AiterdaiÉ Brieven. Grepen uil Lanö- sa TmIiohi. Zaterdag 27 November 1909- 53e Jaargang. No 4615. DEllDti BLAD, Soe^ dt Sscfrif^h^ JSrft K Se zij ooit mensAen kan aanbieden, maar die gwft *n, Van,-T0or vkr ut dLspin^xie,' Lbt rit0* md ANDERMAAL: SISYPHUS. CCXXII. „Zoudt gij 'l ooit bestaan durven tegen uzelf te liegen?" GEORGE HERBERT. „Geen leugen wordt zoo zwaar gestraft, als die van het zelfbedrog." WALLIS. Overlezende wat ik in den laatsten tijd zelf schreef, en wat vriendelijke lezers naar aanleiding van dat ge- schreven© opmerkten speciaal wat betreft de Sisv- phus-brieven, respectievelijk den 16den en den 23stén Ocfober 1.1. verschenen zou ik er bijna toe komen, om het laatste gedeelte, de laatste twee alinea's van brief GCXVII, „Nog eensSisyphus". hier te gaan over schrijven. Wat mij door 'n onkel lezer geschreven is, en door drie, vier mondeling opgemerkt... wist ik het eerst van ik, die even ver van wanhoop ben, als 'n visch van vliegen, wil dien lezer en als 't mag, ook anderen, wijzen op den regel waarin ik zeide, dat de eenigo heilzame remedie, „om verlost te worden", mijns in ziens is gelegen in „zelfkennis". „Als iemand zichzelf goed kent, met al zijn afdwalingen, zwakheden en ge meens streken, dan is hij althans ten deele daartegen gewapend." Zoo staat Let in dien brief, en zoo her haal ik het nti. Verder staat er, dat die zelf-kenners dit alleen op ons voor hebben, „dat hun zelfkennis hen in zooverre met zichzelf verzoend heeft, dat zij zonder morren, zonder schelden op hun aanleg, van hun leven en van zichzelf trachten te maken, met heel veel inspanning trachten te maken, wat er met goed fatsoen van te maken is. Meer niet". En dat zij voor 't overige „niet meer kinderen van God" en „niet minder vijanden van God" zijn dan wij Ook nog en dit releveer ik nog eens opzettelijk dat dit laatste „inij belet het hoofd al te driest op te steken, en aan den anderen kant niet toelaat, dat ik voor eenig mensch als 'n verlorene neer zou vallen." 't Is gezegd en 't blijve gezegd. Dat ik, ik moet hier wel in den eersten persoon spreken ieder mensch als 'n, .Sisyphus" beschouw, is, omdat ik het waagstuk heb bestaan met mijzelf kennis te maken, en aan den anderen kant de overtuiging heb bekomen, dat de men- schen zijn als bladeren aan de boomen, alle verschil lend van kleur en vorm en gehalte, maar toch alle „bladeren". Ge kunt op Gods wijde aarde zoeken zoover ge vilt, pan de hoven en in achterbuurten, op de zee 'n in de woestijn, onder de keerkringen of in de pool- itreken, vóór de balie of achter de balie, in het tucht- mis of daarbuiten, op het land en in de steden, maar iveral waar ge menschcn vindt zult ge ze vinden met nenschclijkc deugden en monschelijke afdwalingen. Het naatschappelijke leven eischt orde en heeft met recht ïenzen gesteld, die niet overschreden mogen worden; naar den mensch als „mensch", als verlangend, be gerend wezen, geneigd die grenzen' telkens te oVer- chrijden, heeft <ïat leven niet kunnen veranderen. Ik >en geen belijder van de Twaalf artikelen des Ge- oofs. zooals de Nederduitsch Hervormde Kerk die heeft angenomen, ik erken het oordeel der Doleerenden niet. die van onzen voetzool af tot onzen schedel toe geen gaal plekje aan ons vinden; maar ik weet toch, dat die uitspraken - ik mag wel „vonnissen" zeggen niet geheel en al onwaar en ongerecht zijn. Maar toch, j wij bebben ook nog wel andere en betere neigingen! in ons, dan alleen die, om God en onze naasten te haten. Ik haat den Haat en niets of niemand anders, en doe mijn bast het ook mijn vijand niet te doen, vat mij gewoonlijk