H e 1 e n e.
W oensdag 23 Februari 11)10.
54ste Jaargang.
No. urn.
Sureau Leasi II 4.
Uitfgew@rs s
Rinnenlandsch Nieuws.
SCHAKER
Alicmcsi Nieuws-
COURANT
Airatsmit- LnUnvHil
Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag-, Woensdag-,
Donderdag en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9
«re worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkcmend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Interc. Teiepbocn No. 2(1.
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 6 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25: iedere regel meer 5 Cent.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit een blad.
ingezonden.
NOGMAALS DE TREKHONDEN.
M. de R.,
Voor de tweede maal kom ik bij u aankloppen met
het vriendelijk verzoek mij eenige plaatsruimte te
willen afstaan.
Ongeveer een tweetal weken na het ingezonden
stuk „Waarom niet vereenigd?" is door onze afdee-
Kng tot tweemaal toe eene vergadering belegd om
tot oprichting te komen van een Schager afdeeling
van onzen Bond, welke zoude omvatten de gemeenten
Harenkarspel, de Zijpe, Wieringerwaard, Anna Pau-
lowna en Barsingerhorn.
Met welk gevolg?
Het is waar, enkele belangstellenden waren aan
wezig, maar helaas! tot heden bleef het bij die en
kelen.
Begrijpt dan niemand het groote nut eener afdee
ling? Deze is toch even belangrijk voor vele landbou
wers als voor den kleinen koopman! Immers hoe vele
der eerstgenoemden zijn er, die, daar een gedeelte
van hun land van huis af ligt, verplicht zijn er een
trekhond op na te houden. Voor dezulken is de hond
even onontbeerlijk als voor den kleinen koopman of
winkelier, die zich de luxe niet kan veroorloven er
•en hit op na te houden.
Wie van u allen is er van overtuigd, dat het inge
diende ontwerp door den Minister van Binnenland-
sche zaken zonder wijzigingen zal worden aangeno
men? Velen, uwer zal het wel niet bekend zijn, dat
ook door den Bond tot Bescherming van Dieren in
Nederland een request is ingediend, waarfii de regee
ring een zestal punten ter overweging wordt aange
boden.
Punt I en V van dat request luiden als volgt:
punt I: „Voorschriften te geven, hetzij omtrent
de zwaarte van den last, hetzij omtren de afmetin
gen van kar of vracht, zoodat de last nimmer meer
bedrage dan 50 Kg. per hond."
punt V: „In elk geval het zitten op het voertuig
gelijk vroeger, absoluut te verbieden."
Zeer zeker zal ook dit request door de regeering in
overweging worden genomen. Veronderstel nu dat
het ontwerp in dezer voege wordt aangenomen, hoe
velen uwer zouden dan eerst begrijpen dat het kalf
verdronken is, terwijl, wanneer ieder medewerkt tot
het vormen van een krachtige afdeeling, we gezamen
lijk kunnen arbeiden om nu reeds den put te dem
pen.
Nog éene poging zal onze afdeeling in uw aller be
lang, bewerkstelligen; wij verwijzen u daartoe naar
achterstaande advertentie.
U Mijnheer de Redacteur dankzeggende voor de op
name dezer regelen, verblijf ik,
Met Hoogachting
Uw dw.
Jb. BRANDS, Alkmaar.
Afd.-secretaris van den Bond tot Be
scherming van den Trekhond in Neder
land.
groot f 3.636.888.
Verder werd medegedeeld dat de 106 leden der af
deeling tezamen in cultuur hadden 15970% snees, ze
ker nogal een flink aantal voor deze afdeeling.
54 Leden verklaarden zich voor het aanstellen van
een uitschotvaarder en verkooper voor de leden. Dit
punt zal door de voorstanders nader worden uitge
werkt.
Hierna kwam in behandeling de beschrijvingsbrief
voor de algemeene ergadering.
Tot afgevaardigden werden aangewezen de heeren
Jn. Madderom, D. v. d. Woude, Jb. Tol, P. Keizer, K.
