H e 1 e n e. Woensdag 25 Mei 1910. 54ste .Jaargang No. 4715. Bekendmakingen, Binnenlandsch Nieuws. illfilStl NiElWS- limit- Dit nummer bestaat uit een blad. GEMEENTE SCIIAGEN, ding geschieden bij den Officier, met het onderricht belast, en wel bij den aanvang van het eerste oefenings uur in den aanstaanden winter. In de eerste helft van Januari a.s. zal ten overstaan van eene Militaire Commissie een onderzoek plaats BEPLANTINGEN. i hebben, waarbij voor hen, die in aanmerking komen om j in het volgend jaar bij de militie te worden ingelijfd, j de gelegenheid zal bestaan tot het verwerven van een De Burgemeester der gemeente Schagen noodigt de bewijs van voorgeoefendheid, ingezetenen uit te willen medewerken, beschadi-l De bewijzen van voorgeoefendheid zijn drieërlei ging van de gemeente-beplantingen te voorkomen. I een bewijs van militaire bekwaamheid behagen, den 13 Mei 1910. een bewijs van lichamelijke geoefendheid, en De Burgemeester, een bewijs van militaire bekwaamheid én lichamelijke J. P. W. VAN DOORN. geoefendheid. De loielingen, die een der bewijzen verwerven, wor den, op hunne aanvrage, ingelijfd bij het korps en i geplaatst in het garnizoen hunner keuze, voor zoover zij daartoe geschikt zijn en dit met de belangen van De Burgemeester van Schagen maakt bekend, dat 1 dcn dienst is overeen te brengen. Bezitters van het voor jongeheden van 16—24-jarigen leeftijd, indien al- in de kaatste plaats genoemd bewijs hebben echter in thans een voldoend aantal hunner zich aanmeldt, m d<;ze den VOOITang boven bezitters van een der beide den aanstaanden winter een cursus zal worden gehou- cerstpienoemde bewijzen den tot het ontvangen van voorbereidend militair on-i houders van een'bewijs van militaire bekwaam- denaeht. heid én lichamelijke geoefendheid hebben bovendien Dit ondeiricht heeft o.a. ten dpel: aanspraak om vóór anderen in aanmerking te komen VOORBEREIDEND MILTAIR ONDERRICHT. Aanmelding voor den aanstaanden iv inter cursus. te verschaffen om de geschiktheid te verwerven tot het voldoen aan de eischen van militaire bekwaamheid, en zooveel mogelijk ook aan die van lichamelijke ge Aan liet bovenomschreven onderzoek kan ook wor den deelgenomen door tot korte oefening ingelijfde lo- StarfMd, be&id bi) ar,. 104 d,r MM.wef .901: n~S.a^"K: aan loflied» de ^.endbeid r-W- SSS, fen tot het venven-en van (hft m,htair getu,£chnft verlenging van dit uitstel, yereischt voor de toelating tot het Reservekader dei Dij 'he| OJ<,^k wordt Mk gevorderd cenige ge- Infantene, der estii^ArtiLlerie of der Gerue, oefendheid in het schieten. Voor jongelieden die in staat Voor de toekomstige miktieplichligen loopt de cu - waren zich in of nabij hunne woonplaats in het schie- sus over twee achtereenvolgende wintertijdperkenvoor jen bekwamen, zal tekortkoming in de gestelde de adspiranten van het Reservekader over één win- eiscli^n van schietvaardigheid een beletsel zijn om het tertijdperk. bewijs van militaire bekwaamheid te verwerven. Daar liet onderricht heeft plaats ten minste 4 uren pei om Wordt aangeraden om, zoo daartoe gelegenheid be- weekhet begint 1 October of zoo spoedig mogelijk staat_ deej nemen aan de schietoefeningen tot verhoo- daarna ,en duurt tot einde Januari. 'ging van 's lands weerkracht die bij voldoende deel- De aanmelding tot deelneming aan het onderricht nemjng) zoowel in garnizoens- als in sommige andere moet geschieden vóór 1 Juni eerstkomende ter secre- p]aatsen met bruikbare schietbanen telken jare van 1 tarie der gemeente, op de werkdagen, des voorrruddags tot 1 September worden gehouden, van 9 tot 12 uur, alwaar verdere inlichtingen kunnen j Schagen den 10 Mei 1910. worden verkregen en de volledige regeling dezer aan- j gelegenheid voor belanghebbenden ter inzage ligt. Melden zich méér deelnemers aan, dan met het 2 op de beschikbare lokaliteit kunnen worden ge- end, dan worden