Toch onschuldig. Zaterdag 8 Jauuari 1910. 54e Jaargang. No 4637. biniieiiianüscii Nieuws. 392ste Staatsloterij. Gemengd Nieuws. Roman van Hoeker. I V ft T - Harenkarspel. Wij vernemen, dat de heer Snip te Kalverdijk zijné broodbakkerij annex café ondernandsch heeft verkoch. aan den heer G. Sneekes aldaar. Sli. JnUai tcii. Aan het Huippostkantoor te Su Maarten werden gedurende het jaar ,1»U9 Dehanueid ö44 inlagen in do Kijasposisyaaioana lot een Dedrag van f 15Z38.44-, terwijl in it»y terugueianngen t' ls48o.bUJ werd terug betaald. Het totaal bedrag der inlagen en terugoeta^ lingen beliep f 34674.Uo; 34 nieuwe boeajes weiden uitgegeven. YOKBT IN AANTOCHT?? ta is iets ai \>eis, icus somoers en metanciiouscii in hij een lioogen naioiilieieisuiiiu iL^ ril uag uii tegen Oen U'iest i>eaoaüen wotaeiuieinei ie ïuovien aatiojj- Ken. ixogj eenigo dagen, en de Hazelaars zuueu bioeion, vriüid oiiopion uu. net sneeuwaioaje uit zn duister graf. En zal dan de winter zijn voorbijgegaan, zon der ook maar één ijsherinnering te het)oen achterge laten i Yvannoer een gebied van hoogen druk over Zuid- Oosi-r.uropa is komen liggen, kenmerkt het weer zien door gioo.o vocnugneid, waarvan s zomers een diuk- kende warmt© en onweer net gevolg zaï zijn en die in winierujü ons land nurt in neveien en mist. in het warmere jaargetij is dit weertype steen .s kort van duur; gewoon Lijk tieedi na een ot twee dagen at een depreosre op, die ais dan door naar frLscii© zeewin- den groote aUoehng brengt, 's Wimeis daarentegen is 'dit weertype zeer uesteuutg; vandaar, oat een nevei- periode gewoonlijk wei een dag ot Vijf aanhoudt. Dan are.dt meer dan eens net noog zieh met onbelangrijk pit, net neemt in be.eekenu toe, zoodat het lucht-1 diUKVeisuni vergroot wordt en krachtiger winden door slaan. en den aard dei' zaak zijn uit 's winters hij hoogen luchtdruk de Ooster, waarvan atzoo sieems het gevolg kan wezen, dat de neveien worden opgejaagd en de thermometer belangrijk daad. IVegijpi mans de lezer, hoe de soned-onuei weiscue tiiKiiuizer er toe gekomen is in zijn heeni-dooniinmerde keniacmigiieid mi ue roepen „Januari mist'? vorst in de kistl" klist treedt op in een vlak gebied van hoogen lucht druk, terwijL in liet aigemeen een hoog met veel ver- sctci onze vorsutaiibienger is. Maar een vlak hoog bemoeit met nooazakebjk over te gaan m een kiacti- (ië omwaaiden and-cycloon, waarmee tevens gezegd is, dat de regel van den Hnktiuizer niet altijd opgaat. En bij mist, èn bij vorst staat gewoonlijk de baro- j meter hoog, dat is de groote overeenkomst, die tus schen ?.ide verschijnselen bestaat. inmiddels «jjn ^<>r het geneeie Zuiden de baro meters dalende, waaruit volgt, dat er een generale ver- oobtelijknig van den wind van uit het Zu,deu nadert 1 Voorloopig echter blijft ook daar nog het luchtdruk- versctiil zeer gering, zoodat de winden een zwak en unoeiiloopcnd karakter benouden; van een Baiüscben luclitslroom is dus voonoopig nog geen sprake. Hdbl. DE ZONDAGSWET IN LIMBURG. in net vvoekül. v. h. Reent is opgenomen een von nis van den kantonrechter ie Roermond, volgens het welk de wel van 1 Maart 1815 (Zondagsrust) niet geldt voor de provincie Limburg. in de overwegingen wordt o. m. gezegd, dat volgens den aanhef der wet het noodzakelijk is, om de piech- tige viering van den dag des Heeren door eenparige en voor de geheele uitgestrektheid der