gelukt. En als ik nu telkens hier iet woordje „ik" gebruik, dan geschiedt dit niet, om- lat deze ikheid zoo gewichtig is of 'n soort van gepaste Lengte- of breedtemaat aangeeft, maar alleen omdat de schrijver dezer regelen zich niet anders of beter weet uit te drukken. Prins Hendrik, om er maar eens een Ie noemen, of 'n verstandige boer, of 'n nadenkende brievenbesteller zou 't, dunkt mij als hij dacht a's ik precies eender zeggen, en ook het woordje ,ik" gebruiken, zonder telkens juist zichzelf te bedoe len. Mijn persoon en mijn persoonlijke deugden en zon eten staan hier buiten. Als ik zeg ,,ik" bedoel ik „wij' as ik zeg „mij" of mijn" bedoel ik „ons". Want wij alen zijn „menschen", met zóó groote overeenstemming jn ons verschil, en met zóó groot verschil in onze ge- likheid, dat men zijn hoofd wel goed bij elkaar mag touden, om hierin niet te dwalen of telkens 'n on- ^rlijkheid te begaan. Wjj zijn van 't zelfde maakseL, een 'n voet langer dan de ander; de een keurig, de "der slordig; de ©en zachtmoedig, de ander opvlie- e[ï<l, de een rode neerend, de ander dwaas en onbe- uisd in al wat hij zegt en doet; maar toch van 't zelf- e maaksel, vol verlangens, begeerten, neigingen, „zon en" zoo ge wilt; maar óók mot in ons dien wonder- iken drang naar volkomenheid, waarin wij hebben aan- ïnomen, dat de engelen ziel» verheugen. Wij wilLen >k goed zijn, het goede doen, het kwade laten; wij iLlen weten en begrijpen; wij willen leeren en aanne- en, wat het leeren en aannemen waardig is; schijn n wezen onderscheiden, om niet anderen of onszelf Ikcns te bedriegen. Wij willen volmaakt worden. Ziedaar waarom het in en buiten ons begonnen is; int het is mijn innigste overtuiging, dat in het aller- jepstc van ons wezen geen minder verlangen schuilt, let beeld van het hert en de waterstroomen is nog eden (hvt beeld van onze verlangende ziel en waar li naar smacht; en déérom, omdat wij 'n lichaam lebbon, omdat wij 'n hoofd hebben, dat niet altijd bedenkt; pmdat wij handen hebben, die iet sloeds heilige wierook zwaaien voor 'n heilig al- iar; omdat onze mond vaak leugenachtig en opstan- ig is; omdat onze oogen te dikwijls dwalende speur- €FS en onze voeten lichtzinnige wanndelaars op evaarlijkc wegen, déérom en dóór om alleen leven v' ,n |Ve','; va'1 voortdurende worsteling en strijd, ant bed jicht ons hoofd alleen het heilige, werkten e handen alleen het goede, wist onze mond het kfffo zwijgen, versprak zij zich niet voor Christus on k'nicënVu®! zegt Heine'" en onze «eldersche rechter-dichter Sta- „Hier ligt de vrome Carolijn, Bekend als een der fijnste fijnen; Zij paarde aau de eer van vroom te schijnen 't Geheim genot van 't niet te zijn." Christus naam vroeg om n ander proces-verbaal te oeginnen, „dasz er kein Schererei oder Schade daraus hal>en möclite." Waarom ik u dit vertel? Och, housch niet, omdat ik u 'voor zoo dor-wettisch aanzie, en minder nog Om n proces-verbaal op touw te zetten, maar omdat men'siSen^ criiii'n' ue7enn80<'d ab> ik, dat alle „Genot" en „Plaisir" is zoowat hetzelfde. En ik eens' k,w. geluk. Der menschen verlan- noem er hier den werkzamen, braven, practischen Sta- on iiub.Tw i 11 m0^! verschillen en telkens weer ring bij, omdat, als ik alleen Heine noemde, er heel i0 P ten gericht zijn, al die wenschen, ver- wat brave menschen den neus zouden optrekken; c„f11 .begeerten komen toch voort uit 'n men- omdat heel de wereld weet, dat Heine ervan hield i .i°i 1U 'i u eenzelfde menschenhart, vol begeerte naar meer dan éen meisje te zoenen. En ofschoon meer ie roogste, vol neiging naar het laagste; strevend