Zaterdag 19 Maart 1910. 54e Jaargang. No. 4677. 'I WüEDE BLAD. Rinnenlandsch Nieuws. Van het I Iaagsclie Binnenhof'. Tweede Kamer. Helene. I De vijf uren rijden met den postwagen verliepen r vangt, moet drenkelingen of door eenig ongeval getrof- fen personen, en degenen, die hen bijstaan, ten allen tijde in zijne inrichting opnemen en hulp verleencn." Aangezien dit artikel door den bedoelden tapper werd overtreden, is hij bekeurd en zal dus nader os-er de zaak hooren. (U. D.) DOODGEVALLEN, Aan de Prins-Hendrikkade te Amsterdam is een jcxn- I gen uit de derde verdieping van een huis gevallen. in bedenkelijken toestand werd hij naar het gasthuis i vervoerd, waar hij in den loop vanden nacht overleden I is. OVERLEDEN. De 18-jarige A. L. uit Den Haag, die eergisteren lusschen Amsterdam en Haarlem bij een botsing tusschen oen autopakketrijtuig en een tram der E. S. M. ernstig aan hoofd en beenen werd gewond, is in het gasthuis te Haarlem overleden. DR. A. KUYPER WEER BUITENAF. Uit goede bron verneemt De Ned., dat dr. A. Kuy- per binnenkort een bezoek zal brengen aan Indië, als 4 OLKSPETITIONNEMENT BOND VOOR STAATS- gast van den gouverneur-generaal Idenburg. PEN8IONNEERING. HFT FFiiSTF k wii ifi ut cpmiTrv Uoor de commissie uit den Bond voor Staatspen- Naar de heer s™neering (bestaande uit mevr. H. M. Le Grand- t i? j ii i'i i* v» i' c TT- 1 Goudschaal, Rotterdam; mei. Martina G. Kramer, Rot- LLSd ',dmaaLSchap Van de EerstC Kamer terdam, de heeren I-rans Notscher, Santpoort; P.' Nol- gv fiu- ting, Amsterdam; B. Kanis, Amsterdam; E. Posthuma, De heer Schotten had sinds 1902 zitting en zou m j^uwarde G H. Hulsman, Schagen; H. J. Hage- 1916 moeten altreden. len Amnem. p. Hesselink, Vetp; ifwierssum, Gro- VERDRONKEN. ningen en A. Voorbrood, Arnhem, benoemd ter voor- Naar wij vernemen is de hofmeester van het stoom- 1 'puoy nap uba juoui»uuoriTis<IsTf[oA jaq uca Suippiaq schip „Aurora" van de K. N. Stoomboo'-maatschappij j werd dit petitionnement gezonden aan do bomlsafdet- cven voor IJmuiden overboord geslagen en in de Noord- lingen. zee verdronken. Hij zou een kop, koffie brengen aan j Het luidt als volgt: den loods en moest daarvoor over de deklast klimmen. Aan 11. M. de Koningin der Nid?rlanden. •Die deklast nu lag zeer hoog opgesteld, althans tot Mevrouw, een eind boven de reelings. En er waren geen spie- Als Koningin der Nederlanden staat U aan 't hoofd Noordscliarwoude. I)e leerlingen van de muziekschool aan den I«m- gedijk hielden Woensdagavond onder leiding van den heer And. Olie van Nieuwe Niedorp hun tweede voor dracht-oefening ten lokale van den heer Stam alhier. De nummers die op het programma stonden, konden het ongeveer 100 personen tellende publiek wel be koren en verwierven een welverdiend applaus. De me dewerking \iin enkele leden, waaronder 5 dames van „De Kleine Kapel" van Nieuwe Niedorp.' werd ten zeerste op prijs gesteld. Znidschnrtvoude. De heer Bak, lid van den raad te Zuidschar- woude, heeft zijn ontslag els zoodanig ingediend. Xoordficharwoude. Naar wij uit goede bron vernemen zal uit den Noordscharwouder gemeenteraad een lid worden af gevaardigd naar den Pastoor aldaar, met het ver zoek te willen meedeelen, of over twee jaar reeds een R.K. school zal zijn gebouwd. Zoo dit wel het geval is, zal de Raad besluiten een hulplokaal te bouwen; zoo niet, dan zal een heel nieuwe school worden gebouwd. Broels op LangentHjk. Tot gemeente-opzichter alhier is benoemd de heer