Donderdag 2 December 1909.
ódste Jaargang. No. 4(518.
AiTondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Gemengd Nieuws.
Uit en voor de Pers.
Biniienlaiidsch Nieuws.
Bureau SCHAGEM, Laan D 4.
Uitgevers i êt Co.
SC1AGEI
Alpieei Niens-
itatEitic- LuMlil
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag-, Woensdag-,
Donderdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9
ure worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Inlerc. Telephoon No. 20.
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f*3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25: iedere regel meer 5 Cent.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit twee bladen
Zitting van Dinsdag 30 Nov. 1909.
WEEK ONDERDAK, GELUKKIG!
Een arme zwerveling, zonder vaste woonplaats ons
arrondissement rondzwalkende, feitelijk zonder middel
van bestaan ook, hoewel hij letterzetter van beroep
is, was vandaag het eerst aan de beurt.
'n Treurige verschijning, die 60-jarige Piet Vleesch-
man.
De arme is te Alkmaar geboren en heeft zoo lang
zamerhand zijn bakermat weer opgezocht.
Hij was in 't begin dezer maand blijkbaar aan het
einde van den akker en wel zoodanig, dat hij met
het kennelijk doel, ingepikt te worden, na herhaalde
bedelpartijen'in de Langestraat eindelijk de hand uit
stak naar den politie-agent Corstanje ter verkrijging
van een aalmoes... Eigenlijk om een plaatsje inge
ruimd te zien, déar, waar ook andere landloopers on
derdak vinden. En dit gelukte opperbest! Luister
maar.
Corstanje, het klappen van de zweep kennende, ver
baliseerde onzen Petrus met bekwamen spoed.
En 't bleek, dat deze een ijverige klant is van de
Nederlandsche rijkswerkinrichtingen. Want primo Oc-
tober dezes jaars is hij daaruit eerst ontslagen. Dat
wil nu niet zeggen, dat hij er zijn heele leven heeft
doorgebracht, maar de heer Officier vond vandaag
termen, om andermaal stappen te doen om Petrus
overeenkomstig diens verlangen, naar den Krenten
tuin te doen verhuizen. De eisch, wegens de aan
den dag gelegde landlooperij ingesteld, luidde drie
dagen hechtenis en 3 jaar rijkswerkinrichting.
Wordt die eisch gestand gedaan a.s. Dinsdag, wel
nu dan heeft Petrus vooreerst weer brood op de
plank.
MET GESLOTEN DEUKEN.
Nieuwsgierig zagen alle mannelijke en vrouwelijke
persmuskieten uit naar de volgende beklaagde die
op het bankje zou pronken.
Maar, o, wat teleurstelling! Onmeedoogend zijn de
kinderwetten. En juist op 't oogenblik dat een kra
nige roodwangige boerenjongen 't kind! met
vasten tred de gehoorzaal betreedt, worden allen ver
zocht hunne matten te rollen!
Izaaak Keizer moet zich achter gesloten deuren
zoo goed mogelijk trachten te verantwoorden over
hetgeen hij gedaan heeft.
EEN BRUTALE STRAATROOF.
De derde en laatste zaak hield ons geruimen tijd
bezig, en dat kan geen verbazing wekken als we
alleen maar beginnen met te zeggen, dat er het ba
gatel van eventjes achttien getuigen moest worden
gehoord.
De twee beklaagden, behoorlijk gedetineerd in het
Huis van Bewaring achter „Justitia", waren voor
menigeen.zeker geen onbekenden. Toch zullen we ze
voor de volledigheid beiden even presenteeren.
Nu dan:
Jan van der Zei (beklaagde a) is net als zijn
kameraad Gerardus Johannes Wuijster de tweede
beschuldigde in Hoorn geboren. Beiden zagen ze
in 1883 't levenslicht. Ze zijn dus om en om de 26
jaren oud, even groot, beiden nogal gezet, zoowat
even onverschillig kortom „er is geen paar... of
't lijkt mekaar".
Zoo ook hier.
