tot 1 Januari a.s.
Attentie
Toch onschuldig.
Woensdag 22 December 1909.
oJste Jaargang. No. 4629.
jBinreau SCHAGEN, Laan £3 4,
Nieuwe ftborcné's
ontvangen
de Courant GRATIS.
Het eerstvolgend nummer
van dit blad verschijnt
Vrijdagavond.
De Uitgevers.
l&GEZONOEfa MEDEDEELtftG.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Binnenlaiidscli Nieuws.
Beman van Köskcf.
V
llitmtti lisiis
MmtcMiB- LmiMlal
Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag-, Woensdag-,
Donderdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9
ure worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
NGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Snterc Telejiihfioii No. 2<).
TKAPRJiJlfë êt Ga,
Prijs per jaar f 3.—-. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van t tot 5 regels f 0.25: iedere regel meer 5 Cent.
j Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
thmj0&camc&Bt|5nt8m Maxvex*?*-
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
Onder zeer veel belangstelling had gisteren in de
fabriek van torenluidklokken, torenuurwerken, brand
spuiten, enz., van Gebr. van Bergen te Midwolda
(prov. Groningen) de gieting plaats van de zwaarste
der beide klokken, bestemd voor de gemeente Hillegers-
berg, een geschenk van den heer P. Vermaas te Rot
terdam aan die gemeente. Aanwezig waren tal van
ingezetenen en nieuwsgierigen van buiten Midwolda,
ook de Burgemeester en Secretaris van Ilillegersberg,
alsmede hef hoofd der school aldaar, een neef van
den milden gever. De eene klok met een gewicht van
ongeveer 2000 pond, werd reeds voor een 4-tal weken
gegoten, terwijl de klok. waarvan gisteren, zooals we
ons konden overtuigen, de gieting met uitstekend re
sultaat plaats vond, het eerbiedwaardig gewicht heeft
van 4000 halve kilo's en welke dan ook de zwaarste
klok is die ooit in de fabriek aldaar werd gegoten. Beide
klokken dragen de volgende opschriften, aan de eene
zijde: „Ter gedachtenis aan Jacoba MathiLda Vermaas
geb. van Heijningen, van haren echtgenoot". Anno 1909;
en aan de andere zijde: „In het jaar 1909 waren te
Ilillegersberg Burgemeester jhr. V, II. de Villeneuve,
Wethouders L. van der Kloot en C. J. Oosthoek en
Secretaris A. Algie."
Dat de klokgietkunst bij de heeren Gebr. van Ber
gen te Midwolda in goede handen is, blijkt zeker wel
daaruit, dat dit jaar aan hun fabriek reeds de gie
ting van 14 luidklokken plaats vond, terwijl nu weer
direct met de voorbereidende werkzaamheden van drie
nieuwe klokken, waarvan ééne voor de gemeente Haar
lemmermeer en een voor de Ned. Herv. Gein. te
Nijverdal, moet worden begonnen.
'De firma Gebrs. Van Bergen te Midwolda is in
Noord-Holland ook geen vreemde en heeft tal van
torenluidklokken en torenuurwerken, zoowel als brand
spuiten, met uitmuntend gevolg in onze provincie ge
leverd o.a de twee luidklokken en het uurwerk in
den Schager toren is ook van die zelfde firma afkomstig
en het is wel bekend, dat alles uitmuntend in orde
is. Dit jaar leverden zij o.a. aan de Ned. Herv. Gem.
te St. Maarten een torenuurwerk en aan dezelfde ge
meente te Wervers hoof' een luidklok met uurwerk.
Het uurwerk te Kolhom werd dit jaar ook door hen
hersteld.
Zitting van Dinsdag 21 Decmber 1909.
EEN STAKKERT.
Dat was geen groo'e zitting vandaag! Een waar bui
tenkansje voor de persriddersSlechts één gedetineer
de was er te behandelen.
't Was een armoedige stumper, een wégschaap eerste
klasse. Zij stal hare henoodigde kleedingstukken zoo
hier en daar van de bleek (als ze gelegenheid had)
indien hare garderobe wat te kort schoot.
