Grapi" Land- on Tuinbon.
Hij trapte in glas.
Niets is lastiger te verdragen
dan aambeien.
-
Van dit en van dat.
Oe voet begon te zweren.
Doch hij vergiste zich.
De suffe had z'n rechterhand uitgestoken. Hij lach
te op zoo'n vreemde manier. En het vlamde nu in
z'n oogen... De grauwe haren kringden om z'n gore
wangen, waar, hier en daar, vurige plekjes op waren.
„Ik doe mee hoor!" riep Toon, zóo hard, dat ze
ervan schrokken... Want buiten stonden er altijd,
van de „prinserij" op de loer...
„Ik doe mee!" riep Toon Blank-om-een...
En nu tikte hij zelf om een nieuwen borrel, als in
den tijd toen-ie nog haantje-de-voorste was... Vóór
dat de „stille" hem dien tik had gegeven...
Dien nacht liepen Luk en Lange-Gerrit samen langs
den buitenkant, nog eens bepratend 't gevalletje...
„Nou," zei de rooie, „wat hèb ik je gezegd
Die Toon is waarachtig nog niet zoo ver weg
Die is 'n stiekemert, wat ik je vertel..."
De lange antwoordde niet. Hij kón Luk geen on
gelijk geven. Maar wanneer hij dacht aan dien grau
wen kop van deii „suffe", met die vreemd-glanzen
de oogen, die fladderende grauwe haren, dat grijn
zen, dat ballen van die vuisten... Kwamen hem woor
den op de lippen... Die hij, ook wel uit angst voor
Luk, die ongemakkelijk kon zijn als-ie driftig werd,
terughield... Maar vertrouwen deed „de lange" het
zaakje niet... Waaróm niet, zou hij zelf niet heb
ben kunnen uitleggen...
De rechter van instructie had last gegeven dat een
speciale bewaring zou zijn dien ochtend, bij het ver
hoor van de drie op-heeterdaad gepakte inbrekers...
Want hij voorzag tumult...
Toen Toon Blank-om-een werd binnengebracht, ging
een van de veldwachters vlak-naast Gerrit Donker,
numero twee van de verdachten, staan, want die
z'n houding beviel hem niet...
't W^s nog eens gebeurd dat een paar boeven door
een gewezen kameraad waren „verklikt", en als toen,
bij de instructie de brigadier er niet als de
kippen bij was geweest... Want in zoo'n omstandig
heid zou de spion er „koud" om zijn eer men be
seft, wat er gaande is...
De rechter van instructie liet Toon tot vlak bij
z'n tafel komen. Trachtte antwoord te krijgen op de
vragen, die hij hem deed
Maar 't ging niet. De ex-boef stond nog erger te
beven dan hij dien middag, bij de samenkomst
met Luk, gedaan had...
Hechter probeerde 't met zachtheid. Prées Toon,
dat hij de justitie bijtijds op het spoor had gebracht
van het misdrijf, dat men wilde begaan... Toon had
blijk gegeven, op den goeden weg te willen blijven...
Zich niet weer door zijn vroegere kornuiten...
„Neen, meneer!" schreeuwde opeens, Lange Ger
rit, „neen, meneer! Hij heeft zich hier, op den Bels,
willen wreken... Op Woutersz... Op den Bels... Om
dat die..."
Twee als met ijzer omklemmende vuisten van veld
wachters snoerden om Gerrits armen...
„Omdat de Bels... wou Gerrit voortgaan...
Maar de suffe had zich omgekeerd.
Net-als toen in de boeven-kroeg, met Luk, die
hem wou overhalen om aan de inbraak bij Jacobs
mee te doen... Net-als-toen was 't. De grauwe haren
fladderden om den kop van Blank-om-een. En het
nog levende oog spatte vuur. Hij kromde de vingers.
En hij krijschte:
„Ja, dat is waar...! Omdat-ie mijn Greta heeft ge
stolen... mijn Greta... Daarom!"
De rechter hamerde met forsche hand en gebood
stilte. De twee ijzeren veldwachtersvuisten klemden
om Gerrit z'n arm...
