Zaterdag 19 Maart 1910.
54e Jaargang. No. 4677.
'I WüEDE BLAD.
Rinnenlandsch Nieuws.
Van het I Iaagsclie Binnenhof'.
Tweede Kamer.
Helene.
I De vijf uren rijden met den postwagen verliepen
r
vangt, moet drenkelingen of door eenig ongeval getrof-
fen personen, en degenen, die hen bijstaan, ten allen
tijde in zijne inrichting opnemen en hulp verleencn."
Aangezien dit artikel door den bedoelden tapper werd
overtreden, is hij bekeurd en zal dus nader os-er de
zaak hooren. (U. D.)
DOODGEVALLEN,
Aan de Prins-Hendrikkade te Amsterdam is een jcxn-
I gen uit de derde verdieping van een huis gevallen.
in bedenkelijken toestand werd hij naar het gasthuis
i vervoerd, waar hij in den loop vanden nacht overleden
I is.
OVERLEDEN.
De 18-jarige A. L. uit Den Haag, die eergisteren
lusschen Amsterdam en Haarlem bij een botsing tusschen
oen autopakketrijtuig en een tram der E. S. M. ernstig
aan hoofd en beenen werd gewond, is in het gasthuis
te Haarlem overleden.
DR. A. KUYPER WEER BUITENAF.
Uit goede bron verneemt De Ned., dat dr. A. Kuy-
per binnenkort een bezoek zal brengen aan Indië, als 4 OLKSPETITIONNEMENT BOND VOOR STAATS-
gast van den gouverneur-generaal Idenburg. PEN8IONNEERING.
HFT FFiiSTF k wii ifi ut cpmiTrv Uoor de commissie uit den Bond voor Staatspen-
Naar de heer s™neering (bestaande uit mevr. H. M. Le Grand-
t i? j ii i'i i* v» i' c TT- 1 Goudschaal, Rotterdam; mei. Martina G. Kramer, Rot-
LLSd ',dmaaLSchap Van de EerstC Kamer terdam, de heeren I-rans Notscher, Santpoort; P.' Nol-
gv fiu- ting, Amsterdam; B. Kanis, Amsterdam; E. Posthuma,
De heer Schotten had sinds 1902 zitting en zou m j^uwarde G H. Hulsman, Schagen; H. J. Hage-
1916 moeten altreden. len Amnem. p. Hesselink, Vetp; ifwierssum, Gro-
VERDRONKEN.
ningen en A. Voorbrood, Arnhem, benoemd ter voor-
Naar wij vernemen is de hofmeester van het stoom- 1 'puoy nap uba juoui»uuoriTis<IsTf[oA jaq uca Suippiaq
schip „Aurora" van de K. N. Stoomboo'-maatschappij j werd dit petitionnement gezonden aan do bomlsafdet-
cven voor IJmuiden overboord geslagen en in de Noord- lingen.
zee verdronken. Hij zou een kop, koffie brengen aan j Het luidt als volgt:
den loods en moest daarvoor over de deklast klimmen. Aan 11. M. de Koningin der Nid?rlanden.
•Die deklast nu lag zeer hoog opgesteld, althans tot Mevrouw,
een eind boven de reelings. En er waren geen spie- Als Koningin der Nederlanden staat U aan 't hoofd
Noordscliarwoude.
I)e leerlingen van de muziekschool aan den I«m-
gedijk hielden Woensdagavond onder leiding van den
heer And. Olie van Nieuwe Niedorp hun tweede voor
dracht-oefening ten lokale van den heer Stam alhier.
De nummers die op het programma stonden, konden
het ongeveer 100 personen tellende publiek wel be
koren en verwierven een welverdiend applaus. De me
dewerking \iin enkele leden, waaronder 5 dames van
„De Kleine Kapel" van Nieuwe Niedorp.' werd ten
zeerste op prijs gesteld.
Znidschnrtvoude.
De heer Bak, lid van den raad te Zuidschar-
woude, heeft zijn ontslag els zoodanig ingediend.
Xoordficharwoude.
