•Ji
och onschuldig.
Woensdng Januari 11)10.
54ste Jaargang. JSo. 4047.
Bureau SCHAGEM, Laan O 4.
Uitgevers i TRAPMAN Co*
Binnenlandsch Nieuws.
Roman van Höcker.
AIiiicei Nieiws-
AtatEitiE- M\mM.
issnutaaBaassasBa
Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag-, Woensdag-,
Donderdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9
ure worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Interr.. Telephoon No. 20.
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 6 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25: iedere regel meer 5 Gent.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit een blad
de onverwachte komeet of staartster.
Vervolg.
De komeet van deze dagen is onverwacht uit de
lucht komen vallen.
't Was niet te wenschen.
Wat is dan eigenlijk zoo'n komeet?
Denkelijk zullen wel niet alle staartsterren uit de
zelfde lichamen bestaan. Van een der kometen, en
wel van die in 1882, welke op denzelfden klaarlich
ten dag werd ontdekt door iemand in Engeland en
iemand in Zuid-Afrika, heeft men kunnen onderzoe
ken, uit welke stoffen ze hoofdzakelijk bestond.
Voornamelijk uit Ijzer, natrium (een der bestanddee-
len van ons keukenzout) en vooral uit koolstof (die
in elk dier en in elke plant en denkelijk ook wel
in elke komeet voorkomt). Maar of deze stoffen ook
als vaste lichamen deel van die komeet uitmaakten,
weet men niet.
Trouwens niemand weet nog, of de kern eener
staartster een werkelijk vast lichaam is. Haar om
hulsel en haar staart zijn dit stellig niet. Wel be
staan deze uit dezelfde stoffen als de kern, doch
niet in vasten maar in dampvormigen toestand, hier
aan twijfelen de sterrekundigen niet meer. Uitgemaakt
moet echter nog worden, of de kern vast is, dan wel
een dichtere „wolk"' dan de staart.
Er bestaat evenwel geen twijfel aan, of de kern
bestaat lilt een stof die door de zonnewarmte ver
dampt wordt. En die dampvormige stof vormt haar
omhulsel en haar staart. Hoe dichter de kern bij
onze zon, die ontzaglijke vlammenbron, komt, hoe
heeter de kern wordt en hoe meer ze dus van haar
stof in damp uitstroomt en hoe grooter de staart
wordt.
Nu spreekt het vanzelf, dat door dat afgeven van
die dampen de kern zelve kleiner moet worden. Het
gebeurt dan ook wel, dat zoo'n komeet heelemaal...
verdampt.
Alles goed en wel: de kern (vast of niet) ver
dampt door de zonnehitte, maar... die staart? Waar
om deze vaak millioenen K.M. lange uitstrooming?
Waarom niet alleen een omhulsel om de kern?
Bekende sterrekundigen verklaren dezen staart
door een electrische werking, die er tusschen de
zon en de kometen bestaat: de damp wordt electrisch
afgestooten.
In 't begin is gezegd, dat sommige kernen zich
in eivormige banen om de zon bewegen. Dit eivormig
moet zóo opgevat worden, dat de „punten" vari het
ei even groot zijn. 't Gebeurt echter veel en veel
meer, dat een komeet uit de onbekende ruimte des
hemels in ons zonnestelsel voor een tijdlang ver
dwaald raakt, om er uit te verdwijnen en nooit meer
hier terug te keeren.
Want van de meeste kometen heeft men de banen
niet kunnen nagaan. Dit is maar met enkele gelukt en
wel met die, welke langs bedoelde eivormige of ellip
tische banen gaan.
Zoo b.v. met de reeds genoemde komeet van Hal-
ley, die gemiddeld in 76 jaar een omloopstijd om
de zon heeft en gelijk gezegd is, denkelijk in Juni
a.s. duidelijk met het bloote oog kan worden gezien.
Ook de komeet van Donati, die in 1858 een prach
tige verschijning aan den hemel was, gelijk misschien
enkele oudere lezers zich zullen herinneren. Deze
komeet werd zoo de berekeningen goed zijn
't laatst gezien in het jaar 92 vóór Christus' ge
boorte, dus in den tijd der Batavieren, en zal voor
't eerst weer zichtbaar wezen over 1900 jaar!
