DE STBIJD OH DEN MIN, Spanje en het Vaticaan. Donderdag: 4 Augustus 11)10. 54ste Jaargang No. 4753. Binnenlandsch Nieuws. Alltilfl NiEiTS- Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag-, "Woensdag-, |D onderdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure worden ADVEBTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN een dag vroeger. EureaiüSOHAGEi, Laan O 4> latere. Tesephoou No. 20 yitgevers i TRAPMAH Go, Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cont. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0 25: iedere regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit een blad. Onze lezers weten dat sinds eenige maanden de ISpaansche Regeering, onder leiding van haren minis- president Canalejas in verwikkeling is met den Paus van Rome. Het geschil is zoo ver gekomen, dat Spanje thans openlijk met het Vaticaan gebroken heeft eD haren gezant.bij den H. Stoel heeft teruggeroepen. Dit zal ongetwijfeld gevolgd worden door terugroe ping naar Rome van 's Pausen vertegenwoordiger aan het Spaansche Hof. De tijding van de breuk met het Vaticaan heeft, naar de Matin-correspondent te Madrid meldt, groo- ten indruk gemaakt in alle liberale kringen. Demo craten en republikeinen in Spanje juichen onvoor waardelijk de mannelijke daad toe waarmede de re geering haar onafhankelijkheid betuigt. Zelfs onder de conservatieven zijn er zeer velen die de houding van het kabinet goedkeuren en erkennen dat de breuk het gevolg is van de veeleischendheid van Rome. De voldoening is algemeen, behalve onder de cle- ricalen in het noorden, die den. blik wenden naar den pretendent Don Jaime en van ham een krijgs leus verwachten, zonder te begrijpen dat de huidige omstandigheden voor een Carlistische beweging niet gunstig zijn. Iedereen verheugt zich over de terugroeping van den gezant Ojeda, daar hetgeen met Rome gaande was, een onwaardige klucht was. Een der kwesties die de regeering op dit oogen- blik het meest bezig houden, is de houding der Ka tholieken en nationalisten van Bilboa, die Zondag 7 Augustus een clericale betooging willen houden. De regeering zal geen toestemming verleenen tot die be tooging welke zij als een uitdaging beschouwt. Het zijn diezelfde Katholieken van Bilboa die aan Ca nalejas een in dreigende bewoordingen vervat tele gram hebben gezonden. Ook hebben die Katholieken naar Rome geseind. Kardinaal Merry del Val heeft hun dadelijk geant woord. De regeering, die dit antwoord kent, acht het buitengewoon ernstig. De staatssecretaris van den Heiligen Stoel zegt in dat telegram tot de Katho lieken, dat de huidige tijden zeer bang zijn, en hij geeft hun den raad in hun houding te volharden. Daar die houding openlijk revolutionnair is, be schouwt de regeering die inmenging van Merry del Val in de binnenlandsche politiek van Spanje als onduldbaar. De Manana, een half-ambtelijk orgaan, besluit een hoofdartikel aldus: Er moet tusschen twee zaken gekozen worden: een volk te zijn van de middeleeuwen of een volk van den modernen tijd. De keuze is niet twijfelachtig. De kreten der door het clericale fanatisme opge zweepte dwepers mogen nog zoo snerpend zijn, ze zullen worden overstemd door de hymne van vreugde en viktorie der liberale menschheid, wier invloed krachtiger zal zijn dan die van eenige aanhitsers tot den burgeroorlog. De Imparcial, die bij verschillende gelegenheden Canalejas heeft bestreden, schaart zich thans aan de zijde der regeering en schrijft: Wij zijn zeer voldaan over de schorsing der onder handelingen, de afbreking van onze diplomatieke betrekkingen met den Heilige;* Stoel en de houding der regeering, niet om die breuk zelf, maar omdat de nationale eer het eischte, Wij, die ons aan de zijde van Canalejas zullen scharen zoolang hij niet van houding veranderen zal, wij zijn Katholiek en hebben altijd gemeend dat, het hier niet gaat om een godsdienstig proces, maar veeleer om een na