Naar wij uit goede bron vernemen zal uit den
Noordscharwouder gemeenteraad een lid worden af
gevaardigd naar den Pastoor aldaar, met het ver
zoek te willen meedeelen, of over twee jaar reeds
een R.K. school zal zijn gebouwd. Zoo dit wel het
geval is, zal de Raad besluiten een hulplokaal te
bouwen; zoo niet, dan zal een heel nieuwe school
worden gebouwd.
Broels op LangentHjk.
Tot gemeente-opzichter alhier is benoemd de
heer Joh. de Groot.
In deze gemeente zal de straat van het Zuiden
naar het Noorden worden vernieuwd.
Door mej. Swaanswijk is thans definitief ontslag
uit hare betrekking van onderwijzeres gevraagd. Een.
oproeping zal worden gedaan tegen een jaarwedde
van f 550.
van een land met meer dan 5.000.000 inwoners.
Het wel en wee dier menschen gaat U ter harte;
er waren geen spie- J
zen ter beveiliging aangebracht. (Het Volk).
DOOR DE TRAM VERBRIJZELD. B
Te Wageningen is op een overweg in de Nude een U verheugt zich wanneer 't hun goed gaat, en L treurt
kar van den landbouwer B. Wichards door de Ooster- met hen in nood en verdriet.
stoomtram aangereden. Het paard werd gedood; de kar Wij weten ook, dat U niet door eigen aanschou-
geheel verbrijzeld, de tram bleef op de rails. De zoon wing op da h oogte kan zijn van él wat onder Uw
van W. redde zich door van de kar te springen. volk omgaat, en voorat niet in die lagen der maatschap-
EEN KIND VERBRAND pij, die, niet door gebrek aan trouw aan hunne maat-
Moeder uit werken, omdat vader geen geregelde ver- sc'u1PPel'j|<;e verplichtingen, maar door liun economi-
diensten heeft kinderen op jeugdigen leeftijd aan hun s e verst van den troon af staan. Want
lot den gmsciien dag overgelaten, ziedaar de toestand Jva,reT1 niet ,wl-i v"'IJ. <rn er inet aan» _z®u
in menig arbeidersgezin, een ellende, eerst dan goed .u.en raadslieden taa'c stellen om zoo spoedig
belicht, wanneer voorvalt wat gistermorgen op de twee- m<>gel'jjt middelen te beramen, die den nood of het
de verdieDine van het Derceel Bloemslraat 12 aebeur- ^.e van ongelukkigen onder die inwoners zou
den kunnen voorkomen, verminderen of lenigen,
i Onder Uw volk zijn er velen, mannen en vrouwen,
die na een leven van trouw en gehoorzaamheid aan
de verdieping van het perceel BloemsLraat 12 gebeur
de.
Daar woont het gezin van den glazenwasscher V.
Omdat de man niet geregeld werkt, gaat de vrouw
dag aan dag uit schoonmaken, achterlatende drie kin
deren, twee meiijes van 7 en 4 en een jongen van
omstreeks tien jaar. Gistermorgen, esen vóór negenen,
de geschreven en ongeschreven wetten van het land,
en nadat zij met hun arbeid de maatschappij in stand
hebben helpen houden en de nationale welvaart heb
ben doen vermeerderen, op een leeftijd zijn gekomen,
kwam het oudste meisje, waarschijnlijk ten gevolge van Tn i(T- P, J g^"».en,
het stoeien der kinderen, met de gloeiend geTtookte f1 hun werkkracht is opgebruikt of dat zij aanspraak
kachel in aanraking. kuanf doea ^lden. op rust
De kleertjes van "het kind geraakten in een omme- I m V®l^ns de ,™*ning van ondergetekenden, opko-
zien tijds in lichtelaaie. De kleine, doodclijk verschrikt, ™e'lde >™rn ZfUn 1 vertegenwoordigers san
snelde gillend de trappen af, waren de buren haar beet- V" ,meesl uHoenloopenden aard,
pakten en in een deken rolden. Het kind was zoozeer dlaar ""makende duizenden en duizenden uit alle stón-
in vlammen gehuld, dat de deken, waarin men 't rolde, i de 1 ?n rangen, ontlenen deze heden aan he feit,
_t 7ii rmnr hun fïrhwd nnn npn atvKoiivv pn jIpi in-
op verschillende plekken zwaar werd geschroeid. Vree-
dat zij door hun arbeid aan dgn opbouw en de in-
-uding der maatschappij hun deel hebben ge-
een rechtsgrond, die er hun aanspraak op geeft.
