•Ji och onschuldig. Woensdng Januari 11)10. 54ste Jaargang. JSo. 4047. Bureau SCHAGEM, Laan O 4. Uitgevers i TRAPMAN Co* Binnenlandsch Nieuws. Roman van Höcker. AIiiicei Nieiws- AtatEitiE- M\mM. issnutaaBaassasBa Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag-, Woensdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Interr.. Telephoon No. 20. Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 6 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25: iedere regel meer 5 Gent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit een blad de onverwachte komeet of staartster. Vervolg. De komeet van deze dagen is onverwacht uit de lucht komen vallen. 't Was niet te wenschen. Wat is dan eigenlijk zoo'n komeet? Denkelijk zullen wel niet alle staartsterren uit de zelfde lichamen bestaan. Van een der kometen, en wel van die in 1882, welke op denzelfden klaarlich ten dag werd ontdekt door iemand in Engeland en iemand in Zuid-Afrika, heeft men kunnen onderzoe ken, uit welke stoffen ze hoofdzakelijk bestond. Voornamelijk uit Ijzer, natrium (een der bestanddee- len van ons keukenzout) en vooral uit koolstof (die in elk dier en in elke plant en denkelijk ook wel in elke komeet voorkomt). Maar of deze stoffen ook als vaste lichamen deel van die komeet uitmaakten, weet men niet. Trouwens niemand weet nog, of de kern eener staartster een werkelijk vast lichaam is. Haar om hulsel en haar staart zijn dit stellig niet. Wel be staan deze uit dezelfde stoffen als de kern, doch niet in vasten maar in dampvormigen toestand, hier aan twijfelen de sterrekundigen niet meer. Uitgemaakt moet echter nog worden, of de kern vast is, dan wel een dichtere „wolk"' dan de staart. Er bestaat evenwel geen twijfel aan, of de kern bestaat lilt een stof die door de zonnewarmte ver dampt wordt. En die dampvormige stof vormt haar omhulsel en haar staart. Hoe dichter de kern bij onze zon, die ontzaglijke vlammenbron, komt, hoe heeter de kern wordt en hoe meer ze dus van haar stof in damp uitstroomt en hoe grooter de staart wordt. Nu spreekt het vanzelf, dat door dat afgeven van die dampen de kern zelve kleiner moet worden. Het gebeurt dan ook wel, dat zoo'n komeet heelemaal... verdampt. Alles goed en wel: de kern (vast of niet) ver dampt door de zonnehitte, maar... die staart? Waar om deze vaak millioenen K.M. lange uitstrooming? Waarom niet alleen een omhulsel om de kern? Bekende sterrekundigen verklaren dezen staart door een electrische werking, die er tusschen de zon en de kometen bestaat: de damp wordt electrisch afgestooten. In 't begin is gezegd, dat sommige kernen zich in eivormige banen om de zon bewegen. Dit eivormig moet zóo opgevat worden, dat de „punten" vari het ei even groot zijn. 't Gebeurt echter veel en veel meer, dat een komeet uit de onbekende ruimte des hemels in ons zonnestelsel voor een tijdlang ver dwaald raakt, om er uit te verdwijnen en nooit meer hier terug te keeren. Want van de meeste kometen heeft men de banen niet kunnen nagaan. Dit is maar met enkele gelukt en wel met die, welke langs bedoelde eivormige of ellip tische banen gaan. Zoo b.v. met de reeds genoemde komeet van Hal- ley, die gemiddeld in 76 jaar een omloopstijd om de zon heeft en gelijk gezegd is, denkelijk in Juni a.s. duidelijk met het bloote oog kan worden gezien. Ook de komeet van Donati, die in 1858 een prach tige verschijning aan den hemel was, gelijk misschien enkele oudere lezers zich zullen herinneren. Deze komeet werd zoo de berekeningen goed zijn 't laatst gezien in het jaar 92 vóór Christus' ge boorte, dus in den tijd der Batavieren, en zal