DE STBIJD OH DEN MIN,
Spanje en het Vaticaan.
Donderdag: 4 Augustus 11)10.
54ste Jaargang No. 4753.
Binnenlandsch Nieuws.
Alltilfl NiEiTS-
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag-, "Woensdag-,
|D onderdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9
ure worden ADVEBTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN een dag vroeger.
EureaiüSOHAGEi, Laan O 4>
latere. Tesephoou No. 20
yitgevers i TRAPMAH Go,
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cont.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0 25: iedere regel meer 5 Cent.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit een blad.
Onze lezers weten dat sinds eenige maanden de
ISpaansche Regeering, onder leiding van haren minis-
president Canalejas in verwikkeling is met den Paus
van Rome. Het geschil is zoo ver gekomen, dat Spanje
thans openlijk met het Vaticaan gebroken heeft eD
haren gezant.bij den H. Stoel heeft teruggeroepen.
Dit zal ongetwijfeld gevolgd worden door terugroe
ping naar Rome van 's Pausen vertegenwoordiger
aan het Spaansche Hof.
De tijding van de breuk met het Vaticaan heeft,
naar de Matin-correspondent te Madrid meldt, groo-
ten indruk gemaakt in alle liberale kringen. Demo
craten en republikeinen in Spanje juichen onvoor
waardelijk de mannelijke daad toe waarmede de re
geering haar onafhankelijkheid betuigt. Zelfs onder de
conservatieven zijn er zeer velen die de houding van
het kabinet goedkeuren en erkennen dat de breuk
het gevolg is van de veeleischendheid van Rome.
De voldoening is algemeen, behalve onder de cle-
ricalen in het noorden, die den. blik wenden naar
den pretendent Don Jaime en van ham een krijgs
leus verwachten, zonder te begrijpen dat de huidige
omstandigheden voor een Carlistische beweging niet
gunstig zijn.
Iedereen verheugt zich over de terugroeping van
den gezant Ojeda, daar hetgeen met Rome gaande
was, een onwaardige klucht was.
Een der kwesties die de regeering op dit oogen-
blik het meest bezig houden, is de houding der Ka
tholieken en nationalisten van Bilboa, die Zondag 7
Augustus een clericale betooging willen houden. De
regeering zal geen toestemming verleenen tot die be
tooging welke zij als een uitdaging beschouwt. Het
zijn diezelfde Katholieken van Bilboa die aan Ca
nalejas een in dreigende bewoordingen vervat tele
gram hebben gezonden.
Ook hebben die Katholieken naar Rome geseind.
Kardinaal Merry del Val heeft hun dadelijk geant
woord. De regeering, die dit antwoord kent, acht het
buitengewoon ernstig. De staatssecretaris van den
Heiligen Stoel zegt in dat telegram tot de Katho
lieken, dat de huidige tijden zeer bang zijn, en hij
geeft hun den raad in hun houding te volharden.
Daar die houding openlijk revolutionnair is, be
schouwt de regeering die inmenging van Merry del
Val in de binnenlandsche politiek van Spanje als
onduldbaar.
De Manana, een half-ambtelijk orgaan, besluit een
hoofdartikel aldus:
Er moet tusschen twee zaken gekozen worden: een
volk te zijn van de middeleeuwen of een volk van
den modernen tijd. De keuze is niet twijfelachtig.
De kreten der door het clericale fanatisme opge
zweepte dwepers mogen nog zoo snerpend zijn, ze
zullen worden overstemd door de hymne van vreugde
en viktorie der liberale menschheid, wier invloed
krachtiger zal zijn dan die van eenige aanhitsers tot
den burgeroorlog.
De Imparcial, die bij verschillende gelegenheden
Canalejas heeft bestreden, schaart zich thans aan
de zijde der regeering en schrijft:
Wij zijn zeer voldaan over de schorsing der onder
handelingen, de afbreking van onze diplomatieke
betrekkingen met den Heilige;* Stoel en de houding
der regeering, niet om die breuk zelf, maar omdat
de nationale eer het eischte, Wij, die ons aan de
zijde van Canalejas zullen scharen zoolang hij niet
van houding veranderen zal, wij zijn Katholiek en
hebben altijd gemeend dat, het hier niet gaat om
een godsdienstig proces, maar veeleer om een na
tionaal probleem, waarvan de onafhankelijkheid van
het burgerlijk gezag afhangt. Het is niet Spanje, het
is niet haar regeering, die de betrekkingen met
Rome heeft verbroken, 't Is het Vaticaan, dat den
toestand, waarin wij geraakt zijn, heeft geschapen.
Canalejas, kon niet anders handelen.