sèlijk zag het oudste meisje er uit. Vak het zusje van ZnTSA™"aaSaaPop^
vier jaar was een gedeelte van het haar verschroeid. «hun ^praak opgee
Het oudste meisje werd onmiddellijk naar het Binnen- r1! P® n zonder meer a, conüa praestatic in
„v^bJch,. Haar toostend
onmiddellijk
oen der buren opgenomen. I Mevrouw, wij hopen, dat de stem van deze duizen-
OUDE ZEDEN.
i den tot U moge doordringende nood van niannen en
Als een bewijs hoezieer de plattelandsbevolking in
sommige streken van ons land nog op groote begra
fenissen gesteld is, kan dienen, dat Dinsdag te Achte-
veld bij Barneveld een eenvoudig landbouwer is be
graven, tot bijwoning van wiens uitvaart ongeveer 90
gezinnen waren uitgenoodigd. Rekent men nu elk ge
zin gemiddeld op 5 personen, dan kan men zich voor
stellen welk een schare de teraardebestelling bijwoon
de. Daar het sterfhuis zelf te klein was, diende het
grootste café van het dorpje tot bijeenkomst der treu
renden, in welk café tevens na afloop der plechtigheid
de inwendige mensch versterkt werd. Bij deze gelegen
heid werden o.m. 10 emmers koffie leeggedronken.
ZELDZAME OVERTREDING.
Dinsdagmiddag om hall zes viel een 8-jarig jongetje,
wonende in de Javastraat te Utrecht, te water in de
vrouwen, die in hiun ouderdom, rust en minder zorg
zoeken in Uw land, neemt met den dag toe. Ook
hun aantal stijgt. En deze allen zien naar U op,
wachtend op het woord, dat aan Uw raadslieden, de
taak zal opdragen om aan Uw oordeel maatregelen
te onderwerpen, welke aan dezen maatschappelijke!!
misstand een. bevredigend einde zullen maken, en die
door U aan de Volksvertegenwoordigers zullen worden
voorgelegd.
En wij richten dit verzoek tot U, Mevrouw, omdat wij
in de overtuiging leven, dat U 't als het hoogste geluk
van Uw leven zult beschouwen eenmaal te kunnen
getuigen, dat U over een volk regeert, bij hetwelk de
diepdroeve samenkoppeling' van oud en tegelijk arm
niet meer bestaat.
Tevens werd door de Commissie van de afdeeüngen
van den Bond voor Stóatspensionneering een begelci-
Vleutensehe Wetering, aldaar. Een werkman was er dende circulaire gezonden, waarbij zij verklaart liet
tijdig bij, en redde den kleinen drenkeling. Waar hein welslage der petitie verzekerd te achten, wanneer de
nu onder te brengen? bijna 35u afdeeJingen daartoe krachtig willen meewerken.
Een dicht bij de plek dés onheils wonend tópper Niet zoozeer het groote aantal personen, vereenigingen,
gaf 't bewijs van weinig menschlievendheid, door te enz., dat ons petitionnement zal teekenen, aldus de com-
weigeren den le water geraakte op te nemen. missie, maar wel het groote aantal van bewuste voor-
Echter zal dit muisje voor hem nog een staartje standers onzer betooging, zal indruk maken,
hebben. De plaatselijke verordening op de inrichtingen,
waarin krachtens vergunning door B. en W. verleend Nooroscnarivonae,
sterke drank in 't klein wordt verkocht, op logemen- Donderdagavond gaf het Harmoniegezelschap „Ex-
ten, op de inrichtingen, waarin krachtens verlof andere celsior" een concert ten lokale van den heer Bood.
dan sterke drank wordt verkocht" bepaalt in art. 8:
„De houder van eene inrichting als bedoeld in art. 1 (dit
aedoelt eene inrichting waar drank of eetwaren worden
verkocht om ter plaatse te worden gebruikt) of de
gene, die hem in de uitoefening van zijn bedrijf ver-
De muzieknummers, onder leiding van den heer P.