Ze hebben nu echter volgens dagvaarding nogal
aardig wat op hun kerfstok. Vooral Jan van der Zei,
die een zeer brutalen straatroof pleegde, terwijl zijn
lieve vrindje de opbrengst later mee-deelde. Heling
alzoo
Hun prooi, 't moet eerlijk worden gezegd, was
nu ook niet in 'n staat, waarin hij als 'n net man
kan, worden gekwalificeerd. Daarvoor was hij veel te
dronken. Tenminste op 't tijdstip waarop de feiten,
waar het hier vandaag om ging, plaatsvonden.
't Was 17 September jl. en in den zin van D. N.
Duin, een 24-jarig bewoner van Hoorn, een groot ge
luk, dat alle vergunningen nog niet gesloten zijn.
Want jongens! hij had zoo'n dorst. Nu kan dat op
een zomerschen herfstdag, als 't toen was, best plaats
vinden, vooral als Je een deel van een vaderlijke erfe
nis van de Boerenleenbank haalt, zooals Duin deed.
Al een paar dagen te voren eigenlijk. En boemelen,
meneertje, van heb-'k-jou-daar!
Na geldverslindende, lichaam-afmattende bacchana-
liën kwam hij dien 17den van Herfstmaand aan het
Hoofd te Hoorn in Bakker's café, waar ook v. d. Zei
en Wuijster waren en zekere Adriaanse... en mogelijk
nog wel meer anti-geheelonthouders.
't Ging er lollig door, maar Duin, die zijn pleizier-
en drink- (alias zuip-) uitje begonnen was met dui
zend pop, kon wel 'n stootje in zijn geldbeurs velen.
Dit werd door de geoefende oogen van zijne kroeg-
vrienden niet onopgemerkt gelaten en verschillende
café's moesten de revue passeeren.
Eindelijk werd afgesproken om gezamenlijk naar
Amsterdam te gaan. Wat men er doen wilde? We
zullen er ons niet in verdiepen. Maar 1 o 1 wilde 't
edele klavertje-vier hebben, dat was duidelijk!
En Duin had wel dat stond ook als een paal
boven water. Die eigenschap wekt bij minder met
aardsche goederen gezegenden altijd een zekere be
geerte, en ook zijne drie kameraden werden begeerig.
En, mocht Adriaanse ter juister tijd van 't verkeerde
pad terugtreden en zich niet medeplichtig maken
aan de misdrijven der beide anderen Jan en Ger-
rit lieten zich niet onbetuigd.
Na eenige biljartpartijen, die van Duin ook ette
lijke tientjes vorderden, ging men aan den wandel.
Van der Zei, die aan eenzame voor zijne plannen
geschikte stadsgedeelten de meeste voorkeur had, wist
de keuze op do Veenelaan, dicht bij den Draafsin-
gel te doen vallen. Na de vereischte steegjes, straat
jes en slopjes te hebben doorloopen, ging 't op een
kuieren in de Veenelaan.
Daar moest de groote slag geslagen worden.
't Was donker: volgens den een in wat meerdere,
naar de meening van den ander in wat mindere mate.
Maar voor Jan, den straatroover, net goed. Hij liep
hij afwisseling naast zijn toekomstig slachtoffer, ter
wijl Wuijster «n Adriaanse meest naast elkaar mar
cheerden.
De kaaskooper Adriaanse heeft echter herhaaldelijk
getracht, later op de wandeling, om Duin terug te
trekken, zeker vermoedende dat dezen niet veel goeds
wachtte. Doch zijne pogingen bleven vruchteloos, zoo
dat hij hem eindelijk in den steek heeft gelaten.
En vervolgens werd de donkére Veenelaan 't too-
neel van 'n roof, die je doet denken aan 't optreden
van een of anderen Italiaanschen struikroover, die in
de Abruzzen of andere onveilige oorden zijne talenten
beproeft. Van der Zei toch greep onverhoeds Duin in
zijn schabberlakken, scheurde zijn vest los en roofde
daaruit brutaal weg de bankbiljetten, die daar zoo
„veilig" in de binnentasch in een portefeuille be
waard schenen. Toen hij den buit te pakken had,
maakte hij zich uit de voeten met Wuijster en werd
er „eerlijk" gedeeld.
