Toch onschuldig. srsuü-- hop'en te shg6s December 19)9. 53e Jaargang. No. KM9. TWEEDE BLAD. Binnenlandsch Nieuws. -XI. i Erich zuchtte diep. „Die man heeft het leven mij- ze onder een sneetje te henben gegeven, kan men zeker zijn, dat ze daar het volgend jaar wortel ma llet beste enlwas voor liiet-vaklui is het koude, dat ken n»™ i yyv-.ici ma- in busjes te koop Lsmet een plat plankje wordt ze afleggers kan men een jaar later overplan- het uitgestreken en in korten tijd wordt het hard. ten en opkweeken tot jonge kruisbessenstruiken. Bij het kroonenten maakt men geen grootc wonde, TT x of 1 1 U.nv/U, .1 ■»»»-© JY. UVHA,1UV.U lucltthl 111C-11 riei stekken en afleggen kan men nooit beter lee- zooals bij het spleetenlen, wat als' een voordeel kan ren dan met kruisbessen en aalbessen. gelden. Aanvankelijk zit de ent echter niet zoo vast Boomkweekers stekken verder ook de kweeperen, als bij de spleetenting. want op die jonge struiken oculeeren ze allerlei Vaklieden maken van het enten ook nog veelvul- une peren voor struikvormen of laagstamleiboomen. dig gebruik bij boomen, die oen gezonden stam heb- Als ze die kleinere perenboomwormen op wilde stam- bon, doch slechte of geen vruchten dragen. Zij zagen nietjes uit zaad geteeld veredelen, worden ze te groot dan ide takken af tot stompen, die ze vervolgens met en thagen pas na vele jaren. De „wildelingcn" zijn een geschikte soort appels of peren enten. Reeds na goed voor hoogstammen.^ Kleine boompjes „op wild" drie jaren heeft men dan een flinke nieuwe kroon van de begeerde vruchtensoort, die wellicht spoedig maken to veel hout en dragen slecht. Met do appels is het eveneens gesteld. Wilde ap- pelboomen uit zaad geteeld zijn noodig voor hoorn- gaardboomen, maar do kleinere struiken dienen ver- den omenten. zal gaan dragen. Particulieren laten verkeerde boomen veel to zel- XCVI. HET V ERM ENIG V ULD IGEN EN VEREDE LEN VAN VRUCHTBOOMEN EN -STRUIKEN. Geheel anders dan bij akkerbouw en groenteteelt komt men bij de fruitteelt tot vruehtdtragende plan ten. Wil men graan, boonen, erwten, karwij, kool, uien enz. verbouwen, dan zaait men de verlangde gewassen en wie de noodige zorgen aan het te ge bruiken zaaizaad wijdt, krijgt bijna stellig, wat hij verlangt. Bij de ooftteelt dient men een anderen weg in te Iedere tuinman kan dit werkje wel uitvoeren, want voel kunst is er niet aan, zooals uit de omschrij- edeld te zijn op den slruikvormigen doucin-appel, die door afleggen of stekken vermenigvuldigd wordt. Over die aanbevelenswaardige struikvormen van fijne, vin8' al gebleken is. smakelijke appel- en perensoorten heb ik dezen zo- Boomen waarover men niet tevreden Ls, dienen daar- mcr ©en paar artikeltjes gegeven, maar nu ze hier om a.s. voorjaar omgeënt te worden; wie ze heeft neme weer ter sprake komen, wil ik er belanghebbenden intijds de noodige maatregelen. nog wel eens aan herinneren, dat men ze van nu Oculeeren of zomerveredeling beschrijven we uit ge- af tot April kan bestellen en planten. Bij doelmatige brek aan plaatsruimte later nog wel eens in bijzon behandeling kunt ge over twee of drie jaar reeds volop dorheden. vruchten plukken. D. E. LANDMAN. Wie eeuige struikjes noodig heeft, komt voor nc- i of tien stuivers per stuk bij iederen soliden boom- V.»»-» /lif ,lof t clll UIL cil Vtlll (lilt. PRANZ. LISZT. 