tionaal probleem, waarvan de onafhankelijkheid van het burgerlijk gezag afhangt. Het is niet Spanje, het is niet haar regeering, die de betrekkingen met Rome heeft verbroken, 't Is het Vaticaan, dat den toestand, waarin wij geraakt zijn, heeft geschapen. Canalejas, kon niet anders handelen. De katholieke Universo, die nauwe betrekkingen met de geestelijkheid onderhoudt, schrijft boven een artikel: „Leve de Paus!" Het blad zegt er zich over te verwonderen dat Canalejas onderhandelin gen gezocht heeft, daar hij het vaste besluit had ze af te breken. „De strijd is begonnen. Welnu, we zullen strijden.'" Het blad betoogt dan dat de kroon niet in die burgertwisten moet gemengd worden. De Paus is in Spanje noch voor Spanje, zoo besluit het blad, een vreemde macht. Hij is even natio naal en Spaansch als de Koning en de Cortes in wereldsche zaken. Breken met den Paus is dus breken met Spanje en alle goede Spanjaarden moe ten thans roepen: „Leve de Paus!", in de over tuiging dat in dien kreet is opgesloten die van: „Leve Spanje!" Iemand uit de omgeving van Canalejas heeft ge zegd, dat de minister-president aanvankelijk van plan "was geweest zich te beperken tot zijn kleine program, dat vervat was in de totdusver uitgevaardigde be sluiten. Maar de breuk, ingevolge de houding van het Vaticaan, dwingt hem thans zijn groote program ten uitvoer te leggen, dat, evenals het program van Waldeck-Rousseau, een wet op de vereenigingen, het burgerlijk huwelijk, de verwereldlijking der kerkho ven en de leekenschool omvat. In de kringen van het Pauselijk staatssecretariaat, zoo meldt men uit Rome, verwacht men dat de ge volgen van de terugroeping van Ojeda en de schor sing der diplomatieke betrekkingen zich vooral zul- en doen gevoelen bij de heropening der Cortes (Oc- tober) en men ziet zelfs ernstige gebeurtenissen te gen dien tijd tegemoet. In de omgeving van den Paus is een zeer krachtige strooming ten gunste van een anti-dynastieken veldtocht onder leiding van de geestelijkheid en de Katholieken. De Paus deelt de meening niet dergenen die hem in dien zin raden, maar het is mogelijk dat hij zich er toe laat over halen, Dat zou dan uitloopen op een staatkunde, die geheel tegenovergesteld is aan die van Leo XIII. [Het zou zoo zegt de berichtgever gegeven de (waarschijnlijke opleving van het Carlisme en de re volutionaire denkbeelden welker uitbreiding zeer is toegenomen, een tijdperk van revolutie voor Spanje beteekenen. Op 't oogenblik zijn er'intusschen nog geen teeke nen, die op een naderenden storm wijzen. Integen deel, Canalejas ontvangt van tal van zijden tele grammen van instemming met zijn staatkunde en er heerscht eendracht in het kabinet. Dit laatste is een streep door de rekening van Canalejas' tegenstanders. Dezen hadden gerekend op een aftreden van Gascia Prieto, den minister van buitenlandsche zaken, en Cobian, den minister van financiën (die tot de uiter ste rechterzijde der liberale partij behooren), in ge val van een breuk met Rome. Die gedeeltelijke mi- njsteriëele crisis zou leiden tot een kabinetscrisis, zoo had men berekend, en het zou wellicht uit zijn geweest met Canalejas' bewind." Maar de zaken zijn anders geloopen. Beide ministers zijn in functie ge in niet geringe mate versterkt. De liberale bladen teekenen verzei aan tegen de beweringen der Vaticaan-organen als zou Rome niet de intrekking der eenmaal uitgavaardigde ordonnan ties hebben geëischt en als zou het aan de Spaan sche regeering alleen den eisch gesteld hebben het wetsontwerp in te trekken, waarbij de vestiging van nieuwe godsdienstige orden belet werd. De Liberaal Schrijft: De brave Pius X, een man vol van goede bedoe lingen maar met weinig' doorzicht, oogst thans het geen hij zaaide toen hij zich liet leiden door de raad gevingen van twee Spaansche kardinaals. Hij heeft zich jammerlijk vergist. De Epoca i~j3eft het verslag van een onderhoud met den minister