Grapi" Land- on Tuinbon. Hij trapte in glas. Niets is lastiger te verdragen dan aambeien. - Van dit en van dat. Oe voet begon te zweren. Doch hij vergiste zich. De suffe had z'n rechterhand uitgestoken. Hij lach te op zoo'n vreemde manier. En het vlamde nu in z'n oogen... De grauwe haren kringden om z'n gore wangen, waar, hier en daar, vurige plekjes op waren. „Ik doe mee hoor!" riep Toon, zóo hard, dat ze ervan schrokken... Want buiten stonden er altijd, van de „prinserij" op de loer... „Ik doe mee!" riep Toon Blank-om-een... En nu tikte hij zelf om een nieuwen borrel, als in den tijd toen-ie nog haantje-de-voorste was... Vóór dat de „stille" hem dien tik had gegeven... Dien nacht liepen Luk en Lange-Gerrit samen langs den buitenkant, nog eens bepratend 't gevalletje... „Nou," zei de rooie, „wat hèb ik je gezegd Die Toon is waarachtig nog niet zoo ver weg Die is 'n stiekemert, wat ik je vertel..." De lange antwoordde niet. Hij kón Luk geen on gelijk geven. Maar wanneer hij dacht aan dien grau wen kop van deii „suffe", met die vreemd-glanzen de oogen, die fladderende grauwe haren, dat grijn zen, dat ballen van die vuisten... Kwamen hem woor den op de lippen... Die hij, ook wel uit angst voor Luk, die ongemakkelijk kon zijn als-ie driftig werd, terughield... Maar vertrouwen deed „de lange" het zaakje niet... Waaróm niet, zou hij zelf niet heb ben kunnen uitleggen... De rechter van instructie had last gegeven dat een speciale bewaring zou zijn dien ochtend, bij het ver hoor van de drie op-heeterdaad gepakte inbrekers... Want hij voorzag tumult... Toen Toon Blank-om-een werd binnengebracht, ging een van de veldwachters vlak-naast Gerrit Donker, numero twee van de verdachten, staan, want die z'n houding beviel hem niet... 't W^s nog eens gebeurd dat een paar boeven door een gewezen kameraad waren „verklikt", en als toen, bij de instructie de brigadier er niet als de kippen bij was geweest... Want in zoo'n omstandig heid zou de spion er „koud" om zijn eer men be seft, wat er gaande is... De rechter van instructie liet Toon tot vlak bij z'n tafel komen. Trachtte antwoord te krijgen op de vragen, die hij hem deed Maar 't ging niet. De ex-boef stond nog erger te beven dan hij dien middag, bij de samenkomst met Luk, gedaan had... Hechter probeerde 't met zachtheid. Prées Toon, dat hij de justitie bijtijds op het spoor had gebracht van het misdrijf, dat men wilde begaan... Toon had blijk gegeven, op den goeden weg te willen blijven... Zich niet weer door zijn vroegere kornuiten... „Neen, meneer!" schreeuwde opeens, Lange Ger rit, „neen, meneer! Hij heeft zich hier, op den Bels, willen wreken... Op Woutersz... Op den Bels... Om dat die..." Twee als met ijzer omklemmende vuisten van veld wachters snoerden om Gerrits armen... „Omdat de Bels... wou Gerrit voortgaan... Maar de suffe had zich omgekeerd. Net-als toen in de boeven-kroeg, met Luk, die hem wou overhalen om aan de inbraak bij Jacobs mee te doen... Net-als-toen was 't. De grauwe haren fladderden om den kop van Blank-om-een. En het nog levende oog spatte vuur. Hij kromde de vingers. En hij krijschte: „Ja, dat is waar...! Omdat-ie mijn Greta heeft ge stolen... mijn Greta... Daarom!" De rechter hamerde met forsche hand en gebood stilte. De twee ijzeren veldwachtersvuisten klemden om Gerrit z'n arm... En Blank-om-een, de half-suffe, stond nu te schrei en... Het berouw van z'n kameraden verraden te heb ben om zich