Voor een dergelijke manier van optreden was het,
dat juffrouw Leonarda Johanna Berkhout, zoo heet
de beklaagde, zich ook thans weer had te verantwoor-
den.
Dinsdag 30 Nov. liep ze te lucifers ven ten in Op
perdoes, waar ze in een dei' dorpscafé's ook hare
koopwaren aanbood en meteen 's even een lekker
hapje nam. Dat versmaadt ze niet!
Na voldoende hartsversterking te hebben genoten,
ging Jo weer aan den tippel en nam eens op, hoe
eigenaardig of Opperdoes nu eigenlijk wel gebouwd
is. Da's inderdaad een unicum van bouwkunde.
Jootje had nóg de heele omgeving niet geïnspecteerd,
of ze kon een kreet van aangename verrassing niet
onderdrukken.
Wel, wat een aardig uitlokkend pad was dat daar
juist vóór haar..
Niet, dat 't met rozen en guirlandei's was omge
ven 't jaargetijde laat zulk een edsch ook bezwaar
lijk toe! maar, zie je, voor 't doel dat de 34-
jarige zwerfster beoogde was 't eenvoudig als geknipt.
Óver een paar erven kwam ze aan een goeie gelegen
heid, gauwer nog dan ze gedacht had. De luidjes, die
in de twee achler elkaar staande woningen, die ze
had gepasseerd, woonden, waren binnenshuis voldoende
in 't „koppiedoen" of ..halfzcssen'', zooals ze 't „om
de Oost" noemen, verdiept, om eens lekker haar slag
te staan.
Wat 'n wélvoorziene bleek strekte zich daar voor
hare zondige oogen uit. Fluks eenige grepen en daar
waren ze subiet van eigenares overgegaan, de mol
tonnen artikelen, de blauwkatoenen kiel, 't jongens-
broekje en het meisjesboezeltje en moer zulke nuttige
huishoudelijke spulletjes. En toen ze hier dat is
bij Cornelisje Pauw, de zorgzame huisvrouw van Kees
Slagter klaar was, toen was ze gelijk de tijger,
die menschenhloed heeft geproefdtoen moest er
méér gebeuren. Ze hód nu eenmaal trek. Daarom pakte
ze bij Antje Wijdenes, die getrouwd is met Klaas Rus
tenburg, ook nog maar een kleedingstuk weg, dat zoo
'n beetje voor "t grijpen hing aan de waschlijn. 't
Bleek later een kinderjurkje te zijn. Nu had ze voor
eerst genoeg en stevende de dievegge dapper naar Me-
demhlik. Waar ze na een dolle wandeling van oen
goed half uur hij Kees Dol aanlandde. Hijgen, zwoe
gen, zuchten en steenen geen gebrek, waarbij natuur
lijk harerzijds niet werd verzuimd, zeer behendiglijk
den verkoop der kleeren bij dezen ouden koopman
het eerst aan do orde te stellen.
Kees, die aanvankelijk een en ander „voor kennis
geving aannam", omdat hij vond, dat de artikelen niet
erg oogden. Kees 64-jarig hart werd toch door't gerouti
neerde vrouwmensch tot smeltens toe bewogen en toen
volgde de rest hierin bestaande, dat hij voor 30 cents
ze wegens diefstal in „de kast", 't Is me er eentje,
gezwind eigenaar van den door Jo behaalden buit
werd. Contante betaling s.v.p. mijnheertje. Zie zoo,
nu had ze „spie", maar de bestolenen maakten als de
weerlicht, dat ze bij de politie kwamen en brigadier
Veldmeier uit Medemblik op onderzoek uit, hoor! Wat
spoedig bevredigende resultaten opleverde. Immers, de
goederen werden teruggevonden bij Kees Dol, waar
ze oogenblikkelijk in beslag werden genomen.
Toen ook de hand aldra op Jo was gelegd, waren
we tamelijk spoedig tot aan de behandeling ter open
bare terechtzitting gevorderd.