Joh. de Groot. In deze gemeente zal de straat van het Zuiden naar het Noorden worden vernieuwd. Door mej. Swaanswijk is thans definitief ontslag uit hare betrekking van onderwijzeres gevraagd. Een. oproeping zal worden gedaan tegen een jaarwedde van f 550. van een land met meer dan 5.000.000 inwoners. Het wel en wee dier menschen gaat U ter harte; er waren geen spie- J zen ter beveiliging aangebracht. (Het Volk). DOOR DE TRAM VERBRIJZELD. B Te Wageningen is op een overweg in de Nude een U verheugt zich wanneer 't hun goed gaat, en L treurt kar van den landbouwer B. Wichards door de Ooster- met hen in nood en verdriet. stoomtram aangereden. Het paard werd gedood; de kar Wij weten ook, dat U niet door eigen aanschou- geheel verbrijzeld, de tram bleef op de rails. De zoon wing op da h oogte kan zijn van él wat onder Uw van W. redde zich door van de kar te springen. volk omgaat, en voorat niet in die lagen der maatschap- EEN KIND VERBRAND pij, die, niet door gebrek aan trouw aan hunne maat- Moeder uit werken, omdat vader geen geregelde ver- sc'u1PPel'j|<;e verplichtingen, maar door liun economi- diensten heeft kinderen op jeugdigen leeftijd aan hun s e verst van den troon af staan. Want lot den gmsciien dag overgelaten, ziedaar de toestand Jva,reT1 niet ,wl-i v"'IJ. <rn er inet aan» _z®u in menig arbeidersgezin, een ellende, eerst dan goed .u.en raadslieden taa'c stellen om zoo spoedig belicht, wanneer voorvalt wat gistermorgen op de twee- m<>gel'jjt middelen te beramen, die den nood of het de verdieDine van het Derceel Bloemslraat 12 aebeur- ^.e van ongelukkigen onder die inwoners zou den kunnen voorkomen, verminderen of lenigen, i Onder Uw volk zijn er velen, mannen en vrouwen, die na een leven van trouw en gehoorzaamheid aan de verdieping van het perceel BloemsLraat 12 gebeur de. Daar woont het gezin van den glazenwasscher V. Omdat de man niet geregeld werkt, gaat de vrouw dag aan dag uit schoonmaken, achterlatende drie kin deren, twee meiijes van 7 en 4 en een jongen van omstreeks tien jaar. Gistermorgen, esen vóór negenen, de geschreven en ongeschreven wetten van het land, en nadat zij met hun arbeid de maatschappij in stand hebben helpen houden en de nationale welvaart heb ben doen vermeerderen, op een leeftijd zijn gekomen, kwam het oudste meisje, waarschijnlijk ten gevolge van Tn i(T- P, J g^"».en, het stoeien der kinderen, met de gloeiend geTtookte f1 hun werkkracht is opgebruikt of dat zij aanspraak kachel in aanraking. kuanf doea ^lden. op rust De kleertjes van "het kind geraakten in een omme- I m V®l^ns de ,™*ning van ondergetekenden, opko- zien tijds in lichtelaaie. De kleine, doodclijk verschrikt, ™e'lde >™rn ZfUn 1 vertegenwoordigers san snelde gillend de trappen af, waren de buren haar beet- V" ,meesl uHoenloopenden aard, pakten en in een deken rolden. Het kind was zoozeer dlaar ""makende duizenden en duizenden uit alle stón- in vlammen gehuld, dat de deken, waarin men 't rolde, i de 1 ?n rangen, ontlenen deze heden aan he feit, _t 7ii rmnr hun fïrhwd nnn npn atvKoiivv pn jIpi in- op verschillende plekken zwaar werd geschroeid. Vree- dat zij door hun arbeid aan dgn opbouw en de in- -uding der maatschappij hun deel hebben ge- een rechtsgrond, die er hun aanspraak op geeft. sèlijk zag het oudste meisje er uit. Vak het zusje van ZnTSA™"aaSaaPop^ vier jaar was een gedeelte van het haar verschroeid. «hun ^praak opgee Het oudste meisje werd onmiddellijk naar het