op den Bels te wreken, kwam toch bo ven... Met het jankend gekrijsch van stompzinnige schreide verklikker... Zoodat de tranen neerspatten op het grove groene tapijt voor de tafel van den rechter MAiTRE CORBEAU. C. GEDACHTEN ÖVEK HET AANHOUDEN DER WELVAART ONDER DEN BOERENSTAND. Als het jaar ten einde loopt, zal de een meer de ander minder nauwkeurig nagaan, wat die tijdkring hem aan goeds en onheil bracht; en na zulk een oudejaarsoverweging, met den blik op de toekomst ge richt, zal men algemeen hopen op een voortduren van liet genoten geluk of een wijken van den ondervon den tegenspoed. Toen ik mij ditmaal nederzette tot het schrijven van een opstel over Land- of Tuinbouw, dat precies hel honderdste is der serie en zeer toevallig het laatste van het weldra geëindigde jaar 1909, meende ik geen technisch onderwerp te moeten kiezen, maar eenige beschouwingen te moeten geven over den toe stand van den Boerenstand in Nederland met het oog op de toekomst. Laat ik maar dadelijk beginnen met de uitspraak, dat ik die toekomst wel niet met vrees, maar toch met eenige bezorgdheid tegemoet zie, hoofdzakelijk omdat de pachtprijzen en de koopprijzen der lande rijen maar voortdurend worden opgedreven, waarvoor geen goede gronden bestaan. Als men de ontwikkelingsgeschiedenis van den Ne- derlandschen landbouw in de laatste eeuw nagaat, be speurt men een regelmatig volgen van een crisis 11a een tijdperk van bloei en voorspoed. Zulk een crisis heerscht er van 18451850. De aardappelziekte, in 1845 plotseling vernielend optre dend in samenwerking met slechte oogsten van an dere gewassen in dit en de volgende jaren, was daar van de schuld. Vóór dien tijd, voornamelijk van 1845 was de landbouw sterk vooruitgegaan door den levendigen handel in graan, vleesch, zuivel, groenten enz. van Nederland op Engeland, waar de fabrieksnijverheid zich in korten tijd geweldig had uit gebreid, wat een belangrijken invoer van bovenge noemde voedingsartikelen vorderde. Met golvingen evenwel stuwt de stroom der stof felijke welvaart door den landbouwersstand, want op de korte periode van tegenspoed, volgde weer een tijdvak van toenemenden bloei tusschen 18501877. De halve eeuw der landbouwgeschiedenis van 1850 tot 1900 kan in twee scherp gescheiden tijdvakken verdeeld worden. Het eerste tijdvak, dat tot onge veer 1877 duurt, kenmerkte zich dóór voortdurende stijging in prijs van allerlei landbouwvoortbrengselen. De vraag naar onze producten van landbouw en vee teelt in het buitenland, voornamelijk in Engeland en Duitschland, was hiervan de hoofdoorzaak. Overal in Nederland heerschte welvaart en bloei onder den boerenstand. In de vette kleistreken en de vruchtbare weidegebieden ging men zelfs hollend vooruit; de landbouwers werden slapende rijk en er ontstond een buitengewone zucht naar weelde en genot. Prachtige woningen en kleederen, fijne rijtui gen, uitgaan en fuiven gingen bij velen het hoofddoel van het leven vormen. Dat in dien „rijken tijd" de prijzen der landerijen en de pachten tot een buitengewone hoogte stegen, is algemeen bekend; maar evenzeer, hoeveel zij snel in waarde achteruitliepen na het uitbreken der crisis. Het meest leden de pachters, de huurboeren Cl) die eigenaars, welke gebukt onder hypotheekschulden, geen kapitaal genoeg bezaten om eenige slechte jaren door te worstelen, zoodat zij huniie eigendommen voor sterk verminderde prijzen moesten verkoopen. De vermogende