tot 1 Januari a.s. Attentie Toch onschuldig. Woensdag 22 December 1909. oJste Jaargang. No. 4629. jBinreau SCHAGEN, Laan £3 4, Nieuwe ftborcné's ontvangen de Courant GRATIS. Het eerstvolgend nummer van dit blad verschijnt Vrijdagavond. De Uitgevers. l&GEZONOEfa MEDEDEELtftG. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Binnenlaiidscli Nieuws. Beman van Köskcf. V llitmtti lisiis MmtcMiB- LmiMlal Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag-, Woensdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. NGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Snterc Telejiihfioii No. 2<). TKAPRJiJlfë êt Ga, Prijs per jaar f 3.—-. Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van t tot 5 regels f 0.25: iedere regel meer 5 Cent. j Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. thmj0&camc&Bt|5nt8m Maxvex*?*- Dit nummer bestaat uit twee bladen. Onder zeer veel belangstelling had gisteren in de fabriek van torenluidklokken, torenuurwerken, brand spuiten, enz., van Gebr. van Bergen te Midwolda (prov. Groningen) de gieting plaats van de zwaarste der beide klokken, bestemd voor de gemeente Hillegers- berg, een geschenk van den heer P. Vermaas te Rot terdam aan die gemeente. Aanwezig waren tal van ingezetenen en nieuwsgierigen van buiten Midwolda, ook de Burgemeester en Secretaris van Ilillegersberg, alsmede hef hoofd der school aldaar, een neef van den milden gever. De eene klok met een gewicht van ongeveer 2000 pond, werd reeds voor een 4-tal weken gegoten, terwijl de klok. waarvan gisteren, zooals we ons konden overtuigen, de gieting met uitstekend re sultaat plaats vond, het eerbiedwaardig gewicht heeft van 4000 halve kilo's en welke dan ook de zwaarste klok is die ooit in de fabriek aldaar werd gegoten. Beide klokken dragen de volgende opschriften, aan de eene zijde: „Ter gedachtenis aan Jacoba MathiLda Vermaas geb. van Heijningen, van haren echtgenoot". Anno 1909; en aan de andere zijde: „In het jaar 1909 waren te Ilillegersberg Burgemeester jhr. V, II. de Villeneuve, Wethouders L. van der Kloot en C. J. Oosthoek en Secretaris A. Algie." Dat de klokgietkunst bij de heeren Gebr. van Ber gen te Midwolda in goede handen is, blijkt zeker wel daaruit, dat dit jaar aan hun fabriek reeds de gie ting van 14 luidklokken plaats vond, terwijl nu weer direct met de voorbereidende werkzaamheden van drie nieuwe klokken, waarvan ééne voor de gemeente Haar lemmermeer en een voor de Ned. Herv. Gein. te Nijverdal, moet worden begonnen. 'De firma Gebrs. Van Bergen te Midwolda is in Noord-Holland ook geen vreemde en heeft tal van torenluidklokken en torenuurwerken, zoowel als brand spuiten, met uitmuntend gevolg in onze provincie ge leverd o.a de twee luidklokken en het uurwerk in den Schager toren is ook van die zelfde firma afkomstig en het is wel bekend, dat alles uitmuntend in orde is. Dit jaar leverden zij o.a. aan de Ned. Herv. Gem. te St. Maarten een torenuurwerk en aan dezelfde ge meente te Wervers hoof' een luidklok met uurwerk. Het uurwerk te Kolhom werd dit jaar ook door hen hersteld. Zitting van Dinsdag 21 Decmber 1909. EEN STAKKERT. Dat was geen groo'e zitting vandaag! Een waar bui tenkansje voor de persriddersSlechts één gedetineer de was er te behandelen. 