'n Tijdje geleden heeft de bekende kapelmeester slaan. Niet door middel van zaaien komt men daar tJÉ.' T.jv 7 J aan de verlangde struiken of boomen, maar door kmt worden 3 i 4 Meter van elkander stekken, afleggen, enten en oculeeren bereikt men Na deze ahvijking keer ik weer tot het eigenlijke onderwerp terug. Het stekken past men ook algemeen toe bij de b'art Reinecke iets verteld over Franz Liszt uit 't jaar druiven, bij vlier, en bij wilgen en populieren. De '8-18. Het verhaal stond in de „Deutsche Revue wilgen- en populieren-poten, dat zijn takken van vijf „Tegen den middag ™ii» r a;,,,:™.,. zeven jaren oud, zijn niets anders als reusachtige* violist Ernst en Reinecke iraiee Kamerniant stekken- Heele velden met wilgenhout voor manden- den naar den Altenberg cactus PU7 dan makers gnnscho bosschcn voor klompenmakerijen luc d- Hij ontving Ernst hartelijk en mij1 diens bescher- is, T i A n ti,™ l>lant men aldus vari wilg en populier aan in het met innemende vrienoschappdijklieid. Hij noo- °°sten CI1 ZuWen van ons land langs de groote ri- dl8de ons onmiddellijk' uit, bij hem te blijven middag- igv els takken. Zoo ijn ze geschikt om uitgeplant of vei- zonde scheuten snijden van die soorten, welke men begeert. Deze takjes steekt men ergens op een be schaduwd plekje in den grond, waardoor ze frisch blij ven, doch niet gaan groeien. In April kan men dan op een geschikten dag de kunstbewerking uitvoeren op stammetjes ter dikte van een duim tot een stoel poot. Men snijdt of zaagt de wilde kroon af, splijt den stam met een snoeimes of boombeitel een eind- weegs (10 5 12 c.M.) ópen, zet er vlug de juist ge sneden ent in en besmeert de wonde zorgvuldig met „entwas". Ook op het topje der entrijs brengt men een druppel entwas aan ter voorkoming1 van uitdroe gen. Zulk een ent snijdt men onder over een lengte van 46 c.M. wigvormig bij zoodanig, dat de achterkant smaller is dan de voorzijde en kort hem daarna in tot 3 goede oogen boven het aangesneden deel. Dit werk moet met een zeer scherp mes vlug uitgevoerd worden. Bij het inschuiven der ent in de spleet moet men er vooral op letten, dat de binnenbast van ent en malen, waaraan slechts onze voorkomende gist hoer en zijn secretaris Belloni Ernst, met zijn secretaris Francke. en ik deelnamen. Het diner was geen Lucullus-maal, doch bizonder goed en de spijzen werden rijkelijk met Beijersch bier en Champagne besproeid. Liszt dronk in het geheel geen Champagne en merkt© op, dat het hem er zijn doel. Laat ons maar met eenvoudige gewassen beginnen, aal- en kruisbessen. Hoe krijgt men jonge struiken daarvan? Het antwoord is eenvoudig genoeg te geven: door ze te stekken. Dames verstaan het stekken van bloemen vrij goed. sleki-en Heele velden "met wilgenhout ~^r~ mandem den naar dcn Altenberg, waar Liszt destijds verblijf Als een dame bij een vriendin een aardige kamerplant mal,„„c „uHÏL marraen Hii nntvinw Fxnst%,r,ft|l.ik „n mii nicnc hcccbc- ziet, een fuchsia, een zonale, een vraagt zij daarvan allicht een stekje tje, dat in een potje met vochtige, vruchtbare aarde geplaatst, zeer waarschijnlijk zal opgroeien tot een exemplaar der verlangde kamerplant. Door diezelfde kunstbewerking „stekken" be komt men ook struiken van aal- en kruisbessen. Een zeer enkele kvveeker beproeft hoogst zelden eens wat zaad dezer planten te winnen en uit te zaaien, in de hoop een beter ras te bekomen, maar aange zien de kans daarop zeer gering is, wagen zich