grondbezitters, welke hunne eigendom men konden behouden, leden veel minder onder de toenmalige malaise, want zij ondergingen geen kapi taalverlies, doch slechts een tijdelijke verlaging van grondrente. Het veehoudersbedrijf bloeide nog tot 1884, voor namelijk door den winstgevenden handel in fokvee met, de Amerikanen tusschen 18801884 om ook toen den tegenspoed te ondervinden. De crisis be reikte in 1895 haar keerpunt en vooral sinds 1903 is een nieuw tijdperk van zichtbaren blqei voor Neer- lands landbouw ingetreden. De oorzaak van de laatste crisis lag, evenals voor heen herhaaldelijk was ondervonden, wederom in her buitenland. Omstreeks 1822 trad plotseling een ster ke daling der graanprijzen in, door groote korenin- voeren uit Rusland en de landbouw leed daaronder tot 1830. Na 1877 wierp Noord-Amerika plotseling reus achtige partijen graan tegen lage prijzen op de we reldmarkt en bewerkte een geduchten val in de graan prijzen in Europa. Wat zien we thans gebeuren in het groote Zuid- Amerika met zijne reusachtige massa vruchtbaren grond en een prachtig klimaat? Argentinië heeft zich reeds tot een machtig graan- uilvoerend gebied ontwikkeld; Chili gaat zijn millioen verdiend aan het beroemde salpeter, in landbouw- verbeteringen steken; Brazilië schenkt mede zijn volle aandacht aan een krachtige ontwikkeling van land bouw en veeteelt. Noord-Amerika en Canada werken geregeld hard om de opbrengsten te vorgrooten en Rusland zal dit eveneens doen, indien orde en rust er weer vasten voet hebben gekregen. Uit dat alles kan men eerder tot een daling der prijzen van granen en andere landbouwgewassen, wol, vleesch, zuivel enz., besluiten, dan te durven hopen op een aanhoudende stijging. Daar komt bij, dat de landbouwer, trots de mo derne hulpmiddelen van het bedrijf, altijd sterk afhan kelijk blijft van het weer. Als strenge winters de tarwe vernietigen, is dit een leelijke streep door de rekening van den bouwboer. Wanneer natte zomers, als die van het afgeloopen jaar de goede verwach tingen op een rijken oogst bedroevend den bodem in slaan, is de zuivere winst uit het landbouwbedrijf gehaald, vlug geteld. Men verliest aan opbrengst en kwaliteit beide en loopt alzoo op twee beenen achter uit. Als zulke slechte jaren eenigszins aanhouden, hol len de niet kapitaalkrachtigen hun verderf tegemoet. Droge zomers schaden den veehouder het meest. Ook dit bedrijf bevredigt niet geheel. Wat beleefden we in de schapenfokkerij? Daar is een geweldige depressie in den prijs van de vetie schapen gekomen! Waarom? Omdat men sinds enkele jaren in Engeland zoo ontzettend veel bevroren scha- penvleesch invoert en voor lagen prijs verkoopt, waar aan het publiek gaat gewennen. In 1907 was die in voer ruim 233 millioen K.G. en in 1908 niet veel minder. Dezen zomer waren er op een gegeven tijd stip twee millioen bevroren schapen meer in voorraad in de Engelsche oold-stores koelpakhuizen) dan de handel toen noodig had. De Engelschen rekenen een waardevermindering van 12 shillings f7.20) per schaap en een ver lies op de inkomsten uit de schapenhouderij van 30 pet. Op den duur zal hierin wel weer verbetering komen, maar de prijsverlaging kan nog wel een tijd lang aanhouden. De schepen worden meer en meer van koelruimen voorzien, op de groote spobrlijnen wordt het wagen park versterkt met koelwagens, te vergelijken met ijskasten op wielen, aan in- en uitvoerhavens sticht men steeds meer