Vereenigde Ne derlanden agemeen werkende maatregelen te verzeke ren, doch dat, wanneer de wet gewaagt van de ge heele uitgestrektheid der Vereenigde Nederlanden, zij aheen van toepassing kan zijn op die gedoe! ten,"" die bij hare afkondiging, dat is op 1 Maart 1815, deel uitmaakten van de vereenigde Nederlanden; dat op 1 Maait 1815 van kracht was de Grondwet van den Staat der Vereenigde Nederlanden afgekon digd bij proclamatie van den Souvereinen Vorst van den 29 Maart 1814, welke grondwet in de artt. 53 en 54 omschrijft dat het tegenwoordig grondgebied der Vereenigde Nederlanden in Europa bestaat uit de In gezetenen der daarbij genoemde negen Provinciën of Landschappen dat geen enkel gedeelte van het grondgebied thans vormende de provincie Limburg, in de Grondwet van 1814 wordt genoemd als behoorende tot het grondge bied der Vereenigde Nederlanden; dat wel aan het einde van art. 51 wordt verklaard, dat de provincie Brabant bestaat provisioneel uit alle landen en steden, voormaals bekend onder den naam van Generaliteitslanden en uit zoodamge andere, als in Lieren ujd verkregen en daarbij gevoegd zijn; (Ui ue omschrijving van net grondgeoieu der provin- i cie nraoaui op net oog heeft die gedeelten dei tegen- wooruige provincie Noord-Brabant, die vóór 1793 on der ucn naam van Generaliteitslanden, zooals ofioer andere de Meijerij van 's-Rertogenbosch, aldaar be kend waren, doch de Grondwetgever van 1814 nooit onder den naam van Genei abten standen tol Brabant behoorende, heeft willen of kunnen begiijp.n die Ge neraliteitslanden die ge.egen waren in het in 1814 be staande Lhpir.eiiiem de la Mease inféiieure. VOLKSTELLING-HUMOR. Aan Het Huisgezin werd een biljet vertoond van een vader des huisgezins, die onder zijn veelbelovend kroost ook een driejarig zoontje telt, dat vrij lastig van humeur is. Het geval is zoo slim, dat het ventje een apart tafeltje heeft gekregen, waar hij zijn maal tijden naar binnen werkt, terwijl men hem ook een bedje geheel voor eigen nachtelijke kuren heeft moe ten reserveeren. Bij de invulling nu der volkstellingkaart zat men met dezen lastigen huisgenoot verlegen, totdat de pientere vader, na lezing en herlezing van de kaart, de juiste omschrijving ontdekte en den naam van zijn driejarigen stamhouder apart invulde met de bemerking er achter: „gescheiden van tafel en bed". NOODLOTTIGE BRAND TE AMSTERDAM. Donderdagmorgen ongeveer half acht ontstond er brand in het laboratorium der firma Spaatenolz en Ameschot aan den Baarsjesweg. Een 1 o-jarige Jon gen wilde een fiesch benzine op een verhooging zet ten, vermoedelijk is de fiesch hem daarbij ontvallen, en in stukken gesprongen. De benzine bereikte de nabjjstaande kachel, en vloog in brand, waardoor de kleeren van den jongen ook vlam vatten. Door vlam men omhuld vloog de jongen naar buiten, en sprong in het water van de Kostverlorenvaart, waaruit hij spoedig gered werd. Met zeer ernstige brandwonden overdekt werd hij dadelijk naar het Wilhelminagasl- huis vervoerd. Een ander persoon bekwam ook brandwonden, ge lukkig van minder ernstigen aard, zoodat hij, na ver bonden te zijn in de polikliniek van den Geneeskundi gen Dienst aan de Rozengracht, naar huis kon ge bracht worden. Het personeel van de fabriek was den brand met eigen middelen meester, nog voor de brandweer op hét terrein verscheen. MOLLEN, In de hooggelegen streken van Friesland