De katholieke Universo, die nauwe betrekkingen
met de geestelijkheid onderhoudt, schrijft boven een
artikel: „Leve de Paus!" Het blad zegt er zich
over te verwonderen dat Canalejas onderhandelin
gen gezocht heeft, daar hij het vaste besluit had ze
af te breken. „De strijd is begonnen. Welnu, we
zullen strijden.'" Het blad betoogt dan dat de kroon
niet in die burgertwisten moet gemengd worden.
De Paus is in Spanje noch voor Spanje, zoo besluit
het blad, een vreemde macht. Hij is even natio
naal en Spaansch als de Koning en de Cortes in
wereldsche zaken. Breken met den Paus is dus
breken met Spanje en alle goede Spanjaarden moe
ten thans roepen: „Leve de Paus!", in de over
tuiging dat in dien kreet is opgesloten die van:
„Leve Spanje!"
Iemand uit de omgeving van Canalejas heeft ge
zegd, dat de minister-president aanvankelijk van plan
"was geweest zich te beperken tot zijn kleine program,
dat vervat was in de totdusver uitgevaardigde be
sluiten. Maar de breuk, ingevolge de houding van
het Vaticaan, dwingt hem thans zijn groote program
ten uitvoer te leggen, dat, evenals het program van
Waldeck-Rousseau, een wet op de vereenigingen, het
burgerlijk huwelijk, de verwereldlijking der kerkho
ven en de leekenschool omvat.
In de kringen van het Pauselijk staatssecretariaat,
zoo meldt men uit Rome, verwacht men dat de ge
volgen van de terugroeping van Ojeda en de schor
sing der diplomatieke betrekkingen zich vooral zul-
en doen gevoelen bij de heropening der Cortes (Oc-
tober) en men ziet zelfs ernstige gebeurtenissen te
gen dien tijd tegemoet. In de omgeving van den
Paus is een zeer krachtige strooming ten gunste van
een anti-dynastieken veldtocht onder leiding van de
geestelijkheid en de Katholieken. De Paus deelt de
meening niet dergenen die hem in dien zin raden,
maar het is mogelijk dat hij zich er toe laat over
halen, Dat zou dan uitloopen op een staatkunde, die
geheel tegenovergesteld is aan die van Leo XIII.
[Het zou zoo zegt de berichtgever gegeven de
(waarschijnlijke opleving van het Carlisme en de re
volutionaire denkbeelden welker uitbreiding zeer is
toegenomen, een tijdperk van revolutie voor Spanje
beteekenen.
Op 't oogenblik zijn er'intusschen nog geen teeke
nen, die op een naderenden storm wijzen. Integen
deel, Canalejas ontvangt van tal van zijden tele
grammen van instemming met zijn staatkunde en er
heerscht eendracht in het kabinet. Dit laatste is een
streep door de rekening van Canalejas' tegenstanders.
Dezen hadden gerekend op een aftreden van Gascia
Prieto, den minister van buitenlandsche zaken, en
Cobian, den minister van financiën (die tot de uiter
ste rechterzijde der liberale partij behooren), in ge
val van een breuk met Rome. Die gedeeltelijke mi-
njsteriëele crisis zou leiden tot een kabinetscrisis,
zoo had men berekend, en het zou wellicht uit zijn
geweest met Canalejas' bewind." Maar de zaken zijn
anders geloopen. Beide ministers zijn in functie ge
in niet geringe mate versterkt.
De liberale bladen teekenen verzei aan tegen de
beweringen der Vaticaan-organen als zou Rome niet
de intrekking der eenmaal uitgavaardigde ordonnan
ties hebben geëischt en als zou het aan de Spaan
sche regeering alleen den eisch gesteld hebben het
wetsontwerp in te trekken, waarbij de vestiging van
nieuwe godsdienstige orden belet werd.
De Liberaal Schrijft:
De brave Pius X, een man vol van goede bedoe
lingen maar met weinig' doorzicht, oogst thans het
geen hij zaaide toen hij zich liet leiden door de raad
gevingen van twee Spaansche kardinaals. Hij heeft zich
jammerlijk vergist.
De Epoca i~j3eft het verslag van een onderhoud
met den minister van buitenlandsche zaken.
De minister ontkent, dat het Vatikaan zich ver
zoeningsgezind zou betoond hebben, zelfs in dein aan
vang der onderhandelingen. Al dadelijk bij de eerste 9 uur schafttijd, van 9 tot 12 en van 2 lot half 6 pi-
voorstellen kwam Rome telkens met tegenvoorstellen onierswerk. Een deel onzer zijn naar Utrecht geweest,
die Onaannemelijk waren. In weerwil van alles heeft om een broek, muts, mouwvest of iets anders te ont-
de Spaansche regeering getracht een vergelijk tot stand vangen. De heele dag is daarmee omgegaan.