Binnen- r1! P® n zonder meer a, conüa praestatic in „v^bJch,. Haar toostend onmiddellijk oen der buren opgenomen. I Mevrouw, wij hopen, dat de stem van deze duizen- OUDE ZEDEN. i den tot U moge doordringende nood van niannen en Als een bewijs hoezieer de plattelandsbevolking in sommige streken van ons land nog op groote begra fenissen gesteld is, kan dienen, dat Dinsdag te Achte- veld bij Barneveld een eenvoudig landbouwer is be graven, tot bijwoning van wiens uitvaart ongeveer 90 gezinnen waren uitgenoodigd. Rekent men nu elk ge zin gemiddeld op 5 personen, dan kan men zich voor stellen welk een schare de teraardebestelling bijwoon de. Daar het sterfhuis zelf te klein was, diende het grootste café van het dorpje tot bijeenkomst der treu renden, in welk café tevens na afloop der plechtigheid de inwendige mensch versterkt werd. Bij deze gelegen heid werden o.m. 10 emmers koffie leeggedronken. ZELDZAME OVERTREDING. Dinsdagmiddag om hall zes viel een 8-jarig jongetje, wonende in de Javastraat te Utrecht, te water in de vrouwen, die in hiun ouderdom, rust en minder zorg zoeken in Uw land, neemt met den dag toe. Ook hun aantal stijgt. En deze allen zien naar U op, wachtend op het woord, dat aan Uw raadslieden, de taak zal opdragen om aan Uw oordeel maatregelen te onderwerpen, welke aan dezen maatschappelijke!! misstand een. bevredigend einde zullen maken, en die door U aan de Volksvertegenwoordigers zullen worden voorgelegd. En wij richten dit verzoek tot U, Mevrouw, omdat wij in de overtuiging leven, dat U 't als het hoogste geluk van Uw leven zult beschouwen eenmaal te kunnen getuigen, dat U over een volk regeert, bij hetwelk de diepdroeve samenkoppeling' van oud en tegelijk arm niet meer bestaat. Tevens werd door de Commissie van de afdeeüngen van den Bond voor Stóatspensionneering een begelci- Vleutensehe Wetering, aldaar. Een werkman was er dende circulaire gezonden, waarbij zij verklaart liet tijdig bij, en redde den kleinen drenkeling. Waar hein welslage der petitie verzekerd te achten, wanneer de nu onder te brengen? bijna 35u afdeeJingen daartoe krachtig willen meewerken. Een dicht bij de plek dés onheils wonend tópper Niet zoozeer het groote aantal personen, vereenigingen, gaf 't bewijs van weinig menschlievendheid, door te enz., dat ons petitionnement zal teekenen, aldus de com- weigeren den le water geraakte op te nemen. missie, maar wel het groote aantal van bewuste voor- Echter zal dit muisje voor hem nog een staartje standers onzer betooging, zal indruk maken, hebben. De plaatselijke verordening op de inrichtingen, waarin krachtens vergunning door B. en W. verleend Nooroscnarivonae, sterke drank in 't klein wordt verkocht, op logemen- Donderdagavond gaf het Harmoniegezelschap „Ex- ten, op de inrichtingen, waarin krachtens verlof andere celsior" een concert ten lokale van den heer Bood. dan sterke drank wordt verkocht" bepaalt in art. 8: „De houder van eene inrichting als bedoeld in art. 1 (dit aedoelt eene inrichting waar drank of eetwaren worden verkocht om ter plaatse te worden gebruikt) of de gene, die hem in de uitoefening van zijn bedrijf ver- De muzieknummers, onder leiding van den heer P. Pranger uitgevoerd, voldeden zeer goed en verwier ven een dankbaar applaus. De toonoelstukjes, ter af wisseling gegeven, brachten veel tot den genoegelijken avond bij. 17 Maart. Vreemd-nerveuse, gejaagde stemming, van-ochtend, in het gebouw der Tweede Kamer. Extra-toeloop naar de