niet toegelaten de ingeschrevenen De Burgemeester voornoemd, J. P. W. VAN DOORN. voor «ie militie, die niet vroeger het onderricht van twee achtereenvolgende wintertijdperken of wel van het voorgaande wintertijdperk hebben gevolgd, en voorts de jongslen in leeftijd. Jongelieden, die op 1 Juni e.k. nog niet jnilitie- plichtig waren, of, wel militieplichtig zijnde, doch zich ter zake van uitoefening van of opleiding tot land bouw, handel en nijverheid enz. buitenslands bevin den en eerst na 1 Juni in Nederland terugkeeren, kun nen zich ook na genoemden datum, mits vóór den aan vang van het onderricht, tot deelneming aanmelden. Voor hen geschiedt de aanmelding zoo tijdig mo gelijk rechtstreeks bij den Inspecteur der Infanterie te 's-Gravenhage, onder opgaaf van het juiste adres van den belanghebbende en van de Gemeente, waar hij het onderricht wenscht bij te wonen, en onder over legging van de bescheiden, waaruit blijkt, dat bij tot het doen _zijner aangifte vóór 1 Juni niet was gehou- den. Jongelieden dezer categorie, die reeds in dit jaar moeten loten en van wie alzoo te voorzien is, dat zij wellicht slechts gedurende één wintertijdperk het on derricht kunnen volgen, zullen, zoo zij in eene gar nizoensplaats wonen of zich daartoe naar een nabu rige garnizoensplaats willen begeven, in de gelegenheid gesteld worden in te halen, hetgeen zij door het niet- bijwonen van het onderricht in het vorig wintertijdperk hebben verzuimd. Latere aanmelding voor het onderricht is ook toege laten voor lotelingen, die in het vorig jaar reeds heb ben geloot, en in verband met het door hen getrok ken nummer in aanmerking komen eerst in het aan- staan«le jaar bij de militie te worden iijgelijfd. Voor deze categorie van militieplichtingen moet de aanmel- Feuilleton. BREEZAND. Maandagavond vergaderde in het café „de Vriend schap" alhier het hittenfonds te Anna Paulowna. Deze algemeene vergadering was belegd op aan vraag van 6 leden. De Voorzitter, de heer S. Boer man, opent met het gebruikelijke welkom de verga dering en spreekt zijn spijt uit, dat niet meerderen zijn opgekomen. Daarna leest de secretaris, de heer H. v. Stipriaan, de notulen van de vorige vergadering, welke onver anderd worden goedgekeurd. Thans geeft de Voorzitter het woord aan een van de zes leden, die verzocht hebben, deze vergadering bijeen te roepen. De heer A. Buij zegt, dat eenigen tijd geleden A. Schenk bij hem kwam, en vertelde, dat hij geschrapt was als lid van het Hittenfonds. Een reden daar voor wist hij (S.) niet. Sommigen zeiden, dat het was, omdat hij ook een ket van zijn vader had. An deren beweerden, dat het was, omdat hij zijn hit te weinig voer en te veel slaag gaf. Zelfs werd ge sproken van snijden en kerven. Gewaarschuwd was Schenk door het bestuur nooit. De heer Buij zou daarom nu gaarne eens hooren, of het Bestuur wettige redenen had om Schenk te schrappen. Voorzitter antwoordt, dat er eenigen tijd geleden een bestuursvergadering belegd is, op aanvraag van Bos, Das en den boekhouder. In die vergadering is besloten, S. te schrappen, omdat de hit te weinig voer kreeg en de hitten van zijn vader te veel bij hem waren. De heer Das zegt, dat over snijden niet gespro ken is. Wel had de hit een wond, die bij S. maar niet genezen wilde. Nu het beest een anderen eige naar heeft, wordt de wond heter. De heer Bos zegt, dat het bestuur Schenk geroy eerd heeft om het fonds voor schadelijden te be hoeden. 