naar menschen die kwaal hebben en daar niet vies van zijn j o doening van het hjfsbegeeren, hakend naar volko- vinden ze 't toch heel zondig en slecht in anderen, menheiiü. (En daarom, omdat ik in aller menschen en dragen 't als 'n kroon op hun hoofd, als zij er grijp1"'1 - ook in dat van mijzelf, ook in het uw© 'n ander van kunnen betichten. En d 11 vind i k nu u worsteling zie, n strijd als tusschen Ormuzd en 'n heele groote, bijna onvergeeflijke zonde: als men Aht iman, n mooitevoL pogen als van Sisyphus, om 'n zonde in zichzelf weet en er 'n ander om smaalt, dien steen er boven op te krijgen, omdat ik weet hoe Want deze zonde komt alleen voort uit bitterheid, of zwaar de taak is en hoe zwak onze handen zijn, daér- in het gunstigste geval uit wangunst, en heeft niets om en déérom alleen heb ik innig medelijden metuit te staan met „genot" of „Plaisir", wat voor df^n Maar ge hebt t immers zelf gezegd: „Zachtmoedigheid bedrijver van 'n zonde altijd 'n groote verleiding is, on lankmoedigheid zijn misschien de grootste deugden, en bij wereld-opvoeders ten allen tijde als een ex- die 'n mensch bezitten kan." cuus, ten minste als 'n „verzachtende omstandigheid" Onze rust is gestoord Door 'n wonderlijk woord, Profeteerend van zege en van vrede; En het kampen duurt voort 'Schoon de Dageraad gloort Van den dag, dat de strijd is volstreden. Een einde, mijn vriend, is er niet. Zoolang wij gegolden heeft. Maar de Deugd is heel wat beter dan de Zonde dit moet ik bekennen en als alle menschen haar betrachtten, zouden wij er beter aan toe zijn. Maar appetijtelijk is ze n i e t; ten minste niet altijd; en als ze maar voor de helft het bekoorlijke en aan trekkelijke van wat de Zonde heeft, zich kon eigen „,j maken, dan zouden er heel wat meer menschen in ademen, zullen wij moeten strijden, moeten leven in baren wijngaard arbeiden, vrijwillig arbeiden, zonder overtreding en vergiffenis. En wie denkt, dat hij die daartoe zooals nu vaak gebeurt te worden ge- vergiffenis niet noodig heeft, is er nog 't slechts van dwongen door vittige dominee's, lastige schoolmees- allen aan toe, nog slechter dan Sisyphus in eigen per- ters, brave vaders, die ook in hun jeugd meer potjes soonHij kende althans in zooverre zichzelf, dat hij braken dan maakten, enzoovoort. Dat 'n braven, wij- wist lederen keer weer van nieuws af aan te moe- zen> deugdzamen brief te schrijven geen kunst Is, ton beginnen. beb ik al dikwijls genoeg gezegd; maar daar spint de Er is, omtrent dienzelfden Sisyphus, die nota bene Deugd geen zijde bij, daar wordt zij niet door betracht, 'n „koning" was zooals wij 't ons soms wanen; daardoor worden geen menschen tot baar gebracht, hij was koning van Korinthe nog 'n legende in -^.'s de Deugd meer beoefenaars, meer betrachters wil omloop, waarin misschien eenigc geruststelling voor vinden, dan moet zij zelve eens wat smakelijker wor- ons verborgen is. Die legende vertelt, dat Zeus dat den, minder preutsch, minder isegrimmig; en niet is de god van hemel en aarde, Thanatos dat is de in klacht en jammer over zonden en wat ze daarvoor Dood op hem afzond, maar dat Sisyphus, die zeer houdt uitbarsten, als 'n mensch zijn polsen ontbloot slim was, dezen met sterke banden wist te binden of ziin yeters verbindt en daardoor zijn kuiten zicht- hem dus onschadelijk maakte. baar worden. De Deugd moet 'n beatje gewoner gaan Wil dit nu zeggen, dat Sisyphus althans zijn ergsten doen; wat natuurlijker, wat minder in 't zwart loopen, vijand overwon? Of wil het zeggen, dat zijn worsteling da^ altijd aan „rouw' doet denken, wat minder ef- ceuwig