tribunes. Voor het deurtje aan den kant der pu blieke tribune: de file van wachtenden der buiten gewone dagen. Wat zou er nu gebeuren! Men had de optimisten en de „zwartkijkers". Sommigen zeiden: „Och-wat, 't zal best meevallen. Schaper was gisteren wat opgewonden, doch de nacht zal wel raad hebben gebracht. Je zult zien: hij draait-bij! Zal misschien zeggen, de heeren hebben 't nu ge zien; mogen zich voor gewaarschuwd houden Voor ditmaal is de les genoeg geweest. Werk nu, voor mijn part, maar weer zonder hoofdelijke stem ming!..." Kun-je begrijpen, antwoordde pessimist, daar is Schaper 't mannetje niet voor! Hij is net-precies zoo'n fox-terrier,Laat, als-ie eenmaal beetheeft, niet los!". En men bespiegelde verder. In de kranten was er 6ok al op gezinspeeld; misschien wel gevechten, kloppartijen, de zaal ontruimd Vol stroomden de tribunes. Wat het meest be langhebbende, allerinteressantste debat niet kan be reiken, dat doet de kans op „herrie". Per slot van rekening is 't dan toch nog misge- loopen. De ochtend tot aan de pauze is ermee ver knoeid. De heer Schaper, die van de leus is om, steekt ge uw hand in een wespennest, dén ook stevig te grijpen, heeft zijn plan doorgezet. Hij wenschte de Kamer nog eens 20 X 6 minuten twee volle uren te laten verspillen aan noodeloos gestem; de heeren, de dwingelanden van 6040 za gen aldus een dikke streep halen door hun reke ning om op het debat-Sociale Verzekering tijd uit te sparen... En dit (zei de heer Schaper) was nu de „enkelvoudige boekhouding". Probeerden de mannen van 60 (de zestig „marionetten", gelijk de heer Duys op zeker rogenblik uitriep, vergetend dat het beeld wellicht veel-treffender en juister is toe te passen op de verhouding van zekere „voortrekkers tot zeker Partij-congres, etc.)... Probeerden zij 't we- derom hun muilband-taktiek toe te passen, de heer Schaper zou „de dubbele boekhouding" toe- passen! De arme jongste commies-griffier (waarom loste i zijn collega hem niet eens af, vooj dj. variatie?) 1 heeft c.c. 1200 namen moeten oplezen, en de ont- I werpjes, die achtereenvolgens werden goedgekeurd (elk artikeltje, elke considerans apart!) vergden 2 saaie uren. Of de vertooning het gezag der sociaal democraten zal hebben versterkt valt te betwijfelen. I De heftige s.ène, die men wachtte, is niet geheel uitgebleven, I Toen de heer Schaper, de obstructionist, In den tijd van een half uur voor de vierde of vijfde maal stemming vroeg, werd 't mr. Drucker toch te kras. Hij trachtte op kalmen toon den Appingedam- mer afgevaardigde ervan te doordringen, dat 't nu toch „wellejtes" was. Een man-van-Links, onver dacht; zeker niet ingenomen met de doordrijverij van Rechts, poogde olie op de golven te storten en al dus de parlementaire zee tot bedaren te brengen. t' Mocht niet baten. De heer Schaper was slechts te vinden voor een soort van excuus, van Rechts komende. Maar die eisch lokte slechjs hoongelach uit in de Rechtsche gelederen... Ja, dat kon Scha per nu toch begrijpen!... Dén kon-ie lang wachten! „W ie wind zaait, zal storm oogsten!" riep de heer Duys uit, die buitengewoon onstuimig en wild van stemming was vandaag... Denken deed aan joggie, door tumult aangehitst en op kabaal toch zóo be lust... Heerlijk hè? Daar verscheen de heer De Savornin Lohman bij het spreekgestoelte. Hij sprak luider, krachtiger van toon dan gewoonlijk. Zag vuurrood van opwinding. Wist zich toch nog, voor zijn doen, kranig te be- heerschen. De heer