slechts weinigen aan de veredeling vaii bessen door zaad. Regel is, dat men de bessen stekt. Dit werkje is ook zeer eenvoudig. Gedurende de wintermaanden snoeit men de roode, witte en zwarte bessen en meestal ook de kruisbessen. De afgesneden jonge takken snijdt men met een scherp mes juist onder een oog en boven een hoo- ger geplaatst oog af en het stek is kant en klaar. Voor stek dient men forsche, goed ontwikkelde scheu ten te nemen, die 58 oogen dragen. Deze zet men op 30 a 40 cM. afstand op rijtjes in vruchtbaren grond, zóo diep, dat ze met minstens 3 4 oogen onder den grond staan en men kan er baast zeker van zijn, dat ze het volgende jaar groeien. Die groei is in den regel niet zoo buitengewoon, maar de stek ken wortelen toch goed. Den volgenden winter snijdt men ze op éen of twee oogen boven den grond af en nu krijgen de jonge struikjes 3 of meer krachtige derlandsche haringvisscherij achteruit. Thans gaat het aantal Nederlandsche haringbuizen liet getal van 150 niet te boven. GROF. Gast: Zijn dat nieuwe oesters? Waard: Ihoeft u dat niet, meneer? GastNeen. Waard: Dan zal 't ook wel hetzelfde zijn, of u 't weet of niet. DAT DEED ZIJ MEER. Dame: Nu herken ik u weer. Was u niet hij ons, toen mijn dochter haar twintigsten verjaardag vierde? Heer: Ja mevrouw. Zelfs verscheidene malen. DAN... TWEE. -Johan, ie moet met de victoria mijn schoon moeder van den trein halen. Je krijgt daarvoor 'n gulden fooi. Maar als mevrouw nu niet met den trein mee komt? Dan krijg je er twee. POTLOODEN. Terwijl in vroegere jaren de meerdere of mindere zuiverheid van het te gebruiken graphiet 'n zeer belangrijke zaak was voor de fabrikanten van potloo- den, is sedert de scheikunde ook hierin aan de in dustrie te hulp gekomen. Men zaagt nu niet langer de ruwe potloodstiften uit de ruwe grondstof. Thans wordt graphiet tot poeder gestampt en met 't dubbele gewicht gewoon zoutzuur en 7 pet. chlorische potasch vermengd en verhit. Daardoor worden ijzer, kalk en klei voor het grootste gedeelte opgelost en later door het toevoegen van wat fluornatrium het aanwezige kiezelzuur verwijderd. De massa wordt daarop gewas- schen, gedroogd en tot roodgloeibitte gebraejjt. Daar bij zwelt ze op en blijft zeer fijn verdeeld graphiet over. Daarna wordt ze geschuimd en is in dezen vorm zoo zuiver, dat ze zonder verdere bewerking gereed om tot stiften geperst te worden. langs de groote ri vieren. Heel gemakkelijk is de vermenigvuldiging van ha zelaars eai pruimen. Uit de wortels van oude boo men schieten tal van jonge uitloopers op, die men slechts heeft los te steken en te verplanten om jonge hazelaars en pruimeboomen te hebben. De eerste zijn altijd „soortcchten behoeven geen verdere veredeling. Met de pruimen is dat slechts ten deele het geval. Kro-osjcs-, gewone witte pruimen en blauwe kwetsen b.v. zijn worteleciht, maar dubbele witte, Renswouders, Reine Victoria's en Reine Claude's moeten door en ten of oculeeren veredeld worden. Appels en peren voor hoogistammen kan men niet stekken. Die moeten uit zaad gekweekt worden, doch zijn dan wild, d'. i. geven geen of tvaardelooze vruch ten. Zij vereischen veredeling. Hoe en wanneer deze kunstbewerking dient uitge voerd ite worden, willen we hier in korte trekken schetsen. In heit voorjaar veredelt men vruchtboomen door kunstbewerking bekend als „enten" en in Augustus door „oculeeren". Van het enten bestaan