voor 't eerst weer zichtbaar wezen over 1900 jaar! Tenminste als 't met deze komeet niet gaat ais met die van Biela, welke na 1859 spoorloos verdwe nen is. Volgens de meening der sterrekundigen moest ze in 1885 weer zichtbaar wezen. Men keek toen naar de plek, waar ze zich vertoonen moest en... wat zag men? Geen staartster, doch in plaats daarvan een onverwachte, groote sterrenregen van uit dat punt. Men vermoedt, dat die komeet zich in millioenen meteorieten of luchtsteentjes heeft opgelost. Doch als dit vermoeden waar is, dan bestond die kern toch zeker wel uit vaste stoffen. Zooals blijkt, weten de sterrekundigen van de ko meten wel 't een en ander, maar ze zijn nog lang niet heelemaal op de hoogte van haar zijn, haar doen en laten. Kunnen die geleerden van de planeten en de andere sterren op de minuut af bepalen, op wel ke plek ze zich aan het firmament vertoonen aan de beweging der kometen is in de meeste gevallen geen touw vast te knoopen. Maar kunnen die staartsterren met haar wonder lijken loop niet eens in die bijzondere beweging met de aarde in aanraking komen en een schadelijke uit werking op ons ten gevolge hebben? Met de kern er van zouden we zeker geen van al len nader kennis willen maken: ze mocht eens vast wezen. En met den staart ervan hindert het denke lijk. zooveel niet. In 1861 nog schijnt onze aarde op haar tocht om de zon een paar uur 's nachts in en door een staart van een komeet geloopen, te hebben en zonder bekende nadeelige gevolgen voor mensch en dier. En dat de kern van een staartster in aanraking komt met onze kleine aarde, dat nietige stofje in 't groot heelal, heeft zoo weinig kans als ik zal maar zeggen 't terugvinden van een weggewaaid meelkorreltje. Nog iets tot slot. 't Is zeker niet vreemd, dat die zonderlinge, on verklaarbare bezoekers aan onzen hemel in hun ge heimzinnigheid veel menschen in vroeger eeuwen met vrees en onrust vervulden, 't Waren voorboden van pestilentie en oorlog en andere ellende, meenden dezen. Gelukkig zijn de menschen nu niet meer zoo bijgeloovig als vroeger en beschouwt men tegenwoor dig die luchtverschijnselen als een deel der schep ping, dat volstrekt geen angst behoeft te verwekken en in geen geval boodschappers zijn van oorlog of andere rampen. Zoo doet men althans in meer be- i schaafde landen. Bij weinig ontwikkelde volken daarentegen, die zeer bijgeloovig en gemakkelijk op te zweepen zijn, zooals Mooren, Egyptenaren en Britsch-Indiërs, kon zoo'n verschijning wel eens door opruiers misbruikt worden, om gemakkelijk hun politieke oogmerken te bereiken. Een „ster" in dienst van de politiek! 't Is nog niet onmooglijk. .'-Een bekend Engelschman heeft een dag of wat geleden in een groot Engelsch blad de wenschelijkheid betoogd, om door eenvoudige ge schriften het groote publiek in die landen eenigs- zins op de hoogte te brengen van de hemelverschijn selen, opdat de komeet van Halley geen „politieke" ster zou zijn. En daar komt nu onverwachts „onze" staartster, die 't eerst schijnt gezien te wezen door 3 mijnwerkers in Zuid-Afrika of liever door éen hun ner 't eerst en dat in een tijd nu men met de reuzenverrekijkers of telescopen in de laatste jaren zoo verbazend veel nieuws aan en in den majes- 45. tueuzen sterrenhemel ontdekt heeft. Zij hieven hun oogen naar den boogen naar 't onpeilbaar starrenmeer, enz., wat wel navolgenswaard is en veel te weinig gedaan wordt. Znidscharwoude. De gehouden vergadering van de afd. Zuidschar- woude van de Tuinbouw- en Handelsvereeniging aan der Langedijk en Omstreken was niet talrijk bezocht. Opening en notulen niets