duren zal, en dat hij nooit, als Job, van aL zijn fen en benepen kijken. Is 't zoo erg, als 'n meisje moeite en pijn zal rusten? graag lacht? als 'n vrouw zich elegant kleedt? als Ik weet thet niet, èn als ik kiezen moest, zou ik 'n man 'n geestigheid debiteert? Lacht de zon ook niet welen wat. Het leven stoeit met ons, soms wel ™et? Is elegance geen zeer te prijzen eigenschap? eens 'n beetje hardhandig, en er zijn er maar weinigen, Is geestig zijn met 'n zeer begeerlijk iets. die er geen blauwe plekken en builen bij öploopen; Lachen en elegance eri geestigheid zijn deugden, maar dood zijn, hlcelemaal dood, niets anders dan 'n j 7.rl®nd®n' net z°° foe a s. we ?n ,e.n g°ed-zi.in en ïflthnhhon kim óma on wo in vo o nincrcm nar nns beetje in elkaar gevallen gruis, onbewust te toeven in de maag van Thanatos, Lijkt me ook al niet begeerlijk liefhebben. En dwalen we in vele dingen, laat ons elkander vermanen, de jongeren als broeders, de oude- Maar daar kunnen'we veiLig over zwijgen* 't zal ren als vnders. Maar laat ons elkander niet verachten, ons niet gevraagd worden, wat wij prettig of niet- 111 veroordeelen, niet vonnissen, prettig vinden. We zitten voorloopig met 'n hart dat Deug ls 200 onappetijtelijk niet, als de men- naar boven wil, en met 'n lichaam dat aan de Mrde schen haar, voorstellen evenmin als de Duivel zoo vastzit, en moeten trachten 't tusschen die twee in 't zwar' als de menschen hem schilderen. Menschen reine te brenaen overdrijven graag. De Deugd in haar innigst wezen Waarom? Vraag dat aan psychologen. Ik weet er is ook „genot" en plaisir" tevens, en doet daarin geen ander antwoord op te gSren, dan wat ik hierbo- voor de, Begler nle' °1nde/- MaaiV baar 1 .p oogenblikkelijk loon is gering. Ze laat te-goed hou den, en daar zijn de meeste menschen niet mee te vreden. r i -|'2 1tSJ Dus toch Sisyphussen? Blijvende Sisyphussen? Ja! Gelukkig ja! Onze ziel en ons lichaam, onze be geerten en ons beter weten zullen b 1 ij v e n kampen met elkander. Ormuzd en Ahriman in het Parsisme, bekampten elkaar telkens twaalf duizend jaren, Hoe lang heeft ons geslacht nu al gestreden, en hoelang zal 't dit nog doen? God geve, dat er nooit 'n ven gaf, n.1. dat in het allerdiepste van ons wezen geen minder verlangen schuilt, dan om volmaakt te worden. Dit speur Ik bij mijzelf en dit heb ik bij' anderen gespeurd. Maar er is 'n groote afstand tusschen het geven van heilige levenslessen en ze zelf te be trachten. Twintigmaal 'n deugd te prediken, is heel wat gemakkelijker dan die deugd zelf een enkele maal tot daad te maken. En daarom waren groote zeden meesters en menschen opvoeders Mozies, Socrates. Plato, Jezus. Paulus, Confucius, Fénelon, en nog wel duizend anderen zoo zachtmoedig in hun oordeel,, „T omdat zij naar allen schijn, het leed geleden hadden emd aan komt! Want dan slapen we in Dan zullen waar anderen onder bezWken uaren Niemand be- °"s gaan verbeelden, dat we er z ij n en in een oordeele Ac bitterheid van 'n kelk, als hij dien niet denkbeeldige bravigheid vastroesten En dat is veel zelf gedronken heeft. Paus Ganganelli noemde dan ook frger dan te vechten, en builen en schrammen op te „do liefde het ©enige voetstuk van den godsdienst". 'En °°P«^ d<j om vollnaakt te worden LS daarotn hoe zal zich liefde anders en beter uiten, dan in goed heid en vergevensgezindheid En hoe zou iemand ver gevensgezind kunnen zijn, als hij niet zóó innig met niet minder. Gij zult volmaakt worden en gij moet 't ook worden, omdat de hoogste Volmaaktheid 't wil en wij aan Haar verwant zijn. 