Pranger uitgevoerd, voldeden zeer goed en verwier
ven een dankbaar applaus. De toonoelstukjes, ter af
wisseling gegeven, brachten veel tot den genoegelijken
avond bij.
17 Maart.
Vreemd-nerveuse, gejaagde stemming, van-ochtend,
in het gebouw der Tweede Kamer. Extra-toeloop naar
de tribunes. Voor het deurtje aan den kant der pu
blieke tribune: de file van wachtenden der buiten
gewone dagen. Wat zou er nu gebeuren! Men
had de optimisten en de „zwartkijkers". Sommigen
zeiden: „Och-wat, 't zal best meevallen. Schaper was
gisteren wat opgewonden, doch de nacht zal wel raad
hebben gebracht. Je zult zien: hij draait-bij! Zal
misschien zeggen, de heeren hebben 't nu ge
zien; mogen zich voor gewaarschuwd houden
Voor ditmaal is de les genoeg geweest. Werk nu,
voor mijn part, maar weer zonder hoofdelijke stem
ming!..."
Kun-je begrijpen, antwoordde pessimist, daar
is Schaper 't mannetje niet voor! Hij is net-precies
zoo'n fox-terrier,Laat, als-ie eenmaal beetheeft,
niet los!".
En men bespiegelde verder. In de kranten was
er 6ok al op gezinspeeld; misschien wel gevechten,
kloppartijen, de zaal ontruimd
Vol stroomden de tribunes. Wat het meest be
langhebbende, allerinteressantste debat niet kan be
reiken, dat doet de kans op „herrie".
Per slot van rekening is 't dan toch nog misge-
loopen. De ochtend tot aan de pauze is ermee ver
knoeid. De heer Schaper, die van de leus is
om, steekt ge uw hand in een wespennest, dén ook
stevig te grijpen, heeft zijn plan doorgezet. Hij
wenschte de Kamer nog eens 20 X 6 minuten
twee volle uren te laten verspillen aan noodeloos
gestem; de heeren, de dwingelanden van 6040 za
gen aldus een dikke streep halen door hun reke
ning om op het debat-Sociale Verzekering tijd uit te
sparen... En dit (zei de heer Schaper) was nu de
„enkelvoudige boekhouding". Probeerden de mannen
van 60 (de zestig „marionetten", gelijk de heer Duys
op zeker rogenblik uitriep, vergetend dat het beeld
wellicht veel-treffender en juister is toe te passen
op de verhouding van zekere „voortrekkers tot
zeker Partij-congres, etc.)... Probeerden zij 't we-
derom hun muilband-taktiek toe te passen, de
heer Schaper zou „de dubbele boekhouding" toe-
passen!
De arme jongste commies-griffier (waarom loste
i zijn collega hem niet eens af, vooj dj. variatie?)
1 heeft c.c. 1200 namen moeten oplezen, en de ont-
I werpjes, die achtereenvolgens werden goedgekeurd
(elk artikeltje, elke considerans apart!) vergden 2
saaie uren. Of de vertooning het gezag der sociaal
democraten zal hebben versterkt valt te betwijfelen.
I De heftige s.ène, die men wachtte, is niet geheel
uitgebleven,
I Toen de heer Schaper, de obstructionist, In den
tijd van een half uur voor de vierde of vijfde maal
stemming vroeg, werd 't mr. Drucker toch te
kras. Hij trachtte op kalmen toon den Appingedam-
mer afgevaardigde ervan te doordringen, dat 't nu
toch „wellejtes" was. Een man-van-Links, onver
dacht; zeker niet ingenomen met de doordrijverij van
Rechts, poogde olie op de golven te storten en al
dus de parlementaire zee tot bedaren te brengen.
t' Mocht niet baten. De heer Schaper was slechts
te vinden voor een soort van excuus, van Rechts
komende. Maar die eisch lokte slechjs hoongelach
uit in de Rechtsche gelederen... Ja, dat kon Scha
per nu toch begrijpen!... Dén kon-ie lang wachten!
„W ie wind zaait, zal storm oogsten!" riep de heer
Duys uit, die buitengewoon onstuimig en wild van
stemming was vandaag... Denken deed aan joggie,
door tumult aangehitst en op kabaal toch zóo be
lust... Heerlijk hè?