is men in de laatste dagen druk aan het mollenvangen. Het mooie weder werkt mede. Een handelaar verzond voor f 1600 aan motlenvelletjes naar Engeland. ZOMERSCHE WINTER. In Friesland groenen door het zachte weer de wei landen met den dag en vertoonen zich, als was het al voorjaar. Het gras is in de laatste dagen zelfs twee centimeter gegroeid. Sommige boeren laten dan ook des daags hun jong vee in de weiden, dat er flink voedsel vindt. NET BIJTIJDS. De passagiers van den trein HoornMedemblik zijn Woensdagavond tusschen Opperdoes en Medemblik aan een groot gevaar ontsnapt. Kwaadwilligen had den dwars over de rails eenige voorwerpen zóo ge legen dat ontsporing niet kon uitblijven, doch nog net even voordat de trein de plaats zou passeeren, werd het onheil door een voorbijganger ontdekt. Deze waarschuwde de spoorwegambtenaren, die onmiddel lijk de voorwerpen lieten verwijderen. FANFARE-KORPSEN. Evenals in vorige jaren kunnen lotelingen der pro vincie Noord-Holland, die in den loop van het jaar 1910 voor volledige oefening zullen worden ingelijfd en een blaasinstrument bespelen, desgewenscht be stemd worden om werkzaam te zijn bij de Fanfare korpsen van het öe en 10e Regiment Infanterie, res pectievelijk te Leeuwarden en Haarlem. Zij moeten zich daartoe wenden tot den Provin cialen adjudant in Noord-Holland te Haarlem. DOOR EEN HOLLEND PAARD. Woensdagavond troffen burgers op den Honingerdijk nabij den watertoren te Rotterdam een paard en wa gen aan vastgeklemd tusschen een hek. De bestuur der van den wagen, een petroleumkoopman, zat tus schen den bok en het hek beklemd en was bewus teloos. Paard en wagen werden bevrijd en de koop man gebracht naar het politiebureau in de Hoflaan, waar een ter hulp geroepen geneesheer een zware hoofdwoud, een paar gebroken ribben en inwendige kneuzingen constateerde. Toen het bewustzijn bij den koopman was opgewekt, deelde hij mede dat zijn paard, door te schrikken van een locomotief, op hol geslagen en tusschen het hek vastgeloopen was. VARKENSFOKKERIJ. Men meldt uit Assen: De varkensfokkerij is in Drente een vak van veel beteekenis. Honderden bij honderden worden dage lijks afgeleverd aan de exportslachterijen, om naar Londen te worden verzonden. Er gaat zooveel in om, dat er reeds sprake van is in een vijftal plaatsen in de provincie coöperatieve slachterijen te vestigen. De voorbereidende maatregelen zijn in vollen gang. Zij, die tot deze vereenigingen als lid zullen toe treden, leverden tot dusver aan de particuliere slach terijen. De grootste daarvan is die van de firma Thompson Co. te Assen, die uitsluitend naar En geland verzendt. Daar werden in 1909 niet minder dan 58.338 varkens afgeleverd. STOOMTRAMDIENST DEN HELDERHUISDUI NEN. De minister van Waterstaat heeft de aangevraagde concessie tot exploitatie van een stoomtramdienst Den HeiderHuisduinen niet toegestaan. ZOO N AAP. Twee jongens, die Donderdag te Harlingen aan het bootjevaren waren, weigerden een derde in het bootje op te nemen. Deze laaiste werd daarop zoo verbolgen, dat hij een pistooltje uit den zak haalde en daarmee een der jongens in den hals schoot. Het kogeltje ging door den hals heen en had bijna noodlottige gevolgen veroorzaakt. HET VERDACHTE GEVAL. Naar het N. v. d. D. mededeelt, is het der politie gelukt de identiteit van den in de Rustenburgenstraat te Amsterdam aangehouden Duitscher, vast te