verschillende methoden, waar van het „spieetenten" en het „kroonenten" de belang rijkste zijn. Indien men appels, peren of pruimen des voorjaars wil enten, gaat men in Februari of Maart flinke, ge- LANGS DE STRAAT. Leo in de Telegraaf schrijft: David en Goliath. De peristyle van den Stadsschouwburg, wemelend r ,j - a x 1 j 1 1 van fraaie dames en kostbare heeren, ontstijgend aan ©enigszins bevreemdde, dat hij de reputatie bezat veel de mollige ingewanden van zacht-aanrollende rijtui- Champagne te drinken en veel snaren te breken of- geil) afgewisseld met week-deinende Ataxen. schoon hij zich van1 deze twee eigenschappen m t'geheel j De straatsteenen glibberen modderig en pijnlijk- niet bewust was. Ik heb dan ook nog nooit gezien, dat voorzichtig trippen de sierlijke damesschoentjes. Liszt n snaar brak zelfs niet bij de meest woeste Kwakkend slaan öe coupédeuren dicht. Achter de passages. Destijds gebruikte hij liever n glaasje cog- glazen deuren, bewaakt en deftiglijk opengetrokken nac fine. x oen h'j ook ons de cognac aanbood en door een magnifieken heer in goud-glanzende uniform Ernst voor mij bedankte met de woorden: „Reineoko ket gekiater van veel licht, 't gejuich van vele lichte is puritein, en n puritein drinkt geen schnaps toen avondtoiletjes meende Liszt: Alles van een pseudo-metropolitaansche grandezza Enfin waarde Reinecke, ik kan u geen- ongc- en stijvig-nagemaakte Parijzerigheid. lijk geven, ik begin ei mij ooa meer en meer aan tc Plots doorscheurt een vlijmscherp damesgilletje de omwennen. Desondanks mengde hij zijn koffie aan met zorgvuldig-onderhouden, nette schouwburg-stilte cognac. Na het diner verzocht hij mij te vergezellen Een mager> klein heertje met een lorgnetje 0 een naar n leerling, wien hij les moest geven. Deze leer- smal neusje> heeft zijn gegiacé-leerden voet gezet op ling was de latere te Lcipzig als componist zoo hoog- den sieep van 'n mooie uitgaansdame. De sleep geschatte professor Alexander Winterberger. Ik nam kraakt het aanbod gretig aan, want 'n pianoles bij te wonen, „Zeg es','meneer!" buldert nu een zware stem door di© Liszt gat was het heerlijkst wat ik mij denken de marmeren voorhal, „kan jij niet kijken waar jij L011. Gedurende de les bleef Liszt achter den stoel je voeten neerzet? Stommert!" De stem is afkom- van zjjn leerling slaan, maakt© af en toe n iijne, gjjg uk binnenste van een massief dik mensch, soms humoristische opmerking, sloeg nu en dan eens jn een pels gehuld en met een hoogen hoed op, met n paai' noten aan, en nam van tijd tot tijd n teugje kwabbige buldogwangen en een rhinocerosbuik, een cognac uit n kleine veldflesch, die hij in den bm- vleesch-Goliath, een spek-berg. nenzak van zijn jas, bij zich droeg. Het kleine heertje wordt heel wit. Toen wy s avonds weer thuis waren, vroeg Liszt „Ik kon 't niet helpen, meneer - ik deed 't niet mij, of ik hem iets voor wilde spelen, omdat ik aan expres dat stommert neemt u dus zeker wel te- het wh is 1 partij tje, dat inmiddels begonnen was, geen rug deel kon nemen. Ik deed: 't en hij luisterde met groote De inenschen worden oplettend opmerkzaamheid naar mijn spel. Maar telkens schonk „Terüg nemen? Jij uil jij ezelsveulen te- hij zich '11 glaasje cognac in en dronk ze beurtelings rügnemen? Ik zou nog liever kijk waar je je puur en grog ervan. Ten slotte verbaa.sde ik nnj daar pooten zet kaffer!"' zoozeer