koelpakhuizen en door deze sterk vooruitgaande koeltechniek gaat het voordeel van onze ligging nabij Engeland en Duitschland voor een goed deel verloren; ook Denemarken zal dit moeten ondervinden. Het buitenland werkt krachtig aan verbetering zij ner zuivelbereiding, wat een verlaging moet geveu van de boter- en kaasprijzen mede in verband met het verbeterde vervoer in de koel-transportmiddelen en 'de uitbreiding der verkeerswegen. Dat er geen redpn is om maar aan steeds stijgende prijzen te blijven gelooven, wil ik duidelijk maken met eenige cijfers. De gemiddelde prijs van le kwaliteit vet rundvee was te Amsterdam volgens het Orgaan van den Ne- derlandschen Slagershond per K.G.: in 1908 f 0.748; in 1907 f 0.782; in 1906 f 0.76; in 1905 f 0.745; en in 1904 f 0.7L Idem van le kwaliteit vette varkens per K.G.in 1908 f 0.458; in 1907 f 0.48; in 1906 f 0.512; in 1905 f 0.50; in 1904 f 0.415. De gemiddelde hoogste prijs van kleine Edammer kaas was te Alkmaar per 50 K.G.: in 1908 f31.50, in 1907 f30; in 1906 f 32.50; in" 1905 f31.50; in 1904 f 33. De gemiddelde prijs van Tesselsche wol was per K.G.in 1908 f 0.625; in 1907 f 0.90in 1906 f 1.10; in 1905 f 0.925; in 1904 f 0.80. Brengt men deze noteeringen in verband met de zeer lage wolveeprijzen en de minder hooge boter- prijzen, dan is er geen reden om steeds de koop- en pachtprijzen van het land verder omhoog te drijven; j te minder nog, wijl de markt van de veevoedermidde len. als lijnkoek, mais, gerst enz., in doorsnede hoog is Er drijven nog andere wolken aan den laudbcuw- hemel. Het bedrag der hypotheken ingeschreven op lande lijke eigendommen in Nederland beliep: ui 1908 ruim 56 millioen guldens; in 1907 ruim *17 j millioen; in 190*1 ruim 15 millioen, in 1900 ruim 40 j millioen; in 1897 ruim 29 millioen. Die snelle stijging der millioenen jaarlijks opgeno- i men op landerijen geeft wel eenigszins te denken, al zal zeker oen deel van het aldus geleende geld zijn gebruikt om het bedrijf productiever te maken. Volgens de statistiek neemt het aantal eigenaars van landbouwbedrijven voortdurend af en dat der pach ters toe. Ook de kleine bedrijven nemen tos, terwijl de middelmatige en groote geregeld verminderen. Ook dit is geen toeken van vooruitgang va'n den boeren stand, wat kapitaalskracht betreft. De vooruitgang in de laatste vijftien jaren is voor een goed deel le danken aan de verbetering van hel i bedrijf door gebruik van kunstmest, stichting van zui velfabrieken, coöperatie, wering van veeziekten, enz. j allerlei technische verbeteringen is men thans echter zoover gevorderd, dat de opbrengsten daardoor verkre gen in het algemeen, niet heel veel meer kunnen stij gen. Moer en meer begint dan ook bij velen het gevoel le ontwaken, dal een duurzame welvaart van den jNe- deriandschen boerenstand in de toekomst verzekerd moet worden door oeconomische hulp, door .wetge vingen, b.v.. waarbij lange pachttermijnen met vari- oerende prijzen, evenredig aan de inkomsten uit het lxxlrijf, verplichtend worden gesteld en misbruiken als het uitloven van „strijkgeld" worden afgeschaft, enz. De Nederlandschc Regeering, die reeds zooveel ge daan heeft voor de verheffing van den landbouw, heeft ook de oeconomische zijde niet uit het oog verloren en eene in 1906 ingestelde „Staatscommissie voor den Landbouw" is bezig aan een uitgebreid „onderzoek naar den toestand van de landbouwers in verband met de rechtsvormen van grondgebruik." Van