't Was een armoedige stumper, een wégschaap eerste klasse. Zij stal hare henoodigde kleedingstukken zoo hier en daar van de bleek (als ze gelegenheid had) indien hare garderobe wat te kort schoot. Voor een dergelijke manier van optreden was het, dat juffrouw Leonarda Johanna Berkhout, zoo heet de beklaagde, zich ook thans weer had te verantwoor- den. Dinsdag 30 Nov. liep ze te lucifers ven ten in Op perdoes, waar ze in een dei' dorpscafé's ook hare koopwaren aanbood en meteen 's even een lekker hapje nam. Dat versmaadt ze niet! Na voldoende hartsversterking te hebben genoten, ging Jo weer aan den tippel en nam eens op, hoe eigenaardig of Opperdoes nu eigenlijk wel gebouwd is. Da's inderdaad een unicum van bouwkunde. Jootje had nóg de heele omgeving niet geïnspecteerd, of ze kon een kreet van aangename verrassing niet onderdrukken. Wel, wat een aardig uitlokkend pad was dat daar juist vóór haar.. Niet, dat 't met rozen en guirlandei's was omge ven 't jaargetijde laat zulk een edsch ook bezwaar lijk toe! maar, zie je, voor 't doel dat de 34- jarige zwerfster beoogde was 't eenvoudig als geknipt. Óver een paar erven kwam ze aan een goeie gelegen heid, gauwer nog dan ze gedacht had. De luidjes, die in de twee achler elkaar staande woningen, die ze had gepasseerd, woonden, waren binnenshuis voldoende in 't „koppiedoen" of ..halfzcssen'', zooals ze 't „om de Oost" noemen, verdiept, om eens lekker haar slag te staan. Wat 'n wélvoorziene bleek strekte zich daar voor hare zondige oogen uit. Fluks eenige grepen en daar waren ze subiet van eigenares overgegaan, de mol tonnen artikelen, de blauwkatoenen kiel, 't jongens- broekje en het meisjesboezeltje en moer zulke nuttige huishoudelijke spulletjes. En toen ze hier dat is bij Cornelisje Pauw, de zorgzame huisvrouw van Kees Slagter klaar was, toen was ze gelijk de tijger, die menschenhloed heeft geproefdtoen moest er méér gebeuren. Ze hód nu eenmaal trek. Daarom pakte ze bij Antje Wijdenes, die getrouwd is met Klaas Rus tenburg, ook nog maar een kleedingstuk weg, dat zoo 'n beetje voor "t grijpen hing aan de waschlijn. 't Bleek later een kinderjurkje te zijn. Nu had ze voor eerst genoeg en stevende de dievegge dapper naar Me- demhlik. Waar ze na een dolle wandeling van oen goed half uur hij Kees Dol aanlandde. Hijgen, zwoe gen, zuchten en steenen geen gebrek, waarbij natuur lijk harerzijds niet werd verzuimd, zeer behendiglijk den verkoop der kleeren bij dezen ouden koopman het eerst aan do orde te stellen. Kees, die aanvankelijk een en ander „voor kennis geving aannam", omdat hij vond, dat de artikelen niet erg oogden. Kees 64-jarig hart werd toch door't gerouti neerde vrouwmensch tot smeltens toe bewogen en toen volgde de rest hierin bestaande, dat hij voor 30 cents ze wegens diefstal in „de kast", 't Is me er eentje, gezwind eigenaar van den door Jo behaalden buit werd. Contante betaling s.v.p. mijnheertje. Zie zoo, nu had ze „spie", maar de bestolenen maakten als de weerlicht, dat ze bij de politie kwamen en brigadier Veldmeier uit Medemblik op onderzoek uit, hoor! Wat spoedig bevredigende resultaten opleverde. Immers, de goederen werden teruggevonden bij Kees Dol, waar ze oogenblikkelijk in beslag werden genomen. Toen ook de hand aldra op Jo was gelegd, waren we tamelijk spoedig tot aan de behandeling ter open bare terechtzitting gevorderd. Beklaagde bekende vandaag gelaten en gedwee. De heer Öfficier vond het bewijs dan ook zoo overvloedig geleverd, dat hij' van 't