over, dat ik mij niet weerhouden kon te vra- De maSsale heer vergeet gansclielijk de heiligheid gen, of bij1 reeds afstand gedaan had van zijn ont- Koud i ngs-sy s teem Welk onthoudings-systeem vroeg hij1. Van cognac te drinken, zóoals u mij1 in den vooravond vertelde. der plaats, 't Kleine heertje ziet blauw. Op zijn voor hoofd zwellen aren. Zijn neus rimpelt zenuwachtig. „Neemt u die woorden terug of niet?" „Née, ezel, nee! En als je niet als de weerlicht »r gauw je excuses vraagt, dan zal ik je nog dfranse- vvelneen, antwoordde hij, zacht lachend. Heele- ien ook, heb je dat begrepen, jij klein ongeluk? maal niet. Ik gewen mij meer en meer zoo min mo- Afranselen!" schreeuwt de groote man, nu vuurrood, gelijk cognac te drinken. Maar jonge vriend, dat gaat Maar 't zijn z'n laatste verstaanbare woorden. Vlug zoo 111 eens niet. Ik ben nu al n goed ©ind (Op als een bliksemstraal treedt 't kleine heertje een kocht te worden Wie van nu af tot April op boven aangegeven ma nier bessen stekt, heeft alle kans van succes. Op zwaardere gronden gaat de beworteling van kruisbes- senstekken niet zoo grif. Vroegtijdig stekken b.v. in October en November is dan aan te bevelen. De kruisbessenstekken slagen veel zekerder als men den scheut vlak bij den tak langs afsnijdt met een klein schijfj^ tweejarig hout. Zulke stekken noemen de kweekers „stekken met een hieltje". Ook maandrozen stekt men meestal op dezelfde wijze in den herfst. Uit ervaring is ons gebleken, dat op kleiachtigen grond ook deze hielstekken het best aanslaan, als ze in October reeds worden ge stoken. Er is een gegronde reden voor om de bessen bij voorkeur zelf te stekken. Kweekers kunnen nooit de vruchtbaarste struiken met de grootste en zoetste bes sen uitzoeken, wat voor een bessenteler 's zomers een eenvoudig werkje is. Het vereischt geringe moei te en geen kosten de beste struiken te merken. Als men van die uitgemerkte struiken uitsluitend stekt, veredelt men de bessen. En het is met bessen als met alle koopwaar, eerste kwaliteit wordt altijd extra betaald. groeiïng te bewerken. Dit geschiedt bij goede plaat- i" '"i1" Sinds een paar jaren heerscht er onder de klap- of sjng der enten zoogoed als zeker. Kroonboomen wor- ,f» /omordiw en de m-iiVe ma£5 x kruisbessen een uiterst besmettelijke, moorddadige dcll pct mooist gevormd met drie hoofdtakken. Groeit zichtbaar uitoeout Miin vrouw bood°hem u a'nS'i+ fD ^euzen"leftllaad °nder zijn kin. Zijn schimmelziekte, die naar het land van herkomst „Amc r van hct ent maar één scheut op dan snijdt men wat hem zou 0^unnen verfrisschen. zonder ee^ mosselschelp1 Srhaimempte puflt'uit zHn hee rikaansche kruisbessenmeeldauw heet. die het volgend voorjaar af op 3 oogen na, waaruit 1_0e„rle kunnen oowekken Toen kwam int empje 1 Deze vijand is ongemerkt in vele kweekerijen bin- zckcr drie takken komen. Groeien er twee oogen tot mmoetStf in de Md'ach^en ik nengeslopen en wie jonge kruisbessenstruiken van scheuten, dan snijdt men er één weg en snoeit de over- misschien 'n elaas'e co-mu- fine f n°? V°°r gouden cerberus eigenlijk precies toonderla,« komen, heeft veel tan» b^. ,„ih,lld, „,cr 3 oogen of men „Ml de sterk,to tLf"'daTCl ^/"dPeÏÏ'ïroSlaSf smette waar te ontvangen. De jonge struiken gaan scheut terug' op 2 en de zwakste op 1 oog. i no°ste vaiJ. aiJen1s, oroekDana, Wis ten gronde en zullen ook de oudere aantasten, Gver de