Lohman ontkende beslist, dat hij den voorzitter zou geïnfluenceerd hebben. Bij menig ander, tegen wien de „schijn" zóo sterk was van het tegendeel, zou men aan „trucs", uitvluch ten, denken. Doch het eerlijk woord van een De Sa vornin Lohman is hier voldoende! Voorts betwistte de grijze staatsman dat Rechts hier willekeur had willen uitoefenen. Er waren hon derd kolom in de „Handelingen" ovep de Verzeke ring volgepraat. Elders laat men, bij zulke algemeene beraadslaging, geen replieken toe. „Daar beseft men wat 's lands belang vordert." Wij bedanken ervoor om terwille van enkele leden den minister „nog lan ger te doen tuchtigen Dit laatste argument mag men niet vergeten! Den heer Talma, door de jongste discussie toch al hevig geïrriteerd, verder tegen de parlementaire spitsroe den te beschutten is een zeer belangrijke factor bij de houding van Rechts, Woensdag jl. aangenomen. Tegenover 's heeren Duys' interruptie, dat, waar men zich door „persoonlijke verdachtmaking" getrof fen achtte, wees de heer Lohman er terecht op, hoe de weg open-ligt voor ieder om het woord te vra gen voor een „persoonlijk feit", Waarom die weg door niemand is betreden, begrijp ook ik niet De heer Lohman, en met hem de atmospheer dei Kamer, werd al-meer warm. Hij wierp den soci aal-democraten voor de voeten, dat zij in de Kamer een soort van terrorisme willen voeren; wenschen, dat het Parlement voor hen „zal buigen". Een ob- structie-taktiek willen ze, die de drijvers en stokers van 1903 doet herkennen! De heer Duys had al geroepen, dat ze Rechts „veel te groote Farizeeërs" waren om ongelijk te beken nen De „herrie" bloeide aardig op De heer Schaper barstte uit tegen jhr. De Geer; schreeuwde: „Zóo onbeschoft als jij en je leelijke kornuiten zijn we niet!..." Forsche hamerslag. Schaper voor de tweede maal tot de orde geroepen... Denk aan het Reglement van Orde, vermaande praesus Dat was de zware donderslag geweest, die het onweer „brak", zooals men dat noemt. Van dat moment af keerde de parlementaire stroom in zijn bedding terug Dreven de loodkleurige wolkjes af. Nog wat grauwe verveling van twintig „hoofdelijke stemmingen". Toen was 't uit. Maakte de heer Schaper zijn excuses aan het smet- teloos-blanke, onschuldige Links Konden we weer voortgaan zonder obstructie. En bij 't allereerste naturalisatie-wetje, dat bij enkelen hamertik erdoor ging, galmde er een „hè!" van blijde verluchting Joor de zaal. Intusschen heeft de aardigheid van den heer Scha per dit minder-amusante gevolg gehad, dat we mor gen, Vrijdag, weer moeten terugkomen! 't Was nadat de gansche ochtend vermorst werd te voorzien, dat we met Batavia-Buitenzorg niet gereed zouden komen. Heftig is de oppositie tegen dat voorstel, hetwelk (gelijk men weet) op 18 November jl. in stemming zou komen, doch dat de minister Malefijt wijselijk nog „in petto" deed hou den. Hij zond eene nota in over dit voorstel van aan koop, doch 't is wel zeer de vraag, of deze nota redding zal brengen! De heerèn Bos, Bogaerdt, Helsdingen, bien éton- nés de se trouver ensemble! gingen het ontwerp op forsche manier te lijf. Dr. Bos wees erop, hoe de aandeelen Ned.-Ind. Spoorweg-mpij hebben „geschom meld" van 208 op 270... Maar: in October Jl. (na dat de Memorie van Antwoord tot aankoop van het lijntje Batavia-Buitenzorg was verschenen) liepen zij op 250270, na 18 November liepen ze terug: 260250 (in deze maand)! 