Lek, C. Bakker, W. IJfs, A. Stammes, Jn. Koster, Jn.
Snijder en H. Nol.
Door 27 leden werden voor gezamenlijke* aankoop
351 aardappelmanden besteld.
Mr. Th. H. DE MEESTER.
Bij Kon. Besluit is mr. Th. H. de Meester op
nieuw benoemd tot voorzitter van den Pensioenraad
voor burgerlijke ambtenaren.
RA.AD VAN BARSINGERHORN.
Vergadering van den Raad der gemeente Barsin
gerhorn, gehouden op Dinsdag 22 Februari 's nam.
2 uur.
Voorzitter de heer J. Spaans Dz., Burgemeester.
Afwezig de heer Jm. Blaauboer met kennisgeving
van verhindering.
De heer Jonker wijst op eene ingekomen aanvraag
van particuliere zijde tot beharding van particulieren
grond. En toen is door den Raad het besluit ge
nomen om niet op particulier terrein te beharden.
En: dit is ook particulier terrein, geen openbare ver
keersweg. Wie moet hier voor bestrating zorgen?
Wij zijn 't niet verplicht. Ik vermoed, dat 't Dijks-
bestuur er zich ook niet toe verplicht zal achten.
Voorzitter: Dit pad komt niet voor op den legger
onzer wegen. Wij kunnen dus de Banne niet tot be
strating verplichten. Als de ingezetenen dan financiëel
niet tot verbetering in staat zijn, is het echter voor
de gemeente niet zoo erg om de verbetering te doen
aanbrengen. Ik wil wel eens probeeren of de Banne
't beleefdheidshalve wil doen, omdat zij 't al eens eer
der deed.
De heer Spaans vindt: 't Hoort aan den Dijk van
Westfriesland, 't Pad is Dijksgrond. En dat Banne
of gemeente 't overneemt van 't Dijksbestuur, daar
is spreker niet voor, want dan heb je 't telkens weer!
Voorzitter: We kunnen afwachten, of de Banne
wil.
De heer Geertsema zou 't niet zoo erg vinden, als
elk-'t voor zichzelf in orde hield, al is er niet op
tegen, dat de gemeente er een kleinigheid aan doet.
Als de burgers daar er financiëel toe in staat zijn,
dan dacht ik, dat ze het zeiven maar moesten doen.
Voorzitter zegt nadere behandeling dezer zaak toe.
Voorzitter opent de vergadering, waarna de notu- Nu moet worden afgewacht.
len door den secretaris, den heer P. Bronder, worden
gelezen. Ze worden onveranderd goedgekeurd.
Voorzitter deelt in verband met de notulen mede,
dat B. en W. een schrijven hebben gericht aan Ged.
Staten om nog een paar jaren vrijstelling te verkrij
gen van 't geven van onderwijs in vrije- en ordeoefe
ningen (gymnastiek), 't Is voorloopig nog onmogelijk,
daarvoor klaar te komen. Een dergelijk schrijven is
ook door andere gemeenten wel aan Ged. Staten ge
richt, welke gemeenten daarop de door hen gevraag
de vrijstelling' verkregen. Spreker stelt voor, voor
loopig af te wachten. Goedgevonden.
Dan is ingekomen 't proces-verbaal der jongste kas-
verificatie bij den gemeente-ontvanger. Conform boe
ken en bescheiden blijken de ontvangsten f 22236.85,
de uitgaven f 18303.77% en het kassaldo f 3933.07'
te bedragen.
Van Ged. Staten zijn ingekomen de goedgekeurde 1
Volgt: vaststelling van de rooilijn in 't dorp Bar
singerhorn.
Bij aanvrage door den heer Bas om eene woning
te bouwen, is de moeilijkheid gerezen, dat hij bij
't zetten daarvan zoover achteruit moet bouwen, dat
hij achter de woning te weinig grond overhoudt. Maar
is er nu een rooilijn, dan brengt die uitkomst. Die
is mi door B. en W. voorloopig vastgesteld op twee
Meter.