verdere vorming der kroon en het snoeien HARINGVISSCHERIJ. dat de vleeschberg als een servetje dubbelknakt, en als die reeds in den tuin aanwezig zijn. ervan declen we later wel het noodige mede. De Nederlandsche haringvisscherij, was vroeger 'n blazend en hijgend op zijn derrière zakt. Wie zelf goede klapbessen heeft, handelt daarom Wil men het kroonenten toepassen, dan snijdt men goudmijn en hoofdnering van vele onzer langenooten, Dan zet het magere, kleme heertje bedaard z'n voorzichtig als hii zelf de benoodigde jonge struiken de cnt Schuin af en neemt aan ééne zijde nog een die in do eerste helft der 17de eeuw met meer dan lorgnetje recht, stuift een paar stofjes van zijn jas opkweekt uit stek smal reepje bast af tweeduizend buizen gedreven werd.. Maar allengs ver- en kuiert weg, de nobele hal achterlatend in een Hiertoe kan men nog een anderen weg inslaan, die De bast van de' onderlaag snijdt men een eindje minderde zij in bloei, raakte zelfs in verval en nam toestand van totale anarchie, iets meer werk vordert, maar nog zekerder tot het. 0p-n maakt aan een zijde dien bast los, schuift de ent door lengte van tijd zoozeer af, dat het aantal sche- CsUIiintsoog. doel leidt Als men in Juli of Augustus de jonge c{. tusschen, bindt er een stukje bindbast (raffia) om pen, tot die vangst uitgezonden, in het jaar 1C86 met De heer C. de Leeuw te Helder zal in de Keeten val. o j. 11 't„At„ ,1«umpjp.r Man /IX hpidTn-pjCP h.n ste-PrfB: mpipr oinoi Ma Np- een>e hro laaghangende scheuten halfweg een eindje in den en smeert alles ten slotte weer dicht met entwas. grond buigt, met den top boven den grond uit, na meer dan 218 bedroeg. En steeds meer ging de Ne- eene broodbakkerij oprichten. Feuilleton. Roraiasn Hoeker. durende bijna een menschenleven in handen is van 31. een spitsboef, van dien kamerdienaar Frans." „Wij willen het hopen, zeide de baron knikkend. ouders verbitterd en vergiftigd," fluisterde hii „Nu weet gij, dat ik er een vriend van ben dat me ontroerd >Myn arme moeder, gij kunt het u niet steeds open kaart met ©'kaar speelt... en 'k zef voorstellen, mijnheer de baron, hoezeer zij dezen daarom, dat uw aanzoek, hetwelk ik heb voorzien, mij zeer vleiend is. Openhartig gesproken, ik kan mij wi.x „;„x „i nn hPRtA vriend Tk he- ven kind in de toekomst met uw professorsinkomen Angelika eenmaal zal ontvangen," antwoordde graaf grijp u volkomen en ben er ook heilig van over- rond zal kunnen komen?neen, val mij niet in Erich vol oprechtheid. tuigd dat mijn dochter het met u zeer goed zal gaan. dc rede, want ik heb u een bekentenis te doen. Men „Dat is zeer prijzenswaard en doet uw hart alle Maar' neem mij niet kwalijk voor het ware geluk houdt mij voor een zeer rijk man, maar ik ben dat eer aan," antwoordde Almenrode, terwijl hij den jon- is meer noodig dan liefde én liet inkomentje van tegenwoordig niet ik ben juist het tegendeel daar- gen man hartelijk de hand toestak. „Ik durf hopen, een professor Ik ken uw geldelijke sterkte vrijwel van." De oude baron nam haastig een teug wijn en wanneer ik blijf leven en do schuldeischers van mijn en weet dus dat u eenmaal hoogstens het bijzondere hij zette toen zoo driftig zijn glas neer, dat een zoon mij niet den hals omdraaien, dan vermogen van uw vader zult kunnen erven. En dat gedeelte van den wijn over het tafelkleed stortte. „Dat zal niemand wagen." is niet veel dank zij