den grootscnen arbeid dezer Commissie mag de Nederlandschc Landbouw in de toekomst veel goeds venvachten. Moge zij er o.a. in slagen den weg Ie wijzen ter bereiking van het groote doel: Voorkoming van het onheil, dat de winsten, behaald door de ken nis en de vlijt der landbouwers niet meer periodiek wegvloeien in de zakken van slimme kapitalisten, die in grond speculeoron, als de beural ui in effecten! Aanvaardt deze als de welgemeende Nieuwjaarswenseh van D. E. LANDMAN. EEN SPAANSOHE BRUILOFT. Te Sevilla werd 'n bruiloft gevierd, die veler aan- <tacht Irok. De bruid was Ampora, die bevallige doch ter van den Zigeuner-vorst Ranou Vargas y Estrada, en de bruidegom de zoon van eencn rijken grond eigenaar uit CarmonaEnrique Eranco Madero. Den dag voor dc bruiloft, voerden de gLlano's dooi' do straten van hun wijk 'n koe, bedekt met prachtige shawls van Manilla, geschenken van de vrienden des huize^, en naderhand werd dil dier ter eere van het bruidspaar opgegeten aan 'n uitgebreid feestmaal. Het huwelijk wem gesloten ten lun/e van de Druid in in do Calle de Murillo door den pastoor der Magda- lena-kerk. In den namiddag kon men in de stad een ongewoon aantal van allenei voertuigen zien, die de gasten voerden naar de salon de Orientc, waar n schitterend leest zou gegeven worden. De ingang der zaal werd dóór de politie bewaakt; de vader der bruid had dit aan den gouverneur der provincie verzocht, en onnoodig bleek tlie voorzorg niet, want de toeloop der bezoekers was moer dan groot. „liet was dan ook dc moeite waard", schrijft een der medewerkers van de „imparcial", „het was dan ook de moeite waard om de schoonste bruid te zien in .haar schoonste toilet. Zij droeg 'n kleed van gra naatkleurige zijde, met 'n langen sleep, alles met goud en kant geboord;, en de kant was kostbaarder dan het goud. Haar hoofd en hare sch,ouders waren gehuld ia 'n rijken, gazen sluier, met '11 kantwerk van goud omzet. Hare kleine voeten staken in wit zijden schoen tjes met hakken van goud; hoofd en borst waren ver sierd met oranjebloesem; hol korte, gekrulde haar was met gouden naalden vastgeistoken, en verder droeg zij een lortuin van paaiden en diamanten aan hals en armen. De bruidegom was niet minder kn.dbaar uitgedost, cn waar men den blik ook wendde, zag men de schoon ste en bevalligste vrouwen, wedijverend in fraaiheid en bevalligheid en rijkdom van toileiten. Vele heeren en dames uit de hoogde kringen kwamen der Prin ses der Gitano's hunne hulde bieden, en ook de gou verneur der provincie vertoonde zien in de zaal. Ter zijner eere danste het jonge paar een seguidilla, begeleid door handgeklap van al de aanwezige meisjes. Daarna werd het dansen algemeen. Er was 'n oogen- blik, dat er twintig paren tegelijk dansten, en die 'n tafereel vormden, zoo heerlijk cn zoo vol gloed en levendigheid, als men zich moeilijk kan voorstellen. De omstanders gaven hunne verrukking te kennen door handgeklap, door allerlei uitroepen, door aan de dan senden allerlei geschenken toe le werpen, tlie niemand zich de moeite gaf op le rapen. Wijn werd kwistig rond gediend, en vroolijkheid stond op. ieders gelaat te lezen. Er waren omstreeks elf uur meer dan twee duizend mensehen in de zaal bijeen, cn men was ver plicht den toegang te sluiten. Tegen Iwóall uur verwijderde zich de jonge vrouw cn kwam na 'n half uur terug in 'n japon van wit grenadine, met blauwe strikken bezet. Dc gasten knip ten en