't Verwondert hem, dat S., die toch in de eerste plaats belanghebbende is, niet zelf den mond open doet. De heer Buij antwoordt, dat S. dit moeilijk doen kon, omdat hij niet als lid op de vergadering tegen woordig is. Hij heeft dus geen recht om het woord te voeren. Daarop geeft de Voorzitter het woord aan Schenk. Deze zegt, dat hij daags na de bestuursvergadering een aangeteekenden brief ontving, waarin hem ge meld werd, dat het bestuur hem geschrapt had. Hij vroeg daarop Das naar de redenen, maar deze wilde niets zeggen; hij wendde zich daarop tot Bos, maar deze verwees hem naar Boerman. Deze vertelde hem, dat het gebeurd was om de hitten van zijn vader; die moesten weg. Later zei de boekhouder, dat Boer man wel beter wist, dat er wel andere redenen he stonden. voornamelijk het niet goed verzorgen, van de dieren. Vreemd vindt hij het, dat hij nooit gewaar schuwd is. De hit is door hem niet mishandeld. Wel heeft Ij ij zijn best gedaan, bedoelde wond te heelen. Buij zegt, dat hij vindt en anderen zeggen 't ook, al is 't niet tegen de betrokken personen, dat Das als commissaris niet hoort bij Bos als taxateur, om dat de eerste veel te veel van den laatste afhanke lijk is. Bos en Das daarentegen beweren, dat er van af hankelijkheid in dat opzicht geen sprake is en de commissaris den taxateur volstrekt niet naar de oogen behoeft te zien. De heer D. Rozelaar zegt, dat hij deze vergade ring mee aangevraagd heeft, omdat hij eigenlijk een weinig ontevreden was. Wanneer dezen winter zijn hit doodgevallen was, had hij bijna niets uit het fonds gekregen, terwijl er ketten zijn, niet heter dan de zijne, die veel hooger verzekrd zijn. Dat vindt hij onbillijk. Die onbillijkheid is echter hij de laatste taxatie weggenomen. Borst zegt, dat hij mee aangevraagd heeft, omdat Schenk dat graag wilde en och, hij zelf wil ook wel een vergadering, omdat hij er wat aan verdient. Kossen steunde Schenk, om te weten of deze ver keerd behandeld was. Hij wilde, weten, aan welken kant het recht was. Voorzitter vraagt of allen voldaam-zijn over de ge geven inlichtingen en daar niemand antwoordt, gaat hij tot de rondvraag over. De heer J. Wendel wilde graag weten, waarom zijn ket verlaagd is. Er zijn wel lui, en hieronder Buij in de eerste plaats, die zeggen dat hij ze mis bruikt, maar dat moeten ze dan maar eerst eens bewijzen. Buij antwoordt dat dat misbruiken eigenlijk over matig gebruiken is. Geen dier houdt op den duur de ritten uit, die ze hij Wendel moeten doen. De taxateur legt daarna uit, waarom hij de hit van Wendel meende te moeten verlagen. Deze heeft er goed op gepast, anders kon het dier niet zoo goed er uit zien, maar daarom kan een beest toch wel om andere redenen in waarde achteruit gaan. Wendel wil echter van verlaging niets weten; dan gaat hij er liever uit. A. Tiel Gz. wilde vragen, of Schenk weer in het fonds mag of niet. 't Bestuur heeft evenmin goed gehandeld als S. 't Eerste toch had Schenk behooren te waarschuwen, al behoeft dit niet volgens de let ter van het reglement. De Voorzitter stelt daarop voor, de zaak met een sisser te laten afloopen en Schenk weer toe te laten. De overige bestuursleden zijn daar echter sterk tegen en dreigen met onmiddellijk ontslag, zoo ook de taxateur. De Voorzitter bedankt daarop met het eindigen i van het loopende boekjaar, iets waarin hij door het geheele bestuur gevolgd wordt met uitzondering van Das, die het bijltje er dadelijk hij neer legt. Met op twee na algemeene stemmen wordt daarna besloten dadelijk weer een nieuwen commissaris te kiezen. De heer Tiel vindt, dat de vergadering dan iets zou doen, wat ze niet mag doen, omdat het niet op de agenda stond. Anderen meenen daarentegen, dat het wel mag, omdat het reglement er niets van zegt en de alge meene vergadering een besluit in dien zin kan ne men. Na stemming en herstemming wordt gekozen de heer A. Wiggers, die voorloopig de benoeming aan neemt. Bos zegt, dat v. Keulen wel graag in 't fonds zou willen blijven, hoewel hij de gemeente veriaten heeft. Algemeen wordt goedgevonden dit voorloopig toe te staan. Daar de rondvraag verder niets oplevert, sluit de oorzitter, na den heer Das den dank der vergade ring gebracht te hebben, voor de moeite, die hij zich voor het fonds getroost heeft, met de beste wen- schen voor de vereeniging. Wieringen. Voor