't Kan „toeval" zijn, doch 't geeft, zeg ik, met dr. Bos, te den ken! De verdediging des ministers was, totdusver, mat, flauw, weinig zeggend. ik zou niet zoo hoog durven wedden op het leven van dit parlementaire kindeken in de windsels, wanneer we morgen, Vrijdag eindelijk uiteengaan Want de aardigheid-Schaper berokkent dat we mor gen 10.15 ure weer present moeten zijn. Hoe 't ver der loopen zal?De goden mogen 't weten! Heden, c.c. half zes, stelde mr. Van Karnebeek voor, morgen niet in de sectiën te vergaderen. De voorzitter was er-tegen. Dan maar stemmenHet bleek dat er een kleine dertig leden in de zaal waren O, Halley-komeet, zijt gij dan toch de schuld van al deze rare, verbijsterende dingen...? Ik begin het waarachtig te gelooven! Mr. ANTONIO. Feuilleton. ROMAN van HANS YON ZOBELTITZ. 7. En zoo ging Lene Hackentin naar Berlijn. Eerst mocht Helene naar Berlijn opdat mevrouw Harries, die mijnheer Schwarz als de grootste leermeesteres had geprezen, Helene's stem eens zou onderzoeken. Meer wilde de oude ritmeester nog niet toestaan. Wilhelm moest toch weer naar de hoofdstad, hij moest zijn zuster dan maar meenemen. Er vielen tranen bij het afscheid. Maar Helene keek toch weer vroolijk en opgewekt over het herfstland schap eer de postwagen den Stellberger dijk had be reikt. Zij zaten alleqji in den bijwagen, Wilhelm en zij. |Het scheen haar broeder eveneens te gaan als haar. lOok hij die vlug was aangedaan, had bij het afscheid Ivan vrouw en kinderen, de waterlanders in de oogen I gekregen. Later zat hij nog een poosje bedrukt in Ixijn hoekje te kijken, sprak van zijn lief Rohlbeck, Imaar even later had hij zich weer opgericht. „Wel, Izusje, zoo in gedachten? Wacht maar, wat zal jij |iu Berlijn een oogen opzetten!" Hij had daarbij heel I vroolijk gelachen en hij was begonnen haar allerlei |van Berlijn te vertellen. heel snel. Er was nu werkelijk genoeg te hooien |en te zien: dan eens reed er een bekende voorbij, die noodig eens moest worden goedendag gezegd; dan moest op een poststation van paarden worden verwisseld en men dtxwk in S.edberg kon.c en men miu- aagmaaide in Reppen. Het waa eigenlijk verwonder- "ik hoe Wilhelm overal bekend was. Up elk at&tion I *8®en er menschen naar hem toe: „Wel mijnheer I e baron, hoe gaat het in Berlijn'?1 „Hoe staan he zaken?" „Gaat hel vóóruit met onzen spoor- Daau?" Eu wilheim schudde handen, gat' antwoord achte en traeteerde op een glaasje van dit of dat. lm dan was °1' eenmaal de Oderbrug daar. Lu Itoj ruischte de stroom en daaronder lag in herfst p, slad, muur aan muur en dak aau dak. |r.j,.raakfurt kende Helene. Een paar maal was zij Bno hier geweesl, met vader of Martha, om ïnkoo- Brpn.J'6 <^oen- Voor haar was het de stad. Het klee- Btn„ gazijn van Auerbach scheen haar 'n reuzenzaak I eh de suikerbakkerij van Rosenack had reeds in de droomen harer kindsheid een rol gespeeld. „Kleintje," meende haar broeder, „wij hebben nog twee uur den tijd eer de trein naar Berlijn vertrekt en ik heb nog de noodige zaken hier te doen. Jij kent den weg wel in dit nest." Nest zeide hij. „Je kunt mij over een uur in het wijnhuis van Siemon af halen." Haar was deze regeling heel goed. Ook lichamelijk was het haar een weldaad, na zulk een lange reis zich eens te kunnen vertreden. Zij vond het wêl leuk de straten eens door te loopen, hier en daar voor een winkel te blijven staan, en al het moois te bewonderen, of zich over dit of dat te verbazen. Werkelijk zij kon bij Rose nack niet voorbijkomen. Een kop chocolade