stellen. De man heet Ricüard Schatter en was laatstelijk huisbediende te Brussel, waar hij ten nadeele van zijn heer de kostbaarheden, weike iu zijn bezit zijn gevonden, heeft gestolen. Vermoedelijk is die heer een der leden van het Belgische vorstelijke geslacht De I.igne. Het totale bedrag van het gestotene vertegenwoor digt een waarde van 4 0.000 francs. Gisteren is de arrestant naar het Parket van den officier van justitie geleld, waarna hij aan de Belgi sche justitie is uitgeleverd. BURGERBRUG. In de Rijkspostspaarbank te Burgerbrug werd ge durende het 4de kwartaal 1909 Ingelegd in 232 in lagen f 3869.69. Over het geheele jaar werd in 859 inlagen f 16067.87 gespaard. Terugbetaald werd aan 193 inleggers f 12902.03, terwijl 30 nieuwe hoekjes werden uitgegeven. BURGERBRUG. Zondag jl. gaf het fanfarekorps T.a.v.e.n.u. van Warmenhuizen, eene uitvoering in het lokaal van den heer J. Biersteker alhier. Jammer vonden wij het, dat de zaal maar matig bezet was. De spelers deden blijkbaar hun uiterste best en zoowel de muziek als de tooneelstukjes vie len zeer in den smaak van het publiek. Wij wen- schen hun een volgenden keer gaarne een volle zaal toe. PETTEN. Voor de vacante betrekking van onderwijzer aan de o. 1. school te Petten hebben zich slechts 2 solli- citanten aangemeld. KAAS EN BOTER. Canada voert, volgens Hoards Dairyman, ongeveer 170.000.000 pond kaas uit, Holland 100.000.000 pond. i Als boterexporteur staat Denemarken met 200.000000 pond jaarlijks bovenaan. Holland neemt de vierde plaats in met circa 50.000.000 Eng. ponden per jaar. BURGERBRUG. Den 20 Januari a.s. zal voor het Dep. Burgerbrug der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, optreden de heer H. de Hoog te Amsterdam, met het onder werp: „Aurora Leigh." 't Zand. Aan het Hulppostkantoor het Zand, werd over het jaar 1909 ingelegd in 531 inlagen f 27359.761/,, terug betaald in 210 terugjietalingen f 24826.72. Aan het Hulpeleg aafkantoor te 't Zand N.-H., wer den over het jaar 1909 669 telegrammen behandeld. 4de KLASSE, 4de TREKKING. HOOGE PRIJZEN, f 200: 1707, 20156. Prijzen van f65. 74 2220 5555 7577 9883 12476 14216 18212 140 552 745 665 10324 643 589 239 169 673 6462 738 383 931 858 258 420 769 609 S124 478 13017 892 562 455 3031 764 220 504 196 15182 726 625 570 811 318 11113 434 917 19109 1090 4062 859 690 304 539 16008 363 211 104 909 751 670 586 157 494 254 118 990 920 12027 647 190 20363 301 550 7251 9507 241 866 883 480 482 805 420 599 300 904 907 579 895 5245 435 794 420 14142 17340 938 2082 431 Fouten 4de klasse, 3de trekking: 13058 m. z. 13048. BEELDSPRAAK. Uit 'n improvisatie: Geloof mij, geachte toe hoorders, eenmaal zal de zeepbel barsten; en dan zal zij slechts 'n hoop zand in uwe hand achterlaten. JE MOET 'T MAAR WETEN. Er stijgt 'n luchtballon op. Eerste juffrouw: Hoe komen ze naar boven? Tweede idem: Dat is nog al duidelijk! Dan gooien ze zand weg. Eerste idem: Maar hoe komen ze dan weer bene den? Tweede idem: Dan nemen ze natuurlijk weer zand in de ballon. ONBEGRIJPELIJK. Sergeant: Majoor, tamboer Sproetelaar heeft ziek vannacht doodgeschoten. Majoor: Wat?! Sproetelaar?! De tamboer?! Maar hoe kan dat? Die heeft toch geen geweer? SCHEURPAPIER EN GODSDIENSTBELEKDIGING. De „Neue Freie Presse" bevat een mededeeling, die zeker in ruimer kring even groote verbazing en verontwaardiging zal wekken als dat in Oostenrijk