Tenminste als 't met deze komeet niet gaat ais
met die van Biela, welke na 1859 spoorloos verdwe
nen is. Volgens de meening der sterrekundigen moest
ze in 1885 weer zichtbaar wezen. Men keek toen
naar de plek, waar ze zich vertoonen moest en... wat
zag men? Geen staartster, doch in plaats daarvan een
onverwachte, groote sterrenregen van uit dat punt.
Men vermoedt, dat die komeet zich in millioenen
meteorieten of luchtsteentjes heeft opgelost. Doch als
dit vermoeden waar is, dan bestond die kern toch
zeker wel uit vaste stoffen.
Zooals blijkt, weten de sterrekundigen van de ko
meten wel 't een en ander, maar ze zijn nog lang
niet heelemaal op de hoogte van haar zijn, haar doen
en laten. Kunnen die geleerden van de planeten en
de andere sterren op de minuut af bepalen, op wel
ke plek ze zich aan het firmament vertoonen aan
de beweging der kometen is in de meeste gevallen
geen touw vast te knoopen.
Maar kunnen die staartsterren met haar wonder
lijken loop niet eens in die bijzondere beweging met
de aarde in aanraking komen en een schadelijke uit
werking op ons ten gevolge hebben?
Met de kern er van zouden we zeker geen van al
len nader kennis willen maken: ze mocht eens vast
wezen. En met den staart ervan hindert het denke
lijk. zooveel niet. In 1861 nog schijnt onze aarde
op haar tocht om de zon een paar uur 's nachts
in en door een staart van een komeet geloopen, te
hebben en zonder bekende nadeelige gevolgen
voor mensch en dier.
En dat de kern van een staartster in aanraking
komt met onze kleine aarde, dat nietige stofje in 't
groot heelal, heeft zoo weinig kans als ik zal
maar zeggen 't terugvinden van een weggewaaid
meelkorreltje.
Nog iets tot slot.
't Is zeker niet vreemd, dat die zonderlinge, on
verklaarbare bezoekers aan onzen hemel in hun ge
heimzinnigheid veel menschen in vroeger eeuwen met
vrees en onrust vervulden, 't Waren voorboden van
pestilentie en oorlog en andere ellende, meenden
dezen. Gelukkig zijn de menschen nu niet meer zoo
bijgeloovig als vroeger en beschouwt men tegenwoor
dig die luchtverschijnselen als een deel der schep
ping, dat volstrekt geen angst behoeft te verwekken
en in geen geval boodschappers zijn van oorlog of
andere rampen. Zoo doet men althans in meer be-
i schaafde landen.
Bij weinig ontwikkelde volken daarentegen, die
zeer bijgeloovig en gemakkelijk op te zweepen zijn,
zooals Mooren, Egyptenaren en Britsch-Indiërs, kon
zoo'n verschijning wel eens door opruiers misbruikt
worden, om gemakkelijk hun politieke oogmerken te
bereiken. Een „ster" in dienst van de politiek! 't Is
nog niet onmooglijk. .'-Een bekend Engelschman heeft
een dag of wat geleden in een groot Engelsch blad
de wenschelijkheid betoogd, om door eenvoudige ge
schriften het groote publiek in die landen eenigs-
zins op de hoogte te brengen van de hemelverschijn
selen, opdat de komeet van Halley geen „politieke"
ster zou zijn. En daar komt nu onverwachts „onze"
staartster, die 't eerst schijnt gezien te wezen door
3 mijnwerkers in Zuid-Afrika of liever door éen hun
ner 't eerst en dat in een tijd nu men met de
reuzenverrekijkers of telescopen in de laatste jaren
zoo verbazend veel nieuws aan en in den majes-
45.
tueuzen sterrenhemel ontdekt heeft. Zij
hieven hun oogen
naar den boogen
naar 't onpeilbaar starrenmeer, enz.,
wat wel navolgenswaard is en veel te weinig gedaan
wordt.
Znidscharwoude.
De gehouden vergadering van de afd. Zuidschar-
woude van de Tuinbouw- en Handelsvereeniging aan
der Langedijk en Omstreken was niet talrijk bezocht.