Beklaagde bekende vandaag gelaten en gedwee. De
heer Öfficier vond het bewijs dan ook zoo overvloedig
geleverd, dat hij' van 't verhoor van den laatste ge
tuige, Vijn, afzag.
Johanna drinkt als ze in vrijheid is en anders zit
ze wegens diefstal in „de kast", 't Is me er eentje,
hoor. Laatst zat zc ook nog een jaar achtereen, om
dat ze lange vingers had gèhad.
En nu, zwerveling als ze is, wanneer zij wordt ont
slagen in het koude seizoen, dan gaat ze stellig wéér
stelen. Komt ze in den zomer echter los, dan is er
toch nog een kansje, dat ze niet uit stelen, doch uit
werken gaat. Daarmede zou de rechtbank bij 't Straf
fen rekening kunnen houden. De heer Officier zal het
ook doen bij t stellen van zijnen eisch en req ui roert
ten slotte 6maanden gevangenisstraf.
Do advocaat Mr. A. Prins, die als verdediger op
treedt, verzocht in zijn pleidooi voor deze door haren
man verlatene vrouw een veel geringere straf.
A.s. Donderdag 23 December zal uitspraak worden
gehouden.
EEN ZONDERLINGE LUCHTDRUKVERDEEONG.
Op de Azoren staat de barometer vei' beneden nor
maal, over de Noordzee blijven eveneens de „ontdruk-
kingen" elkaar opvolgen, terwijl Gentxaal-Europa ook
al lagen luchtdruk meldt. Over geheel Europa staat
de barometer tusschen „veranderlijk" en „regen en
wind", zoodat men wellicht in de meening zal ver-
keeren, dat het door heel de Westersche wereld aan
het storten en stormen is. Dit weerspreken echter tal
rijke stations, niet zelden rustig, Wolkeloos vorstweer
meldende.
Op de Azoren, waar nog wel in deze dagen het
subtropisch maximum aanwezig moet wezen, zoowel
als in het koude Noordoosten, waar men in December
al de brokstukken van het thermisch Siberisch anti
cycloon-gebied moet aantreffen, in de omgeving van
Munchen ,waar. als het gevolg van een secundaire
koudekern in wintertijd niet zelden een hoog tot ont
wikkeling komt zoowel als van de Noordzee, ■waar
van wij wel is waar niet bijzonder veel gewend zijn,
overal is de hoogedruk verdwenen. Slechts een streek
is er echter, waar hij stand heeft gehouden, waar hij
aan genageld schijnt, waar hij alle wispelturige ver
anderingen voorkomt, waar hij voor bestendiging van
het weer zorg draagt; dat is liet hooge Noord-Westen,
dat is IJsland, dat is de Poolzee.
Wij wezen het zal nu een maand of twee geleden
zijn er reeds op, dat aldaar de winter te vroeg
begonnen was, waaruit wij. schoon min of meer aar
zelend, afleidden, dat wij hadden trouwens nog an
dere gegevens de koude in dit bijna onherberg
zaam oord dezen winter bijzónder hevig zou wezen,
waarvan op zijn beurt slechts het gevolg kon zijn,
dat zich in het Noord-Westen een thermisch (door
afkokeling' ontstaan) hoog zou vormen, ons beïnvloe
dende door Noord-Wester winden. Toen voorspelden
wij, dat de winter in Nederland meer guur dan koud
zou kunnen genoemd worden, dat het Mid-Mei-type
zich als het ware vervroegen en verstrengen zou. En...
Door heel Europa is hij bezweken, de hoogedruk,
de vorige week ons nog zoo krachtig beheersciiend.
Hij is op de vlucht gejaagd, opgeteerd, verbruikt, ver
brast voor onnoodige stormen. Maar bij IJsland heeft
hij pal gestaan, de hoogedruk, heeft hij geleden
want ook daar nam hij af en gestreden, heeft hij
de lagen gekeerd, de machtigste zelfs krachtig van den
rochten weg geduwd. Dit is de oorzaak van een zon
derlinge luchtdrukverdeeling, van de zonderlinge de
pressie-wegen, die thans gevolgd worden.