het geval schijnt geweest te zijn. De zaak, waarover het gaat, is in 't kort deze: Een groentenvrouw in Krakau had een partij scheur papier gekocht, om daarin haar waren te pakken. Het ongeluk wilde, dat bij dit scheurpapier een aantal buitenvellen van een esuitenblad waren, en dat op 'die vellen een heiligenbeeld en een gebed waren af gedrukt. Zonder erg gebruikte de groentenvrouw die vellen, om haar zuurkool „paradies" of „Würzel" in te doen... totdat de sladsweesmeester in Krakau dit opmerkte en tegen de groentenvrouw een aan klacht indiende, wegens godsdienstbeleediging; bü vonnis van het Krakauer Landesgericht, bevestigd door de uitspraak van het Hooggerechtshof, als hof van Cassatie optredend, werd de groentenvrouw voor dit hoogst ernstige l'eit veroordeeld tot zeven da gen arrest, verzwaard met een vastendag. Het Ge rechtshof besliste, dat het inpakken van levensmid delen in zulk papier, waarop heiligenbeelden voorko men, een „minachting en vernedering is voor de in stellingen der katholieke kerk en dat zulk een gebrui ken van dat papier in strijd is met de godsdienstig# vereering van het beeld" „Rellgiösen Verehrung des Bildes" staat in het von nis, hoewel de kerk steeds beweert, dat niet de af beeldingen worden vereerd, maar deze slechts zinne beeldige voorstellingen zijn... Tegen die beslissing van het Hoogste gerechtshof ie geen hooger beroep. En daarom acht de „Neue Freie Presse" het noodig daaraan groote publiciteit t* geven, opdat van het standpunt van wet en recht in het openbaar dit merkwaardige vonnis worde ge- criticeerd. Voor de lichtzinnige bespotting van ker kelijke of godsdienstige instellingen zal niemand op komen; maar het gaat te ver, wanneer de rechter lijke bescherming van kerk en godsdienst wordt uit gebreid tot daden die allerminst „minachtend of be- leedigend" zijn voor kerkelijke instellingen. Het geval, dat zich te Krakau heeft voorgedaan toont alleen in welke richting wij gaan, wanneer de clericale heerschappij veld wint, en de baas wordt, wanneer zij haar opvattingen voor den geheelen staat zal kunnen verplichtend stellen. DRESSUUR. Een Fransch gpleerde, professor Anthony, houdt zich al geruimen tijd bezig met proeven om verschil lende dieren een hooger intellect te bezorgen. Met na me opereert hij tegenwoordig op honden; hij hoopt de schranderste onder deze onze schrandere huisge- nooten nóg schranderder te maken door hun zekere spieren aan den kop weg te snijden, waardoor naar zijn meening thans de vrije ontwikkeling van hun her senen belemmerd wordt! Het is werkelijk niet te voorzien waartoe deze uil vinding nog eens zal kunnen leiden, als men bedenkt hoe nuttig sommigen onzer viervoetige helpers zich reeds met hun gewone hondenverstand hebben weten te maken. We hebben Roode-Kruis-honden, die op het slagveld de gewonden moeten opzoeken en het daarin, blijkens dezer dagen door de Fransche militaire autori teiten genomen proeven, tot een groote hoogte hebben gebracht. We hebben de politiehonden, die al her haaldelijk belangrijke diensten hebben bewezen bij de arrestatie van gevaarlijke misdadigers. En we hebbe* tegenwoordig zoowaar ook al den pickpocket-hond Dezen laatste heeft men dezer dagen pas ontdekt. Men had opgemerkt dat een vrouw zich voortdurend bewoog tusschen de menigte, die bij' een omnibus-sta tion op eeh der groote boulevards stond te wachten zonder