sneden van die strikken stukjes af, om <he als relequien te bewaren. Toen er geen strikken meer over waren, begon men aan de japon; ook deze werd door de honderden heelemaal als relequi behandeld en verdeeld, stukje voor slukje, zoodat de bruid ten slotte in haar onderjapon stond. Weer verdween zij en verscheen voor de derde maal, nu in 'n prachtig blauw zijden kleed, versierd mei crème-kleurige lin ten en strikken, en 'n zeer kostbare Manilla-shawl om de schouders. Op haar voorbeeld hadden ook vele der andere da mes haar costuum verwisseld in elegante loshangende gewaden en veelkleurige shawls. En het feest duurde tot acht uur in den morgen. Toen bracht men het jonge paar in optocht naar de echtelijke woning. MENSCHLIEVEND. Waarom rinkel je toch zoo met je sabel, amice? Luitenant: Waarschuwend signaal voor meisjes, die hun hart niet in bedwang hebben. GEZONDHEIDSLEER VOOR KINDEREN. Moleschott geeselt in zijn jongste nummer de meer dan belachelijke pogingen die de overdreven tubercu- lose-bestrijders nu ook al bij de jeugd in 't werk stellen o. a. door boekjes voor kinderen te schrijven met lessen over bevattelijke gezondheidsleer. Dat is heerlijk! Al te lang heeft men geleuterd over „onbezorgde jeugd", „vroolijke kinderjaren" en meer van dien aard; het wordt hoog tijd dat de kin deren besef krijgen van ziekte, narigheid en dood. Tuberculose voor de Jeugd... een prachtige, opwek kende naam voor een kindertijdschrift. In dezelfde richting werkt mevrouw S. VosGoud smit met versjes voor kinderen. Enkele voorbeelden: Daar steekt een jongen zijn vinger op. Ja, jongen, ga maar vlug, En wasch je handen lekker frisch, Vóórdat je komt terug. Ik zal je wat vertellen, Dan weet je het metéen: „De weg terug naar 't schoollokaal „Loopt langs 't fonteintje heen." Hoest je, en ben je dikwijls moe, Ga dan naar den dokter toe; Want die man heeft gestudeerd, Al zijn haren weggeleerd. Alle dokters zijn haast kaal; Dat 's van knapheid allemaal! Ja, de dokter zal je zeggen, Hoe je het weer aan moet leggen Om te worden frisch en blij. Als een veulen in de wei. Nu komt er een vreeselijk treurig verhaal, Luistert dus eens allemaal: Vijf jongens (hoe vind je dat wel?) Zabbelden aan éen ulevel. Om de beurt, hoe ongezond, Kregen ze 'm even in den mond. Maar de allereerste jongen Had al tijden zieke longen, En hij bracht op die manier Ook zijn kwaal aan de and're vier. De redactie van Moleschott zegt hiervan: Ik voor mij geef nooit aan mijn kleine neefjes een cent in hun spaarpot, of ik laat het muntstuk eerst een uur in absoluten alcohol liggen, en vertoon ik 's avonds de tooverlantaarn, dan krijgen de kleuters nuttige zaken te zien, zooals b.v. rottende kaas, een poot van een wandluis, bedorven melk en meer zulke microscopische praeparaten. Onlangs klaagde mijn schoonzuster er over dat haar kleine jongen den nacht vreeselijk onrustig was geweest en gegild had van angst; maar dat kan onmogelijk van die kaas- mijten zijn gekomen (hoewel ik erken dat die dier tjes als zij een meter groot lijken, er niet bijster vriendelijk uitzien). Zeker heeft het dwaze mensch haar spruiten weer verteld van, Roodkapje en den Wolf, dhar maak je die arme wurmen mee van streek. Wat dat versje van die ulevellen betreft het Is helaas geen fictie, maar treurige, dagelijks voorko mende werkelijkheid. Ik zelf ben in mijn jeugd her haalde malen blootgesteld geweest aan besmetting, doordat wij jongens met