Bij de Azoren kondigden zij zich aan, de sluwe de
pressies. Dan komen zij griezelig-geheimzinnig naar het
Noord-Oosten, regelrecht ons naderende. Eindelijk heb
ben zij België bereikt, zij overtreden onze grenzen en
het centrum is gepasseerd, zij verdwijnen in het Noor
den. Hiervan is het gevolg, dat de wind aanvankelijk
Oostelijk is, overvloedig neerslag brengende. Dan be
gint het warmer en vochtiger te worden, de wind waait
in rukken, de barometer daalt onregelmatig. Langzaam)
loopt dan de wind naar het Zuiden weldra is het
Zuid-Westen bereikt, de luchten scheuren, de barome
ter daalt niet meer en wij bevinden ons op den ach
terkant der Azorische depressie, die weldra in het Noord-
Oosten verdwijnen zal. Zoolang de lagen deze baan
volgen, zal de wind niet benoorden West kunnen ko
men, waarvan liet gevolg is, dat sterke afkoeling ach
terwege blijft. Hetzelfde spel zal zich nog eenige ma
len herhalen. Waarschijnlijk is groote kou met Noor
denwind nog het eind-resultaat.
EEN AANHOUDING.
Men weet, dat onlangs een agent van politie te Zeist
een jongen man op heeterdaad betrapte, terwijl deze
bezig was inbraak te plegen in het stationsgebouw te
Zeist. De man zag echter kans te ontvluchten; wijl
zijn signalement vrij nauwkeurig kon worden opgege
ven, werd allerwege de aanhouding van den dader
verzocht. Nu waren gisteren twee rechercheurs in
Utrecht aan 't loopen, toen zij op straat een man
aanhielden, óok op signalement, wiens opsporing was
verzocht door de politie in Zutphen, wegens diefstal
van rijwielen. Toen men den aangehoudene op het
hoofdbureau had gebracht, bleek het daar dat hij
óok beantwoordde aan het signalement van de Zeis
ter politie; ter confrontatie is de man onder politie-
geleide overgebracht naar Zeist, om zoo mogelijk defi
nitief te worden herkend. Men vermoedt inderdaad
in hem, behalve den rijwieldief, ook den stationsdief
te hebben gevonden.
DE BURGEMEESTER VAN EGMOND.
't Gerechtshof alhier deed Dinsdag uitspraak in
de zaak van den heer P. Pranger, burgemeester en
secretaris der gemeenten Egmond-aan-Zee en Egmond-
Binnen, die voor de Rechtbank te Alkmaar terecht
stond, beklaagd dat hij als burgemeester-secretaris
van Egmond-a.-Zee in den loop van 1907 en 1908
ten zijnen bate opmaakte en teekende en nadat
ze door een wethouder waren mede onderteekend
bij den gemeente-ontvanger van Egmond-aan-Zee in
betaling gaf vijf betalingsmandaten wegens voorschot
ten en kosten in verband met het stichten eener gas
fabriek, wetende dat die voorschotten niet door hem
gedaan en die kosten niet door hem gemaakt waren,
althans niet tot de bedragen dier mandaten: f 500,
f310.23, f 378.75, f 290 en f710 (totaal f 2188.98).
D.d. 8 Juli veroordeelde de Rechtbank bekl. tot 14
dagen gevangenisstraf, ter zake van valschheid in ge
schrifte, met opzettelijke gebruikmaking van ver-
valschte mandaten.
Bekl. had, zooals men weet, opgegeven, dat hij de
transacties had gepleegd, omdat hij op een oogenblik
in geldverlegenheid verkeerde, terwijl hij nog als bur
gemeester van Egmond-Binnen f 1550 en van Eg
mond-aan-Zee f 183.98 te vorderen had.