dat ze echter ooit instapte. Men hield haar scherp in het oog en ontdekte nu dat ze de dames om zjch heen bestal. Ze wist uit de zakken van de wachtenden, waartegen ze zich aandrong, voorwerpen op den grond te doen vallen. Een hond, die ze bij zich had pakte dan dadelijk het gevallen voorwerp in zijn bek. en bracht het naar oen andere vrouw die een eind verder zat te wachten, en het gestolene dan gauw wegmoffelde. En de hond deed dat werk zoo handig en zoo stilletjes dat het was of hij begreep dat hij zich niet mocht laten snappen!.... Als te zóó'n hond nu nóg wijzer willen gaan ma ken, dan weet ik waarlijk niet waar 't naar toe nToel met onze veiligheid op straat. Want al zijn de po litiehonden óók zoo schrander: zullen ze willen mee werken om hun eigen natuurgenooteji in de knip te helpen?... Professor, professor, wat ga je beginnen.' vraagt V. in het Handelsblad. MET EEN NIEUW BANKBILJET GEWAPEND. Men weet het misschien al, dat er nieuwe Fransche bankbiljetten van 100 frs. in omloop zijn gebracht Een Parijsche journalist, die er in geslaagd was een der eerste bezitters van zoo'n ,,bankie' te worden, geeft een smakelijk verhaal van zijn wederwaardigheden bij zyn pogingen om het in betaling te geven. „Omstreeks 10 uur 's morgens vertelt hij' kwam ik uit de Bank eu om half een was ik er noa niet in geslaagd mijn „bankie" bij de kooplieden der Feuilleton. 41. Toen Angelika aah den arm van haar cavalier in de deur verscheen, ging er eenige beweging door dfc rijen der aanwezigen. Zoo zag er toch geen ver loofde uit, die het gelukkigste oogenblik van haar leven zag aanbreken. Zij zag doodsbleek en de oogen waren diep weggezonken. In het volgende oogenblik, voordat de andere da mes nog haar opmerkingen achter hare waaiers had den kunnen wisselen, gevoelde Angelika zich reeds omringd door een rij harer vriendinnen en kennis sen en was zij spoedig bevrijd van den arm van haar verloofde. Daardoor kreeg haar gelaat ook een meer vroolijke uitdrukking en schonk zij aandacht aan het gebabbel der meisjes. Beneden in het voorportaal waar de koetsiers mee hun rijtuigen waren opgesteld, liep een troep nieuws gierigen rond. Het waren meestal opgeschoten jon gens en meisjes, die vanuit het dorp hierheen wa ren gekomen, om iets te zien van het feest. Volwas senen waren er niet bij, want de haat van de boe ren tegen de Wolfensteiners was te groot, dan dat zij zich er toe zouden leenen om eenig blijk van belangstelling te geven in een feest op het slot. De bedienden die beneden lachend en schertsend met de koetsiers zich den tijd verdreven, totdat zij boven in de feestzaal zouden worden geroepen, waren zeer grof en lomp tegen de nieuwsgierigen. Menig maal dreven zij hen met ruwe scheldwoorden terug en dan ontstond er een algemeen gejoel en ge schreeuw en week de luidruchtige schare eenige schre den achteruit, om in het volgende oogenblik weer tot in de vestibule door te dringen. Afgezonderd van allen leunde in de duisternis van een hoogen muur éen enkele man. Hij had de armen over de borst gekruist en de muts diep in de oogen setrokken, vermoedelijk om niet herkend te wor den. Daarvoor had hij in 't geheel niet bevreesd te we-i zen, want de druk babbelende bedienden bekommer den zich volstrekt niet om den eenzamen man, zelfs de gebaren van ongeduld en onrust die de vreemde telkens maakte, bleven geheel onopgemerkt. Eindelijk