rekening van 42 leden onzer onderafdeeling der V.P.N. werden jl. Vrijdag op de Amsterdamscha eierenveiling geveild 7570 eieren. De hiervoor ge maakte prijzen waren zeer goed en varieerden van f 2.65 tot en met f 5.40 per 100 stuks. De leden zullen aan schoon geld ontvangen voor eieren van 15 in een kilo 3.4 cent per stuk, van 3 6 en 17 in een kilo 3.1 cent per stuk, van 18 en 19 in een kilo 2.8 cent per stuk en van 19 en 20 in een kilo 2.6 cent per stuk. Wieringen. Heden worden te Den Helder voor de korte oefe ningen ingslijfd de lotelingen W. Snooij Jz. en P. Takes Wz., en nog van de lichting 1909, de loteling D. Verfaille. Aangezien Verfaille lichamelijke gebre ken heeft en zich verleden jaar niet aan de keuring heeft onderworpen, wordt hij nu voor dit verzuim opgeroepen en dan zeker afgekeurd. ANNA PAULOWNA. De uitslag der verkooping van een huis, met erf, wei- en bouwland, staande aan den Schorweg te Ana- na Paulowna en toebehoorende aan den heer J. de Eoer, is geweest, dat kooper werd de heer K. J. Kos ter q.q. te Alkmaar voor f 3000, VLEK-TYPHUS. Men meldt aan de Tel. uit den Hoek van Holland dd. 23 Mei: Deze ziekte neemt te 's-Gravenzande onrustharen- de afmetingen aan. Dagelijks komen er nieuwe geval len bij. Een viertal patiënten zijn reeds gestorven. Het oude postkantoor, dat juist door een nieuw ver vangen is, heeft men als ziekenbarak ingericht. Aan den Maasdijk, onder deze gemeente, is een geheel gezin aangetast, waarvan een patiënt al door de me dici opgegeven is. De eerste gevallen moeten reeds van 4 maanden terug dateeren. Daar men eerst sedert een paar dagen stappen genomen heeft de besmet ting zooveel mogelijk tegen te gaan, hebben de medici deze ziekte zeker niet als zoo ernstig beschouwd. Intusschen is deze gevaarlijke ziekte reeds vandaar naar Berkel-Rhodenrijs overgebracht en zooals wij vandaag vernamen, moet zich ook een geval in Am sterdam voorgedaan hebben, dat klaarblijkelijk ook van 's-Gravenzande afkomstig moet zijn. Ook moet zich in 't garnizoen te Harderwijk een geval van vlektyphus voorgedaan hebben. In de gemeente Hilligersberg heeft zich, ten huize van den notaris Vink, een geval van vlektyphus voor gedaan -Men vermoedt, dat de besmetting door een kolo niaal die met verlof te 's-Gravenzande vertoefd heeft overgebracht is. GOED AFGEBOOPEN. Ter plaatse waar de Ooster Stoomtram de lijn Arn hem—Nijmegen kruist, had een ongeluk plaats, dat betrekkelijk goed is afgeloopen. Een jonge dame fietste en hoorde plotseling de tram achter zich. Daar- \oor ter zijde willende gaan, reed zij vlak tegen een automobiel aan. die juist van de tegenovergestelde richting kwam. Wonder boven wonder bekwam de jon ge dame slechts weinig letsel, doch het rijwiel was geheel vernield. OVERLEDEN AAN DE GEVOLGEN. Mejuffrouw Dijkstra van Zaandam, die Zondag- ROMAN van HANS VON ZOBELTITZ. 26. Z O. Het gebeurde dikwijls dat het groote geduld en de lijdzaamheid van Merivaux Lene half razend maak te. Zij voelde daar tevens een poging in, een dwang: f alsof hij haar wil trachtte te buigen, haar wilde j knechten in alle tijden. Scherp werd zij dan en bit ter. Totdat zij weer tot zichzelf zeide: het is im mers zijn groote liefde, die op wederliefde hoopt en wacht. Er kwamen dagen, waarin een weerlooze, weldoen de moeheid over haar lag, dan was zij zacht, toege vend ook voor hem; duldde zij zijn teederheid; luisterde naar zijn spel, ging zelf naar den vleugel, en zong het een of ander zwaarmoedig lied. Maar juist een dergelijk oogenblik was voor haar een ware mar teling. Wanneer zij hem dan achter zich wist, zijn adem voelde, zijn hand zag, wanneer die zich naar het muziekblad uitstrekte, dan kwam de terugslag. Dan brak zij plotseling af, sprong op, en er kwa men oogenblikken, waarin het haar een vreugde was hem pijn te doen. Een vreugde, die haar de diepste kwellingen en