Na eenige bespreking wordt op voorstel van den
heer Jonker, na daarover gehouden stemming
waarbij de heer Spaans de 2 Meter wil behouden en
tegenstemt en alle anderen voor 't voorstel zijn
bepaald, dat de rooilijn 3 Meter van den weg af
geldt. (Alleen voor 't dorp Barsingerhorn.)
De voorwaarden van verkoop vuilnisbelt, lokken
geen discussie uit.
Thans komt op 's voorzitters uitnoodiging de heer
besluiten tot af- en-overschrijvingen en tot betaling Geertsema aan 't woord over de school te -Kolhorn
uit den post voor onvoorziene uitgaven. en deze zegt: Ik heb klachten ontvangen over die
Een en ander voor kennisgeving aangenomen. school van mijn buurman Bijl over de vuilheid en
Volgt schrijven van de vereeniging „Denk en Doe", m°dderigheid van de speelplaats en ben zelve er ge-
die van de bewoners van de Onderhuurt alhier schrif- wee6f®n 't was er erg vuil. De geheele speelplaats
telijke klachten heeft ontvangen over den nagenoeg Mgt 'n ,e®n ^om en dat schept een toestand, beneden
onhniikbarpti staat waarin ppn nad dat door hen alle kritiek, t Is bar! Ook 't toegangsstraatje is zeer
vuil.
St. Pankras.
Maandagavond werd in het lokaal van den heer
Ruys te St. Pankras door de afdeeling van de
iiinbouw- en Handelsvereeniging „Langedijk en om-
treken" een algemeene ledenvergadering gehouden,
Van de 106 leden waren 51 opgekomen.
Door den voorzitter werd medegedeeld, dat bij de
ruinbouw-Onderlinge op 31 Januari 2278 werkgevers
varen aangesloten met een gezamenlijk loonbedrag
onbruikbaren staat, waarin een pad, dat door hen
noode kan worden ontbeerd, verkeert, redenen waar
om deze vereeniging zich nu tot den Raad wendt,
met aandrang naar medewerking in deze vragende.
De heer Breebaart zegt: 't Pad waarover geklaagd
wordt, hoort bij de Banne thuis.
Voorzitter zegt: B. en W. hebben 't idee, om eene
conferentie met de Banne te houden over het Wie-
Ierpad dat we moeten aanleggen en daarbij te vra
gen de oude steenen, bedoeld voor 't wielerpad, voor
't pad waarover wordt geklaagd, te bezigen.
De heer Spaans vraagt of men wel zeker weet, dat
't pad, waarover wordt geklaagd, Bannegrond is? Hij
denkt stellig, dat het Dijksbestuursgrond is.
De heer Geertsema vindt, dat de plassen toch wel
weggemaakt zouden kunnen worden, als daar eens een
man aan werd gezet, 't Behoefde niet zóo'n poel te
zijn!
De heer Breebaart oordeelt, al blijkt 't pad geen
Bannegrond te zijn, maai Dijksbestuurgroud, welnu,
dan moet er met laatstgenoemd bestuur door B. en
W. geconfereerd worden, verbetering i s noodig in elk
De heer Bijl klaagde ook over 't trekken in een
der lokalen en het Hoofd der School, de heer De Boer,
zei, dat 't hem ter harte ging, zooals de kinderen
in den tocht zitten. Men kan de hand wel in de
barsten van den wand leggen... zoo gescheurd is 't
er! De vloernaden zijn erg open. De heele school ziet
er smerig uit: banken, vloer... alles!
En hoe gaat het met de schoolschoonmaak ook
in verband met mazelen en dergelijke? De heele
school is vuil, er komen te Kolhorn veel ziekten
voor en de onzindelijkheid in de school kan daar
mede in verband staan.
Verbetering is noodig! alzoo eindigt de heer Geert
sema.