verhoor van den laatste ge tuige, Vijn, afzag. Johanna drinkt als ze in vrijheid is en anders zit ze wegens diefstal in „de kast", 't Is me er eentje, hoor. Laatst zat zc ook nog een jaar achtereen, om dat ze lange vingers had gèhad. En nu, zwerveling als ze is, wanneer zij wordt ont slagen in het koude seizoen, dan gaat ze stellig wéér stelen. Komt ze in den zomer echter los, dan is er toch nog een kansje, dat ze niet uit stelen, doch uit werken gaat. Daarmede zou de rechtbank bij 't Straf fen rekening kunnen houden. De heer Officier zal het ook doen bij t stellen van zijnen eisch en req ui roert ten slotte 6maanden gevangenisstraf. Do advocaat Mr. A. Prins, die als verdediger op treedt, verzocht in zijn pleidooi voor deze door haren man verlatene vrouw een veel geringere straf. A.s. Donderdag 23 December zal uitspraak worden gehouden. EEN ZONDERLINGE LUCHTDRUKVERDEEONG. Op de Azoren staat de barometer vei' beneden nor maal, over de Noordzee blijven eveneens de „ontdruk- kingen" elkaar opvolgen, terwijl Gentxaal-Europa ook al lagen luchtdruk meldt. Over geheel Europa staat de barometer tusschen „veranderlijk" en „regen en wind", zoodat men wellicht in de meening zal ver- keeren, dat het door heel de Westersche wereld aan het storten en stormen is. Dit weerspreken echter tal rijke stations, niet zelden rustig, Wolkeloos vorstweer meldende. Op de Azoren, waar nog wel in deze dagen het subtropisch maximum aanwezig moet wezen, zoowel als in het koude Noordoosten, waar men in December al de brokstukken van het thermisch Siberisch anti cycloon-gebied moet aantreffen, in de omgeving van Munchen ,waar. als het gevolg van een secundaire koudekern in wintertijd niet zelden een hoog tot ont wikkeling komt zoowel als van de Noordzee, ■waar van wij wel is waar niet bijzonder veel gewend zijn, overal is de hoogedruk verdwenen. Slechts een streek is er echter, waar hij stand heeft gehouden, waar hij aan genageld schijnt, waar hij alle wispelturige ver anderingen voorkomt, waar hij voor bestendiging van het weer zorg draagt; dat is liet hooge Noord-Westen, dat is IJsland, dat is de Poolzee. Wij wezen het zal nu een maand of twee geleden zijn er reeds op, dat aldaar de winter te vroeg begonnen was, waaruit wij. schoon min of meer aar zelend, afleidden, dat wij hadden trouwens nog an dere gegevens de koude in dit bijna onherberg zaam oord dezen winter bijzónder hevig zou wezen, waarvan op zijn beurt slechts het gevolg kon zijn, dat zich in het Noord-Westen een thermisch (door afkokeling' ontstaan) hoog zou vormen, ons beïnvloe dende door Noord-Wester winden. Toen voorspelden wij, dat de winter in Nederland meer guur dan koud zou kunnen genoemd worden, dat het Mid-Mei-type zich als het ware vervroegen en verstrengen zou. En... Door heel Europa is hij bezweken, de hoogedruk, de vorige week ons nog zoo krachtig beheersciiend. Hij is op de vlucht gejaagd, opgeteerd, verbruikt, ver brast voor onnoodige stormen. Maar bij IJsland heeft hij pal gestaan, de hoogedruk, heeft hij geleden want ook daar nam hij af en gestreden, heeft hij de lagen gekeerd, de machtigste zelfs krachtig van den rochten weg geduwd. Dit is de oorzaak van een zon derlinge luchtdrukverdeeling, van de zonderlinge de pressie-wegen, die thans gevolgd worden. Bij de Azoren kondigden zij zich aan, de sluwe de pressies. Dan komen zij griezelig-geheimzinnig