't Is de hoogste kroon, anderen, ontroerde, ook hem ontroerd heeft; dat de steen waar anderen over vielen, ook lag op zijn weg en dfat niets anders dan lot en toeval - soms zon der <Jat hij het zelfs wilde hem daar overheen deden stappen? Of zag hij den steen niet? en stapte hij er overheen zonder 't zelfs te weten? Dan is zijn deugd niet beproefd en heeft ze geen waarde. Want alleen dan kan er sprake zijn van deugd en karakter, als deze geworden zijn in den strijd tegen belemme rende machten, 'n Mensch, die geen zenuwen heeft, geen hart, dat schrikken kan of ontroerd kan worden. 'n mensch, die niet begeert, niet verlangt, graag zijn voeten op den grond houdt en niet gelooft, dat er in springen en klauteren óók genot is. zoo'n mensch blijft allicht zonder veel inspanning op 't schapenwegje, dat fatsoen en maatschappelijke orde hebben afgeba kend. Maar zenuwen te hebben, vuur in zijn bloed, drift in zijn vuisten, is wat anders. Voor mij. die geen drank lust. is 't geen kunst om van de flesch af te blijven; maar jenever te lusten, ze te begeeren m^ zóó groote Sisy^rmk^'^T'te b^en? tKTo'oerte dat men er zijn weelde, zj Dan is die bij-legende van Sisyphus misschien nog dcre hefde voor prijs zou geven, en dén het glas te de meesl laten staan, dat is kunst, en heeft voor iet ogisch. La ton wij er ons dan aan vasthouden en er steeds Zij niet cadeau. Er moet om gestreden worden, en wanneer wij die eenmaal verdiend hebben, staat niet aan ons te beoordeeten, maar aan Haar; wij heb ben niets anders te doen dan te strijden ©n naar die kroon te grijpen. Ik las 'van Jo de Vries, die als menschenkenner van groote beteekenis alom bekend staat: „Uw natuur is, o mensch, Als 'n ros, dat u draagt. Dat een heer, dat een held Ter berijder zich vraagt. Houd de knieën geklemd, En met teugel en spoor Heel zijn vaart in uw macht Of het gaat met u door". Ligt in klie woorden 'n heen wijzing naar 't oogen,- denken heel wat meer beteekenis en waarde dan mijn aan denken. Dan gaat er allicht kracht van uit, en IJ. d. II. XCV. SAMENSTELLING DER MELK EN HARE BEHANDELING. geheel-onthouders bravigheidjhebben we wel noodig Ik vind de Deugd 'n groote zegen, maar deugdzame die neDDen we wcl nooülg' menschen, die spontaan deugdzaam zijn, prijzen, kan ik niet. Als Christus, die nooit geen zonden deed, ook do zonde niet in zich heeft voelen stormen, kan Hij mijn zaligmaker niet zijn, en zal ik moeten zoeken naar 'n anderen leidsman ten leven, die evenals ik, 'n amal gama was van goed en kwaad, 'n Godenzoon, ter voor heb ting van mijn levenswandel, heeft voor mij geen I waarde of nut. Iemand, die geen drank lust, kan geen dronkaard bekeeren; en iemand, die geen neiging tot! zondigen heeft en niet weet, hoe prettig het soms is blJna 'jodig te melden, dat wij in dil to zondigen kan geen zondaars bekieren opstel uitsluitend koemelk op het oog hebben. Of is* zondigen niet preltig? Waarom doen we 't', ,Mfk j'n'S,aar m de melkkll.eren dcrkoe.eri Uit dan zoo graag Waarom drinkt 'n dronkaard dan zoo 'ot b oed der dieren groeien de melkkheren, die op graag drank''Vaarom slaat 'n driftig mensch zoo graag hare beur door r^lmatige vervloeiing der khercel- met zijn vuisten op de tafel?Waarom heeft n zanik •1(®<^ielk bcvat 3 o/0 vet. Dit melkvet melk is het in r SraaSi n fiTikuisehc %inf,( trhn dat het vet der'melk zoo gemakkelijk verteerbaar is' kuischo dingen, en als n vloeker driftig wordt, dan i.ilull„,.n fn n'ipilron in m o 1L* n 11L* Apni o - w,i i «KVII. TViopiua 4 kli„„„aa 1,1 aanklaclitcn tegen zichzelf, stonden onze Ogen vast en snol/Lu n 'snck'ctl onzc voelen alleen, loe op klach- kxlditu» en t