Opening en notulen niets bijzonders. Meegedeeld
werd dat was besteld bij de commissie voor den
aankoop van kunstmest 18.300 K.G. Chili, 10.300
K.G. zwavelzure ammoniak, 12.050 K.G. superphos-
phaat en 1050 K.G. patentkali. Tegen denzelfden prijs
hebben de leden nog gelegenheid meerdere hoeveel
heden te bestellen.
Uit het jaarverslag valt niet veel te vermelden; al- 1
leen een klaagtoon over geringe belangstelling der
leden in de zaken der vereeniging. De penningmees
ter deelde mede, dat f 183.95% was ontvangen, uit
gegeven f 158.78 en f 25.17% in kas was. Een en
ander werd door een commissie nagezien en in orde
bevonden.
Als bestuursleden traden af de heeren S. de Boer
Kz., J. de Geus en A. Klingeier; de eerste en laat
ste werden herkozen, de andere, die niet meer in
aanmerking wenschte te komen, werd vervangen door
den heer J. Berkhout. Als hoofdbestuurslid werd her
kozen de heer S. Zeeman.
Door het Bestuur werd voorgesteld 10 cent presen
tiegeld te geven voor het bijwonen der vergaderin
gen. Nadat dit was toegelicht met er op te wijzen,
dat daardoor een verhoogde belangstelling zou kun
nen ontstaan werd het met bijna algemeene stemmen
aangenomen.
Thans kwam aan de orde de behandeling van even-
tueele voorstellen voor den Beschrijvingsbrief. Door
den heer K. Zeeman werd dit ingezet door in herin
nering te brengen het indertijd genomen besluit om
op cdn'tract te verkoopen zoodra het bedrag de f 25
te boven ging. Nu is van dit besluit afgeweken door
het Hoofdbestuur, dat het minimum bedrag, op f 100
beeft gebracht. Dit besluit noemde hij verkeerd en
wees op de gevolgen, welke een dergelijk stelsel met
zich zou brengen. Met kracht bepleitte hij een weer-
invoeren van den ouden toestand. Het Hoofdbestuurs
lid, de heer S. Zeeman, deelde mee, dat het H.B.
tot deze wijziging was overgegaan, omdat de hand
having er van zoo moeilijk was, niet het minst door
de lakschheid van de leden, die zich weinig aan de
besluiten storen. De heer S. de Boer was echter hier
mee niet tevreden en betwijfelde, of het H.B. wel
het recht had zoo te handelen, zonder daarin zijn
leden te kennen. Ten slotfe werd de houding vap
't Hoofdbestuur afgekeurd in een motie en besloten
deze zaak op de Algemeene Vergadering te bespre
ken.
Mede zal op den beschrijvingsbrief worden geplaatst:
Bespreking van de ratten verdelging en de kikvorschen
vangst. Men was 't er over eens, dat de ratten zeer
veel schade aanrichten, terwijl de kikkers zeer nuttig
zijn. Tal van deze dieren worden van uit deze streken
naar het buitenland verzonden. Men meende echter
I algemeen, dat slechts dan de gewenschte resultaten
kunnen worden verkregen, als gemeente- en polder
besturen krachtiger optreden.
Nog wordt het nut bepleit van een eigen orgaan.
Wel stellen verschillende, hier verschijnende bladen
hun kolommen open voor artikelen op land- en tuin
bouw betrekking hebbende, doch zulks is niet voldoen
de. Bij een ledental van 700 h 800 is het bovendien
financieel geen onmogelijkheid to^ uitvoering te ko
men. Het Hoofdbestuurslid Zeeman deelde echter mee,
dat in bedoelde richting reeds wordt gewerkt door
den Ned. Tuinbouwraad, door gedrukte Handelingen
aan zijn leden te sturen. Daardoor komen deze vrij
goed op de hoogte van verschillende toestanden.
Aangenomen wordt een bestuursvoorstel om een
UDiform gewicht voor aardappelen en een betere uien-
sorteering, terwijl art. 16 van 't reglement zoodanig
zal worden gewijzigd, dat ook hij beboet wordt, die
meehelpt een ander niet reglementair te doen han
delen. Meegedeeld werd dat de Ned. Tuinbouwraad 65
vereenigingen omvat met 1900 leden.
Na ruim 4 uur vergaderd te hebben, werd de bij
eenkomst gesloten.
de moori) te amsterdam.