met dag- room, ja dat moest zij hebben. Zij was nu zoo rijk, want van alle kanten had men haar wat toegestopt. Dan de eene, zonder dat de ander het mocht mer ken en ten slotte was zij bij tante Marie op Rohl beck geweest, en die had haar apart genomen en had haar een papiertje in de hand gedrukt. (,Daar Mignonne," het was een tien-thalerbewijs geweest. Tien thaler, het was een vermogen. Juist op tijd kwam zij aan het station, de trein stond reeds klaar en Wilhelm had precies tijd ge- roeg om zijn zuster in een volle coupé onder dak te brengen. Helene was buiten adem door het snelle loopen, maar ook door het feit dat zij voor de eerste maal met een trein zou rijden. Zij had een weinig haar heldere bezinning verloren, en haar broeder moest haar terechtwijzen. De bel luidde reeds toen zij zaten en toen zag zij nog hoe Merivaux het perron langs beende. In het eerste oogenblik wilde zij hem roepen: „hier is nog éen plaats!" Wilde wenken en leunde in plaats daarvan diep ademha lend terug. Zij dacht: „die is boos op mij. Jammer. Iu Rackow had hij geen enkel goed woord meer voor je Waarom toch? Je hebt hem toch niets gedaan. Daar floot de locomotief, hij trok aan, kuchend en blazend Een dichte wolk rook en damp trok voorbij het vensier een sterke stoot volgde, een ruk en nog een. Helene greep verschrikt naar de hand van baar broer: was er een ongeluk gebeurd? Doch deze lachte en had reeds een sigarenkoker uit den zak gehaald. En dan volgde er een regelmatig rollen en glijden, als iu een steeds opnieuw ademhalende rhyt- miBulten vlogen de laatste huizen voorbij en de eer ste boomen doken op en verdwenen even snel; daar was in de verte een fabrieksschoorsteen, hu Sn nader en nader, nu stond hij bijna vlak voor het venster - nu was hij weer weg; een troep kraaien fladderde op; op de straat draafde een paard, het was ol het beest alle best deed voor een wed loop, maar werd ingehaald en werd steeds kleiner en kleiner, was spoedig maar een zwart punt en weldra niet meer te zien. Ver voorovergebogen zat Helene en keek naar de steeds wisselende beelden, naar hun komen en gaan, naar hun op- en wegduiken, luisterde naar de rade ren en kroop ineen als eensklaps het gefluit der lo comotief weerklonk en verheugde zich als er een klein baanwachtershuisje kwam, met stram en stijf een man er voor, die zijn vlaggetje in de hand hield, en schrikte op als tegelijk aan de andere zijde een trein donderend en dreunend voorbij stoof. Heel langzaam werden haar zenuwen weer kalm en er kwam een wondervol gjvoel over haar, als in een droom: zoo dus ging het uit haar enge en be nauwde omgeving de wijde, ruime heerlijke wereld In, die daarbuiten lag. Daar vóór snoof en zuchtte die reus en spande zijn groote krachten in, dat het leek alsof hij met duizend slerke paarden lan<.s don weg joeg, nooit moede geweldige vuurreus, die haar verder en verder voerde, hooger en steeds hooger, de wereld in, den roem en het leven tegemoet Plotseling gevoelde zij zich gedrongen mededeeling te doen van de gevoelens die haar bestormden. Zij legde haar hand op den arm van haar broeder. „Wij vbegen jazeide zij, bijna met ontzag. Wilhelm lachte. „Vliegen, Lene? Met dien ellendi- gen boemeltrein. Ach neen. Zoo ver zijn wij in ons goede Pruisen nog niet. Maar in Engeland..." en nu begon hij haar te vertellen van het Engelsche spoor wezen, van den grooten expresstrein, die daar Zuid en Noord verbond, Londen en Edinburg. Hij vertelde