En Blank-om-een, de half-suffe, stond nu te schrei
en... Het berouw van z'n kameraden verraden te heb
ben om zich op den Bels te wreken, kwam toch bo
ven... Met het jankend gekrijsch van stompzinnige
schreide verklikker... Zoodat de tranen neerspatten
op het grove groene tapijt voor de tafel van den
rechter
MAiTRE CORBEAU.
C. GEDACHTEN ÖVEK HET AANHOUDEN DER
WELVAART ONDER DEN BOERENSTAND.
Als het jaar ten einde loopt, zal de een meer de
ander minder nauwkeurig nagaan, wat die tijdkring
hem aan goeds en onheil bracht; en na zulk een
oudejaarsoverweging, met den blik op de toekomst ge
richt, zal men algemeen hopen op een voortduren van
liet genoten geluk of een wijken van den ondervon
den tegenspoed.
Toen ik mij ditmaal nederzette tot het schrijven
van een opstel over Land- of Tuinbouw, dat precies
hel honderdste is der serie en zeer toevallig het
laatste van het weldra geëindigde jaar 1909, meende
ik geen technisch onderwerp te moeten kiezen, maar
eenige beschouwingen te moeten geven over den toe
stand van den Boerenstand in Nederland met het
oog op de toekomst.
Laat ik maar dadelijk beginnen met de uitspraak,
dat ik die toekomst wel niet met vrees, maar toch
met eenige bezorgdheid tegemoet zie, hoofdzakelijk
omdat de pachtprijzen en de koopprijzen der lande
rijen maar voortdurend worden opgedreven, waarvoor
geen goede gronden bestaan.
Als men de ontwikkelingsgeschiedenis van den Ne-
derlandschen landbouw in de laatste eeuw nagaat, be
speurt men een regelmatig volgen van een crisis 11a
een tijdperk van bloei en voorspoed.
Zulk een crisis heerscht er van 18451850. De
aardappelziekte, in 1845 plotseling vernielend optre
dend in samenwerking met slechte oogsten van an
dere gewassen in dit en de volgende jaren, was daar
van de schuld. Vóór dien tijd, voornamelijk van
1845 was de landbouw sterk vooruitgegaan
door den levendigen handel in graan, vleesch, zuivel,
groenten enz. van Nederland op Engeland, waar de
fabrieksnijverheid zich in korten tijd geweldig had uit
gebreid, wat een belangrijken invoer van bovenge
noemde voedingsartikelen vorderde.
Met golvingen evenwel stuwt de stroom der stof
felijke welvaart door den landbouwersstand, want op
de korte periode van tegenspoed, volgde weer een
tijdvak van toenemenden bloei tusschen 18501877.
De halve eeuw der landbouwgeschiedenis van 1850
tot 1900 kan in twee scherp gescheiden tijdvakken
verdeeld worden. Het eerste tijdvak, dat tot onge
veer 1877 duurt, kenmerkte zich dóór voortdurende
stijging in prijs van allerlei landbouwvoortbrengselen.
De vraag naar onze producten van landbouw en vee
teelt in het buitenland, voornamelijk in Engeland en
Duitschland, was hiervan de hoofdoorzaak.
Overal in Nederland heerschte welvaart en bloei
onder den boerenstand. In de vette kleistreken en
de vruchtbare weidegebieden ging men zelfs hollend
vooruit; de landbouwers werden slapende rijk en
er ontstond een buitengewone zucht naar weelde en
genot. Prachtige woningen en kleederen, fijne rijtui
gen, uitgaan en fuiven gingen bij velen het hoofddoel
van het leven vormen.
Dat in dien „rijken tijd" de prijzen der landerijen
en de pachten tot een buitengewone hoogte stegen,
is algemeen bekend; maar evenzeer, hoeveel zij snel
in waarde achteruitliepen na het uitbreken der crisis.
Het meest leden de pachters, de huurboeren Cl)
die eigenaars, welke gebukt onder hypotheekschulden,
geen kapitaal genoeg bezaten om eenige slechte jaren
door te worstelen, zoodat zij huniie eigendommen
voor sterk verminderde prijzen moesten verkoopen.
De vermogende grondbezitters, welke hunne eigendom
men konden behouden, leden veel minder onder de
toenmalige malaise, want zij ondergingen geen kapi
taalverlies, doch slechts een tijdelijke verlaging van
grondrente.