T1 erharming, om ons le brengen waar TsJLSL ^Ulp va" is, dan, ja, dan waren i'ezcii M^ir^ wczt;n moesten en ook willen ie op 'lien\frLdati '"'j'1 misschicn wel beste vriend, Novemlier II innJ d© „Sunplicissinins van .IIinrücJitUJ,K"jc|tntnV en h,cbt «taarin het stukje is on/e hft J l' en dc,lk er «ins hij n ons doet v ill. n rT' ons in den nood brengt tukje, aan hem hL ,n "s dan °ok, in dat lood?" En als de ,wi 231 word«n: „teedt gij an is 't Christus r T (l:':lrol) antwoordt: „Ja. Hoer!'', r die liem kust en in zijne plaats hei zoo'n genoegen in Wen? Of is zaniken geen zonde? Koemelk nevat gcmieKteio .1 "/o vet r i kennen we allen in ide boter. In de Ileercmensch, jk geloof t ©en der ergste is! n Ixu- drunnelties verdeeld wat flenaar Lieat araag 'n onkuische vindt behagen in on- ,.7 i p' n p aridat het vet der melk zoo gemakkelnk kuischo dingen en i reden waarom kinderen en zieken iii melk zulk een geeft hem vloeken ontspan nng en doe^ hij t onbe-Vcrlecrhaar en vcr.sterkend voedsel vinden, wust voor zijn genoegen. Ik ken geen enkete zonde Mcjk verdcr 0/o eiwii.sloffen, hoofdzaken spijt "t "nif datik 't zeggen moet - men'beleeft er UJk kaasstof albl,m!ne ol eieredwit. Bfetmelk be-. gewoonlijk 'meer plezier aan dan aan d© Deugd, 'n Eer lijk mcnscli blijft gewoonlijk arm, en die twee bc- hooren dan ook zoo Innig bij elkander, dat 'n spreek woord ze voor eeuwig aan elkander bond. 'n Dief heeft allicht kans rijk te worden, maar 'n arme, die 't pro beert to worden altoen door zijn arbeid, is oud en op ©er hij' 't zoover gebracht hoeft; dat heb ik aan mijn eigen Vader gezien, iemand, die zoo nu en dan eens 'n glaasje teveel drinkt, zal ook zoo nu ©n dan zijn. leed zijn misère, zijn schulden, zijn vijanden, zijn zon den Wél eens vergeten; maar menschen, die als ik, eiken dag en elk uur brood-nuchter zijn, zitten ook eiken dag en elk uur, zonder eenig soulaas, met dat alles opgescheept. Ta de Zonde la ieta erga en verschrikkelijks ln de wereld en mijn Hart en mijn Verstand beide Ijveren er zeer voor, om ze er u 11 te krijgen; maar zoo lang zondigen zoo aangenaam ls, twijfel Ik, of 't wel ooit zal gelukken. „Himmlisch war ea wenn ich bezwang Meine silndige Begier; Aber wenn 'a mir nicht gelang, Hatt' leb doch eln gross Plaisir," vat veel albumine en kan daarom niet gekookt wor den, want deze eiwitstof wordt vast door het koken evenals het wit van een ei. Verder is in de melk opgelost gemiddeld 4,3 o/o melksuiker. Hierdoor krijgt melk haar zooien smaak; maar wijl oen bepaald soort bacteriën, melkzuurbac teriën genaamd, hiervan leven, wordt melk na eenigen tijd zuur. Deze kleine schimmelplantjes zetten de sui ker om in melkzuur. Aangezien melkzuur ©en uit stekende stof is bij de spijsvertering is karnemelk zulk een gewaardeerd voedingsmiddel, mits ze niet te oud is. De Schrift verhaalt ons, dat Simson „Zoetigheid nam uit do Sterkte", toen hij honingraten verzamelde uit den schedel van een door hem verscheurden leeuw, maar iliior is het wonder eigenlijk nog grootcr, want de melkzuurbacteriën produceeren „zurigheid uit zoe tigheid" bij de omzetting van melksuiker in melkzuur. Melk bevat bovendien nog verschillende zouten, ge woonlijk aschbcstanddcelen genoemd, die onmisbaar zijn voor de vorming van beenderen en den opbouw van verschillende weefsels in het dierlijk lichaam. Voor de Ir est bestaat melk uit water en liefst nog wel voor 88Lj procent. Soms verhoogen gewetenloozc melkboeren dit watergehalte door opzettelijke verdunning en nemen er om de maat vol te meten nog room af bovendien. ;Door scherpe controle heeft de „blauwe