het ongelukkige beheer, dat ge- „Eerlijk bekend, mijn Curt God hehbe zijn ziel „Dan, misschien in tien jaar, wanneer de hemel is een beetje, wat men noemt een opmaker ge- goede oogsten geeft, zal de schade overwonnen zijn. wepst. Ik heb zoo uit de verte den jongen niet vol- Maar tot zoolang moet elke stuiver zuinig bespaard doende kunnen controleeren. Hij moet in slecht gezel- worden." schap zijn geraakt, daarbij diende hij bij een der vroo- „Zoo heeft toch elk mensch zijn leed," meende lijkste regimenten, kortom na zijn dood ontdekte ik Erich vol medelijden. met schrik, dat hij meer schulden had gemaakt, dan „Nu, dat is eenmaal niet anders ik hield het mijn geldmiddelen wel toelieten. Een ieder borgde voor mijn plicht, u klaren wijn te schenken; wan- het jonge mensch zeer bereidwillig die mooie neer gij gelooft, dat gij met de arme Angelika even heeren zullen er bovendien hunne renten wel hebben zoo goed vooruit kunt komen, als met de rijke, dan te man haat en veracht. „Maar, jongmensch, neem mij niet kwalijk," zeide geen braver, geen beter mensch denken, aan wien - - kaQ uw yader maar niet begrijpen... IIlBareB zuueu er nuvexuueu uuune reine ik in de toekomst mijn eenig kind met meer vertrou- r© Jlr rii-nveen genomen hebben bijgerekend; kortom, laat ik u zeggen, dat wanneer zal het mij een vreugde zijn u tot schoonzoon wen zou afstaan, dan nu aan u. Wanneer ik trots 'II ^metelen 'knaap 7a» "het ^lot "hTbhen11 ge- lk al de schulden die mijn zoon in zijn jeugdige licht- hébben." dat alles nog aarzel, mijn toestemming voorloopig zou zjjn geweest er naar zinnigheid heeft gemaakt, in eens moest betalen, ik Met van vreugde stralend gelaat greep Erich de x_ x. ,io„ „h„ Hupmnr n a 11111 ri ii k Jd,dba' „x, xa1,„„.n 'niet alleen mijn huis en hof zwaar had moeten ver- heide handen van den ouden baron. „Dat is een goed, hm**». m«»r Me» een „edel.,r zon z»„ ge- 1 een «nut! .oord. taro».»_Php njJuMen;, nit. ,,En terug te komen, u erft later zoo goed als niemen dal en nu komt het ergste achteraan: mijn Ange- teuminste te geven, dan zijn daarvoor natuurlijk overwegende redenen, die mij tot dit besluit aanlei ding geven, redenen, die ik evenwel voor u ge heim moet houden... worden.' wanneer Angelika ook nog zoo arm is ik zal haar „Maar dat is verpletterend," riep Erich vol deelne- evenzeer lief hebben en zal in haar bezit niet min- Hij hield een oogenblik OP en keek Erich aan, als- en i t mede ten huweHjk ming uit, er zelfs niet aan denkend, dat door deze j der gelukkig zijn." v,:,* i i.1 «pLiIa Moot» 1 llKör Zdi (juk. auw 6UCU ramn »7nn hominMo hat mpast IapH P.nrt wna tnp.h i p hprit ppn °f hij van dezen een antwoord verwachtte. Maar - xxij ucïeu eell x.x—- _on„ ramp zijn beminde het meest leed. „Curt was toch toen de jonge graaf hem geen vraag deed, maar zich j F ich' zeide ronduit dat hij daarover nog niet had zulk een goedhartig, opgeruimd mensch." ©r toe bepaalde hem vol verwachting te blijven aan- dit 'zijn piannen niet den minsten "Ja> dat 18 het Julst, hij was veel te goed hij kijken, dronk do oude baron haastig zijn glas ledig 1 „itoefende 'lad e6n hart Van g°Ud' ,Daar m&et®n 'n de re8ldentie invloed uitoeienue. d« toen vervloekt vuile zaken zijn afgedaanDaar „Ja, zoo is de jeugd nu een zijn een paar verloopen cavaliers geweest, in wier ge- baron schertsend, „nu denkt men nog niet aan het i x b J geld, nu gelooft men van bloemengeur te kunnen ILi J .t e« ging toen voort: „Daar is -vooreerst een afspraak met uw vader, die ook wel niet aan u onbekend zal zijn." „U meent zeker het voorgenomen huwelijk van Angelika met mijn broer?" viel Erich hem in de rede, terwijl hij zeer bleek werd. „Zeer juist jonge vriend, dat is het... Er bestaat hei ik ml? g6en yerblndend© belofte, maar toch K ie zaak oTk n^n^Un.