Het veehoudersbedrijf bloeide nog tot 1884, voor
namelijk door den winstgevenden handel in fokvee
met, de Amerikanen tusschen 18801884 om ook
toen den tegenspoed te ondervinden. De crisis be
reikte in 1895 haar keerpunt en vooral sinds 1903
is een nieuw tijdperk van zichtbaren blqei voor Neer-
lands landbouw ingetreden.
De oorzaak van de laatste crisis lag, evenals voor
heen herhaaldelijk was ondervonden, wederom in her
buitenland. Omstreeks 1822 trad plotseling een ster
ke daling der graanprijzen in, door groote korenin-
voeren uit Rusland en de landbouw leed daaronder tot
1830. Na 1877 wierp Noord-Amerika plotseling reus
achtige partijen graan tegen lage prijzen op de we
reldmarkt en bewerkte een geduchten val in de graan
prijzen in Europa.
Wat zien we thans gebeuren in het groote Zuid-
Amerika met zijne reusachtige massa vruchtbaren
grond en een prachtig klimaat?
Argentinië heeft zich reeds tot een machtig graan-
uilvoerend gebied ontwikkeld; Chili gaat zijn millioen
verdiend aan het beroemde salpeter, in landbouw-
verbeteringen steken; Brazilië schenkt mede zijn volle
aandacht aan een krachtige ontwikkeling van land
bouw en veeteelt. Noord-Amerika en Canada werken
geregeld hard om de opbrengsten te vorgrooten en
Rusland zal dit eveneens doen, indien orde en rust
er weer vasten voet hebben gekregen.
Uit dat alles kan men eerder tot een daling der
prijzen van granen en andere landbouwgewassen, wol,
vleesch, zuivel enz., besluiten, dan te durven hopen
op een aanhoudende stijging.
Daar komt bij, dat de landbouwer, trots de mo
derne hulpmiddelen van het bedrijf, altijd sterk afhan
kelijk blijft van het weer. Als strenge winters de
tarwe vernietigen, is dit een leelijke streep door de
rekening van den bouwboer. Wanneer natte zomers,
als die van het afgeloopen jaar de goede verwach
tingen op een rijken oogst bedroevend den bodem in
slaan, is de zuivere winst uit het landbouwbedrijf
gehaald, vlug geteld. Men verliest aan opbrengst en
kwaliteit beide en loopt alzoo op twee beenen achter
uit.
Als zulke slechte jaren eenigszins aanhouden, hol
len de niet kapitaalkrachtigen hun verderf tegemoet.
Droge zomers schaden den veehouder het meest. Ook
dit bedrijf bevredigt niet geheel.
Wat beleefden we in de schapenfokkerij? Daar is
een geweldige depressie in den prijs van de vetie
schapen gekomen! Waarom? Omdat men sinds enkele
jaren in Engeland zoo ontzettend veel bevroren scha-
penvleesch invoert en voor lagen prijs verkoopt, waar
aan het publiek gaat gewennen. In 1907 was die in
voer ruim 233 millioen K.G. en in 1908 niet veel
minder. Dezen zomer waren er op een gegeven tijd
stip twee millioen bevroren schapen meer in voorraad
in de Engelsche oold-stores koelpakhuizen) dan
de handel toen noodig had.
De Engelschen rekenen een waardevermindering
van 12 shillings f7.20) per schaap en een ver
lies op de inkomsten uit de schapenhouderij van 30
pet. Op den duur zal hierin wel weer verbetering
komen, maar de prijsverlaging kan nog wel een tijd
lang aanhouden.
De schepen worden meer en meer van koelruimen
voorzien, op de groote spobrlijnen wordt het wagen
park versterkt met koelwagens, te vergelijken met
ijskasten op wielen, aan in- en uitvoerhavens sticht
men steeds meer koelpakhuizen en door deze sterk
vooruitgaande koeltechniek gaat het voordeel van
onze ligging nabij Engeland en Duitschland voor een
goed deel verloren; ook Denemarken zal dit moeten
ondervinden.