van buitenlandsche zaken. De minister ontkent, dat het Vatikaan zich ver zoeningsgezind zou betoond hebben, zelfs in dein aan vang der onderhandelingen. Al dadelijk bij de eerste 9 uur schafttijd, van 9 tot 12 en van 2 lot half 6 pi- voorstellen kwam Rome telkens met tegenvoorstellen onierswerk. Een deel onzer zijn naar Utrecht geweest, die Onaannemelijk waren. In weerwil van alles heeft om een broek, muts, mouwvest of iets anders te ont- de Spaansche regeering getracht een vergelijk tot stand vangen. De heele dag is daarmee omgegaan. brengen. Dat dit niet gelukt is, is niet de schuld Vierde dag: van 6 tot 8 exereeeren en theorie, der Spaansche regeering. Als Rome zich rekenschap 1 verder tot 12 uur traktement ontvangen, geweer en ba- gaf van de ware geestelijke nooden van Spanje, Van jonet laten zien (inspektie). Daarna voor hen die geld de werkelijke waarde van de krachten der verschillende en geen straf hadden permissie tot Zondagavond elf uur. partijen en der stroomingen van de openbare meening Zesde en zevende dag: 5 patronen verschoten zoo besloot de minister dan zou Rome niet en geweer schoongemaakt (beide dagen regende het tot dit uiterste gekomen zijn en het zou niet geluisterd voortdurend). hebben naar de raadgevingen welke van hier uit gege- j Achtste dag: pionieroefeningen. Negende dag: pionieroefeningen en van 8 tot 12 uur n.m. nachtelijke velddienst. Tiende dag: tot 4 uur n.m. pionierwerk en li/2 uur theorie. Elfde en laatste dag: tot 12 uur v.m. klee ding en uitrusting inleveren en traktement ontvangen, daarna met groot verlof. Wij hebben dus in deze tien werkdagen geëxerceerd ven worden door degenen die het geweld willen. WIERINGEN. Tijdens een kort, maar hevig onweer, gepaard met een milde regenbui, welke j.1. Dinsdagnamiddag boven ons eiland heerschte, werd nabij de Gest een schaap 5 uur; theorie 6 uur; pionierwerk 371/2 uur; 5 patronen van den landman C. Maars door den bliksem in de verschoten en bewapening schoongemaakt. Wij hebben dus den meesten tijd doorgebracht met pionierwerk. Daar dient de aandacht op gevestigd, om dat deze 'werkzaamheden absoluut ontaktisch zijn uit gevoerd. Wij hebben als kinderen staan graven en wroeten in de Zeister hei, zonder dat ons werd verteld wat wei gedood. Alle koeien welke op het weiland er naast stonden, rukten van den schrik zich van hun touwen los en renden als razenden het land op en neer. OUDKARSPEL. Bij de gehouden stemming voor twee Hoofdingelan den van de Banne Oudkarspel, wegens periodieke af- i ljjk maakt(m en waarvnor w treding van den heer M. Rootjes Cz., en nieuwe be- n- aarvoor het diende noeming, tengevolge overlijden van den heer H. HarH L0^61'LZÏJPrZ Tv!' ,T' Cz., zijn herbenoemd de heer M. Rootjes Cz. en be- Z°n/Z sergeants hielden noemd in de plaals van den overleden' heer H. Hart r0CpCn: r „vooruit jongens, nog een schepje of „Sterren aan Cz. de heer Abraham Borst Gz. j den hemel", als er een officier in zicht was. BERGEN. j Heele dagen hebben wij gedaan over het verscheppen Als een bijzonderheid kan gemeld worden, dat het j van een hoop zand, per hoofd en per dag werd dan aantal alhier vertoevende pensiongasten heden meer dan verschept ongeveer een halven kubieken meter. 1000 bedraagt, een aantal dat nog nimmer werd bereikt. Op onze vraag aan meerderen of zij het nut van Ileerhugou aard. deze werkzaamheden inzagen, werd ons geantwoord, dat De heer Van der Ben, stationschef 4e klasse te Heer- i het hier gezond was en het werk een uitstekende spier- hagowaard, is benoemd tot stationschef 3e klasse te ontwikkeling! zijn kon. Veenendaal. 