bijzonders. Meegedeeld werd dat was besteld bij de commissie voor den aankoop van kunstmest 18.300 K.G. Chili, 10.300 K.G. zwavelzure ammoniak, 12.050 K.G. superphos- phaat en 1050 K.G. patentkali. Tegen denzelfden prijs hebben de leden nog gelegenheid meerdere hoeveel heden te bestellen. Uit het jaarverslag valt niet veel te vermelden; al- 1 leen een klaagtoon over geringe belangstelling der leden in de zaken der vereeniging. De penningmees ter deelde mede, dat f 183.95% was ontvangen, uit gegeven f 158.78 en f 25.17% in kas was. Een en ander werd door een commissie nagezien en in orde bevonden. Als bestuursleden traden af de heeren S. de Boer Kz., J. de Geus en A. Klingeier; de eerste en laat ste werden herkozen, de andere, die niet meer in aanmerking wenschte te komen, werd vervangen door den heer J. Berkhout. Als hoofdbestuurslid werd her kozen de heer S. Zeeman. Door het Bestuur werd voorgesteld 10 cent presen tiegeld te geven voor het bijwonen der vergaderin gen. Nadat dit was toegelicht met er op te wijzen, dat daardoor een verhoogde belangstelling zou kun nen ontstaan werd het met bijna algemeene stemmen aangenomen. Thans kwam aan de orde de behandeling van even- tueele voorstellen voor den Beschrijvingsbrief. Door den heer K. Zeeman werd dit ingezet door in herin nering te brengen het indertijd genomen besluit om op cdn'tract te verkoopen zoodra het bedrag de f 25 te boven ging. Nu is van dit besluit afgeweken door het Hoofdbestuur, dat het minimum bedrag, op f 100 beeft gebracht. Dit besluit noemde hij verkeerd en wees op de gevolgen, welke een dergelijk stelsel met zich zou brengen. Met kracht bepleitte hij een weer- invoeren van den ouden toestand. Het Hoofdbestuurs lid, de heer S. Zeeman, deelde mee, dat het H.B. tot deze wijziging was overgegaan, omdat de hand having er van zoo moeilijk was, niet het minst door de lakschheid van de leden, die zich weinig aan de besluiten storen. De heer S. de Boer was echter hier mee niet tevreden en betwijfelde, of het H.B. wel het recht had zoo te handelen, zonder daarin zijn leden te kennen. Ten slotfe werd de houding vap 't Hoofdbestuur afgekeurd in een motie en besloten deze zaak op de Algemeene Vergadering te bespre ken. Mede zal op den beschrijvingsbrief worden geplaatst: Bespreking van de ratten verdelging en de kikvorschen vangst. Men was 't er over eens, dat de ratten zeer veel schade aanrichten, terwijl de kikkers zeer nuttig zijn. Tal van deze dieren worden van uit deze streken naar het buitenland verzonden. Men meende echter I algemeen, dat slechts dan de gewenschte resultaten kunnen worden verkregen, als gemeente- en polder besturen krachtiger optreden. Nog wordt het nut bepleit van een eigen orgaan. Wel stellen verschillende, hier verschijnende bladen hun kolommen open voor artikelen op land- en tuin bouw betrekking hebbende, doch zulks is niet voldoen de. Bij een ledental van 700 h 800 is het bovendien financieel geen onmogelijkheid to^ uitvoering te ko men. Het Hoofdbestuurslid Zeeman deelde echter mee, dat in bedoelde richting reeds wordt gewerkt door den Ned. Tuinbouwraad, door gedrukte Handelingen aan zijn leden te sturen. Daardoor komen deze vrij goed op de hoogte van verschillende toestanden. Aangenomen wordt een bestuursvoorstel om een UDiform gewicht voor aardappelen en een betere uien- sorteering, terwijl art. 16 van 't reglement zoodanig zal worden gewijzigd, dat ook hij beboet wordt, die meehelpt een ander niet reglementair te doen han delen. Meegedeeld werd dat de Ned. Tuinbouwraad 65 vereenigingen omvat met 1900 leden. Na ruim 4 uur vergaderd