Daar verscheen de heer De Savornin Lohman bij
het spreekgestoelte. Hij sprak luider, krachtiger van
toon dan gewoonlijk. Zag vuurrood van opwinding.
Wist zich toch nog, voor zijn doen, kranig te be-
heerschen. De heer Lohman ontkende beslist, dat
hij den voorzitter zou geïnfluenceerd hebben. Bij
menig ander, tegen wien de „schijn" zóo sterk was
van het tegendeel, zou men aan „trucs", uitvluch
ten, denken. Doch het eerlijk woord van een De Sa
vornin Lohman is hier voldoende!
Voorts betwistte de grijze staatsman dat Rechts
hier willekeur had willen uitoefenen. Er waren hon
derd kolom in de „Handelingen" ovep de Verzeke
ring volgepraat. Elders laat men, bij zulke algemeene
beraadslaging, geen replieken toe. „Daar beseft men
wat 's lands belang vordert." Wij bedanken ervoor
om terwille van enkele leden den minister „nog lan
ger te doen tuchtigen
Dit laatste argument mag men niet vergeten! Den
heer Talma, door de jongste discussie toch al hevig
geïrriteerd, verder tegen de parlementaire spitsroe
den te beschutten is een zeer belangrijke factor bij
de houding van Rechts, Woensdag jl. aangenomen.
Tegenover 's heeren Duys' interruptie, dat, waar
men zich door „persoonlijke verdachtmaking" getrof
fen achtte, wees de heer Lohman er terecht op, hoe
de weg open-ligt voor ieder om het woord te vra
gen voor een „persoonlijk feit", Waarom die weg
door niemand is betreden, begrijp ook ik niet
De heer Lohman, en met hem de atmospheer dei
Kamer, werd al-meer warm. Hij wierp den soci
aal-democraten voor de voeten, dat zij in de Kamer
een soort van terrorisme willen voeren; wenschen,
dat het Parlement voor hen „zal buigen". Een ob-
structie-taktiek willen ze, die de drijvers en stokers
van 1903 doet herkennen!
De heer Duys had al geroepen, dat ze Rechts „veel
te groote Farizeeërs" waren om ongelijk te beken
nen
De „herrie" bloeide aardig op
De heer Schaper barstte uit tegen jhr. De Geer;
schreeuwde: „Zóo onbeschoft als jij en je leelijke
kornuiten zijn we niet!..."
Forsche hamerslag. Schaper voor de tweede maal
tot de orde geroepen... Denk aan het Reglement van
Orde, vermaande praesus
Dat was de zware donderslag geweest, die het
onweer „brak", zooals men dat noemt.
Van dat moment af keerde de parlementaire stroom
in zijn bedding terug
Dreven de loodkleurige wolkjes af.
Nog wat grauwe verveling van twintig „hoofdelijke
stemmingen". Toen was 't uit.
Maakte de heer Schaper zijn excuses aan het smet-
teloos-blanke, onschuldige Links
Konden we weer voortgaan zonder obstructie.
En bij 't allereerste naturalisatie-wetje, dat bij
enkelen hamertik erdoor ging, galmde er een „hè!"
van blijde verluchting Joor de zaal.
Intusschen heeft de aardigheid van den heer Scha
per dit minder-amusante gevolg gehad, dat we mor
gen, Vrijdag, weer moeten terugkomen!
't Was nadat de gansche ochtend vermorst
werd te voorzien, dat we met Batavia-Buitenzorg
niet gereed zouden komen. Heftig is de oppositie
tegen dat voorstel, hetwelk (gelijk men weet) op 18
November jl. in stemming zou komen, doch dat de
minister Malefijt wijselijk nog „in petto" deed hou
den.
Hij zond eene nota in over dit voorstel van aan
koop, doch 't is wel zeer de vraag, of deze nota
redding zal brengen!
De heerèn Bos, Bogaerdt, Helsdingen, bien éton-
nés de se trouver ensemble! gingen het ontwerp
op forsche manier te lijf. Dr. Bos wees erop, hoe de
aandeelen Ned.-Ind. Spoorweg-mpij hebben „geschom
meld" van 208 op 270... Maar: in October Jl. (na
dat de Memorie van Antwoord tot aankoop van het
lijntje Batavia-Buitenzorg was verschenen) liepen zij
op 250270, na 18 November liepen ze terug:
260250 (in deze maand)! 't Kan „toeval" zijn,
doch 't geeft, zeg ik, met dr. Bos, te den
ken!