Voorzitter wijst ten opzichte van de speelplaats op
de veelvuldige regens in dezen bijzonderen tijd; af
doende verbetering zou men door algeheele bestrating
krijgen.
De heer Jonker zou een platte steenlaag op 't plein
willen aanbrengen; voorts draineering. Dat zal geen
geval't Water zou wel in de huizen kunnen ko- Sro°te kosten maken. Van geheele bestrating voorziet
men! spreker veel last, daar ziet hij tegen op.
De heer Geertsema noemt beton om aan te wende*
voor 't plein.
Voorzitter wil liever bestrating. Van een beton-
plein is te Schagen niet zoo veel moois te zien.
De heer Geertsema wil den toegang naar 't plein niet
bestraten. Hier kan op andere wijze wel verbeterd wor
den. Het grint op 't plein ligt niet goed, het ligt veel
te veel in de hoeken, En in 't midden blijft het wa
ter staan.
De heer Breebaart is evenals de heer Jonker voor
een platte laag steenen op 't plein.
Voorzitter vindt: dit idéé kan op 't schoolplein te
Kolhorn toegepast worden. Bevalt 't, dan ook op de
andere schoolpleinen. Met den gemeente-opzichter kun
nen maatregelen worden genomen.
De heer Spaans vreest dat de steenenlaag op !t
speelplein veel kosten zal veroorzaken.
Anderen meen en van niet.
De heeren Breebaart en Schoorl vinden het idéé
Jonker 't beste.
De heer Breebaart wijst op 't geheel ontbreken van
grint pp de begraafplaats en wil dat daarin voorzien
wordt, als men met 't schoolplein bezig is. Goedge
vonden.
Voorzitter merkt, ten aanzien van de door den heer
Geertsema genoemde ziektegevallen te Kolhorn op, dat
die niet aan de school behoeven te worden toegeschre
ven. 't Zijn lichte gevallen van mazelen en bof. En
ieder, die eenigermate 't verloop dier ziekte kent, zal
weten dat de kinderen, na dien, nog geruimen tijd
hoestende blijven, wat spreker in eigen gezin onder
vonden heeft. Dat is zelfs 's zomers zoo; dus vooral
des winters.
De heer Geertsema blijft er bij dat onzindelijkheid
toch ziekten in de hand werkt.
Voorzitter: Ik wil wel naai" de schoonmaak der
school te Kolhorn onderzoek doen. 't Gaat er op de
zelfde wijze als te Barsingerhorn en te Haringhuizen.
Voor mij; is 't echter onmogelijk elk oogenblik te gaan
kijken, .wanneer ik geene aanmerkingen krijg. En die
heb ik niet gehad van het schoolhoofd.
De heer Breebaart: Het schoolhoofd heeft mij ge
sproken over aanmerkingen op de schoolschoonmaak
en zei. dat hij 't recht er niet toe had, om ze te ma
ken.
Voorzitter: 't Is mij totaal onbekend, dat er zoon
antwoord aan 't Hoofd is .gegeven..
De heer Breebaart 't Is ook niet van B. en W.
maar van de school-schoonmaakster
VoorzitterMaar het schoolhoofd zit "toch niet onder
de plak van de schoonmaakster?!.... Dan kon hij er
toch over spreken tegen B. en W. als 't niet goed
gaat! B. en W. kunnen toch eene schoonmaakster, als
t met goed gaat, ontslaan. Ik ken de instructie voor
schoonmaak mict uit 't hoofd, maar ik we>et wél, dat
de schoonmaak beurtelings, dan droog, dén nat moet
geschieden.
De heer Breebaart: Ik weet 't niet, of de schoon
maakster het werk goed deed.
Voorzitter zegt toe onderzoek te doen en wel te
zullen trachten, dit punt in orde te krijgen.