Het buitenland werkt krachtig aan verbetering zij
ner zuivelbereiding, wat een verlaging moet geveu
van de boter- en kaasprijzen mede in verband met
het verbeterde vervoer in de koel-transportmiddelen
en 'de uitbreiding der verkeerswegen. Dat er geen
redpn is om maar aan steeds stijgende prijzen te
blijven gelooven, wil ik duidelijk maken met eenige
cijfers.
De gemiddelde prijs van le kwaliteit vet rundvee
was te Amsterdam volgens het Orgaan van den Ne-
derlandschen Slagershond per K.G.: in 1908 f 0.748;
in 1907 f 0.782; in 1906 f 0.76; in 1905 f 0.745; en
in 1904 f 0.7L
Idem van le kwaliteit vette varkens per K.G.in
1908 f 0.458; in 1907 f 0.48; in 1906 f 0.512; in
1905 f 0.50; in 1904 f 0.415.
De gemiddelde hoogste prijs van kleine Edammer
kaas was te Alkmaar per 50 K.G.: in 1908 f31.50,
in 1907 f30; in 1906 f 32.50; in" 1905 f31.50; in
1904 f 33.
De gemiddelde prijs van Tesselsche wol was per
K.G.in 1908 f 0.625; in 1907 f 0.90in 1906 f 1.10;
in 1905 f 0.925; in 1904 f 0.80.
Brengt men deze noteeringen in verband met de
zeer lage wolveeprijzen en de minder hooge boter-
prijzen, dan is er geen reden om steeds de koop- en
pachtprijzen van het land verder omhoog te drijven; j
te minder nog, wijl de markt van de veevoedermidde
len. als lijnkoek, mais, gerst enz., in doorsnede hoog
is
Er drijven nog andere wolken aan den laudbcuw-
hemel.
Het bedrag der hypotheken ingeschreven op lande
lijke eigendommen in Nederland beliep:
ui 1908 ruim 56 millioen guldens; in 1907 ruim *17 j
millioen; in 190*1 ruim 15 millioen, in 1900 ruim 40 j
millioen; in 1897 ruim 29 millioen.
Die snelle stijging der millioenen jaarlijks opgeno- i
men op landerijen geeft wel eenigszins te denken, al
zal zeker oen deel van het aldus geleende geld zijn
gebruikt om het bedrijf productiever te maken.
Volgens de statistiek neemt het aantal eigenaars van
landbouwbedrijven voortdurend af en dat der pach
ters toe. Ook de kleine bedrijven nemen tos, terwijl
de middelmatige en groote geregeld verminderen. Ook
dit is geen toeken van vooruitgang va'n den boeren
stand, wat kapitaalskracht betreft.
De vooruitgang in de laatste vijftien jaren is voor
een goed deel le danken aan de verbetering van hel i
bedrijf door gebruik van kunstmest, stichting van zui
velfabrieken, coöperatie, wering van veeziekten, enz. j
allerlei technische verbeteringen is men thans echter
zoover gevorderd, dat de opbrengsten daardoor verkre
gen in het algemeen, niet heel veel meer kunnen stij
gen.
Moer en meer begint dan ook bij velen het gevoel
le ontwaken, dal een duurzame welvaart van den jNe-
deriandschen boerenstand in de toekomst verzekerd
moet worden door oeconomische hulp, door .wetge
vingen, b.v.. waarbij lange pachttermijnen met vari-
oerende prijzen, evenredig aan de inkomsten uit het
lxxlrijf, verplichtend worden gesteld en misbruiken als
het uitloven van „strijkgeld" worden afgeschaft, enz.
De Nederlandschc Regeering, die reeds zooveel ge
daan heeft voor de verheffing van den landbouw, heeft
ook de oeconomische zijde niet uit het oog verloren
en eene in 1906 ingestelde „Staatscommissie voor den
Landbouw" is bezig aan een uitgebreid „onderzoek naar
den toestand van de landbouwers in verband met de
rechtsvormen van grondgebruik."
Van den grootscnen arbeid dezer Commissie mag de
Nederlandschc Landbouw in de toekomst veel goeds
venvachten. Moge zij er o.a. in slagen den weg Ie
wijzen ter bereiking van het groote doel: Voorkoming
van het onheil, dat de winsten, behaald door de ken
nis en de vlijt der landbouwers niet meer periodiek
wegvloeien in de zakken van slimme kapitalisten, die
in grond speculeoron, als de beural ui in effecten!