Vier bankbiljetten van f 100 elk, telde de roover
vlug en gaf er naar hij meende, Wuijster twee van.
Per abuis waren er twee op elkaar gebleven, zoodat ei
vijf in 't geheel waren, waarvan Wuijster er drie
kreeg. Ook jammer!
2 Biljetten van f 40 elk werden ook broederlijk
gedeeld.
Wuijster, die een goeie dertig gulden schulden had
bij Piet de Groot, een agent van de Heineken's bier
brouwerij, betaalde met een briefje van f 100 hier
thans ter zitting als bewijssutk aanwezig -de beide
andere biljetten van f 100 heeft hij ten zijnen huize
verscholen.
1 Die betaling heeft plaats gevonden na de aanran
ding.
I Ook aan den caféhouder H. Houter, tevens agent
van de bierbrouwerij d'Oranjeboom, werden met bil
jetten van f 100 schulden betaald.
Maar keeren we tot het tooneel der handeling
de Veenelaan terug. Zooals zich laat denken, kwa-
men op 't hulpgeroep, dat weldra had weerklonken,
sommigen eens een kijkje nemen en meer dan éen
S Veenelaansche mocht vandaag voor 't getuigenhekje
zijn of haar wijsheid verkondigen.
De een had dit gezien, de ander dat gehoord en
't was een uitgebreid onderzoek dat Dirk Sepp, de
33-jarige adjunct-inspecteur van politie, had in te
stellen en te leiden, daar de commissaris van politie
op dat tijdstip uitstedig was, of uit anderen hoofde
niet kon optreden.
Deze kranige ambtenaar Sepp intusschen wist het
kluwen van Ariadne hier meesterlijk te ontwarren..
En lang duurde het niet, of Jan van der Zei zat in
het Huis van Bewaring, waarheen naderhand ook
Wuijster werd getransporteerd.
Vandaag werd omstandig beschreven, hoe dronken
Duin eigenlijk wel geweest was gedurende zijn zege
tocht, die vanaf Grosthuizen door Avenhorn, Spier
dijk, Spanbroek en Amsterdam naar Hoorn leidde,
waar een zoo jammerlijk einde aan dat reisje werd
gemaakt.
Een kleine 15-jarige jongen, Jan Schurink genaamd
die bij getuige Roelof Saai inwoont, had de porte
feuille van Duin naderhand in een sloot aan de Vee
nelaan gevonden.
Ook de ongehoorde straatroof werd lang en breed
besproken.
Kan-je begrijpe! Zoo'n stuk of achttien getuigen.
1 Of die ook wat te vertellen hebben!
Zelfs een vrijend paartje had aandacht aan het
zaakje geschonken en 't zoete minnekoozen voor een
wijle gestaakt, toen die erbarmelijke hulpkreten van
Duin hoorbaar werden. De 21-jarige Jan Lakeman na
melijk werd dien avond door Maria Saai, zijn meisje,
dochter van straksgenoemden Roelof Saai, ter deu-
re uitgeleid om bij de poort elkaar nog eens duide
lijk „genavend" te kunnen zeggen.
Het 20-jarige dienstmeisje Dina Hummel had Van
der Zei na 't plegen van 't feit ontmoet.
En eindelijk: toen alle getuigen waren uitgepraat,
mocht de heer Officier opstaan om te vertellen wat
hij er van dacht. Z.E.G. vond 't een zeldzaam bru
taal stukje, dat zich daar den 17den September jl.
te Hoorn op den Draafsingel had afgespeeld. Moge
zooiets in de groote steden niet tot de zeldzaamhe
den behooren hier in Hoorn, in heel ons arrondis
sement is dat wèl 't geval.
Wetende dat Duin aardig wat geld bij zich heeft,
gaat men met hem uit en... hij wordt beroofd.
't Gelijkt op de wederwaardigheden van afgemon
sterde matrozen, die in groote steden dikwijls van
zulk optreden de dupe worden.
Een woord van hulde aan den heer Sepp, den ad
junct-inspecteur van politie voor zijn flinke leiding
van het politie-onderzoek wou spreker hier expres in
vlechten. Immers de justitie dient door de politie bij
zulke gevallen te worden gesecondeerd is van
haar in niet geringe mate afhankelijk.