koe", d.i. de pomp, thans gelukkig zoo goed als haar tijd gehad. Zulke slechte praktijken zullen in de groote steden steeds meer voorgekomen zijn, dan ten plat ten lande. „MLlch ist ein ganz besondrer Saft", zeggen we met een variant op een overbekend gezegde door Mephislo in Goethe's faust ten opzichte van bloed gebezigd. Als wij de samenstelling van Noordhollandsche koe melk nu nog eens in een tabelletje aangeven, dan leert ons dit dat melk gemiddeld bevat: Vet 3 o/o Eiwitstoffen 3,5 Melksuiker 4,3 Aschbestanddeelen 0,7 Water 88.5 Melk 100 o/o Melk is een uitstekend voedingsmiddel, doch tege lijk pok een vloeistof, waarin vele gevaarlijke bacle- riën uitstekend gedijen en als die ziektekiemen erin voorkomen is melk een sluipend vergif! j Als melk van gezonde koeien gewonnen wordt, be vat ze tijdens het melken nog uiterst weinig bacteriën j en beslist geen gevaarlijke. Dit is echter niet het gp- val met de eerst© stralen en daarom verdient het aan beveling die buiten den emmer apart te melken. Hoe zuiverder en stofvrijer gedurende den staltijd de stallucht is tijden 't melken, hoe minder bacteriën er in de melk terecht komen. De zindelijkheid van het melkgereed- schap, de kleeding en de handen van liet melkpcrso- ncei en de reinheid van de koeien, verhoeden het op treden van ©en groot aantal bacteriën in de melk. Wie gezonde melkkoeien houdt en er met zorg voor waakt dat het melkend personeel, de stal, het vee en alles wat met de melk in aanraking komt, zoo bac- teriënvrij mogelijk is, toont op de hoogte te zijn met de thans geëischte voorwaarden voor een goede melk- hvsiën©. Koewarme melk heeft ook de lastige eigenschap al lerlei geuren op te slorpen. Het verdient daarom aan beveling de vcrsche melk in een frissche, stofvrije om geving met een dunnen straal van den eenen schoo- nen emmer in den anderen over te gieten. Toestellen voor het uitluchten zijn eigenlijk nog beter. De hoogste eischen van zindelijkheid moeten ge steld worden aan do melk, die bestemd is voor direct verbruik en die door de melkboeren en -slijters wordt „rondgevent". Dat slechts de melk van door en door gezonde koeien hiervoor eigenlijk kan dienen is duidelijk. Zeer gevaarlijk b.v. is de melk van koeien lijdende aan uier- en andere vormen van open-tuberculose (tering). Melk van koeien met uier ziekte is dikwijls nadeelig voor de gezondheid der verbruikers. Goed koken der melk blijft daarom nog altyd een afdoend veiaveermiddel tegen het besmettingsgevaar voor rauwe melk! Een goede melkslijter dient allereerst te zorgen voor inwendig goed gereinigd vaatwerk, dat met een deksel moet gesloten worden om inwaaien van stof tijdens het vervoer te voorkomen. Warm sodawater en kalkmelk zijn goedkoope en uitstekende middelen voor het schoonmaken van alle melkgereedschappen. Een ruim gebruik van kalk ln het melkbedrijf kan nooit genoeg aanbevolen worden. De Denen, de groo te meesters in de boterbereiding, hebben ons dit overtuigend geleerd. Voor het boenen van melkbussen, emmers, vaten enz. mag nooit of nimmer SLOOTWATER gebezigd worden, want daarin komen zoo dikwijls de kiemen der gevaarlijkste besmettelijke ziekten voor. Wij wij zen in de eerste plaats op de gevreesde t y p h u s en de nog meer te duchten Aziatische cho lera, waarvan de bacteriën in water leven en vooral met melk, waarin ze ongelooflijk snel groeien, de besmetting verbreiden. Niets is zindelijker dan norton- water, mits de installatie zóo is, dat het water een maal opgevoerd niet verontreinigd kan worden door een ondoelmatige pompinrichting, wat nog maar ai te dikwijls