zijn vieren twee centen had den bijeengebracht, voor dit gezamenlijk kapitaal een „suikerbrok" hadden gekocht, en er, na loting, door ieder der commanditaire vennooten achtereenvolgens vijf minuten op mocht worden gezogen. De klok van den Westertoren te Amsterdam diende daarbij als tijdmeter, en er is nooit ruzie van gekomen, behalve toen Willem van Rhijn, zooals hij zeide „bij vergis sing", ons gezamenlijk bezit toen het nog een kuble ken centimeter groot was, bad ingeslikt. Het pleit voor de gegrondheid der waarschuwing van mevrouw S. Vos—Goudsmit, dat deze zelfde jon gen vier-en-twintig uur daarna van de trap is geval len en een been heeft gebroken .Hij leeft nog, maar is mank. Is het feitelijk niet verschrikkelijk, dat onze aller eerste Hollandsche auteurs meedoen aan dat besmet ten en ziek maken van het opmedieineerend geslacht? Zie maar in de Camera Obscura van Hildebrand, pag. 3: De Hollandsche jongen, waar de lichtzinnige onhygiënische schrijver zegt; „(negroe*!, gegroet, gij vroolijke en gezonde sic') lustige en stevige knapen. Mijn hart gaat open als ik u zie; mijn hert krimpt toe, als hel bedenkt wat er ook van u worden moet. Of zuil gij, die daar beurtelings een Frisschen boet uit eenzelfdcn appel doel. in later lijden nooit gevaar worden dat hol noodig is den appel in oen hoek te nemen en alleen op te eten"etc.. Een frisschen beel? Het mócht wat! En als die eersle jongen nu tuberculose had, net als dat ulevellen- sabbelend knaapje waarvan mevr. S. Vos- Goudsmit vertelt? Zeker en stellig moet men zijn appel, na dc l vrucht inel gekookt water te hebben afgewasschen, en met een geslerillLsoerd mes te hebben geschild, in een hoek opeten, mits die (hoek oerst met een carbolvapori- sateur is ontsmet. Ik geloof dat er op het gebied der kinderhygiëne nog heel wat te doen is; ik geloof dat mevr. S. Vos— Goudsmit dien goeden weg daartoe heeft ingeslagen, cn ik wiL het mijne bijdragen tot hel verkrijgen van ccn voor kinderen van 1 tol 10 jaar bevattelijke po pulaire gezondheidsleer. Daarom bied1 ik het Indische publiick met name aan de Indische moeders eenige varianten van de beroemde Kinderversjes van Van Alpen aan: zij' zullen, komende uit een met chloor- kali gespoeklen kindermond, allerliefst klinken. Het teerhartige kind. 1) Zou ik niet den dok Ier eeren? Ach. wat doet hij niet voor mij? 'k Kan gerust mij infeeleeren Als de wind is hij erbij. Fluks doodl hij de micrococccn: Diphteritis, Buikloop, Pest. 'k Ben niet bang voor Lepra, Pokken Typhus cn de heele rest. y 'k Zal den dokter altoos minnen, Of hij ook mijn hachje waagt. Als bij 't „rein-culturen" winnen Hij mij om wat serum vraagt. 'k Zal zijn naam met eerbied noemen, Als hij neerdaalt in het graf, En den burgemeester roemen, Die zoo'n stadsgeneesheer gaf. De onbedachtzaamheid. Zie Klaasje, deze ziektekiem Zit daar op Pietjes keren riem. En als Piet aan zijn riempje likt.... Dan wordt hij door den Dood verstrikt. Olaat ons dit lot leering zijn Dat, oer men aan bet sabbelen gaat. Men eerst bedenkt wat er op staat. Infectie-ziekten, lieve KLaas, Zijn zelfs een olifant de baas. t De verkeerde vrees. Keesje zag bacillen kruipen. Naar zijn boterham toe sluipen. Hij werd bang, ja bleek van schrik, Hij liep weg en sloeg aan 't huilen.... Pietje spotte mei dat schuilen, En zei lachend„Doe als ik". Pieter doople toen zijn taartje In een chemisch allegaartje; Kwik, carbol, en sublimaat, Waschte '1 met lysol ter degen, Ging toen spiritus afwegen Met een scheut permanganaat. At zijn koek en spoelde 't snoetje Met een slok van 'I heilzaam goedje, Telkens na een flinken beel. ..Waarom, zei hij, zou ik vreezen? Men behoeft slechts bang te wezen Als men van chemie niets weet". Hel Is gelukkig dat tegen deze overdreven vrees voor zielvlc en besmetting eens wordt opgetreden bespot telijk en dwaas als deze comedie begon te worden. 