1 In de hoop dat het mag bijdragen tot het vervallen In zijn plaats is benoemd de heer Van Maurik, com- der derde herhalingsoefening en tot verlichting der mies aan het station Naarden—Bussum. lasten, gelegd op de schouders der landweermannen, Xoordscharwoude. is het bovenstaande geschreven. Bij 'de Dinsdag gehouden stemming voor een lid Wiei-ingen van Bestuur van de Banne Noordscharwoude, werden' Onze vroegere plaatsgenoot, de heer J. Hartog. thans uitgebracht 13 geldige stemmen, waarvan op den heer ambtenaar ter secretarie te Spanbroek en secretaris der P. de Geus G.Cz. 7 stemmen, op Jb. Ootjers Pz. 4 stem- gemeente Opmeer, is bij het j.1. gehouden examen, af men, terwijl op A. Heman Jz. 2 stemmen werden uit- genomen door de Xed. ereeniging voor Gemeentebe- gebracht. Gekozen is dus de heer P. de Geus G.Cz. ZUIDSCHARWOUDE. Herkozen tot lid en voorzitter der banne Zuidschar- Feuilleton. woude, het aftredend lid de heer C. Berkhouwer alhier. ZONDER DOEL OF BETEEKENIS. Men schrijft aan Het Volk: langen te 's-Gravenhage, geslaagd voor de akte "Van bekwaamheid als gemeente-secretaris. LANGEREIS. Tijdens het hevige onweder, dat in deze omgeving Dinsdagmiddag woedde, is de heer \V. Kuiper, die ten huize van zijn schoonvader, den heer P. Aker (beiden zijn alhier woonachtig) zich bevond, zoodanig door den Ook .de lichting 1903 van het regiment Genietroe- tbliksem getroffen, dat hij er het bewustzijn door ver pen is voor herhalingsoefeningen, van 20 tot en met loor. 30 Juli. in het kamp bij Zeist geweest. Wij, miliciens NIEUWE NIEDORP der genie, allen arbeiders (timmerlieden, smeden, grond- De naai en breischool' alhier, is tijdelijk gesloten welkers, enz), zijn daarvooi uit ons weik gehaald en geworden wegens ziekte van de onderwijzeres aan die velen hebben er hun arbeid door verloren De meesten School aan wie tegen September a.s. 'eervol ontslag onzer zijn getrouwd, hebben vrouw en kinderen moeten verlaten, zich tevreden moeten stellen met ongeveer 90 cent per dag vergoeding. Allen hebben wij er niet geringe schade door geleden. Ter inlichting aan hen die meenen dat bovenbedoelde „oefening" noodzake lijk is, volgen hieronder de werkzaamheden. is verleend. HOKVAST Zooals bekend, kocht de gemeente Rotterdam, in ver band met den bouw van een nieuw raadhuis en post kantoor, een aantal huisjes aan, sommige met daar Eerste dag (20 Juli): aankomst kampplaats in langs loopende gangen, gelegen in de Raamstraat, Pe groepen, van 8 tot 12 uur v.m. De dienst bestaat in perstraat, Zwaanstraat en Hofstraat, het ontvangen van kleeding en uitrusting plus een half De bewoners er van kregen aanzegging de huisjes te uur exereeeren. ontruimen en de waterleiding werd de vorige week Tweede dag: l1,/ uur exereeeren, i/2 uur theorie, afgesneden. Eenigen hebben aan deze aanzegging ge- de rest \an den voormiddag geweer schoonmaken. .Des volg gegeven, maar waar in deze huisjes nachtkroegen middags van 2 tot half 6) exereeeren en theorie, boven- gevestigd zijn, storen de bewoners zich aan geen bevel, dien bij den dokter geweest... zonder dien gezien "te Zij blijven rustig wonen, betalen geen huur en doen hebben. of niemand hen deren kan. Intusschen zijn het juist Derdedag: van half 6 tot half negen theorie, tot deze krotten van waar uit de omgeving onveilig ge- i ROMAN van CARRY BRACHV OGEL. 10. Ritmeester Hertling was gestorven zonder dat hij tot bewustzijn was teruggekeerd. Toen hij den laatsten adem had uitgeblazen zakte Oiga als wezenloos ineen. Drie dagen lang had zij zich dapper gehouden en met haar moeder en een ziekenzuster den stervende verpleegd, zoo goed als haar dat mogelijk was. Haar optimisme, haar zelf overschatting, haar dapperheid, waren totaal verdwe nen. Niets was gebleven dan de vertwijfelde bede: „God, laat hem ons, neem hem ons niet af. Wat moet er van ons worden, als hij niet meer daar is?" De dood van haar man was de eerste smart die de meer dan dertigjarige vrouw beleefde, daarom was zij zoo geheel buiten zichzelf. Met de on gebondenheid van den mensch, die nooit verdriet heeft gehad, gaf Olga zich zoowel lichamelijk als geestelijk aan haar wanhoop over... zooals zij op den weg van Riem onophoudelijk had gesteund en gekermd, zoo had zij nu