Aanvaardt deze als de welgemeende Nieuwjaarswenseh
van
D. E. LANDMAN.
EEN SPAANSOHE BRUILOFT.
Te Sevilla werd 'n bruiloft gevierd, die veler aan-
<tacht Irok. De bruid was Ampora, die bevallige doch
ter van den Zigeuner-vorst Ranou Vargas y Estrada,
en de bruidegom de zoon van eencn rijken grond
eigenaar uit CarmonaEnrique Eranco Madero.
Den dag voor dc bruiloft, voerden de gLlano's dooi'
do straten van hun wijk 'n koe, bedekt met prachtige
shawls van Manilla, geschenken van de vrienden des
huize^, en naderhand werd dil dier ter eere van het
bruidspaar opgegeten aan 'n uitgebreid feestmaal. Het
huwelijk wem gesloten ten lun/e van de Druid in
in do Calle de Murillo door den pastoor der Magda-
lena-kerk. In den namiddag kon men in de stad een
ongewoon aantal van allenei voertuigen zien, die de
gasten voerden naar de salon de Orientc, waar n
schitterend leest zou gegeven worden.
De ingang der zaal werd dóór de politie bewaakt;
de vader der bruid had dit aan den gouverneur der
provincie verzocht, en onnoodig bleek tlie voorzorg
niet, want de toeloop der bezoekers was moer dan
groot.
„liet was dan ook dc moeite waard", schrijft een
der medewerkers van de „imparcial", „het was dan
ook de moeite waard om de schoonste bruid te zien
in .haar schoonste toilet. Zij droeg 'n kleed van gra
naatkleurige zijde, met 'n langen sleep, alles met goud
en kant geboord;, en de kant was kostbaarder dan het
goud. Haar hoofd en hare sch,ouders waren gehuld
ia 'n rijken, gazen sluier, met '11 kantwerk van goud
omzet. Hare kleine voeten staken in wit zijden schoen
tjes met hakken van goud; hoofd en borst waren ver
sierd met oranjebloesem; hol korte, gekrulde haar was
met gouden naalden vastgeistoken, en verder droeg zij
een lortuin van paaiden en diamanten aan hals en
armen.
De bruidegom was niet minder kn.dbaar uitgedost,
cn waar men den blik ook wendde, zag men de schoon
ste en bevalligste vrouwen, wedijverend in fraaiheid
en bevalligheid en rijkdom van toileiten. Vele heeren
en dames uit de hoogde kringen kwamen der Prin
ses der Gitano's hunne hulde bieden, en ook de gou
verneur der provincie vertoonde zien in de zaal. Ter
zijner eere danste het jonge paar een seguidilla,
begeleid door handgeklap van al de aanwezige meisjes.
Daarna werd het dansen algemeen. Er was 'n oogen-
blik, dat er twintig paren tegelijk dansten, en die 'n
tafereel vormden, zoo heerlijk cn zoo vol gloed en
levendigheid, als men zich moeilijk kan voorstellen.
De omstanders gaven hunne verrukking te kennen door
handgeklap, door allerlei uitroepen, door aan de dan
senden allerlei geschenken toe le werpen, tlie niemand
zich de moeite gaf op le rapen. Wijn werd kwistig
rond gediend, en vroolijkheid stond op. ieders gelaat
te lezen. Er waren omstreeks elf uur meer dan twee
duizend mensehen in de zaal bijeen, cn men was ver
plicht den toegang te sluiten.
Tegen Iwóall uur verwijderde zich de jonge vrouw
cn kwam na 'n half uur terug in 'n japon van wit
grenadine, met blauwe strikken bezet. Dc gasten knip
ten en sneden van die strikken stukjes af, om <he
als relequien te bewaren. Toen er geen strikken meer
over waren, begon men aan de japon; ook deze werd
door de honderden heelemaal als relequi behandeld
en verdeeld, stukje voor slukje, zoodat de bruid ten
slotte in haar onderjapon stond. Weer verdween zij
en verscheen voor de derde maal, nu in 'n prachtig
blauw zijden kleed, versierd mei crème-kleurige lin
ten en strikken, en 'n zeer kostbare Manilla-shawl om
de schouders.