naar het Noord-Oosten, regelrecht ons naderende. Eindelijk heb ben zij België bereikt, zij overtreden onze grenzen en het centrum is gepasseerd, zij verdwijnen in het Noor den. Hiervan is het gevolg, dat de wind aanvankelijk Oostelijk is, overvloedig neerslag brengende. Dan be gint het warmer en vochtiger te worden, de wind waait in rukken, de barometer daalt onregelmatig. Langzaam) loopt dan de wind naar het Zuiden weldra is het Zuid-Westen bereikt, de luchten scheuren, de barome ter daalt niet meer en wij bevinden ons op den ach terkant der Azorische depressie, die weldra in het Noord- Oosten verdwijnen zal. Zoolang de lagen deze baan volgen, zal de wind niet benoorden West kunnen ko men, waarvan liet gevolg is, dat sterke afkoeling ach terwege blijft. Hetzelfde spel zal zich nog eenige ma len herhalen. Waarschijnlijk is groote kou met Noor denwind nog het eind-resultaat. EEN AANHOUDING. Men weet, dat onlangs een agent van politie te Zeist een jongen man op heeterdaad betrapte, terwijl deze bezig was inbraak te plegen in het stationsgebouw te Zeist. De man zag echter kans te ontvluchten; wijl zijn signalement vrij nauwkeurig kon worden opgege ven, werd allerwege de aanhouding van den dader verzocht. Nu waren gisteren twee rechercheurs in Utrecht aan 't loopen, toen zij op straat een man aanhielden, óok op signalement, wiens opsporing was verzocht door de politie in Zutphen, wegens diefstal van rijwielen. Toen men den aangehoudene op het hoofdbureau had gebracht, bleek het daar dat hij óok beantwoordde aan het signalement van de Zeis ter politie; ter confrontatie is de man onder politie- geleide overgebracht naar Zeist, om zoo mogelijk defi nitief te worden herkend. Men vermoedt inderdaad in hem, behalve den rijwieldief, ook den stationsdief te hebben gevonden. DE BURGEMEESTER VAN EGMOND. 't Gerechtshof alhier deed Dinsdag uitspraak in de zaak van den heer P. Pranger, burgemeester en secretaris der gemeenten Egmond-aan-Zee en Egmond- Binnen, die voor de Rechtbank te Alkmaar terecht stond, beklaagd dat hij als burgemeester-secretaris van Egmond-a.-Zee in den loop van 1907 en 1908 ten zijnen bate opmaakte en teekende en nadat ze door een wethouder waren mede onderteekend bij den gemeente-ontvanger van Egmond-aan-Zee in betaling gaf vijf betalingsmandaten wegens voorschot ten en kosten in verband met het stichten eener gas fabriek, wetende dat die voorschotten niet door hem gedaan en die kosten niet door hem gemaakt waren, althans niet tot de bedragen dier mandaten: f 500, f310.23, f 378.75, f 290 en f710 (totaal f 2188.98). D.d. 8 Juli veroordeelde de Rechtbank bekl. tot 14 dagen gevangenisstraf, ter zake van valschheid in ge schrifte, met opzettelijke gebruikmaking van ver- valschte mandaten. Bekl. had, zooals men weet, opgegeven, dat hij de transacties had gepleegd, omdat hij op een oogenblik in geldverlegenheid verkeerde, terwijl hij nog als bur gemeester van Egmond-Binnen f 1550 en van Eg mond-aan-Zee f 183.98 te vorderen had. Het gerechtshof vernietigde het vonnis der recht bank, en opnieuw rechtdoende, verklaarde het wettig en overtuigend bewezen, dat bekl. valschelijk heeft op gemaakt en geteekend vijf bevelschriften en die tel kenmale heeft doen aanbieden. Het Hof overwoog dat uit het gebruik dier bevelschriften voor de gemeente Egmond-aan-Zee nadeel kon ontstaan, daar het onze