onophoudelijk geweend, zoo dat men haar een slaapmiddel moest geven,, opdat hit haar toch een paar uur rust zou verschaffen. Maar ia kaar Zoomen snikte zij haar smart nog verder uit. Mevrouw Von Merk en Tilde waren den ganschen dag in de woning der Hertlings. Tilde zat meestal met de bonne bij Erik en Madlon, die naar kinder gard, trots al het verschrikkelijke dat gebeurd was, reeds weer vergenoegd speelden. Mevrouw Von Merk week niet van Olga's zijde. Sedert het voorgevallene ia Riem had zij haar geen uur alleen gelaten. En tij had haar ook in haar armen opgehangen, toen 'ga naast den stervende ineen was gezakt. En nu, Jht zat zij naast haar bed, merkte nauwelijks dat de Uren gingen en dat het nacht werd. aJq uren liepen, de dagen kwamen, do nachten eveneens en steeds bleef Olga verzonken in haar gedachten van leed. Zij begreep niet ten volle wat er was gebeurd. Maar aan de toekomst durfde zij in 't geheel niet te denken. Het jonge paar was uit Jena gekomen. Dr. Bene dict wilde natuurlijk de begrafenis van zijn zwager bijwonen en Franzi de haren bijstaan en helpen, zoo goed als zij dat maar vermocht. „Wanneer Ik maar werkelijk iets voor hen kan doen," ^ide zij tot haar man, terwijl zij in den snel trein naar München reden. „Wanneer men zoo geluk kig is als ik, werkt men door zijn bloote tegenwoor digheid zoo beleedigend en stootend op de ongeluk kige." Benedict had verstrooid geglimlacht en haar vluch tig de hand gestreeld. Hij was tegenwoordig dik wijls zoo verstrooid en zijn liefkoozing vluchtig. Som wijlen wanneer hij zijn vrouw kuste, sloot hij de oogei en scheen te vergeten, dat hij Franzi in de armen hield. Dan, op eenmaal rukte hij de oogen op en keek haar met een vreemden en verwonderden blik aan, evenals toen op het bruiloftsmaal. Franzi bemerkte wel dat iets hem in den ban hield, hem van haar wegvoerde. Zij was daar niet bedroefd of boos over, want zij dacht, dat het zijn nieuw boek was waaraan hij schreef, -en zij had zich vast voorgenomen, een verstandige vrouw te zijn, die niet ijverzuchtig zou zijn op de wetenschap die haar man in^t zijn geheele persoonlijkheid moest die nen. Zij kwam zichzelf naast haar man nogal onbe duidend voor, zoodat zij direct na haar aankomst in Jena begonnen was haar opvoeding en kennis wat te verbeteren en aan te vullen. Zij woonde verschei den colleges bij en las zeer ernstige boeken. In haar eigen huis en in de kringen waarin Dr. Benedict ver keerde, leerde Franzi voor de eerste maal geleerde menschen kennen. Zij was zelf van nature leergierig en ernstig, zoodat zij dikwijls thuis bij de gesprek ken harer moeder en zusters, naar iets anders, iets degelijkers had verlangd. Mevrouw Von Merk en Tilde waren zeer blijde, dat de beide Benedicts kwamen. Er waren nog een mas sa zaken te -behartigen, die een man, met wat rijpe kennis het best kon uitvoeren, en waarvoor Saranoff veel te jong scheen, afgezien nog van het feit, dat hij een buitenlander was en als zoodanig niet vertrouwd met de Duitsche wetten en formaliteiten. Franzi nam de teugels van het Hertlingsche huishouden in han den totdat Olga zelf weer in staat zou zijn dat te voeren. Daar Olga dure bedienden had, zag alles er voor het oog zeer keurig uit, maar in werkelijk heid was het een bende. In elk opzicht was het een rommel, ook wat de financiëele zijde betreft. Telkens kwamen er quitan- ties, waarvan de bewuste dienaar beweerde dat hij dat alles op bevel van zijn meester had betaald maar de gequiteerde nota was steeds niet te vin den. Daarbij wist niemand of er nog een flinfec'som baar geld in huis was. In de schrijftafel van den rit meester hadden zij vierhonderd mark, in Olga's kistje tweehonderd mark gevonden. Dat was voor het oogen blik niet eens voldoende voor de loopende behoef ten, zoodat mevrouw Von Merk wel verplicht was tweeduizend mark van haar bank te halen. De begrafenis was voorbij en met slaande trom gingen de