werden de bedienden boven geroepen, de vestibule werd nu ontruimd, de glazen deuren geslo ten, ven ook de jeugd, het toekijken moede, verdween zoo langzamerhand. Slechts de eenzame man bleef in zijn schuilplaats; hij moest blijkbaar iemand ver wachten, want at' en loe boog hij zich voorover en zocht hij door de gesloten luiken in de vestibule te' gluren. Bij een dier bewegingen viel een lichtstraal op het gelaat van den man en herkennen wij den jongen boschboer, Martin Katzenberger. Juist stond Angelika onopgemerkt in een der ven sternissen, half verscholen achter de zijden gordijnen en staarde met droomende oogen in de duisternis, toen zij een lichten handdruk op haar schouder voelde. Haastig zich omkeerende zag zij haar vader voor zich en deze keek haar bekommerd aan. „De jonge boschboer Martin is beneden in den hof," begon de oude heer, nadat hij troostend een handdruk met zijn dochter had gewisseld. Angelika greep met haar hand naar het hart „Ik wist het wel, dat Martin ons niet in den steek zal laten," antwoordde zij. Baron Almenrode schudde bedenkelijk met het grijze hoofd. „Het is een gevaarlijk spel dat we spelen," meende hij fluisterend. „Wij moeten het winnen „Zeker kind, maar uit jou spreekt de onstuimig heid der jeugd,'" ging de baron voort, zonder veel acht te slaan op hetgeen zijn dochter had gezegd. „Maar wanneer het ons mislukt, wanneer Martin, je beschermeling, eens niet de waarheid heeft ge zegd en zijn beschuldigingen tegen Wolf geen steek houden, dan maken wij tegenover dit schitterend ge zelschap een zeer bespottelijk figuur." „Mogen wij ons wel een oogenblik bedenken," zeide Angelika, „waar het niet alleen geldt mijn levensge luk, maar ook het verhoeden van een hemeltergende misdaad." De oude man schudde het hoofd. „De hemel moge ons bijstaan, Angelika," fluisterde hij op gedempten toon, „maar toch blijft het een gewaagd spel, dat wij ons hebben voorgencuit te voeren. Bedenk je wel kindlief, zoolang net nog tijd is. De jonge graaf Wolf zal je deze beleediging nimmer vergeven." „Het mag komen, zooals het wil," antwoordde An gelika beslist „In mij leeft vaste overtuiging dat graaf Wolf een misdaad zal plegen., U kent den jon gen boschboer Martin niet zooals ik hem ken. Hij is tot geen valschheid in staat. Zijn woorden zijn de waarheid zelf." „Goed," zeide de baron, „ik hoop, dat jij je niet in je beschermeling moogt hebben bedrogen. Ik ben bereid hem op het juiste oogenblik hier in het ge zelschap te brengen en hem tegenover Wolf te plaat sen." Het meisje greep in dankbare ontroering zijn beide handén. „U is toch mijn goede vader," fluisterde zij zeer aangedaan. „Ach mijn God, wanneer alles maar goed afloopt een bang voorgevoel wil mij maar niet verlaten, bedenk toch lieve vader, hoeveel voor mij en mijn toekomst in het naaste oogenblik op het spel staat." Juist naderden schreden de vensternis. „Stil, men komt," viel baron van Almenrode zijn dochter haas tig iu de rede, „ik bid je lief kind, zie mij niet zoo vertwijfeld aan. Ik zie zelfs tranen in je oogen neen, neen, dat mag niet zijn, je moet jezelf beheer- schen. Lieve Angelika je moet voor het gezelschap hier opgeruimd schijnen. Alles moet in de naaste mi nuten op het spel worden gezet." Het was graaf Wolf die daar naderde. De afwezig heid van zijn verloofde was hem opgevallen. „O mijn waarde, tref ik u hier zoo alleen?" begon