Het stoffelijk overschot van het te Amsterdam ver
moorde meisje Johanna van Driest is gisteren of> de
Oosterbegraafplaatst er aarde besteld.
Vjóór het sterfhuis in de Saenredamstraat verdrong
zich een groote menigte belangstellenden, die onder
het uitdragen der doode eèrbiedig zwegen. De lijk
koets was getooid met een zestal bloemstukken.
Waaronder één van de atelier-kameraadjes der ver
moorde. en een van den patroon.
Honderden volgden den stoet tot op het kerkhof,
en schaarden zich daar om de geopende groeve zon
der eenige verstoring der orde.
Onder het neerlaten der kist zzongen een twaalftal
meisjes, die met Johanna van Driest op hetzelfde
atelier werkten, een bed. Daarna sprak de vader on
der algemeene ontroering, en het onstuimig geschrei
der vele aanwezige vrouwen, een woord van dank
voor de ondervonden belangstelling, nu zijn dochiei4
gevallen was door het wapen van een sluipmoorde
naar. Daaraan voegde hij toe een woord van ernsti
ge waarschuwing aan vele jonge menschen om voor
zichtig te zijn wanneer zij een verkeering beginnen:
het lot zijner dochter moge strekken tot afschrik
wekkend voorbeeld. En hij besloot met woorden van
diepe deelneming in de smart der ouders van den
moordenaar, wier eenige zoon hij1 is, en wien nog
een vreeselijk en langdurig verdriet te wachten slaat.
Deze weinige uit het hart gewelde woorden maak
ten op alle aanwezigen een diepen indruk.
Nadat de meisjes bloemen in de groeve hadden
geworpen, was de droevige plechtigheid geëindigd.
ZIJ PROTESTEERDE.
Te Enschede heeft in de Zondag gehouden verga
dering van de katholieke vrouw endrankbestrijders-
vereeniging (Maria-Vereeniging) cie adviseur der ver
eeniging, kapelaan Oldenhof, een der bestuurscandi-
daten van de candidatenlijst geschrapt, omdat zij de
vrouw was van den propagandist Mensing, van Unitas,
welke handeling in strijd met het "reglement
aanleiding gaf tot heftige protesten en aan scherpe cri-
tiek werd onderworpen. Een 30-tal vrouwen bedankten
voor het lidmaatschap, en de vergadering ging zeer
rumoerig uiteen.
BRANDSTICHTING.
De inwoner uit Rolde, die te Assen in hechtenis
is, op vermoeden dat hij zijne woning, die 31 Dec.
afbrandde, in brand heeft gestoken, heeft bekend zich
daaraan te hebben schuldig gemaakt en dat zijne
vrouw daarbij medeplichtig is geweest. Deze is dien
tengevolge ook naar de gevangenis te Assen overge
bracht.
„Rechtvaardige hemel," stamelde de oude vrouw
n werd doodsbleek, „man, er staat bepaald iemand
uiten voor de deur, die verlangt binnen gelaten te
orden."
Ook de molenaar luisterde. Wederom liet de hond
n scherp gehuil hooren. „Zonderling, wat heeft dat
t?" bromde Tobias Sturm, terwijl zijn oogen een
onderlinge uitdrukking kregen. „De hond .jankt en
aft niet zooals gewoonlijk."
,Het is alsof het beest de bezoeker kent, die bui-
n staat," fluisterde de vrouw. i
.Onzin," bromde de molenaar hoofdschuddend, „bij
acht is hij voor niemand vriendelijk. Ik moet hem
ok steeds eerst aanroepen voor ik voorbij zijn hok
an gaan." i
,,Maar er was er eene, van wie het beest dolveel
ield," riep de vrouw. „Antje kende hij aan haar
ap Tilan, Tobias, hoor eens ho» het beest aan-
iat."
De molenaar greep een lantaarn en stak die aan.
Ir moet toch eens gaan zien," zeide hij hoofdschud-
nd. Daarbij wilde hij de kamer verlaten, maar door
n wilden angst gedreven snelde zijn vrouw hem na
hem in het barsch dreigende gelaat ziende, smeek-
zij: „Man, om Godswil wees barmhartig."