smartelijkste schaamte kostte. Geheel verlaten en eenzaam voelde Lene zich dik wijls Grenzenloos onnut daarbij. De huishouding in het huis in de stad hield Martha recht op haar gemak. -u Slechts met de jongens bemoeide Lene zich meer dan vroeger. De eerste aanleiding daartoe was, dat Hans op een keer met zijn Fransche thema hulp bij haar had gezocht. „Help mij toch eens, tante Lene U heeft immers toch een verloofde, die een halve Franschman is." En zij hielp zoo gaarne, het was haar een ware weldaad iemand behulpzaam te zijn. Spoedig kwam ook Thede met het een of an der aanzetten. En wanneer de oudste verzocht, eisch- te do tweede. Maar hij deed het met zulk een leuke onbeschoftheid, dat men er niet eens boos over kon worden. Menigmaal was het haar, alsof zij haar heide neven nu eerst leerde kennen. En ook dan had zu weder haar stille vreugde. Hans was nu een jongen van zestien jaar, een langopgeschoten, en een weinig uit zijn kleeren gegroeide slungel, een boekenwurm, die vlijtig leerde. Thede was veel levendiger, stelde zich steeds op den voorgrond, leerde spelend, wat de oudste zich met alle moeite veroverde. Somwijlen schilderde Lene zich de loopbaan van beiden af, of hoorde de jongens daarover uit. Hans wilde architect worden, of ingenieur bij den spooiv weg. Thede dweepte met den bonten soldatenrok, die alle Hackentins steeds met eere hadden gedragen. Ook trok de zee hem zeer aan en dweepte hij er mee deel uit te maken van de manschap der opko mende Duitsche vloot. Dat was zeker: de beide jongens zouden andere wegen gaan, dan tot dusver door vorige geslachten waren gevolgd. In hun binnenste stroomde nog ge noeg van het warme bloed van het oude geslacht. Maar het bloed der moeder had zich daarmee ver mengd, en dat bloed drong krachtig door, meer nog bij den oudste dan bij Thede. Zij zouden het be paald eenmaal wel goed in het leven maken. Wer den zij misschien nu eindelijk weer eens een paar mannen, die hun bezittingen zouden vermeerderen, inplaats van die teerders vanaf den grooten hoop. Helene dacht dikwijls: de Hackentins kunnen veel geld best gebruiken. Juist dezen winter kwam haar dat duidelijk tot bewustzijn. Dat 't in Rackow stropte, had zij dezen zomer al wel begrepen. Eens vertelde Wilhelm, dat nu eindelijk de bom wel zou barsten. En eindelijk hoorde men dat de schuldeischers bet wachten moede wa ren. Toen kwam oom Ernst naar Berlijn. Maar wan neer men had gedacht, dat hij terneergeslagen zou zijn, dan had men zich leelijk vergist. „Ja ja, mijn lieve Martha," meende hij, met zijn gewoon vriende lijk lachje, „wij zijn aan het einde van den akker. Dat klinkt heel leelijk niet waar? Het is echter niet zoo slim. Een paar jaar en we zijn er weer boven op. Waarvoor heeft men anders zijn goede vrienden? En voor dezen zomer heb ik mij het postje van directeur van een Kurhaus veroverd." Daarna keek hij onder zijn monocle door naar tante Marie. Ze ker het kleine gezichtje was wel wat spitser ge worden, maar zij droeg het kopje nog even hoog. „Ja ja, ik verheug mij zeer op Ems, Het zal daar wel oiïi uit te houden zijn. Heel Europa is daar vertegenwoordigd. Mignonne, kleintje, jou noodig ik uit. Maar dan ben je misschien al een gelukkig vrouwtje en Merivaux zal je niet zoo spoedig vrijaf geven." Er waren ook uren en dagen, waarin Lene meen de rustiger te worden, leerde gelooven, dat zij zich zelf zo-u kunnen dwingen. Tegen kerstmis werd het een tijd van vrijer ademen voor haar. Een weldoend gevoel van bij-elkaar-te-hooren overkwam haar, eigen lijk voor de eerste maal. Zij liepen met elkaar door de met menschen overvulde straten, zoodoende met een hun kleine inkoopen bezorgend. Met de luid ruchtige jongens voor zich uit, trokken zij door de krakende sneeuw naar de kerstmismarkt, die rondom het oude slot aan de Spree was gebouwd. Zij trak teerden hen op ^Uerlei zoetigheden en Gaston ver telde