Op haar voorbeeld hadden ook vele der andere da
mes haar costuum verwisseld in elegante loshangende
gewaden en veelkleurige shawls. En het feest duurde
tot acht uur in den morgen. Toen bracht men het
jonge paar in optocht naar de echtelijke woning.
MENSCHLIEVEND.
Waarom rinkel je toch zoo met je sabel, amice?
Luitenant: Waarschuwend signaal voor meisjes, die
hun hart niet in bedwang hebben.
GEZONDHEIDSLEER VOOR KINDEREN.
Moleschott geeselt in zijn jongste nummer de meer
dan belachelijke pogingen die de overdreven tubercu-
lose-bestrijders nu ook al bij de jeugd in 't werk
stellen o. a. door boekjes voor kinderen te schrijven
met lessen over bevattelijke gezondheidsleer.
Dat is heerlijk! Al te lang heeft men geleuterd
over „onbezorgde jeugd", „vroolijke kinderjaren" en
meer van dien aard; het wordt hoog tijd dat de kin
deren besef krijgen van ziekte, narigheid en dood.
Tuberculose voor de Jeugd... een prachtige, opwek
kende naam voor een kindertijdschrift.
In dezelfde richting werkt mevrouw S. VosGoud
smit met versjes voor kinderen. Enkele voorbeelden:
Daar steekt een jongen zijn vinger op.
Ja, jongen, ga maar vlug,
En wasch je handen lekker frisch,
Vóórdat je komt terug.
Ik zal je wat vertellen,
Dan weet je het metéen:
„De weg terug naar 't schoollokaal
„Loopt langs 't fonteintje heen."
Hoest je, en ben je dikwijls moe,
Ga dan naar den dokter toe;
Want die man heeft gestudeerd,
Al zijn haren weggeleerd.
Alle dokters zijn haast kaal;
Dat 's van knapheid allemaal!
Ja, de dokter zal je zeggen,
Hoe je het weer aan moet leggen
Om te worden frisch en blij.
Als een veulen in de wei.
Nu komt er een vreeselijk treurig verhaal,
Luistert dus eens allemaal:
Vijf jongens (hoe vind je dat wel?)
Zabbelden aan éen ulevel.
Om de beurt, hoe ongezond,
Kregen ze 'm even in den mond.
Maar de allereerste jongen
Had al tijden zieke longen,
En hij bracht op die manier
Ook zijn kwaal aan de and're vier.
De redactie van Moleschott zegt hiervan:
Ik voor mij geef nooit aan mijn kleine neefjes een
cent in hun spaarpot, of ik laat het muntstuk eerst
een uur in absoluten alcohol liggen, en vertoon ik
's avonds de tooverlantaarn, dan krijgen de kleuters
nuttige zaken te zien, zooals b.v. rottende kaas, een
poot van een wandluis, bedorven melk en meer zulke
microscopische praeparaten. Onlangs klaagde mijn
schoonzuster er over dat haar kleine jongen den
nacht vreeselijk onrustig was geweest en gegild had
van angst; maar dat kan onmogelijk van die kaas-
mijten zijn gekomen (hoewel ik erken dat die dier
tjes als zij een meter groot lijken, er niet bijster
vriendelijk uitzien). Zeker heeft het dwaze mensch
haar spruiten weer verteld van, Roodkapje en den
Wolf, dhar maak je die arme wurmen mee van streek.
Wat dat versje van die ulevellen betreft het Is
helaas geen fictie, maar treurige, dagelijks voorko
mende werkelijkheid. Ik zelf ben in mijn jeugd her
haalde malen blootgesteld geweest aan besmetting,
doordat wij jongens met zijn vieren twee centen had
den bijeengebracht, voor dit gezamenlijk kapitaal een
„suikerbrok" hadden gekocht, en er, na loting, door
ieder der commanditaire vennooten achtereenvolgens
vijf minuten op mocht worden gezogen. De klok van
den Westertoren te Amsterdam diende daarbij als
tijdmeter, en er is nooit ruzie van gekomen, behalve
toen Willem van Rhijn, zooals hij zeide „bij vergis
sing", ons gezamenlijk bezit toen het nog een kuble
ken centimeter groot was, bad ingeslikt.