De molenaar keek haar zonderling aan. Het is on-
n wat jij denkt, vrouw," duwde hij haar met heesche
em toe, „de deern aan wie jij denkt, ligt reeds
ng in het graf maar wanneer zij het ware?" Hij
chtte diep... „dan zij de hemel haar genadig, want
mijn huis komt zij niet terug."
„Man, Tobias, wees toch barmhartig," jamiperde
oude vrouw wanhopig. „Wanneer zij het eens
re, ons eigen vleesch en bloed,?"
Wederom werd er buiten aan de deur geklopt.
„Kom laat mij maar naar buiten gaan," smeekte
molenaarsvrouw, „ik wil gaan zien wie het is."
„Terug," riep de molenaar uit en schoof zijn vrouw I
hteruit, „wanneer zij het is, zal ik even barmhartig
ens haar zijn, als zij tegen ons is geweest." Daar-
sing hjj naar buiten en sloeg ziin vrouw die h»m
vluchtte als een dolle weg maar ik moet hem
morgenochtend maar eens zien, dan zal ik hem wel
mores leeren."
Dreigend hief hij de vuist op en schoof daarop zijn
woning binnen.
„Er was geen mensch buiten, zegt gij?" vroeg de
vrouw ongeloovig.
„Dan zou ik het je toch wel zeggen. Het is zoo
maar ik heb toch ook met mijn eigen ooren ge
hoord, dat er iemand tegen de deur klopte
„Dan heeft het ook bepaald iets te beteekenen,"
zeide de oude vrouw bijgeloovig.
„Het heeft wat," bromde de molenaar, „misschien
is het wel een verdwaald stuk wild geweest, dat met
den kop tegen de deur vloog want voor niemen
dal vloog de hond niet weg."
„En wanneer het Antje nu eens was geweest?"
„Hel en donder, zwijg toch over die deern ik
wil er niets van hooren, dat zeg ik je voor de laatste
maal."
De oude vrouw fluisterde hierop: „Goeden nacht,
God geve, dat je wat menschlievender wordt."
„Dat zal lang duren!" bromde de oude.
HOOFDSTUK XXXV,
En werkelijk was het Antje geweest, in dit
barre onstuimige weer, gehuld in haar dunne klee
ding, die haar volstrekt niet beschutte voor koude
en regen, met haar kleinen jongen op den arm, in
het late avonduur aan de deur der ouderlijke wo
ning had geklopt, doch wier kloppen onverhoord was
gebleven.
In den meest wanhopigen toestand was z\j met
haar kind gevlucht uit de schoone omgeving aan het
Comomeer en een blind gesternte had haar voet doen
richten naar haar geboortegrond.
Dagen achtereen liep zij voort, onafgebroken voort,
slechts hier en daar noode toevende.
Eindelij,k na veel zwerven, was zij in haar geboorte
plaats aangekomen.
Daar was het ouderlijk huis, waarin zij eertijds
zooveel gelukkige dagen had doorgebracht.
Wat belette haar aan te kloppen, haar ouders te
voet te vallen en te smeeken, haar een bed te geven,
waarop zij zou kunnen sterven?
Wat belette haar dit? wat hield haar als met een
ijzeren boei geketend aan de plaats, waar zij nu
bibberend van koude stond?
Zij durfde niet verder gaan, zij bad den moed niet
hare ouders in de oogeD te zien.
Zij wist toch boe haar vader, de strenge man, over
haar armen droeg, bracht haar tot de werkelijkheid
terug.
„Voor jou, mijn lieveling voor jou," stamelde
zij.
Zij nam zich voor haar vader deemoedig te voet
te vallen, hem smeekende haar voor éen enkelen
nacht een onderkomen te verschaffen en verder voor
haar lief kind te willen zorgen.
Zij gevoelde, uitgeput als zij was, dat deze tocht
voor haar noodlottig was geweest, en dat de dood
zou volgen. Zij behoefde voor zichzelf geen mensche-
lijke hulp meer, het was voor haar kind dat zij de
hulp en steun harer ouders behoefde.
Haar laatste krachten inspannend, strompelde zij
naar de gesloten deur en sloeg tegen het eikenhou-
ten schot.
Doch in hetzelfde oogenblik schrikte zij terug, als
of zij zichzelf op een slechte daad had betrapt.