De verdediging des ministers was, totdusver, mat,
flauw, weinig zeggend.
ik zou niet zoo hoog durven wedden op het leven
van dit parlementaire kindeken in de windsels,
wanneer we morgen, Vrijdag eindelijk uiteengaan
Want de aardigheid-Schaper berokkent dat we mor
gen 10.15 ure weer present moeten zijn. Hoe 't ver
der loopen zal?De goden mogen 't weten!
Heden, c.c. half zes, stelde mr. Van Karnebeek
voor, morgen niet in de sectiën te vergaderen. De
voorzitter was er-tegen. Dan maar stemmenHet
bleek dat er een kleine dertig leden in de zaal
waren
O, Halley-komeet, zijt gij dan toch de schuld van
al deze rare, verbijsterende dingen...? Ik begin het
waarachtig te gelooven!
Mr. ANTONIO.
Feuilleton.
ROMAN
van
HANS YON ZOBELTITZ.
7.
En zoo ging Lene Hackentin naar Berlijn. Eerst
mocht Helene naar Berlijn opdat mevrouw Harries, die
mijnheer Schwarz als de grootste leermeesteres had
geprezen, Helene's stem eens zou onderzoeken. Meer
wilde de oude ritmeester nog niet toestaan.
Wilhelm moest toch weer naar de hoofdstad, hij
moest zijn zuster dan maar meenemen.
Er vielen tranen bij het afscheid. Maar Helene keek
toch weer vroolijk en opgewekt over het herfstland
schap eer de postwagen den Stellberger dijk had be
reikt.
Zij zaten alleqji in den bijwagen, Wilhelm en zij.
|Het scheen haar broeder eveneens te gaan als haar.
lOok hij die vlug was aangedaan, had bij het afscheid
Ivan vrouw en kinderen, de waterlanders in de oogen
I gekregen. Later zat hij nog een poosje bedrukt in
Ixijn hoekje te kijken, sprak van zijn lief Rohlbeck,
Imaar even later had hij zich weer opgericht. „Wel,
Izusje, zoo in gedachten? Wacht maar, wat zal jij
|iu Berlijn een oogen opzetten!" Hij had daarbij heel
I vroolijk gelachen en hij was begonnen haar allerlei
|van Berlijn te vertellen.
heel snel. Er was nu werkelijk genoeg te hooien
|en te zien: dan eens reed er een bekende voorbij,
die noodig eens moest worden goedendag gezegd;
dan moest op een poststation van paarden worden
verwisseld en men dtxwk in S.edberg kon.c en men miu-
aagmaaide in Reppen. Het waa eigenlijk verwonder-
"ik hoe Wilhelm overal bekend was. Up elk at&tion
I *8®en er menschen naar hem toe: „Wel mijnheer
I e baron, hoe gaat het in Berlijn'?1 „Hoe staan
he zaken?" „Gaat hel vóóruit met onzen spoor-
Daau?" Eu wilheim schudde handen, gat' antwoord
achte en traeteerde op een glaasje van dit of dat.
lm dan was °1' eenmaal de Oderbrug daar. Lu
Itoj ruischte de stroom en daaronder lag in herfst
p, slad, muur aan muur en dak aau dak.
|r.j,.raakfurt kende Helene. Een paar maal was zij
Bno hier geweesl, met vader of Martha, om ïnkoo-
Brpn.J'6 <^oen- Voor haar was het de stad. Het klee-
Btn„ gazijn van Auerbach scheen haar 'n reuzenzaak
I eh de suikerbakkerij van Rosenack had reeds
in de droomen harer kindsheid een rol gespeeld.
„Kleintje," meende haar broeder, „wij hebben nog
twee uur den tijd eer de trein naar Berlijn vertrekt
en ik heb nog de noodige zaken hier te doen. Jij
kent den weg wel in dit nest." Nest zeide hij. „Je
kunt mij over een uur in het wijnhuis van Siemon af
halen."
Haar was deze regeling heel goed. Ook lichamelijk
was het haar een weldaad, na zulk een lange reis
zich eens te kunnen vertreden.