Voorzitter zegt verder: Ik dacht, dat de heer Geert
sema over schooi-inrichting te Kolhorn en Barsmger-
horn wou spreken. Over de ramen n.1. Te Haringhuizen
is in de school in dat opzicht de toestand gunstig Déar
zijn koekoeksramen in de school, die ook vrij wat
later is gebouwd dan de beide anderen. Zulke ramen
geven heerlijke luchtverversehing zonder tocht. En zulk
een verbetering is noodiger dan herstellen van bersten
en vloernaden.
V oorzitter zcu voor ramen-verbetering gaarne onkos
ten willen opvragen.
De heer Breebaart zegt. dat de 5e klasse 't ergst er
aan toe is. Daar komt geen zonlicht en de leerlingen in
de nabijheid der kachel daar, verschroeien haast. Het
kachelschut. dat de kachel aan drie zijden omringt,
Feuilleton.
ROMAN
van
HANS VON ZOBELTITZ.
Heel dikwijls citeerde de pastoor geen bjjbelwoor-
dat deed hij alleen Zondags. Maar zoo enkele
Jialen gleed hem er wel een over de lippen; zoo was
let ook nu en hij wees den ritmeester er op, dat
|ij zijn hoop niet zoo spoedig moest opgeven.
„Ja, ja, dat weet ik al,'" was het antwoord. „Maar
weet ook, dat er in je bijbel staat, der men-
Jchen hoop is verloren. Zie je, zoo staat het
lu met mijn hoop. Dat wil zeggen voor zoover
|et 't leger betreft en wanneer onze allergenadig-
heer en meester maar wilde. Alleen von Wran-
el maar een wenk gegeven en die jaagt dan net als
lezus de schacheraars, den heelen liberalen rommel
len tempel uit. Tegen democraten helpen alleen sol-
laten. Maar zooals het nu gaat, vreet het ge
laar steeds verder in ja tot zelfs ln onze eigen
amilies."
Dat was een punt, waar de pastoor het gesprek
|eel ongaarne zag heengaan. Want dan begon men
praten over Frlts Hackentin, den tweeden zoon
Jan den ritmeester, die eerst luitenant was geweest,
|o toen de wapenrok aan den kapstok had gehan-
:en en nu als kantonrechter in Stellberg woonde. Het
"as een goede jongen, maar met een onrustig hoofd,
^aar wat onrustig bloed hadden de Hackentin s
allemaal. Dat kwam van moeders kant, van de
pruckens, die waren allemaal wat romantisch aange-
W
Maar over Frits moest Hackentin maar niet pra-
len- Dan werd het wat onaangenaam en grof en
aar was de avond toch veel te mooi voor.
Delukkig waren zij juist onder de laatste kastanje
*ageland. Daar stond de schoolmeester in z^n deur,
»o'n lange hengelstok, zwart en vuil als die ellen-
f 8,e vieze pijp, waaruit steeds een rookwolk op-
T^mdt. Hlj haa]de ilet ding nauwelijks u1 w,i^r
y°n<J. toen hij de belde heeren groette. „Nu Flehr,
>oe maken de Jongens het?" riep Hackentin don
ttetater toe.
^■Dank u ritmeester, gaat nog al. Het s z0°^
spreekwoord zegt; Wie den stok vreest. kan
met den stok geregeerd worden. Men heen
dien dan noodig."
„Ja, Flehr, het waren misschien wel betere tijden,
toen die stok wat meer werd gebruikt. Dat wil zeg- j
gen niet alleen in de school."
„Ik weet het niet ritmeester, of dat wel betere
tijden waren."