hoe hij in Berlijn voor de eerste maal een kerstboom had gezien en het kerstfeest had leeren vieren. Dan kwam de heilige avond met zijn vriende lijke betoovering, met zijn dennelucht en kaarsenge- flikker. Hoe liefdevol had Gaston aan haar en aan allen gedacht, hoe hartelijk had hij zich verheugd over haar kleine geschenken. Hij liep van den een naar den ander, kuste oma de hand, liet zich door haar streelen als een kind, stond dan met zijn ver loofde onder den verlichten kerstboom, keek haar met zijn blauwe, teedere oogen aan, vroeg eindelijk, zacht smeekend: ,Heb je mij lief?" Toen drukte zij hem de hand, haalde diep adem: „ik heb je lief, Gaston." Zeide het als bevrijd en was zeker dat zij de waar heid sprak. Er was een vroolijke stemming onder het gezel schap en op Oudejaarsavond had Wilhelm voor een nieuw onthaal gezorgd. Een lichte weemoed had zich een poos van allen meester gemaakt bij de herinne ring aan den ouden ritmeester, die op zulk een avond steeds zijn kleine grapjes had verteld. En onwillekeurig keek men op het afgeloopen jaar terug. Wilhelm zuchtte zwaar. Het was zakelijk een slecht jaar geweest. De twist tusschen de regeering en de Kamers wilde maar niet eindigen en de politiek drukte doodend op alles. Alles wees op oorlog en wie durfde zijn geld in zaken steken als men steeds de kans op oorlog liep. Oorlog met Oostenrijk, wie had dat ooit durven denken. Wanneer vader dat beleefd had, die steeds alle dure eeden op Oosten rijk had gezworen. „Wij soldaten wij wenschen natuurlijk zulk een oorlog," zeide Gaston. Toen ontstelde Helene. „Zeg dat niet," verzocht zij zacht. „Zeg dat niet! Oorlog het is iets ellen digs." Oma zat aan het andere eind van de tafel en had zoo'n beetje zitten dommelen, maar de laatste woor den had zij toch verstaan. „Kind," zeide zij, „het kan ook iets heiligs zijn. In het jaar 1813 ja en toen hebben wij arme vrouwen, die niets anders hadden, onze gouden trouwringen tegen ijzeren ver ruild Helene zat heel stil. Zij dacht er eigenlijk niet aan, dat Gaston mede zou uittrekken in het veld. Er was alleen maar een onduidelijke schrikkelijke angst in haar. Harro kwam haar voor den geest, zooals zij hem het laatst had gezien, met de muts scheef op zijn lokken. En dan tante Marianne in haar zwarte rouwkleederen, met het doodsbleeke gezicht, dat steeds kleiner en klei ner scheen te worden. Plotseling bruisten vanaf de straat tot in de ka mer door de luide nieuwjaarskreten. De klokken beierden. „Op een vrooüjk en gelukkig nieuwjaar!" riep Wilhelm. Merivaux stond voor zijn verloofde en keek haar in de oogen, „Een gelukkig nieuwjaar, Lene," zeide ook hij en zij wist boe hij dat meende en ver stond. Beide haar handen stak zij hem toe: „Veel geluk wensch ik je Gaston al het rijke geluk, dat je verdient." Toen kwamen ook de jongens naderbij gesprongen, half in de kleeren en geheel tegen het gebod van bun moeder in. Thede brulde zijn: „gelukkig nieuw jaar!" Hans liep de rij langs om zijn gelukwensch te uiten. Het laatst kwam hij bij Lene en Merivaux, voor wie hij een zeer toepasselijk vers had ge maakt. „Groote hemel," riep Wilhelm uit, „dat zijn ver zen het rijmt waarachtig." Maar Hans stoorde zich niet aan zijn vader en bracht zijn vers dapper ten einde. „Die jongen, die jongen!" Wilhelm had zich op zijn stoel laten vallen en klapte in de handen: „Mar tha, Martha, wat zeg je nu daarvan? Nu mamaatje, dat heeft die bengel bepaald van jou." Gaston had de beide handen van den jongen ge grepen en hem een paar kussen op beide wangen gegeven. Hij was geroerd en herhaalde steeds op nieuw: „Charmant, charmant. Niet waar Lene? Voor al die regel: dan zijt gij beiden over een jaar, een zeer gelukkig echtpaar." „Ja, Gaston," zeide Lene zacht. En zij nam Hans' hoofd tusschen haar beide handen: „Beste jongen, ik dank je Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 1