Zij vond het wêl leuk de straten eens door te
loopen, hier en daar voor een winkel te blijven
staan, en al het moois te bewonderen, of zich over
dit of dat te verbazen. Werkelijk zij kon bij Rose
nack niet voorbijkomen. Een kop chocolade met dag-
room, ja dat moest zij hebben. Zij was nu zoo rijk,
want van alle kanten had men haar wat toegestopt.
Dan de eene, zonder dat de ander het mocht mer
ken en ten slotte was zij bij tante Marie op Rohl
beck geweest, en die had haar apart genomen en
had haar een papiertje in de hand gedrukt. (,Daar
Mignonne," het was een tien-thalerbewijs geweest.
Tien thaler, het was een vermogen.
Juist op tijd kwam zij aan het station, de trein
stond reeds klaar en Wilhelm had precies tijd ge-
roeg om zijn zuster in een volle coupé onder dak te
brengen. Helene was buiten adem door het snelle
loopen, maar ook door het feit dat zij voor de eerste
maal met een trein zou rijden. Zij had een weinig
haar heldere bezinning verloren, en haar broeder
moest haar terechtwijzen. De bel luidde reeds toen
zij zaten en toen zag zij nog hoe Merivaux het
perron langs beende. In het eerste oogenblik wilde
zij hem roepen: „hier is nog éen plaats!" Wilde
wenken en leunde in plaats daarvan diep ademha
lend terug. Zij dacht: „die is boos op mij. Jammer.
Iu Rackow had hij geen enkel goed woord meer voor
je Waarom toch? Je hebt hem toch niets gedaan.
Daar floot de locomotief, hij trok aan, kuchend en
blazend Een dichte wolk rook en damp trok voorbij
het vensier een sterke stoot volgde, een ruk en
nog een. Helene greep verschrikt naar de hand van
baar broer: was er een ongeluk gebeurd? Doch deze
lachte en had reeds een sigarenkoker uit den zak
gehaald. En dan volgde er een regelmatig rollen en
glijden, als iu een steeds opnieuw ademhalende rhyt-
miBulten vlogen de laatste huizen voorbij en de eer
ste boomen doken op en verdwenen even snel;
daar was in de verte een fabrieksschoorsteen, hu
Sn nader en nader, nu stond hij bijna vlak voor
het venster - nu was hij weer weg; een troep
kraaien fladderde op; op de straat draafde een paard,
het was ol het beest alle best deed voor een wed
loop, maar werd ingehaald en werd steeds kleiner
en kleiner, was spoedig maar een zwart punt en
weldra niet meer te zien.
Ver voorovergebogen zat Helene en keek naar de
steeds wisselende beelden, naar hun komen en gaan,
naar hun op- en wegduiken, luisterde naar de rade
ren en kroop ineen als eensklaps het gefluit der lo
comotief weerklonk en verheugde zich als er een
klein baanwachtershuisje kwam, met stram en stijf
een man er voor, die zijn vlaggetje in de hand hield,
en schrikte op als tegelijk aan de andere zijde een
trein donderend en dreunend voorbij stoof.
Heel langzaam werden haar zenuwen weer kalm
en er kwam een wondervol gjvoel over haar, als in
een droom: zoo dus ging het uit haar enge en be
nauwde omgeving de wijde, ruime heerlijke wereld
In, die daarbuiten lag. Daar vóór snoof en zuchtte die
reus en spande zijn groote krachten in, dat het leek
alsof hij met duizend slerke paarden lan<.s don weg
joeg, nooit moede geweldige vuurreus, die haar
verder en verder voerde, hooger en steeds hooger,
de wereld in, den roem en het leven tegemoet
Plotseling gevoelde zij zich gedrongen mededeeling
te doen van de gevoelens die haar bestormden. Zij
legde haar hand op den arm van haar broeder. „Wij
vbegen jazeide zij, bijna met ontzag.