„Misschien komt gij dat nog wel te weten." Half
luid en wat barsch wendde hij zich vervolgens tot
zijn ouden vriend: „die is ook al aangestoken door
die zoogenaamde vrijzinnigheid, liij leest met den mo
lenaar uit Grunow de Tribune. Zou je hem niet je j
beide duimen in de oogen drukken Heckstein j
„Hij is lang de slechtste niet Hackentin. Zijn ben-
gels heeft hij flink onder den duim, met en zonder
stok. Zij leeren bij hem juist genoeg, niet te veel
en niet te weinig. En zulk een mooi koor als hij j
in de kerk heeft weten saam te stellen, zal jij tever-
geefs in den ganschen omtrek zoeken. Van mu-
ziek weet hij heel veel af. „Mijn hoogachting", zou
jouw zwager Grucken zeggen. En nu, wat zijn poli-
tieke overtuiging betreft, jij kent mijn meening
te dien opzichte: dat komt en gaat Wanneer wij
een paar jaar verder zijn, lachen wij over de opge
wondenheid van deze dagen. Want, weet je, in den
grond van de zaak is alles, wat Brandenburgsch is,
loyaal en eerlijk tot in de botten."
De oude ritmeester bromde: „dat hebben wij in
48 gezien
„Ach wat! Wat mankeerde er toen aan, alleen
Berlijn. Maar Berlijn is niet Brandenburgsch, al ligt
het ook midden in onzen geliefden zandhoek. Berlijn
is Berlijn. Daar moeten de menschen steeds wat op
gepord worden. Maar anders? Alles perfect. Die
schoolmeester Flehr dat is een type. Hij heeft soms
wel een wat grooten mond, praat over heel veel din
gen, voelt zich geleerd, liberaal moet en zal hij kie-
zeu' maar anders een bovenste-beste kerel."
,Het is meer dan genoeg die man moet in
toom gehouden worden."
Dat gebeurt ookMaar kijk daar komt Lene.
Waar zoo vlug naar toe, Juffertje?"
Vlug aanstappend naderde Helene van den kant van
het slot. Een hoed had zij niet opgezet; in de zachte
schemering, die reeds daalde, speelde in haar rood
bruinen haardosch 't licht der ondergaande zon. Zij
had een doek om de schouders, die tot onder de
taille afhing.
Ik zal eens kijken of de post komt, oom pastoor.
''Donk er om, misschien brengt de postillon een
vrijer voor Je mee, Lene."
Die kan ik nog best een poosje missen, oom pas-
j ^0'óf. Weet jij wel Waldmann, -Jij kleine krom-
poot, dat jij lang zoo lief niet bent als Diana
neem daar een voorbeeld aan."
„In de pastorie, Leentje, zijn versche pruimenkoek-
jes gebakken."
„Op de terugreis haal ik mij er een paar."
Zij knikte haar vader toe, groette van verre met
de hand den schoolmeester en snelde toen verder.
De beide mannen keken haar met welgevallen na.
Het leek wel, alsof zij langs den weg zweefde. Zoo
net en sierlijk zette zij haar voetjes van onder den
rok, die zoo eenigszins den vorm van een creoline
aangaf. De schoenmaker Frecjer in Logow was an
ders geen meester in zijn vak, maar voor de juffrouw-
van het slot deed hij toch steeds zijn uiterste best.
„Wat een heerlijk kind, die Lene," meende de pas-
stoor glimlachend.
De ritmeester knikte. „Een goed kind dat wil
zeggen - het is nog zoo'n jong en dartel ding. Dat
gist en gist en menigmaal is het of de schuim over
den rand zal vliegen. Men moet dat Leentje een
beetje strak in den teugel houden."
Heckstein glimlachte. Hij wist heel goed, dat de
kinderen op het slot nooit goed in den teugel ge
houden werden. Tenminste niet gelijkmatig. Dan eens
sleepten de teugels langs den grond om plotseling
weer strak te worden aangehaald, met kracht. En
als dan de ritmeester aan den linkerteugel trok, dan
greep zijn allergenadigste echtgenoote juist den an
deren. Maar veel kwaad deed dat tenslotte toch niet.
Er was een goede kern in die kinderen.
Daar viel het den pastoor in, dat de gelegenheid
misschien gunstig was, om een goed woord voor den
meester te doen.