geschiedt. Als de boenstoepen aan onze Hollandsche slooten en vaarten eenmaal verdwenen zijn, is er uit een oogpunt van bacteriologische zindelijkheid een groote overwinning behaald! Als zij worden opgeruimd uit overtuiging en niet door dwingende verordeningen, is bet des te beter, want dan kan men gerust zijn, dat de wetten der hygiëne word«|!i gevoeld en geëer biedigd. Indien er in het gezin van een veehouder of melk slijter een gevaarlijke besmettelijke ziekte heerscht, b.v. typhus, dan is er groote kans, dat de melk uit hunne bedrijven vele der gevreesde ziektekiemen be vat. Zulke melk mag nooit verkocht worden. Breekt zulk een ziekte bij iemand van het personeel uit, dan moeten de leden uit dat gezin tijdelijk geweerd worden van de melkerij. Wie daarvan aangifte doet, moet de zekerheid heb ben, dat hem de schade zonder omslag en volledig wordt vergoed. Als de overheid de zaak der melkhygiëne op zulk een wijze aanpakt, zullen de melkproducenten gaarne medewerken om de melk zoo zindelijk mogelijk te leveren. Alles wat geschiedt ter verbetering der melkhy giëne, moet sympathiek zijn en niet berusten op dwang. In de melkinrichtingen der steden wordt de melk veelal in flesschen getapt en daarna eenigen tijd ver hit tot een temperatuur van 6570 gr. of 80 gr. Celsius. Men noemt deze bewerking pasteuriseeren, naar den grooten ontdekker der bacteriën, wijlen pro fessor Pasteur te Parijs, den eminenten ontdekker van het geneesmiddel tegen de verschrikkelijke „Honds dolheid". Als het pasteuriseeren lang genoeg en zaakkundig is toegepast, zullen de bacteriën der besmettelijke ziekte nagenoeg zeker gedood zijn. Praktisch gespro ken mag zulke melk „ziektekiemvrije melk" heeten. Als de rauwe melk verkregen wordt van beslist ge zonde koeien, die door gezonde menschen op zinde lijke wijze worden gemolken en al het vaatwerk op boven aangegeven manier vrij van schadelijke bacte riën wordt gehouden, dan is die melk zoo goed als zeker ook „ziektekiemvrij". Zij heeft boven de ge pasteuriseerde het groote voordeel van een aangena- meren smaak en is voor kinderen en zwakken ook veel gezonder. Hiernaar streven de moderne modelboerderijen als „Het Huis Ter Aa" en „Oud-Bussum". Het wil mij toeschijnen, dat de veeboerderijen in Holland en Friesland met veel minder kosten een even betrouw baar product kunnen leveren. Dat het publiek voor zulke prachtige melk wat hoo- ger prijs betalen moet, is echter een eisch der billijk heid. Van wetten en verordeningen op hygiënische melk- gewinning verwacht ik bedroefd weinig, omdat ik mij geen afdoende controle kan denken. Maar als de overheid het den melkhandel gemak kelijk en aantrekkelijk maakt door verstandige samen werking zooveel doenlijk „ziektekiemvrije" melk aan het publiek te leveren door voorlichting en .onder wijs en waar noodig door ruime schadevergoeding zonder veel formaliteiten met milde hand verstrekt, zullen de veehouders gaarne en met eerlijke overtui ging medewerken aan het verbeteren der volksgezond heid. Het slootwater is uit den booze, de gevaarlijke boenstoepen moeten de wereld uit! Het zuivere frissche nortonwater, of desnoods duin leidingwater dient spoedig en algemeen uitsluitend ge bruikt te worden voor het reinigen van het melkge- reedschap en het drenken der koeien. Voor menschen, wlen de zindelijkheid zoo lief is als den Hollandschen, boerenstand, zal een overtuigen de kennis van de bacteriologische reinheid voldoende zijn, om zich met hart en. ziel te beijveren de melk zoo hygiënisch mogelijk te leveren. D. E. LANDMAN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 9