te hebben, werd de bij eenkomst gesloten. de moori) te amsterdam. Het stoffelijk overschot van het te Amsterdam ver moorde meisje Johanna van Driest is gisteren of> de Oosterbegraafplaatst er aarde besteld. Vjóór het sterfhuis in de Saenredamstraat verdrong zich een groote menigte belangstellenden, die onder het uitdragen der doode eèrbiedig zwegen. De lijk koets was getooid met een zestal bloemstukken. Waaronder één van de atelier-kameraadjes der ver moorde. en een van den patroon. Honderden volgden den stoet tot op het kerkhof, en schaarden zich daar om de geopende groeve zon der eenige verstoring der orde. Onder het neerlaten der kist zzongen een twaalftal meisjes, die met Johanna van Driest op hetzelfde atelier werkten, een bed. Daarna sprak de vader on der algemeene ontroering, en het onstuimig geschrei der vele aanwezige vrouwen, een woord van dank voor de ondervonden belangstelling, nu zijn dochiei4 gevallen was door het wapen van een sluipmoorde naar. Daaraan voegde hij toe een woord van ernsti ge waarschuwing aan vele jonge menschen om voor zichtig te zijn wanneer zij een verkeering beginnen: het lot zijner dochter moge strekken tot afschrik wekkend voorbeeld. En hij besloot met woorden van diepe deelneming in de smart der ouders van den moordenaar, wier eenige zoon hij1 is, en wien nog een vreeselijk en langdurig verdriet te wachten slaat. Deze weinige uit het hart gewelde woorden maak ten op alle aanwezigen een diepen indruk. Nadat de meisjes bloemen in de groeve hadden geworpen, was de droevige plechtigheid geëindigd. ZIJ PROTESTEERDE. Te Enschede heeft in de Zondag gehouden verga dering van de katholieke vrouw endrankbestrijders- vereeniging (Maria-Vereeniging) cie adviseur der ver eeniging, kapelaan Oldenhof, een der bestuurscandi- daten van de candidatenlijst geschrapt, omdat zij de vrouw was van den propagandist Mensing, van Unitas, welke handeling in strijd met het "reglement aanleiding gaf tot heftige protesten en aan scherpe cri- tiek werd onderworpen. Een 30-tal vrouwen bedankten voor het lidmaatschap, en de vergadering ging zeer rumoerig uiteen. BRANDSTICHTING. De inwoner uit Rolde, die te Assen in hechtenis is, op vermoeden dat hij zijne woning, die 31 Dec. afbrandde, in brand heeft gestoken, heeft bekend zich daaraan te hebben schuldig gemaakt en dat zijne vrouw daarbij medeplichtig is geweest. Deze is dien tengevolge ook naar de gevangenis te Assen overge bracht. „Rechtvaardige hemel," stamelde de oude vrouw n werd doodsbleek, „man, er staat bepaald iemand uiten voor de deur, die verlangt binnen gelaten te orden." Ook de molenaar luisterde. Wederom liet de hond n scherp gehuil hooren. „Zonderling, wat heeft dat t?" bromde Tobias Sturm, terwijl zijn oogen een onderlinge uitdrukking kregen. „De hond .jankt en aft niet zooals gewoonlijk." ,Het is alsof het beest de bezoeker kent, die bui- n staat," fluisterde de vrouw. i .Onzin," bromde de molenaar hoofdschuddend, „bij acht is hij voor niemand vriendelijk. Ik moet hem ok steeds eerst aanroepen voor ik voorbij zijn hok an gaan." i ,,Maar er was er eene, van wie het beest dolveel ield," riep de vrouw. „Antje kende hij aan haar ap Tilan, Tobias, hoor eens ho» het beest aan- iat." De molenaar greep een lantaarn en stak die aan. Ir moet toch eens gaan zien," zeide hij hoofdschud- nd. Daarbij wilde hij de kamer verlaten, maar door n wilden angst gedreven snelde zijn vrouw hem na hem in het barsch dreigende gelaat ziende, smeek- zij: „Man, om Godswil wees barmhartig." De molenaar keek haar zonderling aan. Het is on- n wat jij denkt, vrouw," duwde