van den bliksemtrein tusschen Parijs en Marseille, sprak over Noord-Amerika. Zijn blauwe oogen schit terden. „Ja mijn kleintje, wij leven in een grooten tijd. Wij staan eerst aan het begin der ontwikke ling. Wij zijn slechts de voormannen, die het veld verkennen, die het zaad uitgooien, dat onze kinde ren en kindskinderen zullen oogsten. Het werd langzamerhand schemering en de avond viel. Toen de trein Berlijn naderde was het donker. Uit de duisternis op schitterden als in een nieuw won der, de lichten op. Eerst een enkele, maar tenslotte lieele rijen. Het was alsof de geheele stad ter eere van Helene Hackentin werd geïllumineerd, overal vlamde en gloeide het. Tot dat de trein het station binnenrolde. „Snel kleintje anders kunnen wij geen rijtuig krijgen." Nu de rit door Berlijn. Kwam daar dan geen eind aan? „Zijn wij er nu nog niet, Wilhelm?" Steeds nieuwe straten, breede en nauwe, steeds nieuwe huizenmassa's. Steeds grooter en hooger. steeds schitterender verlicht, steeds rijker de winkel- vens'ers, steeds drukker het verkeer. „Dat is het Dönhofsplein Lene, - kijk eens, dat is het gebouw voor de afgevaardigden daar bre ken nu de wijze mannen zich het hoofd over het wel en wee, van het vaderland. Zoo en daar is het hotel, onze goede „Stad London". De oberkellner, een piekfijne mijnheer in frack en wit vest, stond aan den ingang en boog beleefd: ,.De kamers zijn gereed baron, 54 voor de freule." Het ging een met breede loopers bejegde trap op, éen, twee, drie verdiepingen hoog, zoodat het een msnsch bijna den adem benam. „Hier Lene dit moet je voorloopig maar voor lief nemen," zeide Wilhelm. „Maak je vlug een beetje toonbaar, wij eten beueden." Groot was kamer 54 niet en mooi was het er ook niet met zijn deftige hotel-elegauce, het smalle bed en de kleine waschtafel. Maar Helene zag dat alles niet. Zij had nu haar wensch bereikt, een paar mi nuten heel stil en kalm te zitten, daar op den rand van het bed, een weinig tot zichzelf te kunnen ko men en dan eens goed te begrijpen: „Je bent dus nu werkelijk in Berlijn." Lang liet Wilhelm haar geen tijd. Na een kwar tiertje klopte hij reeds weer. „Ben je klaar!" Toen zij de gang inkwam, die haar een eiudelooze straat leek, 'monsterde haar broer haar van het hoofd tot de voeten. „Nu het kan voor vanavond wel toe." voegde hij er lachend bij. Daar zaten zij samen beneden in de eetzaal, onder het slralende licht der vele gaskronen. Dat was nu bepaald wel gaslicht waarvan zij reeds zooveel had gehoord? Wat een wonderlijk helder licht, dat van uit een hemel neerstraalde Wilhelm bestelde een flesch champagne en zocht op de spijskaart een paar gerechten uit Maar zij kon nauwelijks eten. Het was te °verweldigend dat alles. De groote zaal, als in het licht gedoopt, de vele menschen, het praten en lachen van al de gasten de heen en weer draaiende kellners. „Gezondheid, kleintje. Wat zet jij een oogen op. Bijna alsof je een paradijs bekijkt. Ach kind, dat moet jij je afwennen. Het is niet goed, als men zich zoo verwonderd toont en heusch met water kookt men ook tenslotte in Berlijn. Daar drink eens En zij dronk. Als vuur stroomde het haar door do aderen, sterk en zoet. „Ach Wilhelm, lieve Wilhelm." „Ja, ja, jij klein provinciegansje, het is hier wel wat anders dan in Rohlbeck? Wat? Maar of het hier beter is? Nu daarover zullen wij ons vandaag het hoofd niet breken. Laten wij ons alleen over

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 5