Waar tegen v. d. Zei en Wuijster voldoende bewijs
is, heeft men Adriaanse buiten vervolging gelaten.
Van hem toch is gebleken, dat hij niet debet is
aan 't gebeurde. Hij heeft blijkbaar liever ten halve
willen keeren dan ten heele dwalen!
Dat in de getuigenverklaringen niet alles even pre
cies klopt, kan de heer Officier zich wel verbeelden;
waar de een na den ander op 'thulpgeroep verscheen,
is eenige verwarring bij zoo'n historie niet uitgeslo
ten. Maar dat hindert niet zoo veel. Immers er is
tegen Van der Zei zoowel als tegen Wuijster bewijs
genoeg, om een strafeisch in te stellen. Tegen Van
der Zei werd, wegens diefstal, voorafgegaan door
geweldpleging op don openbaren weg, 3 jaren ge
vangenisstraf geëischt. Tegen Wuijster wegens heling
2 jaren gevangenisstraf.
Mr. Moens trad als verdediger van Van der Zei op
en had niet zoo heel veel in te brengen. Hij drong
met 't oog op Van der Zel's werkkring op clementie
nan.
Maar Mr. A. P. Offers, die ~>or Wuijster pleitte,
had nogal 't een en ander te vu tellen. Hij vond de
aanwijzing, die men in de nummers van de bankbil
jetten had gevonden niet aannemelijk. Dat is geene
aanwijzing tegen Wuijster. Immers hoeveel eensluiden
de nummers zouden er niet kunnen zijn... Spreker
heeft tot staving van zijn beweren diverse bankbil
jetten meegenomen on zet nader zijne ideeën uiteen.
Verder wijst pleiter er op, dat gedurende de pre
ventieve hechtenis van Wuijster diens gezin is ver
meerderd.
Dus elke dag langer straf is voor zijn cliënt zwaai-
der wegend.
T#n slotte blijft Wuijster na pleiter's rede even
goed als daarvoor gedurende de geheele zitting zijn
schuld ontkennen, ln tegenstelling met Van der Zei,
die bekende.
Nu, we zullen a.s. Dinsdag wel hooren, wat de E.A.
kesre'a lm ds uitspraak vau deze en van de an-
I
I dere zaken hebben te vertellen.
M i -.| .1 I I 1 M V; >i lire M*! ,WIiEB
VERGOEDING VAN STORMSCHADE.
Het Pruisische ministerie van landbouw laat de
schade opnemen, die de jongste stormen en sneeuw
buien in de zwaarst geteisterde streken hebben aan
gericht. Zoowel arme plattelandsgemeenten als behoef
tige particulieren zullen schadeloosstellingen uit do
staatsmiddelen ontvangen. Vooral wil de minister de
schade aan vruchtboomgaarden zooveel mogelijk ver
goeden. Verder zullen ook de door den storm gevel
de sierboom'en langs openbare wegen en paden door
vruchtboomen vervangen worden.
AMBTENAARS-OP VATTINGEN.
Zoo er verschil is, en een groot verschil, in de wijze
waarop de Fransche „burgers" en de Duitsche „on
derdanen" door hun diverse administraties behandeld
worden, dan zit dat verschil minder in de ambtenaars
dan in het ginds meer dan hier lijdend voor
werp. De Franschman stuift op, maakt rumoer, roept
omstanders, buren, familie en kennissen ten getuige,
loopt eindelijk als dit alles nóg niet helpt, naar zijn
deputé, wanneer hij naar zijn meening onbehoorlijk
behandeld wordt. De Fransche ambtenaar weet dit,
en is daarom wat minder brutaal dan hij zou zijn te-
1 genover een meer volgzaam publiek. Maar in zijn
hart is hij even aanmatigend als zijn Duitsche col
lega, en even heilig overtuigd, dat de burgers, die hij
met een teekenenden term „les administrés" noemt,
er zijn voor hèm, en te prijzen hebben wat hij, deel
hebber in het staatsgezag, wijst.