hij zich voor Angelika buigende. „U vindt mij bereid, met u naar de zaal terug te keeren," antwoordde Angelika op afgemeten toon. „Wees dan zoo goed mij uw arm te geven." Hij had een lichte buiging gemaakt voor den ouden baron, die met een donkeren, bijna minachten den blik, de elegante verschijning van den jongen graaf had opgenomen en toen met een gezicht als een oorwurm ging Wolf met Angelika naar de zaal terug. De volgende uren verstreken onder scherts en lach, men vermaakte zich blijkbaar uitstekend, zoodat maar weinigen bemerkten hoe menigmaal Angelika hulp zoekend naar de deur van de zaal keek. HOOFDSTUK XXXI. Ongeveer negen uur in den avond begaf het jonge paar zich aan tafel. In de groote zaai van het slot was een lange tafel gedekt, en de gasten plaatsten zich paarsgewijze daaraan, zooals Frans de kamer dienaar hen dat in onderdanige houding aanwees. De majoraatsheer zelf tafelde niet mede. Zijn ge zondheidstoestand gedoogde dat niet, toch had hij zijn rolstoel naar de zaal laten brengen en onder i hield zich druk met de gasten die in zijn nabijheid zaten. Het spreekt vanzelf dat Frans de beide verloofden naast elkaar had geplaatst. Baron van Almenrode zat naast zijn dochter en al was het met grooten tegen zin, gravin Clotilde had toch maar den stoel naast haar zoon Wolf ingenomen. Men mocht hot toch niet tot een publiek schandaal laten komen. Wolf scheen zeer vrootijk gestemd, hij had ten minste allerlei grappen en guitige vertellingen. Maar een opmerkzaam toeschouwer zou hebben bemerkt dat dit alles maar uiterlijk was, zijn zenuwachtig tril lende lippen en zijn dikwijls onrustig flikkerende oogen, waren met die opgeruimdheid vele maleu in tegenspraak. De gasten zelf echter genoten teveel van den goe den tafel, dan dat zij zich heel druk zouden maken met allerlei ernstige beschouwingen. Wie zou ook vermoeden dat bij den jongen graaf dit alles maar schijn was, en dat hij in werkelijkheid niet op znn gemak was? 1 y De eerste gerechten waren voortreffelijk. Juist waren de bedienden met de groote zilveren schotels binnen gekomen, om het gebraad rond te dienen of de majoraatsheer tikte tegen een voor hem staand glas en bewerkte daardoor dat alle ge sprekken verstomden en aller oog zich vol verwach ting, zoowel op hem, als op het jonge paar richtte. Zoo was dan het beslissende oogenblik gekomen Angelika was doodsbleek geworden. Zij sloeg de ooger neder en hield bijna den adem in. Zij wist toch maar al te goed, dat het volgende oogenblik haar geluk of ongeluk zou brengen. Ook Wolf sloeg zijn vader vol gespannen aandacht gade. In dit oogenblik zag hij een jonge, weenende vrouw voor zich en slechts met geweld mocht hij zich ontrukken aan deze hem diep beschamende gedachte. Hij trachtte er gelukkig en onbevangen uit te zien, en een trotsch, triomfeerend lachje urn zijn lippen te doen spelen, maar het gelukte hem I niet. „Ik heb het zeer geëerde gezelschap een heugelijke gebeurtenis mee te deelen," zoo begon de majoraats- heer met zwakke, bevende stem, terwijl hij den kring der aanwezigen overzag. „Ik moet uwe welwillendheid inroepen voor de omstandigheid, dat ik mijn plichten als gastheer niet beter kan nakomen, maar mij er toe moet bepalen, van uit dezen stoel u de groote gebeurtenis mee te deelen Er ontstond onder de gasten een algemeene bewo- JL

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 5