^^ der is de toekomstige majoraatshecr' en°'k"iT reeds daardoor mijn dochter een Rrhitt0r7.„j aanbieden, terwijl gij... neeni mi) „f.x toekomst ik het u éonduit zeghaar^och alWn kWaMjk' dat den positie kunt aanbieden een l)e8chei- dat z" Tule1® huwel'jk01 kortom zijn schulden beloo- - x x "iX'ééon psn met renten en overrenten ruim een kwart mil- leven, de hemel staat open en schijnt u jongen gulden menschen alle heerlijkheid aan te bieden. „Ontzettend," riep Erich ontsteld uit en sloeg de Maar de tijd verandert en eer wij ïen J' handen verschrikt in elkaar. „Men zou zoo iets niet zijn geworden, zien wij de zaken zoo voor mogelijk houden en dat In zoo weinige jaren." Zie, mijn Angelika is een braaf, goed me je, „Och, laat ons er maar niet langer over praten. Hij overdreven trots mag ik u zeggen, dat zij w g rugte zacbt( mijn Jongen," antwoordde de baron goed- is een rechtschapen man gelukkig te maken hartig, „want hij heeft die enkele jaren van lichtzinnig lieve vriend laat ons toch openhartig zijn, zij s o gelukbitter moeten boeten, ik gun hem de rust verwend, zij is niet tevergeefsmijn troeteik na g - Maar het is niet mooi van hem geweest, dat hij in weest. Lieve hemel, lk had 'mmers niemand onbezonnenheid zijn zuster mee in het ongeluk haar. Mijn Curt was den meesten tijd op de cadet e - heef(; ge8leurdt zie, voor de wereld ben ik een der school en later ln de kazerne. Ik heb siecnts w rljkate mannen en in waarheid bezit ik nu evenveel nig aan hem gehad, aan den armen jongen ioe cent ala men mij vroeger guldens geloofde te is hij in den oorlog gestorven en lk lk neo hebben at mijn liefde op Angelika overgebracht Zij is z lk V0rzeker u> mynheer de baron, ik heb verwend en vertroeteld als zij 1det zelf o»"*®"1 er eeeil oogenblik aan gedacht, welke huwelijksgift zou willen gelooven. Meent gij dat dit Jonge bedor „Je bent een goed mensch," zeide de baron ont- roerd, „nu wanneer het u goed is, dan willen wij nu mijn dochter roepen en haar vragen wat zij van uw plannen zegt." Daarbij dreigde hij lachend met den vinger. „Voor het overige" voegde hij er op ern- stigen to-on bij, „blijft hetgeen ik u heb meege deeld, onder ons." „Dat spreekt vanzelf, mijnheer de baron," „Goed dan. Met uw vader zal ik het zaakje wel spoedig klaar spelen, want uw broer Wolf zich niet eens de moeite heeft getroost, op mijn herhaalde uit- noodigingen eenig antwoord te geven, kan ik mij van mijn eenmaal gegeven woord wel ontslagen rekenen. Bovendien heb ik het nooit voluit beloofd." Beiden liepen nu arm in arm de gang langs, de trap af die naar het park voerde, om daar Angelika op te zoeken en haar met het groote nieuws te ver rassen. Juist toen zij den slothof wilden oversteken, kwam er haastig een ruiter aanrennen, die vlak voor de beide heeren zijn merrie-vos inhield. „Wolf!" riepen Erich en de baron beiden uit, te gelijk verbaasd en verontrust. „Erich," zeide Wolf en hij werd bleek. Vlug sprong

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 5