ker was, dat de gelden in de gemeentekas zouden te- rugkeeren, temeer omdat bekl. destijds in geldverle genheid verkeerde en de gelden niet uit eigen geld middelen kon teruggeven. Doch waar in de dagvaar ding geen verband is gelegd tusschen de handteeke- ning van bekl. en die van den wethouder en niet is ten laste gelegd, dat de handteekening van den wet houder is een toevallige, buiten den wil van bekl. ge plaatste handteekening, maar een door hem gewilde, beoogde en uitgelokte, terwijl zonder de medeonder- teekening des wethouders de bevelschriften niet wet tig zijn, leveren volgens het Hof de feiten niet op eenig strafbaar feit. Wel strafbaar acht het Hof het door bekl. opzettelijk gebruik maken van een authen tieke akte, terwijl uit dat gebruik eenig nadeel kon ontstaan, vijf malen gepleegd. Daarvoor werd beklaag de opgelegd drie maanden gevangenisstraf. DE LINTJES-QUAESTIE. In de heden gehouden zitting der Tweede Kamer Feuilleton. 36. Het duizelde Wolf als hij aan de gevolgen dacht, die zijn woorden over scheiding bij Antje tengevolge zouden hebben. Het leek hem op dit oogenblik on mogelijk om haar alles te zeggen. Zooals gezegd, het duizelde hem, hij sloot de oogen. Hij beproefde met meer te denken, niet meer te peinzen, maar gaf zich geheel over aan de betoovering van het oogenblik. Slechts in de verte zag hij de toekomst, en wat hij zag, was niet geschikt om hem gelukkig en vroo- lijk te stemmen. Hier was de liefde van een een voudig vertrouwend hart, elders de kille eenzaam heid. Nog eenmaal wilde hij het zoete genot dat hem hier geboden werd met volle teugen genieten, nog eenmaal gaf hij zich geheel over aan de be oo\e ring die Antje op hem uitoefende. Wat er morgen moest gebeuren, daarover bekom merde hij zich heden niet. Gelijk een drenkeling zie aan den laatsten halm vastklemt, zoo klemde hq zie rast, eensklaps, aan de jonge vrouw, omarmde haar •n drukte haar aan zijn hart. Het was hem tenslotte gelukt zichzelf te vergeten en de ellendige zending die hij had te vervullen. En Antje, zij was gelukkig en tevreden. Arm, arm Antje. HOOFDSTUK XXVIII. De laag neerhangende lamp verspreidde in het slaap vertrek der beide echtgenooten een zacht licht. Het was reeds lang na middernacht en een vaag schemer licht drong reeds door de opening in de gordij nen. Wolf lag slapeloos op zijn legerstede en steunde met zijn eene hand het hoofd en staarde met strakken blik door het vertrek. Een zacht en jolig lachje speelde er om de lippen van de schoone slaapster. Het mocht de blijdschap zijn over den terugkeer van haar echtgenoot, maai de wazige schijn van het gelaat en de eenigszins scherpe uitdrukking van den mond spraken tocli reeds van zielelijden en verdriet. Maanden lang had deze jonge vrouw geleden en verdriet gehad. De blik van den slapeloozen man vestigde zich op de' wieg, die naast het bed zijner vrouw stond. Wolf zag het gezichtje van het slapende wicht. Dat was zijn jongen... zijn kind! Met welk een gelukzalige geestdrift, met welk een blijden trots had Antje hem gisteren dit kind in de armen willen leggen, dezen armen knaap. En hij, hij was alleen gekomen om dit kind den vader te ont- rooven, hij was alleen doorgedrongen tot deze vreed zame stilte om die te verstoren en de schoone slaap ster naast zich in een zee van ellende en vertwijfe ling te storten. Wolf leed helsche pijnen, nu hij