Dat blijkt zoo'n enkelen keer, als een van hen eens
ongestraft, meent te kunnen Napoleonnen. We heb
ben er dezer dagen weer een staaltje van gehad.
Zooals ieder weet, die wel eens in Frankrijk een
sigaret heeft aangesteken, hebben we daar een luci
fers-regie. De Staat, en de Staat alléén, maakt de
lucifers, 't Gevolg van die omstandigheid is dat deze
onmisbare vuurhoutjes primo zeer slecht en secundo
ongelooflijk duur zijn, en dat ze verder ook alleen
zijn te verkrijgen in de soorten die de Staat wel
tot aller beschikking wil stellen. Je hebt de doosjes
van een, soms twee-en-een-halve cent, alleen bruik
baar in de buitenlucht en bij krachtigen wind, om
dat het niet meer zijn dan zwavelstokjes met een
licht-ontvlambaar kopje, en de zwavelgeur van éen
zoo'n houtje de lucht in een kamer nagenoeg on
bruikbaar maakt voor de ademhaling. Je hebt de
„Zweedsche" van twee sou, vijf cent, per doosje
van zestig, waarvan de koppen doorgaans in je haai
springen en die van een buitengewoon onbrandbare
houtsoort gemaakt schijnen te zijn. Dan de „allumet-
tes en portefeuille", platte doosjes waar de platte
stokjes uitgescheurd moeten worden, de wasjes, aris
tocratische lucifers waarvan je maar veertig voor 10
centimes krijgt, en de tisons- of windlucifers. Iets
anders, of vooral iets beters, is er niet te krijgen.
Nu is uit de statistiek gebleken, dat van al deze
soorten de „allumettës en portefeuille" de minst po
pulaire zijn. Ze worden nauwelijks vencocht, de men-
schen willen ze niet. Na rijp beraad heeft dus de
administratie besloten het publiek de concessie te
doen deze lucifers niet meer aan te maken.
Dat is vriendelijk van de administratie, zal men
zeggen Wacht even, de administratie Leeft nog meer
beslotfen. De „allumettes en portefeuille'" worden
niet meer gevraagd, zoo heeft ze geredeneerd, maar
we kunnen toch onzen enormen voorraad van die
soort niet laten verintresten, of zélf 'in brand ste
ken. Onze „administrés" moeten ons er afhelpen, Om
nu te zorgen, dat ze er gauw doorheen zijn, zullen
we een tijdlang geen lucifers in doosjes beschikbaar
stellen. Het publiek is dan wel op de platte aange
wezen, ze zijn in korten tijd verbruikt en ieder
heeft zijn zin!
Zoodat Jan Publiek, die doosjes wilde, een tijdlang
geen doosjes krijgt, en nog bovendien de admini
stratie dankbaar moet zijn voor haar goede zorgen,
en voor de snelheid waarmee ze aan zijn verlangen
voldoet
HERVORMING VAN DE OPENBARE SCHOOL.
In Onze Eeuw van deze maand schrijft mr. C. O. Tl
baron Creutz over de hervorming van de openbare
school. De schrijver is allerminst ingenomen met de
„absolute neutraliteit" der openbare school, die, naar
zijne meening, trouwens niet door de wet wordt ge-
eischt. Evenwel „relatieve neutraliteit" in den zin,
waarin deze uitdrukking gewoonlijk wordt genomen,
zou ook nog niet voldoende aan zijne verlangens te
gemoet komen. Hij meent, dat het voor de overheid
onafwijsbare plicht is, te overwegen, hoe aan het kind
dtr openbare school een godsdienstige opvoeding is
terug te geven. De overheid heeft daartoe z. i. het
godsdienstonderwijs actief te bevorderen. Hetgeen art.
22 der L. O. wet geeft is niet genoeg; het godsdienst
onderwijs behoort tot een deel van het openbaar on
derwijs te worden gemaakt; in elke openbare school
moet de gelegenheid worden geschapen, dat onderwijs
te genieten.