Wilhelm lachte. „Vliegen, Lene? Met dien ellendi-
gen boemeltrein. Ach neen. Zoo ver zijn wij in ons
goede Pruisen nog niet. Maar in Engeland..." en nu
begon hij haar te vertellen van het Engelsche spoor
wezen, van den grooten expresstrein, die daar Zuid
en Noord verbond, Londen en Edinburg. Hij vertelde
van den bliksemtrein tusschen Parijs en Marseille,
sprak over Noord-Amerika. Zijn blauwe oogen schit
terden. „Ja mijn kleintje, wij leven in een grooten
tijd. Wij staan eerst aan het begin der ontwikke
ling. Wij zijn slechts de voormannen, die het veld
verkennen, die het zaad uitgooien, dat onze kinde
ren en kindskinderen zullen oogsten.
Het werd langzamerhand schemering en de avond
viel.
Toen de trein Berlijn naderde was het donker. Uit
de duisternis op schitterden als in een nieuw won
der, de lichten op. Eerst een enkele, maar tenslotte
lieele rijen. Het was alsof de geheele stad ter eere
van Helene Hackentin werd geïllumineerd, overal
vlamde en gloeide het. Tot dat de trein het station
binnenrolde.
„Snel kleintje anders kunnen wij geen rijtuig
krijgen."
Nu de rit door Berlijn. Kwam daar dan geen
eind aan? „Zijn wij er nu nog niet, Wilhelm?"
Steeds nieuwe straten, breede en nauwe, steeds
nieuwe huizenmassa's. Steeds grooter en hooger.
steeds schitterender verlicht, steeds rijker de winkel-
vens'ers, steeds drukker het verkeer.
„Dat is het Dönhofsplein Lene, - kijk eens, dat
is het gebouw voor de afgevaardigden daar bre
ken nu de wijze mannen zich het hoofd over het
wel en wee, van het vaderland. Zoo en daar is
het hotel, onze goede „Stad London".
De oberkellner, een piekfijne mijnheer in frack
en wit vest, stond aan den ingang en boog beleefd:
,.De kamers zijn gereed baron, 54 voor de freule."
Het ging een met breede loopers bejegde trap op,
éen, twee, drie verdiepingen hoog, zoodat het een
msnsch bijna den adem benam.
„Hier Lene dit moet je voorloopig maar voor
lief nemen," zeide Wilhelm. „Maak je vlug een
beetje toonbaar, wij eten beueden."
Groot was kamer 54 niet en mooi was het er ook
niet met zijn deftige hotel-elegauce, het smalle bed
en de kleine waschtafel. Maar Helene zag dat alles
niet. Zij had nu haar wensch bereikt, een paar mi
nuten heel stil en kalm te zitten, daar op den rand
van het bed, een weinig tot zichzelf te kunnen ko
men en dan eens goed te begrijpen: „Je bent dus
nu werkelijk in Berlijn."
Lang liet Wilhelm haar geen tijd. Na een kwar
tiertje klopte hij reeds weer. „Ben je klaar!" Toen
zij de gang inkwam, die haar een eiudelooze straat
leek, 'monsterde haar broer haar van het hoofd tot
de voeten. „Nu het kan voor vanavond wel toe."
voegde hij er lachend bij.
Daar zaten zij samen beneden in de eetzaal, onder
het slralende licht der vele gaskronen. Dat was nu
bepaald wel gaslicht waarvan zij reeds zooveel had
gehoord? Wat een wonderlijk helder licht, dat van
uit een hemel neerstraalde
Wilhelm bestelde een flesch champagne en zocht
op de spijskaart een paar gerechten uit Maar zij
kon nauwelijks eten. Het was te °verweldigend
dat alles. De groote zaal, als in het licht gedoopt,
de vele menschen, het praten en lachen van al de
gasten de heen en weer draaiende kellners.
„Gezondheid, kleintje. Wat zet jij een oogen op.
Bijna alsof je een paradijs bekijkt. Ach kind, dat
moet jij je afwennen. Het is niet goed, als men
zich zoo verwonderd toont en heusch met water
kookt men ook tenslotte in Berlijn. Daar drink
eens
En zij dronk. Als vuur stroomde het haar door
do aderen, sterk en zoet. „Ach Wilhelm, lieve
Wilhelm."
„Ja, ja, jij klein provinciegansje, het is hier wel
wat anders dan in Rohlbeck? Wat? Maar of het
hier beter is? Nu daarover zullen wij ons vandaag
het hoofd niet breken. Laten wij ons alleen over