de lieve vrouw, die hem met lijf en ziel aanhing, weer voor zich zag. En hij beschouwde zich als den verpersoonlijkten dui vel, nu hij dit lieve schepseltje die ellende moest aandoen. En toch, het kon niet anders! Dat was immers het vreeselijke hij moest immers verder op dien ver derflijken weg, al zou het hem ook het leven kosten. Met geweld zocht hij de zachte gevoelens ten op zichte van Antje Sturm te smoren, en trachtte zich wijs te maken, dat hij haar haatte, omdat zij aanspra ken op hem deed gelden. Zoolang hij ver van Antje had vertoefd, was hem dat ook gelukt, maar nu hij d3 betoovering harer tegenwoordigheid weer gevoel de, was het met die misleiding van zichzelf gedaan, en begreep hij welk een gewetenlooze schurk en j ellendeling hij was. Eindelijk sloot ook Wolf de oogen. Maar het was geen verkwikkende slaap, die geest en hart versterk- te. Booze droomen martelden hem en het was ten slotte met een kreet van wanhoop en angst, dat hij de oogen verschrikt opsloeg. I Het was evenwel reeds helder dag geworden en Antje stond voor zijn bed, lachte hem vriendelijk toe en stak hem het kind toe. Wolf zuchtte diep en streèk zich met de hand het koude angstzweet van het voorhoofd. Hij bezat den moed niet om zijn vreeselijken droom te lachen. Want nu hij zijn lieve vrouw in het zachte gelaat keek, nu gevoelde hij, dat de werkelijkheid zooveel erger was dan zijn zwartste droomen. Antje zat in een droefgeestige stemming naast haar man aan de ontbijttafel. Zij had zich alle moeite ge neven om hem wat büjder en vroolijker te stemmen. Maar trots al haar moeite was het haar niet gelukt, de rimpels van zijn voorhoofd te doen verdwijnen. Het was haar alsof Wolf koud en teruggetrokken Er was iets, waarvoor zij geen uitleg wist, van Tchuld was zij zichzelf niet bewust, maar het was onloochenbaar, er bestond een scheidsmuur tusschen hen, die steeds hooger werd. Eerst had zij gepoogd haar man tot andere gedach ten te brengen, door den kleinen jongen uit de wieg te halen. Maar met een driftige beweging had Wolf zich van het kind afgewend en boos had hij den anderen kant uitgestaard en dus niet gezien, dat Antje's oogen vol tranen stonden. Een groote, benauwende angst had zich eensklaps van haar meester gemaakt en het was haar of zij haar man met geweld moest vasthouden, om hem niet uit haar hart te verliezen. Zij greep haastig naar zijn hand en trachtte hem naar zich toe te trekken. En een bange huivering overviel haar toen zij voel de hoe Wolf ineenkromp bij haar aanraking en haar verstoord aankeek. Toen liet zij zijn hand los, die slap in de hare had gelegen en zij keek haar man verschrikt en bang aan. „Ach Wolf," fluisterde zij, „ik ben zoo gelukkig dat je weer bij mij bent mijn hart berst bijna van geluk en vreugde; maar het wil mij toeschijnen dat jij niet vroolijk en opgewekt bent en dat ben ik niet van je gewoon. Heb je zorgen of verdriet, ach maak er mij deelgenoote van, je weet immers, dat ik er trotsch op zal zijn, vreugde en leed, het geluk kige, maar ook het moeilijke deel van je leven, eer lijk met je te dragen." Wolf antwoordde niet dadelijk, maar hij roerde met zijn lepeltje in het voor hem staande kopje. „Ja zeker,'" zeide hij eindelijk zacht, „ik weet wel dat jij van goeden wille bent maar er gebeuren dingen in het leven, waarin jij mij nog niet kunt raden jij kunt niet begrijpen wat mij