„Kijk eens, Hackentin," zoo begon hij opnieuw, „je
hebt door zooeven op Flehr geschimpt. Maar Je bent
zeker vergeten, wat een moeite de man zich voor
Lene heeft gegeven. Ik bedoel voor haar zangonder-
richt."
„Daar wordt hij toch voor betaald."
,Nu ja, die enkele guldens. Jij moogt heel blij zijn,
dat wij zulk een muzikalen schoolmeester hebben.
Maar hij heeft mij kort geleden gezegd, dat hij nu
aan het eind is met zijn kunst."
„Ja God, man, dat weet ik al. Dat wil zooveel zeg
gen, als dat Lene naar de stad moet, om een an
deren, beteren leeraar te krijgen. Dien onzin heeft
hij mij ook al voor gepreekt. Zooals ik Je zeg, onzin
pastoor. Daar komt niemendal van. En lk wil ook
niet dat Lene dergelijke nonsens zich in het hoofd
haalt. Daarmee moet jelui bij mij niet aankomen."
De ritmeester rukte op dat oogenblik zijn kapjs
heel ver naar achter op het hoofd en draaide zich
kortaf om tb daar Diana het rechtsomkeert niet snel
gjenoeg volgde, kreeg hij een tik. „En bovendien
is die Flehr een democraat!"
Helene was verder de dorpslaan afgewandeld, had
een paar woorden gewisseld met de vrouw van den
schoolmeester, die er steeds uitzag als een schuw,
gevangen gehouden ree, wanneer een der slotbewo-
ners haar aansprak en die nog schuwer en verle°-e-
ner werd, des te vriendelijker de woorden waren die
men tot haar richtte.
™oest ^ene een boodschap voor haar schoon
zuster doen b« den kleermaker meester Winkel over
den broek van haar neefje Hans en dan was zjj voor
het kerkhof een oogwenk blijven staan. Daar lag,
on-etrnku kIeine kerk uit rooden baksteen
opgetrokken en die nog steeds het uurwerk ontbeer
de omdat noch de pastoor, noch de gemeente de mid
delen hadden daarvoor. De kerk was bepaald in be-
rijden gebouwd, voor een honderd of honderd
vijf tig jaar geleden. De met ijzer beslagen deur werd
door een paar ruiten geflankeerd en daarboven was
een boog met een marmeren plaat, waar het wapen
van Hackentin in stond. Maar de tand des tijdswas
hier duchtig aan den gang geweest. De zuilen waren
ingevreten, het wapen was nauwelijks meer herken-
haar, het leien dak schandelijk goed dat de klim
op het ergste voor het oog verborgen hield. De
inkomsten der kerk waren lang niet toereikend voor
de uitgaven. Links en rechts naast de kerk lagen de
graven der heeren van Hackentin. Eenvoudige gra
ven, die zich heel weinig onderscheidden van die dei-
welgestelde boeren. Hoogstens dat zij een weiuig be
ter werden onderhouden, en dat kwam alleen, omdat
de ritmeester een, bijzondere voorliefde voor het kerk
hof had.
Een paar minuten stond Lene aan het hek. Zij
dacht aan de woorden van Martha: trouw tegenover
trouw. Die woorden hadden haar gepakt en klonken
nu in haar binnenste na. Maar zooals zij nu naar
de graven keek, waarover twee moerbeiboomen wijd
hun takken uitspreidden, liep het haar toch koud
laDgs den rug.
Laatst op Rackow had zij in een gedichtenbundel
gebladerd. Eigenlijk omdat tante Marie zooveel had
verteld van den grooten Franschen dichter Victor-
Hugo. Nu vielen haar eensklaps enkele woordeh daar
van in: Roem en jeugd en trots zelfs tot over het
graf.
Neen, neen, voor haar hadden die graven niets
verhevens. Alleen hang was zij er voor. En zij trok
den doek dichter om haar schouders en snelde ver
der, de herberg voorbij, den smid langs, de nieuwe
laan in, die dicht aan het begin van het dorp de
smalle Wintze overbrugde.
Wordt vervolgd.