Daartoe worde bedoeld onderwijs opgenomen onder
de vakken, die, volgens art. 2, lid 1, der wet, het
„lager onderwijs" vormen. Dientengevolge zal het deel
uitmaken van het leerplan in iedere school, terwijl de
uren, waarop het zal worden gegeven, in overleg
met de betrokken godsdienstleeraren behooren te
worden vastgesteld. Dwang om het godsdienstonder
wijs te volgen kan hier niet bestaan: wie daaraan niet
wenscht deel te nemen, ontvangt gedurende het daar
voor uitgetrokken uur ander onderricht of kan het
godsdienstonderwijs elders buiten de school gaan vol
gen. Dit onderwijs zal voorts afzonderlijk voor iedere
godsdienstige gezindte gegeven moeten worden, waar
bij ieder vrij blijft den leeraar zijner keuze te vol
gen. Intusschen zou voor eiken afzonderlijken cursus
een minimum van deelnemers kunnen geëischt wor
den. De leeraren, met meerbedoeld onderwijs belast,
zullen op voordracht van het betrokken kerkgenoot
schap worden aangewezen en daarvoor van overheids
wege eene toelage ontvangen.
Dit alles betreft het godsdienstonderwijs in enge-
ren zin, het vormend en leerstellig godsdienstonder
wijs voor de oudere kinderen. Daarvoor en daarnaast
moet echter ten behoeve der protestanten eene jjlaats
worden gemaakt voor een voorbereidend godsdienst
onderwijs, dat den kinderen door lezing uit den Bij
bel een uitzicht opent in de geschiedenis van het
Oude en Nieuwe verbond: geen dogmatisch onder
richt, enkel een bekend maken met de gezamenlijke
bron, waaruit alle gezindheden, die den Bijbel in han
den der leeken stellen, putten.
De beteekenis van dergelijke bijbellezing op de
school kan voor de opvoeding van het jeugdig gemoed
niet hoog genoeg worden geschat. Men leze hoe zelfs
een Huxley iemand die bezwaarlijk van clericalis-
me kan beschuldigd worden het gebruik van den
Bijbel op de school verdedigt
Onder de huidige wet is het dubieus* of bijbellezing
indien de ouders daartegen geen gemoedsbezwaar
hebben op de openbare school geoorloofd is: het
is afhankelijk van de vraag, of het al dan niet als
godsdienstonderwijs moet beschouwd worden. In jure
'constituendo zou bijbellezing, naast het bovenbespro
ken godsdienstonderwijs, behooren te worden opgeno
men onder de verplichte leervakken; met dien verstan
de dat van deze bepaling om bijzondere redenen
b.v. indien de schoolbevolking geheel roomsch is
dispensatie kan worden verleend, evenals de ouders
voor hunne kinderen ontheffing kunnen verkrijgen vai
het bijwonen der bijbellezing. In onderscheiding met
het godsdienstonderwijs zou voorts de bijbellezing aan
de gewone onderwijzers kunnen worden opgedragen
en komt splitsing tusschen de gezindten hier niet ter
rede.
Door eene regeling als boven aangegeven wordt aan
ieder kind des volks de gelegenheid gegeven met de
eeuwige dingen bekend te geraken. Het is weliswaar
slechts aanbod van gelegenheid, want dwang is uit
gesloten. Doch indien de ouders opzettelijk dispen
satie hebben te verzoeken om hunne kinderen het
godsdienstonderwijs of de bijbellezing niet te doen
bijwonen, m. a. w. opzettelijk moeten verklaren aan
deze dingen niet te hechten, en indien de uren voor
een en ander tusschen de overige schooluren worden
gekozen, zoo schijnt het geen overmoedige verwach
ting, dat niet zoo velen aan dat onderricht zich zullen
onttrekken. De Nederlandsche natie is niet ongods
dienstig, zij is enkel in sommige harer lagen onbe
kend geworden met de godsdienstige dingen.
Zoo zou een niet onbeteekenenden stap op den goe
den weg worden gedaan, volgens den schrijver. Nu
moet echter nog worden zorg gedragen, dat hetgeen
de godsdienstleeraar heeft opgewekt niet weder door
den irreligieusen geest van den onderwijzer worde
weggerukt. Hoe?