plaagt en kwelt, maar wanneer ik je het gezegd zal hebben, zult ge mij be klagen en medelijden met mij hebben... dat hoop ik tenminste." „Zeker," antwoordde Antje, er zich over verheu gend, dat nu dat akelige stilzwijgen tenminste verbro ken was. „Ik was nog ongeveer een kind, toen je mij ontvoerdet uit mijn ouderlijk huis; maar nu ben ik heel anders en veel verstandiger gewordenJa, haal nu maar niet zoo ongeloovig je schouders op, Wolf. Ik ben nu ernstig en bedaard en het is im mers mijn hoogste geluk een kind te bezitten... of meen jij soms dat een moeder nog kinderachtig zijn kan? Ach lieve God, Wolf," ging zij voort, terwijl haar oogen een zachte uitdrukking kregen, „en se dert ik mijn kleinen, lieven jongen heb, kom ik mij zelf zoo oud voor, bedenk toch, ik moet voor hem zorgen en denken, hij kan het immers nog niet doen, het lieve wicht." Eensklaps sprong zij van de sofa op en dwong haar man met zacht geweld, haar naar de' wieg te volgen. Daar gekomen, omhelsde zij Wolf hartstochtelijk. „Zie hem daar liggen, onzen lieveling... ons kind, on3 geluk!" riep zij jubelend uit. „Ach Wolf. wt is liet. toch "een groote rijkdom, een kind te hebben. Zoolang jij weg was, kon ik mij geen grooter vreugde denken, dan hier naast de wieg te zitten en het stomme spel van den lieven kleine gade te slaan... Eerst sedert ik het kind heb, weet ik, dat ik geluk kig ben, dat mij uiets meer ontbreekt. Ik heb een hemel op aarde. Het is mij alsof ik een ander mensch ben geworden, verstandiger of ben ik het alleen, die in het spel van het kind reeds een heerlijkheid meent te zien, wanneer het met zijn mollige armpjes mij schijnt toe te wenken en wanneer het juicht en kraait in ongebonden vroolijkheid. Dan is het mij steeds te moede alsof de kleine schelm mij reeds kent dan kijkt hij mij aan, Wolf, met jouw oogen, als wilde hij mij een groet brengen van jou! En ach, Wolf, wanneer ik hem dan opnam in mijn armen en hem aan mijn horst drukte, dan was het mij zoo zalig te moede. Ach Wolf, ik kan je niet zeggen, hoe gelukkig dat kind mij maakt!" De jonge graaf had tot dusverre met gebogen hoofd gestaan en verstrooid geluisterd naar de hartstochte lijke jubelkreten der jonge vrouw. Nu haalde hij diep adem, maar het was geen warme blik dien hij op het kind vestigde. „Het is mij heel lief Antje, dat je met zooveel teederheid aan je kind hangt ja ja, men zegt niet tevergeefs dat de moederliefde bij de vrouw alles beheerscht. Ik zou er haast wel op willen wedden," voegde hij er aarzelend aan toe, „dat ge voor uw kind den echtgenoot zoudt kunnen vergeten." Hij hield op, toen Antje hem zoo ontsteld en ver schrikt aankeek. „Wolf, waar denk je aan?" riep zij uit en vlijde zich tegen hem aan. „Jou vergeten om onzen jongen. Maar ben jij dan niet de man, dien ik lief gehad heb, reeds lang vóór ik wist, ja vermoedde, dat ik ooit een kind zou bezitten? O neen, Wolf, het grootste geluk, de heerlijkste weel de die ik ken op aarde, is jou toe te behooren en Wolf, als je mij niet meer lief hebt, dan mag het nacht om mij heen worden dan wil ik niet meer leven. Ja Wolf, dan wil ik ook mijn kleinen lieveling niet meer hebben, want om jou Wolf, heb ik dat kind zoo lief. Omdat het jouw kind is, het koste lijkste geschenk van jouw liefde daarom alleen kan ik het zoo innig, innig liefhebben." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 1