Het pleit voor de gegrondheid der waarschuwing
van mevrouw S. Vos—Goudsmit, dat deze zelfde jon
gen vier-en-twintig uur daarna van de trap is geval
len en een been heeft gebroken .Hij leeft nog, maar
is mank.
Is het feitelijk niet verschrikkelijk, dat onze aller
eerste Hollandsche auteurs meedoen aan dat besmet
ten en ziek maken van het opmedieineerend geslacht?
Zie maar in de Camera Obscura van Hildebrand,
pag. 3: De Hollandsche jongen, waar de lichtzinnige
onhygiënische schrijver zegt;
„(negroe*!, gegroet, gij vroolijke en gezonde sic')
lustige en stevige knapen. Mijn hart gaat open als ik
u zie; mijn hert krimpt toe, als hel bedenkt wat er
ook van u worden moet. Of zuil gij, die daar beurtelings
een Frisschen boet uit eenzelfdcn appel doel. in later
lijden nooit gevaar worden dat hol noodig is den appel
in oen hoek te nemen en alleen op te eten"etc..
Een frisschen beel? Het mócht wat! En als die
eersle jongen nu tuberculose had, net als dat ulevellen-
sabbelend knaapje waarvan mevr. S. Vos- Goudsmit
vertelt? Zeker en stellig moet men zijn appel, na dc
l vrucht inel gekookt water te hebben afgewasschen, en
met een geslerillLsoerd mes te hebben geschild, in een
hoek opeten, mits die (hoek oerst met een carbolvapori-
sateur is ontsmet.
Ik geloof dat er op het gebied der kinderhygiëne
nog heel wat te doen is; ik geloof dat mevr. S. Vos—
Goudsmit dien goeden weg daartoe heeft ingeslagen,
cn ik wiL het mijne bijdragen tot hel verkrijgen van
ccn voor kinderen van 1 tol 10 jaar bevattelijke po
pulaire gezondheidsleer. Daarom bied1 ik het Indische
publiick met name aan de Indische moeders
eenige varianten van de beroemde Kinderversjes van
Van Alpen aan: zij' zullen, komende uit een met chloor-
kali gespoeklen kindermond, allerliefst klinken.
Het teerhartige kind. 1)
Zou ik niet den dok Ier eeren?
Ach. wat doet hij niet voor mij?
'k Kan gerust mij infeeleeren
Als de wind is hij erbij.
Fluks doodl hij de micrococccn:
Diphteritis, Buikloop, Pest.
'k Ben niet bang voor Lepra, Pokken
Typhus cn de heele rest.
y 'k Zal den dokter altoos minnen,
Of hij ook mijn hachje waagt.
Als bij 't „rein-culturen" winnen
Hij mij om wat serum vraagt.
'k Zal zijn naam met eerbied noemen,
Als hij neerdaalt in het graf,
En den burgemeester roemen,
Die zoo'n stadsgeneesheer gaf.
De onbedachtzaamheid.
Zie Klaasje, deze ziektekiem
Zit daar op Pietjes keren riem.
En als Piet aan zijn riempje likt....
Dan wordt hij door den Dood verstrikt.
Olaat ons dit lot leering zijn
Dat, oer men aan bet sabbelen gaat.
Men eerst bedenkt wat er op staat.
Infectie-ziekten, lieve KLaas,
Zijn zelfs een olifant de baas.
t
De verkeerde vrees.
Keesje zag bacillen kruipen.
Naar zijn boterham toe sluipen.
Hij werd bang, ja bleek van schrik,
Hij liep weg en sloeg aan 't huilen....
Pietje spotte mei dat schuilen,
En zei lachend„Doe als ik".
Pieter doople toen zijn taartje
In een chemisch allegaartje;
Kwik, carbol, en sublimaat,
Waschte '1 met lysol ter degen,
Ging toen spiritus afwegen
Met een scheut permanganaat.
At zijn koek en spoelde 't snoetje
Met een slok van 'I heilzaam goedje,
Telkens na een flinken beel.