Door tweeërlei, dat nauw met elkander verband
houdt. Eenerzijds worde de absolute neutraliteit uit
de openbare school gebannen. Anderzijds worde aan
de ouders zeggenschap over de school verleend.
Relatieve neutraliteit.
Gelijk boven werd aangetoond, is ook thans door
de wet de absolute neutraliteit niet geboden doch
de wetgever mag ook niet dulden, dat zijne wet wordt
toegepast als hield zij zulk gebod wèl in.
Dit punt is op zich zelf reeds eene herziening on
zer wet waard.
Immers zelfs zij, die meenen, dat de overheid ten
aanzien van het godsdienstig leven des volks geen
roeping heeft te vervullen, zuilen niet kunnen ontken
nen, dat de overheid niet anti-godsdienstig mag zijn,
niet partij mag kiezen ten behoeve van de ongodsdien-
stigen.
Wel is het de plicht der overheid, om ieders com-
scientie te eerbiedigen, doch daartoe is het voldoen
de als de wetgever den openbaren onderwijzer ten
aanzien der godsdienstige dingen dezen band aanlegt
en geen anderen dat hij zich onthoude van
iets te leeren, te doen of toe te laten waartegen bij
de ouders der aanwezige kinderen gewetensbezwaar
bestaat.
Zeggenschap der ouders over de school.
Dit beginsel erkenne de wetgever ook binnen de
openbare school: hij geve ook daar aan de ouders zoo
veel mogelijk het recht te bepalen, in welken geest
hunne kinderen zullen onderwezen worden. Thans
wordt die geest aangegeven door het corps der on
derwijzers, niettegenstaande negen tiendedeel der
ouders het met dien geest oneens is. Aan dien wan-
stand behoort een einde te komen door de openbare
(school tot eene zaak der ouders te maken, in stede
van eene zaak der onderwijzers.
De weg daartoe is een gedeelte van het bestuur
■der school op te dragen aan eene voor elke school
door en uit de ouders der aldaar gaande kinderen
te kiezen commissie. Tot de aan deze schoolcommis
sie op te dragen bevoegdheden zou in de eerste plaats
behooren: benoeming, schorsing en ontslag, der on
derwijzers, zooals dit thans aan het gemeentebestuur
is opgedragen, derhalve mede onder den thans be-
staanden waarborg van goedkeuring door Gedeputeer
de Staten in geval van ongevraagd ontslag. Voorts
geschiede de bepaling der te onderwijzen vakken door
die commissie in plaats van door den Raad. Dan ook
worde onder meer de vaststelling van het leerplan en
van de te gebruiken boeken onderworpen aan de
1 goedkeuring van bedoelde commissie ën van den dis-
tricts-schoolopziener in stede van aan de goedkeu
ring van dezen en van Burgemeester en Wethouders.
De schrijver werkt dit nader uit.
VOLKSTELLING.
Te St. Pankras zijn de hoeren T. Engel cn J. ten
Hoeve. hoofden der openbare cn bizondere school, be
noemd als tellers voor de a.s. 1 O-jarige volkstelling.
DR. KUYVER.
Wij lezen in een driestar in De Standaard
„Onder de vele onjuiste berichten, die rakende de
bekende zaak, door enkele organen der Pers verspreid
werden, behoort ook het zeggen, dat dr. Kuyper hot
denkbeeld om zijn zaak in handen van vroede man
nen te geven, zou hebben gewezen van de hand.
„Het tegendeel hiervan is waar. Niet eens, maar
herhaaldelijk, is door hem aan meerderen verklaard,
dat hij van voornemen was dit te doen, maar het
uitstelde tot na afloop van de Begrootingsdiscussiën.
Zelfs was het zijn plan geweest, zich in de Kamer
van allo verklaring te onthouden, en zich geheel tot
het uitlokken van zulk een uitspraak van derden te
bepalen.
„Maar nl ging hij thans, op het advies van vrienden,
tot het afleggen van een korte verklaring Ln de Kamer
oVer. hieruit volgt in het minst niet. dat zijn oor
spronkelijk voornemen zou zijn opgegeven. Vetleer hel)-