Vol vertwijfeling drukte zij het kind vaster tegen
zich aan, en week zij terug van de deur, ofschoon
bet in het huis stil en donker bleef.
Instinctmatig sloop zij langs den muur om den
hoek van het huis. Daar bemerkte zij door de ope
ning van een vensterluik, dat er in de woonkamer
nog licht brandde.
Antje luisterde of er nog iemand kwam; het scheen
haar toe, als hoorde zij moeders stem, die voor haar
scheen te pleiten.
Zij rilde, een groote vrees maakte zich van haar
meester, maar toch ging zij terug naar de gesloten
deur. En weder klopte zij aan, ditmaal zoo luid en
sterk als haar maar eenigszins mogelijk was
Andermaal bleef het een lange poos stil in huis.
Slechts vernam Antje het luid gehuil van den hond.
Plotseling hoorde Antje de ruwe, toornige stem
van haar vader en tegelijk viel er een scherp licht
op den hof.
De hond kwam luid blaffend buiten, terwijl haar
vader boos het dier toeriep binnen te blijven.
Toen werd het Antje te bang om het hart en haar
vader in haar richting ziende komen, was het haar
onmogelijk langer te blijven staan. Met een doffen
kreet drukte zij haar kleine nog vaster tegen zich
aan en snelde zoo vlug als haar voeten haar maar
dragen konden door de weeke sneeuw in de richting
van het bosch.
De stem van haar vader klonk haar nog van uit
de verte na. Zij hoorde hoe de deur van het ouder
lijk huis weer in het slot viel.
Maar het hondengeblaf achter haar kwam steeds
vuur opvlogen. De jonge man dacht over den toe
stand na, over zijn leven, terwijl hij tevens luisterde
naar de wilde windvlagen, die door den schoorsteen
huilden.
Het was onvriendelijk en ongezellig in het vertrek,
dat maar heel spaarzaam door een olielamp werd
verlicht. Maar deze droefgeestige omgeving paste vol
komen bij de gemoedsstemming van den bewoner
Martin had zooveel te denken. Te denken aan
treurige dingen, aan vroegere tijden, toen hij met
Antje zoo recht gelukkig was geweest.
Martin de jonge boer was de vertwijfeling nabij.
Hoe gaarne had hij Antje alles vergeven, als hij
haar maar ter hulpe had mogen snellen en haar
toonen, dat het toch niet goed van haar gehandeld
was geweest, dat zij hem had verstooten
Nu was zij een verworpelinge in de maatschappij
geworden, en haar verleider, die diende verpletterd te
worden, die bereikte trotsch en zegevierend zijn doel
blechts nog maar weinige uren en dan zou de nieu-
we dag aanbreken en ook het uur, waarop in de
dorpskerk van Wolfenstein het huwelijk ingezegend
zou worden, hetwelk Wolf zou aangaan met Ange-
lika van Almenrode.
Dan zou er een afschuwelijke meineed worden ge
zworen en hij die zich geroepen waande om zoo iets
te beletten, bleef hier zitten wanhopig en in mach-
telooze woede.
Werktuigelijk stond hij van zijn zitplaats op, wierp
eenige blokken hout op het vuur en liep in het ver
trek heen en weer.
Hoe-anders had alles toch kunnen zijn. Wat had een
bescheiden, maar daarom niet minder gelukkig leven
Antje's deel kunnen worden.
\V aarom had de hemel alles zoo vreeselijk be
schikt, terwijl zij toch zoo goed met elkander had
den kunnen leven.
Ja waarom? dat was juist het bitterste punt van
Martin's overpeinzing.
Wanneer hij zoover gekomen was, dan overviel
hem een machtelooze woede. In zulke oogenblikken
was hij de kleinzoon van den ouden Katzenberger en
dan laaide ook in zijn gemoed heftig de haat op die
hij tegen de Wolfensteiners koesterde
Tot zijn geluk ontweek Wolf angstvallig elke ont
moeting met Martin, want hij vermoedde terecht als
hij den jongen boer in het bosch ontmoette
een voldoende afrekening met hem zou houden
deze
o -V-V uvrn IJ\J U UUUUGII.
Eindelijk ontwaakte Martin uit zijn gepeins en op
de klok 7ipndfl u t-r.