Het gerechtshof vernietigde het vonnis der recht
bank, en opnieuw rechtdoende, verklaarde het wettig
en overtuigend bewezen, dat bekl. valschelijk heeft op
gemaakt en geteekend vijf bevelschriften en die tel
kenmale heeft doen aanbieden. Het Hof overwoog dat
uit het gebruik dier bevelschriften voor de gemeente
Egmond-aan-Zee nadeel kon ontstaan, daar het onze
ker was, dat de gelden in de gemeentekas zouden te-
rugkeeren, temeer omdat bekl. destijds in geldverle
genheid verkeerde en de gelden niet uit eigen geld
middelen kon teruggeven. Doch waar in de dagvaar
ding geen verband is gelegd tusschen de handteeke-
ning van bekl. en die van den wethouder en niet is
ten laste gelegd, dat de handteekening van den wet
houder is een toevallige, buiten den wil van bekl. ge
plaatste handteekening, maar een door hem gewilde,
beoogde en uitgelokte, terwijl zonder de medeonder-
teekening des wethouders de bevelschriften niet wet
tig zijn, leveren volgens het Hof de feiten niet op
eenig strafbaar feit. Wel strafbaar acht het Hof het
door bekl. opzettelijk gebruik maken van een authen
tieke akte, terwijl uit dat gebruik eenig nadeel kon
ontstaan, vijf malen gepleegd. Daarvoor werd beklaag
de opgelegd drie maanden gevangenisstraf.
DE LINTJES-QUAESTIE.
In de heden gehouden zitting der Tweede Kamer
Feuilleton.
36.
Het duizelde Wolf als hij aan de gevolgen dacht,
die zijn woorden over scheiding bij Antje tengevolge
zouden hebben. Het leek hem op dit oogenblik on
mogelijk om haar alles te zeggen. Zooals gezegd, het
duizelde hem, hij sloot de oogen. Hij beproefde met
meer te denken, niet meer te peinzen, maar gaf zich
geheel over aan de betoovering van het oogenblik.
Slechts in de verte zag hij de toekomst, en wat
hij zag, was niet geschikt om hem gelukkig en vroo-
lijk te stemmen. Hier was de liefde van een een
voudig vertrouwend hart, elders de kille eenzaam
heid. Nog eenmaal wilde hij het zoete genot dat
hem hier geboden werd met volle teugen genieten,
nog eenmaal gaf hij zich geheel over aan de be oo\e
ring die Antje op hem uitoefende.
Wat er morgen moest gebeuren, daarover bekom
merde hij zich heden niet. Gelijk een drenkeling zie
aan den laatsten halm vastklemt, zoo klemde hq zie
rast, eensklaps, aan de jonge vrouw, omarmde haar
•n drukte haar aan zijn hart.
Het was hem tenslotte gelukt zichzelf te vergeten
en de ellendige zending die hij had te vervullen.
En Antje, zij was gelukkig en tevreden.
Arm, arm Antje.
HOOFDSTUK XXVIII.
De laag neerhangende lamp verspreidde in het slaap
vertrek der beide echtgenooten een zacht licht. Het
was reeds lang na middernacht en een vaag schemer
licht drong reeds door de opening in de gordij
nen.
Wolf lag slapeloos op zijn legerstede en steunde met
zijn eene hand het hoofd en staarde met strakken
blik door het vertrek.
Een zacht en jolig lachje speelde er om de lippen
van de schoone slaapster. Het mocht de blijdschap
zijn over den terugkeer van haar echtgenoot, maai
de wazige schijn van het gelaat en de eenigszins
scherpe uitdrukking van den mond spraken tocli
reeds van zielelijden en verdriet. Maanden lang had
deze jonge vrouw geleden en verdriet gehad.
De blik van den slapeloozen man vestigde zich op
de' wieg, die naast het bed zijner vrouw stond. Wolf
zag het gezichtje van het slapende wicht. Dat was
zijn jongen... zijn kind!
Met welk een gelukzalige geestdrift, met welk een
blijden trots had Antje hem gisteren dit kind in de
armen willen leggen, dezen armen knaap. En hij, hij
was alleen gekomen om dit kind den vader te ont-
rooven, hij was alleen doorgedrongen tot deze vreed
zame stilte om die te verstoren en de schoone slaap
ster naast zich in een zee van ellende en vertwijfe
ling te storten.