hij haar met heesche em toe, „de deern aan wie jij denkt, ligt reeds ng in het graf maar wanneer zij het ware?" Hij chtte diep... „dan zij de hemel haar genadig, want mijn huis komt zij niet terug." „Man, Tobias, wees toch barmhartig," jamiperde oude vrouw wanhopig. „Wanneer zij het eens re, ons eigen vleesch en bloed,?" Wederom werd er buiten aan de deur geklopt. „Kom laat mij maar naar buiten gaan," smeekte molenaarsvrouw, „ik wil gaan zien wie het is." „Terug," riep de molenaar uit en schoof zijn vrouw I hteruit, „wanneer zij het is, zal ik even barmhartig ens haar zijn, als zij tegen ons is geweest." Daar- sing hjj naar buiten en sloeg ziin vrouw die h»m vluchtte als een dolle weg maar ik moet hem morgenochtend maar eens zien, dan zal ik hem wel mores leeren." Dreigend hief hij de vuist op en schoof daarop zijn woning binnen. „Er was geen mensch buiten, zegt gij?" vroeg de vrouw ongeloovig. „Dan zou ik het je toch wel zeggen. Het is zoo maar ik heb toch ook met mijn eigen ooren ge hoord, dat er iemand tegen de deur klopte „Dan heeft het ook bepaald iets te beteekenen," zeide de oude vrouw bijgeloovig. „Het heeft wat," bromde de molenaar, „misschien is het wel een verdwaald stuk wild geweest, dat met den kop tegen de deur vloog want voor niemen dal vloog de hond niet weg." „En wanneer het Antje nu eens was geweest?" „Hel en donder, zwijg toch over die deern ik wil er niets van hooren, dat zeg ik je voor de laatste maal." De oude vrouw fluisterde hierop: „Goeden nacht, God geve, dat je wat menschlievender wordt." „Dat zal lang duren!" bromde de oude. HOOFDSTUK XXXV, En werkelijk was het Antje geweest, in dit barre onstuimige weer, gehuld in haar dunne klee ding, die haar volstrekt niet beschutte voor koude en regen, met haar kleinen jongen op den arm, in het late avonduur aan de deur der ouderlijke wo ning had geklopt, doch wier kloppen onverhoord was gebleven. In den meest wanhopigen toestand was z\j met haar kind gevlucht uit de schoone omgeving aan het Comomeer en een blind gesternte had haar voet doen richten naar haar geboortegrond. Dagen achtereen liep zij voort, onafgebroken voort, slechts hier en daar noode toevende. Eindelij,k na veel zwerven, was zij in haar geboorte plaats aangekomen. Daar was het ouderlijk huis, waarin zij eertijds zooveel gelukkige dagen had doorgebracht. Wat belette haar aan te kloppen, haar ouders te voet te vallen en te smeeken, haar een bed te geven, waarop zij zou kunnen sterven? Wat belette haar dit? wat hield haar als met een ijzeren boei geketend aan de plaats, waar zij nu bibberend van koude stond? Zij durfde niet verder gaan, zij bad den moed niet hare ouders in de oogeD te zien. Zij wist toch boe haar vader, de strenge man, over haar armen droeg, bracht haar tot de werkelijkheid terug. „Voor jou, mijn lieveling voor jou," stamelde zij. Zij nam zich voor haar vader deemoedig te voet te vallen, hem smeekende haar voor éen enkelen nacht een onderkomen te verschaffen en verder voor haar lief kind te willen zorgen. Zij gevoelde, uitgeput als zij was, dat deze tocht voor haar noodlottig was geweest, en dat de dood zou volgen. Zij behoefde voor zichzelf geen mensche- lijke hulp meer, het was voor haar kind dat zij de hulp en steun harer ouders behoefde. Haar laatste krachten inspannend, strompelde zij naar de gesloten deur en sloeg tegen het eikenhou- ten schot. Doch in hetzelfde oogenblik schrikte zij terug, als of zij zichzelf op een slechte daad had betrapt. Vol vertwijfeling drukte zij het kind vaster tegen zich aan, en week zij terug van de deur, ofschoon bet in het huis