..Waarom, zei hij, zou ik vreezen?
Men behoeft slechts bang te wezen
Als men van chemie niets weet".
Hel Is gelukkig dat tegen deze overdreven vrees voor
zielvlc en besmetting eens wordt opgetreden bespot
telijk en dwaas als deze comedie begon te worden.
16 jaar oud.
OVEIt LETTERKUNDE EN PÖEZIE GESPROKEN.
Docter: Ik zeg 't u nog eens, alles wat u inspant
en waarbij de hersenen aan 't werk gezet worden,
moet u vermijden.
Patiënt: Maar ik mag toch wel voor de courant
blijven schrijven, en ik mag toch wel inzenden aan
ons poëtisch maandblad?
Docter: Natuurlijk! Ik raad u alleen aan, geen
werk te doen, waar ge bij denken moet.
RECLAMES.
Maar weinig kwalen worden er aan het menschdom
opgelegd, die pijnlijker zijn en meer ongemak verooi-
zaken dan aambeien. De onophoudelijke jeuking en
brandende pijn verschaffen u dagen vol kwelling en
nachten van slapeloosheid en ellende. En indien jeu
kende aambeien veronachtzaamd worden, leiden zij tot
inwendige of bloedende aambeien, die den patiënt zijn
energie ontnemen, bloedarmoede veroorzaken en hem
zwak en wegkwijnend maken.
Reeds de eerste aanwending van Fosler's Zalf geeft
een ongekend gevoel van verkwikking en verlichting
aan de aangedane doelen, en slechts zelden is één doos
onvoldoende om een volkomen en duurzame genezing
Icweeg te brengen.
Voor eczema, huiduitslag, gordelroos, puisten en alle
jeukende huidziekten is Fosler's Zalf een zieker ge
neesmiddel. Zij is wonderlijk verzachtend, heelend en
antiseptisch. Zij prikkelt de huid niet en doet liaar
niet te spoedig opdrogen. Zij is zonder wederga.
Overtuigt u, dat gij de e chte Foster's Zall krijgt.
Zij is te Schagen verkrijgbaar bij den heer J. Rotgans.
Toezending geschiedt franco na ontvangst van post
wissel 5 f 1.75 voor één, of f 10.-voor zes doo-
zen. (14)
Dc KLOOSTKRB 4LHK.il genn*.
O
De echtgenoolc van den lieer Jan Kamps Wzn. le
Noordslcen (Prente), verklaarde ons, dat haar zoon
Hendrik, oud 12 jaar. hel ongeluk had in glas te trappen,
waardoor de voet één groote wonde geleek. Het ventje
schreeuwde het uit van de pijn en de voet begon te
zweren, hetgeen leelijk was om aan te zien. Door
één potje KLOOSTERBALSEM, gehaald bij den dro
gist Ered. ten Catc te Emmeii. is do voet totaal gene
zen. terwijl vóór dien. verschillende middelen vruch
teloos waren aangewend.
Jongen zoowel als ouden worden door den Klooster-
balsem. Klooster Sancta Paulo, onvoorwaardelijk ge
nezen Van oude en nieuwe Wonden, brand- en snij-
wonden. weren. rent. uitslag, ring-, Jan.v- en baard-
worm, ziekten der hoofdhuid, Rheumatiek, Rheiima-
tische Zenuwpijnen.'Jicht. Podagra, Ischias, kneuzingen,
stramheid in dé' ledematen, spit in den rug en aambercn,
zoowel bloedende als andere. Rij het gebruik van Kloos
terbalsem, wijken alle huiduitslagen als bij 'tooverslag.
Prijs per pot van 20 gram 35 cl., van 50 gram
75 ct., van 100 gram f 1.20 en vati 250 gram f 2.50,
Hoe grooler pot, hoe voordeeligcr dus!
Lel op! Alleen de echte KLOOSTERBALSEM ge
neest, deze is kenbaar aan oen rooden band om den
pot, waarop de handteekoning L. I. Akker, Rotterdam
voorkomt, alle andere is namaak. De namaak genees'
nooit
Verkrijgbaar bij Drogisten, Apothekers en de beken
de Depothouders.