16 jaar oud. OVEIt LETTERKUNDE EN PÖEZIE GESPROKEN. Docter: Ik zeg 't u nog eens, alles wat u inspant en waarbij de hersenen aan 't werk gezet worden, moet u vermijden. Patiënt: Maar ik mag toch wel voor de courant blijven schrijven, en ik mag toch wel inzenden aan ons poëtisch maandblad? Docter: Natuurlijk! Ik raad u alleen aan, geen werk te doen, waar ge bij denken moet. RECLAMES. Maar weinig kwalen worden er aan het menschdom opgelegd, die pijnlijker zijn en meer ongemak verooi- zaken dan aambeien. De onophoudelijke jeuking en brandende pijn verschaffen u dagen vol kwelling en nachten van slapeloosheid en ellende. En indien jeu kende aambeien veronachtzaamd worden, leiden zij tot inwendige of bloedende aambeien, die den patiënt zijn energie ontnemen, bloedarmoede veroorzaken en hem zwak en wegkwijnend maken. Reeds de eerste aanwending van Fosler's Zalf geeft een ongekend gevoel van verkwikking en verlichting aan de aangedane doelen, en slechts zelden is één doos onvoldoende om een volkomen en duurzame genezing Icweeg te brengen. Voor eczema, huiduitslag, gordelroos, puisten en alle jeukende huidziekten is Fosler's Zalf een zieker ge neesmiddel. Zij is wonderlijk verzachtend, heelend en antiseptisch. Zij prikkelt de huid niet en doet liaar niet te spoedig opdrogen. Zij is zonder wederga. Overtuigt u, dat gij de e chte Foster's Zall krijgt. Zij is te Schagen verkrijgbaar bij den heer J. Rotgans. Toezending geschiedt franco na ontvangst van post wissel 5 f 1.75 voor één, of f 10.-voor zes doo- zen. (14) Dc KLOOSTKRB 4LHK.il genn*. O De echtgenoolc van den lieer Jan Kamps Wzn. le Noordslcen (Prente), verklaarde ons, dat haar zoon Hendrik, oud 12 jaar. hel ongeluk had in glas te trappen, waardoor de voet één groote wonde geleek. Het ventje schreeuwde het uit van de pijn en de voet begon te zweren, hetgeen leelijk was om aan te zien. Door één potje KLOOSTERBALSEM, gehaald bij den dro gist Ered. ten Catc te Emmeii. is do voet totaal gene zen. terwijl vóór dien. verschillende middelen vruch teloos waren aangewend. Jongen zoowel als ouden worden door den Klooster- balsem. Klooster Sancta Paulo, onvoorwaardelijk ge nezen Van oude en nieuwe Wonden, brand- en snij- wonden. weren. rent. uitslag, ring-, Jan.v- en baard- worm, ziekten der hoofdhuid, Rheumatiek, Rheiima- tische Zenuwpijnen.'Jicht. Podagra, Ischias, kneuzingen, stramheid in dé' ledematen, spit in den rug en aambercn, zoowel bloedende als andere. Rij het gebruik van Kloos terbalsem, wijken alle huiduitslagen als bij 'tooverslag. Prijs per pot van 20 gram 35 cl., van 50 gram 75 ct., van 100 gram f 1.20 en vati 250 gram f 2.50, Hoe grooler pot, hoe voordeeligcr dus! Lel op! Alleen de echte KLOOSTERBALSEM ge neest, deze is kenbaar aan oen rooden band om den pot, waarop de handteekoning L. I. Akker, Rotterdam voorkomt, alle andere is namaak. De namaak genees' nooit Verkrijgbaar bij Drogisten, Apothekers en de beken de Depothouders.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 10