stil en donker bleef. Instinctmatig sloop zij langs den muur om den hoek van het huis. Daar bemerkte zij door de ope ning van een vensterluik, dat er in de woonkamer nog licht brandde. Antje luisterde of er nog iemand kwam; het scheen haar toe, als hoorde zij moeders stem, die voor haar scheen te pleiten. Zij rilde, een groote vrees maakte zich van haar meester, maar toch ging zij terug naar de gesloten deur. En weder klopte zij aan, ditmaal zoo luid en sterk als haar maar eenigszins mogelijk was Andermaal bleef het een lange poos stil in huis. Slechts vernam Antje het luid gehuil van den hond. Plotseling hoorde Antje de ruwe, toornige stem van haar vader en tegelijk viel er een scherp licht op den hof. De hond kwam luid blaffend buiten, terwijl haar vader boos het dier toeriep binnen te blijven. Toen werd het Antje te bang om het hart en haar vader in haar richting ziende komen, was het haar onmogelijk langer te blijven staan. Met een doffen kreet drukte zij haar kleine nog vaster tegen zich aan en snelde zoo vlug als haar voeten haar maar dragen konden door de weeke sneeuw in de richting van het bosch. De stem van haar vader klonk haar nog van uit de verte na. Zij hoorde hoe de deur van het ouder lijk huis weer in het slot viel. Maar het hondengeblaf achter haar kwam steeds vuur opvlogen. De jonge man dacht over den toe stand na, over zijn leven, terwijl hij tevens luisterde naar de wilde windvlagen, die door den schoorsteen huilden. Het was onvriendelijk en ongezellig in het vertrek, dat maar heel spaarzaam door een olielamp werd verlicht. Maar deze droefgeestige omgeving paste vol komen bij de gemoedsstemming van den bewoner Martin had zooveel te denken. Te denken aan treurige dingen, aan vroegere tijden, toen hij met Antje zoo recht gelukkig was geweest. Martin de jonge boer was de vertwijfeling nabij. Hoe gaarne had hij Antje alles vergeven, als hij haar maar ter hulpe had mogen snellen en haar toonen, dat het toch niet goed van haar gehandeld was geweest, dat zij hem had verstooten Nu was zij een verworpelinge in de maatschappij geworden, en haar verleider, die diende verpletterd te worden, die bereikte trotsch en zegevierend zijn doel blechts nog maar weinige uren en dan zou de nieu- we dag aanbreken en ook het uur, waarop in de dorpskerk van Wolfenstein het huwelijk ingezegend zou worden, hetwelk Wolf zou aangaan met Ange- lika van Almenrode. Dan zou er een afschuwelijke meineed worden ge zworen en hij die zich geroepen waande om zoo iets te beletten, bleef hier zitten wanhopig en in mach- telooze woede. Werktuigelijk stond hij van zijn zitplaats op, wierp eenige blokken hout op het vuur en liep in het ver trek heen en weer. Hoe-anders had alles toch kunnen zijn. Wat had een bescheiden, maar daarom niet minder gelukkig leven Antje's deel kunnen worden. \V aarom had de hemel alles zoo vreeselijk be schikt, terwijl zij toch zoo goed met elkander had den kunnen leven. Ja waarom? dat was juist het bitterste punt van Martin's overpeinzing. Wanneer hij zoover gekomen was, dan overviel hem een machtelooze woede. In zulke oogenblikken was hij de kleinzoon van den ouden Katzenberger en dan laaide ook in zijn gemoed heftig de haat op die hij tegen de Wolfensteiners koesterde Tot zijn geluk ontweek Wolf angstvallig elke ont moeting met Martin, want hij vermoedde terecht als hij den jongen boer in het bosch ontmoette een voldoende afrekening met hem zou houden deze o -V-V uvrn IJ\J U UUUUGII. Eindelijk ontwaakte Martin uit zijn gepeins en op de klok 7ipndfl u t-r.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 1