Wolf leed helsche pijnen, nu hij de lieve vrouw,
die hem met lijf en ziel aanhing, weer voor zich zag.
En hij beschouwde zich als den verpersoonlijkten dui
vel, nu hij dit lieve schepseltje die ellende moest
aandoen.
En toch, het kon niet anders! Dat was immers het
vreeselijke hij moest immers verder op dien ver
derflijken weg, al zou het hem ook het leven kosten.
Met geweld zocht hij de zachte gevoelens ten op
zichte van Antje Sturm te smoren, en trachtte zich
wijs te maken, dat hij haar haatte, omdat zij aanspra
ken op hem deed gelden. Zoolang hij ver van Antje
had vertoefd, was hem dat ook gelukt, maar nu hij
d3 betoovering harer tegenwoordigheid weer gevoel
de, was het met die misleiding van zichzelf gedaan,
en begreep hij welk een gewetenlooze schurk en j
ellendeling hij was.
Eindelijk sloot ook Wolf de oogen. Maar het was
geen verkwikkende slaap, die geest en hart versterk-
te. Booze droomen martelden hem en het was ten
slotte met een kreet van wanhoop en angst, dat
hij de oogen verschrikt opsloeg.
I Het was evenwel reeds helder dag geworden en
Antje stond voor zijn bed, lachte hem vriendelijk
toe en stak hem het kind toe.
Wolf zuchtte diep en streèk zich met de hand
het koude angstzweet van het voorhoofd. Hij bezat
den moed niet om zijn vreeselijken droom te lachen.
Want nu hij zijn lieve vrouw in het zachte gelaat
keek, nu gevoelde hij, dat de werkelijkheid zooveel
erger was dan zijn zwartste droomen.
Antje zat in een droefgeestige stemming naast haar
man aan de ontbijttafel. Zij had zich alle moeite ge
neven om hem wat büjder en vroolijker te stemmen.
Maar trots al haar moeite was het haar niet gelukt,
de rimpels van zijn voorhoofd te doen verdwijnen.
Het was haar alsof Wolf koud en teruggetrokken
Er was iets, waarvoor zij geen uitleg wist, van
Tchuld was zij zichzelf niet bewust, maar het was
onloochenbaar, er bestond een scheidsmuur tusschen
hen, die steeds hooger werd.
Eerst had zij gepoogd haar man tot andere gedach
ten te brengen, door den kleinen jongen uit de
wieg te halen. Maar met een driftige beweging had
Wolf zich van het kind afgewend en boos had hij
den anderen kant uitgestaard en dus niet gezien, dat
Antje's oogen vol tranen stonden.
Een groote, benauwende angst had zich eensklaps
van haar meester gemaakt en het was haar of zij
haar man met geweld moest vasthouden, om hem
niet uit haar hart te verliezen. Zij greep haastig naar
zijn hand en trachtte hem naar zich toe te trekken.
En een bange huivering overviel haar toen zij voel
de hoe Wolf ineenkromp bij haar aanraking en haar
verstoord aankeek. Toen liet zij zijn hand los, die
slap in de hare had gelegen en zij keek haar man
verschrikt en bang aan.
„Ach Wolf," fluisterde zij, „ik ben zoo gelukkig
dat je weer bij mij bent mijn hart berst bijna
van geluk en vreugde; maar het wil mij toeschijnen
dat jij niet vroolijk en opgewekt bent en dat ben ik
niet van je gewoon. Heb je zorgen of verdriet, ach
maak er mij deelgenoote van, je weet immers, dat
ik er trotsch op zal zijn, vreugde en leed, het geluk
kige, maar ook het moeilijke deel van je leven, eer
lijk met je te dragen."
Wolf antwoordde niet dadelijk, maar hij roerde
met zijn lepeltje in het voor hem staande kopje. „Ja
zeker,'" zeide hij eindelijk zacht, „ik weet wel dat
jij van goeden wille bent maar er gebeuren dingen
in het leven, waarin jij mij nog niet kunt raden
jij kunt niet begrijpen wat mij plaagt en kwelt, maar
wanneer ik je het gezegd zal hebben, zult ge mij be
klagen en medelijden met mij hebben... dat hoop ik
tenminste."