troepen naar de kazerne terug. Mevrouw Von Merk en Franzi zaten bij Olga, die nog zoo el lendig en mat was, dat zij nog nauwelijks een lid verroeren kon. Erik was met Dr. Benedict en Sara- noff naar het kerkhof geweest en men hield hem nu ver van zijn moeder, omdat zijn zwart pakje en 1 roodgeweende oogen haar niet opnieuw zouden ont roeren en opwinden. De kleine Madlon was bij de vrouwen en speelde met haar pop „ziek zijn". Dr. Benedict'zat aan de schrijftafel van den ritmees ter en begon de papieren van den gestorvene te ziften. In de naaste kamer gescheiden van de an deren, waren Saranoff en Tilde. Saranoff was buitengewoon bewogen; hij die an ders zoo vroolijk en blij was, sprak heden woorden, zooals Tilde nog nooit van hem had gehoord. Zij zat in een grooten leunstoel saamgehurkt; het doffe zwart van de rouwkleeren maakte haar slanker en ernstiger en gaf haar de bekoring van een zeer jonge vrouw. Saranoff stond naast haar en keek naar bui ten in den regen, die droevig neerviel. Hij drukte een paar maal de handen tegen de oogen. „O lieve, de dood is leelijk, zoo ellendig en ver schrikkelijk." „Verschrikkelijk is hij! Ach zoo»verschrikkelijk!" En zij begon te weenen. „Niet weenen, lieveling. Niet je mooie oogen voor zulk een leelijke zaak ruïneeren." „Het was toch'mijn zwager... Denk eens aan die arme Olga Hij boog zich over haar heen, legde zijn arm om haar hals, zoodat haar hoofd tegen zijn borst rustte. „O lieveling. Je zwager jouw zuster...! Denk niet alleen aan hen! Denk ook een weinig aan jezelf en aan mij. Zij hebben het geluk gehad, meer dan tien jaren lang... Tien jaar een eeuwigheid wanneer men er aan denkt. Wij hebben nog niets gehad en ons wacht het leven nog. O lieve kleine, weet jij nu wat het leven zal zijn wat het ons zal bieden?" „Ach Wladi, wat praat je daar nu?" „Het leven lieveling weet ge wat het leven dan is, wat het beteekent? Spelen steeds en al tijd. Schijnbaar verliezen en toch weer winnen totdat, totdat natuurlijk eindelijk de dood komt. Die behoudt op het laatst het recht. Maar tot op dat oogenblik, spelen, meisje, met allen spelen, met de grootsten zoowel als de kleinsten ziet ge, dat wil het leven zeggen." Zij begreep er niemendal van, wat hij daar zeide. Zij vlijde zich angstig tegen hem aan: „o, schat, ik weet niet wat je wil je maakt mij bang." „Bang? Voor mij?" „Ik weet het niet je redeneert zoo vreemd." Hij kuste haar. „Mijn arme lief. Jij hoort niets anders, je ziet niets anders dan de dood. En het leven is toch zoo mooi, en het is zoo heerlijk, zoo onuitsprekelijk heerlijk om het te genieten, tot het laatst toe." Hij drukte haar tegen zich aan. Een weinig on willig maakte zij zich van hem los. „Wladi, je moogt in dit huis, waar alles ellende en verdriet is, zoo niet spreken," Hij nam haar weer in zijn armen. „O lieveling, je weet niet, hoe alles hier op mij drukt. Welk een verlangen ik heb, je weder eens vroolijk te zien, met je opgewekte lachje, en je zoete, zoete oogen je weer gekleed te zien in vroolijke kleuren en, te voelen, dat je de mijne bent, geheel de mijne, nu behoor je voor de helft aan de anderen." „Moet ik dat niet?" „Neen, neen, mij behoor je, mij en mijn leven- Niet den doode en den treurenden. Drink, zoo onge veer tegen 7 uur thee bij mij, wil je? Zie je, ik moet je nog eens in een andere omgeving hebben, niet hier, temidden van karbolgeur en tranen je zult jezelf en alles hier, al is het maar voor een uur eens vergeten, Wij zullen alleen zijn in een vroo lijk hoekje een paar sigaretten rooken, elkander kus sen, met elkaar babbelen alleen met ons beiden Wil je? O zeg ja, mijn eenige lieveling, zeg ja." „Maar Wladi, dat gaat toch niet, ik kan toch niet alleen naar jouw kamer gaan." „Niemand zal je zien, laat dat maar aan mij over." Hij drong bij haar aan met teedere woorden, met xachte, verlokkende liefkoozingen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 1