
Vroeger kende Antje geen verlatenheid. Nog geen
enkelen dag van haar leven was zij ooit alleen ge
weest. Altijd en overal had een vertrouwde stem
tot haar gesproken, een liefdevol oog haar bewaakt.
Zij gevoelde geen droefenis of bang verwijt in haar
hart, zij was nu immers zoo onuitsprekelijk gelukkig.
Slechts zelden bekroop haar de gedachte, hoe ont
zettend eenzaam en pijnigend die verlatenheid moest
zijn voor een ander liefhebbend hart, dat door haar
verlaten was en zich nooit meer zou kunnen ver
kwikken aan die heilaanbrengende liefde.
Wolf hield nauwkeurig zijn woord. Zoo dikwijls
zijn werkelijk vermoeiende bezigheden dat maar eenigs
zins toelieten, snelde hij als op de vleugelen der lief
de naar zijn vrouw. Haar vroolijke en gezellige kout,
haar roerende eenvoudigheid, haar zelfopofferend we
zen, waren het, die hem telkens in haar weder nieu
we 'bekoorlijkheden deden ontdekken.
Maar spoedig volgden op de eenzame weken die
Antje op de villa moest doorbrengen, evenzoovele een
zame maanden. Met den besten wil ter wereld wist
Wolf het niet altijd zoo te schikken, dat hij bij zijn
vrouw kon komen.
Dikwijls kwamen er nog in de laatste oogenblikken
hinderpalen in den weg, die hij onder normale om
standigheden wel had kunnen overwinnen, maar nu
hij zijn dierbaar geheim nog niet mocht verraden,
hem dikwijls dwongen zich te buigen voor de drin
gende eischen der omstandigheden.
Wanneer dan in plaats van zijn persoon een ver
ontschuldigend briefje kwam, dat Antje opheldering I
gaf, waarom hij niet kon komen, dan dreigde de
jonge vrouw dikwijls in luid geween uit te breken.
Maar zij bezat een moedig en vertrouwend hart, zij
moest zich immers schikken in het lot, dat zij zich-
zelf had gekozen. Gemakkelijker zou haar dat zijn
gevallen, als zij voor haar levensonderhoud had moe-
ttn strijden of tenminste de eene of andere bezigheid
haar tijd wat in beslag had genomen, maar nu vond I
haar hand niets om te doen. Zij behoefde niet te
werken, maar kon zich geheel overgeven aan den
droom van haar geluk. Maar juist daarom waren de j
weken en maanden,die zij zonder haar man moest
doorbrengen zoo uiterst pijnlijk en lang. Zulke tijden
schenen voor haar zonder einde, terwijl de uren die
zij met Wolf vereenigd doorbracht voor haar voorbij
vlogen.
Nu en dan gebeurde het dat Antje een brief van
Wolf moest beantwoorden en dan schaamde zij er
zich over, dat zij zoo slecht schreef. Instinctmatig
gevoelde zij, dat zij met het oog op haar opvoeding,
haar man niet waardig was, maar daar zij flink en
viug was, was deze zelfkennis voldoende om haar aan
te sporen zelf haar gebreken te verbeteren.
In het geheim wist Antje zich boeken aan te
schaffen, waaruit zij trachtte te leeren. Zij moest
dit zeer in het geheim doen, want haar dienstboden
mochten dit vooral niet bemerken, hoe gering haar
kennis en opvoeding was. Wanneer zij zich dan oefen
de in het lezen en schrijven, sloot zij zich in haar
kamer op als iemand, die iets verricht, dat het dag
licht niet kan verdragen.
Toen zij op een zekeren dag haar echtgenoot be
kende, hoe zij er naar streefde hem waardig te wor
den, had deze slechts een glimlachje voor haar be
moeiingen over. Maar het viel Wolf niet in er over
na te denken, hoe schoon en prijzenswaardig het toch
in zijn eenvoudig vrouwtje was, hem vreugde te willei
bereiden.
Integendeel had een wolk van ontevredenheid een
oogenblik zijn gelaat verduisterd, toen Antje hem-
weliswaar onbewust, maar toch zeer duidelijk, de klove
had laten zien, die er tusschen hen beiden bestond.
"V erder bekommerde het hem al heel weinig hoe zijn
vrouw haar dagen doorbracht, wanneer zij maar zon
der klagen verstreken. Hoofdzakelijk was het hare
schoonheid, die zijn oog verblindde, haar zilveren
lach en zoet gesnap, dat zijn gehoor streelde. Maar
hij begreep niet de waarde van haar pogen om op de
maatschappelijke ladder hem meer nabij te komen.
Antje gevoelde dit zeer spoedig, maar daar zij
niets zoozeer vreesde als den spot van Wolf, sprak
zij nooit meer over haar pogen, hield er weldra mee
op. Want nu haar man er blijkbaar geen waarde aan
hechtte was voor haar alle prikkel en aanmoediging
verloren gegaan.
Maar nog altijd was zij zeer gelukkig en de komst
van haar man was haar een zalige hoop.
Toen de verjaardag van haar ontvoering naderde,
begon Wolf nog zeldzamer zijn vrouw te bezoeken.
In Rome begon het seizoen en tegelijk dat schitteren
de, prachtige leven, gelijk dat alleen bestaat aan
vorstelijke hoven. Het was de eerste winter dien Wolf
in de Italiaansche hoofdstad doorbracht. De vorige
maal had hij zich geheel nog aan zijn jonge vrouw
gewijd, die eenzaam aan het Comomeer vertoefde.
Toen had hij in zijn verliefdheid nog voor niets an
ders oogen gehad. Zelfs al had Wolf zich nu weer
geheel aan Antje hebben willen wijden, hij zou het
niet hebben kunnen doen. De glorierijke wapenfeiten
die de Duitschers tegenover de Franschen hadden be
dreven, de overwinning door het Duitsche leger be
haald, deden de Duitsche ambassadeurs op de buiten-
landsche hoven een eerste plaats innemen. Dit was
vooral het geval in Rome en zoo kon het niet anders
of Wolf werd met uitnoodigingen overstroomd. De
tallooze bals, diners, operavoorstellingen enz. die hij
moest bezoeken, namen dag en nacht al zijn beschik
baren tijd in beslag. Onafgebroken sleepte, deze stroom
van vermaak en pleizier hem mede. En al had hij
in den beginne het eens een paar maal gewaagd zich
aan een paar uitnoodigingen te onttrekken, zoo was
hij zelf toch te veel de persoon die van vermaak
en pleizier hield om niet spoedig zich geheel aan de
aantrekkelijkheid die dit leven op hem uitoefende,
ever te geven.
Niet dat door dezen stroom van vermaak en genot,
het beeld der jonge vrouw aan het Comomeer ver
zonk, o neen, hij had Antje altijd nog innig lief,
maar de wild opbruisende gevoelens, die hem tot
den onberaden stap hadden gedreven om Antje te
schaken, die hadden plaats gemaakt voor meer kalm-