„Zeker," antwoordde Antje, er zich over verheu
gend, dat nu dat akelige stilzwijgen tenminste verbro
ken was. „Ik was nog ongeveer een kind, toen je mij
ontvoerdet uit mijn ouderlijk huis; maar nu ben ik
heel anders en veel verstandiger gewordenJa,
haal nu maar niet zoo ongeloovig je schouders op,
Wolf. Ik ben nu ernstig en bedaard en het is im
mers mijn hoogste geluk een kind te bezitten... of
meen jij soms dat een moeder nog kinderachtig zijn
kan? Ach lieve God, Wolf," ging zij voort, terwijl
haar oogen een zachte uitdrukking kregen, „en se
dert ik mijn kleinen, lieven jongen heb, kom ik mij
zelf zoo oud voor, bedenk toch, ik moet voor hem
zorgen en denken, hij kan het immers nog niet doen,
het lieve wicht."
Eensklaps sprong zij van de sofa op en dwong haar
man met zacht geweld, haar naar de' wieg te volgen.
Daar gekomen, omhelsde zij Wolf hartstochtelijk.
„Zie hem daar liggen, onzen lieveling... ons kind,
on3 geluk!" riep zij jubelend uit. „Ach Wolf. wt is
liet. toch "een groote rijkdom, een kind te hebben.
Zoolang jij weg was, kon ik mij geen grooter vreugde
denken, dan hier naast de wieg te zitten en het
stomme spel van den lieven kleine gade te slaan...
Eerst sedert ik het kind heb, weet ik, dat ik geluk
kig ben, dat mij uiets meer ontbreekt. Ik heb een
hemel op aarde. Het is mij alsof ik een ander mensch
ben geworden, verstandiger of ben ik het alleen,
die in het spel van het kind reeds een heerlijkheid
meent te zien, wanneer het met zijn mollige armpjes
mij schijnt toe te wenken en wanneer het juicht en
kraait in ongebonden vroolijkheid. Dan is het mij
steeds te moede alsof de kleine schelm mij reeds
kent dan kijkt hij mij aan, Wolf, met jouw oogen,
als wilde hij mij een groet brengen van jou!
En ach, Wolf, wanneer ik hem dan opnam in mijn
armen en hem aan mijn horst drukte, dan was het
mij zoo zalig te moede. Ach Wolf, ik kan je niet
zeggen, hoe gelukkig dat kind mij maakt!"
De jonge graaf had tot dusverre met gebogen hoofd
gestaan en verstrooid geluisterd naar de hartstochte
lijke jubelkreten der jonge vrouw. Nu haalde hij diep
adem, maar het was geen warme blik dien hij op
het kind vestigde. „Het is mij heel lief Antje, dat
je met zooveel teederheid aan je kind hangt ja
ja, men zegt niet tevergeefs dat de moederliefde
bij de vrouw alles beheerscht. Ik zou er haast wel
op willen wedden," voegde hij er aarzelend aan toe,
„dat ge voor uw kind den echtgenoot zoudt kunnen
vergeten."
Hij hield op, toen Antje hem zoo ontsteld en ver
schrikt aankeek. „Wolf, waar denk je aan?" riep zij
uit en vlijde zich tegen hem aan. „Jou vergeten
om onzen jongen. Maar ben jij dan niet de man,
dien ik lief gehad heb, reeds lang vóór ik wist, ja
vermoedde, dat ik ooit een kind zou bezitten? O
neen, Wolf, het grootste geluk, de heerlijkste weel
de die ik ken op aarde, is jou toe te behooren en
Wolf, als je mij niet meer lief hebt, dan mag het
nacht om mij heen worden dan wil ik niet meer
leven. Ja Wolf, dan wil ik ook mijn kleinen lieveling
niet meer hebben, want om jou Wolf, heb ik
dat kind zoo lief. Omdat het jouw kind is, het koste
lijkste geschenk van jouw liefde daarom alleen
kan ik het zoo innig, innig liefhebben."
Wordt vervolgd.