brengen. Dat dit niet gelukt is, is niet de schuld Vierde dag: van 6 tot 8 exereeeren en theorie,
der Spaansche regeering. Als Rome zich rekenschap 1 verder tot 12 uur traktement ontvangen, geweer en ba-
gaf van de ware geestelijke nooden van Spanje, Van jonet laten zien (inspektie). Daarna voor hen die geld
de werkelijke waarde van de krachten der verschillende en geen straf hadden permissie tot Zondagavond elf uur.
partijen en der stroomingen van de openbare meening Zesde en zevende dag: 5 patronen verschoten
zoo besloot de minister dan zou Rome niet en geweer schoongemaakt (beide dagen regende het
tot dit uiterste gekomen zijn en het zou niet geluisterd voortdurend).
hebben naar de raadgevingen welke van hier uit gege- j Achtste dag: pionieroefeningen.
Negende dag: pionieroefeningen en van 8 tot 12
uur n.m. nachtelijke velddienst.
Tiende dag: tot 4 uur n.m. pionierwerk en li/2
uur theorie.
Elfde en laatste dag: tot 12 uur v.m. klee
ding en uitrusting inleveren en traktement ontvangen,
daarna met groot verlof.
Wij hebben dus in deze tien werkdagen geëxerceerd
ven worden door degenen die het geweld willen.
WIERINGEN.
Tijdens een kort, maar hevig onweer, gepaard met
een milde regenbui, welke j.1. Dinsdagnamiddag boven
ons eiland heerschte, werd nabij de Gest een schaap 5 uur; theorie 6 uur; pionierwerk 371/2 uur; 5 patronen
van den landman C. Maars door den bliksem in de verschoten en bewapening schoongemaakt.
Wij hebben dus den meesten tijd doorgebracht met
pionierwerk. Daar dient de aandacht op gevestigd, om
dat deze 'werkzaamheden absoluut ontaktisch zijn uit
gevoerd.
Wij hebben als kinderen staan graven en wroeten
in de Zeister hei, zonder dat ons werd verteld wat
wei gedood. Alle koeien welke op het weiland er naast
stonden, rukten van den schrik zich van hun touwen
los en renden als razenden het land op en neer.
OUDKARSPEL.
Bij de gehouden stemming voor twee Hoofdingelan
den van de Banne Oudkarspel, wegens periodieke af- i ljjk maakt(m en waarvnor w
treding van den heer M. Rootjes Cz., en nieuwe be- n- aarvoor het diende
noeming, tengevolge overlijden van den heer H. HarH L0^61'LZÏJPrZ Tv!' ,T'
Cz., zijn herbenoemd de heer M. Rootjes Cz. en be- Z°n/Z sergeants hielden
noemd in de plaals van den overleden' heer H. Hart r0CpCn:
r „vooruit jongens, nog een schepje of „Sterren aan
Cz. de heer Abraham Borst Gz. j den hemel", als er een officier in zicht was.
BERGEN. j Heele dagen hebben wij gedaan over het verscheppen
Als een bijzonderheid kan gemeld worden, dat het j van een hoop zand, per hoofd en per dag werd dan
aantal alhier vertoevende pensiongasten heden meer dan verschept ongeveer een halven kubieken meter.
1000 bedraagt, een aantal dat nog nimmer werd bereikt. Op onze vraag aan meerderen of zij het nut van
Ileerhugou aard. deze werkzaamheden inzagen, werd ons geantwoord, dat
De heer Van der Ben, stationschef 4e klasse te Heer- i het hier gezond was en het werk een uitstekende spier-
hagowaard, is benoemd tot stationschef 3e klasse te ontwikkeling! zijn kon.
Veenendaal. 1 In de hoop dat het mag bijdragen tot het vervallen
In zijn plaats is benoemd de heer Van Maurik, com- der derde herhalingsoefening en tot verlichting der
mies aan het station Naarden—Bussum. lasten, gelegd op de schouders der landweermannen,
Xoordscharwoude. is het bovenstaande geschreven.
Bij 'de Dinsdag gehouden stemming voor een lid Wiei-ingen
van Bestuur van de Banne Noordscharwoude, werden' Onze vroegere plaatsgenoot, de heer J. Hartog. thans
uitgebracht 13 geldige stemmen, waarvan op den heer ambtenaar ter secretarie te Spanbroek en secretaris der
P. de Geus G.Cz. 7 stemmen, op Jb. Ootjers Pz. 4 stem- gemeente Opmeer, is bij het j.1. gehouden examen, af
men, terwijl op A. Heman Jz. 2 stemmen werden uit- genomen door de Xed. ereeniging voor Gemeentebe-
gebracht. Gekozen is dus de heer P. de Geus G.Cz.
ZUIDSCHARWOUDE.
Herkozen tot lid en voorzitter der banne Zuidschar-
Feuilleton.
woude, het aftredend lid de heer C. Berkhouwer alhier.
ZONDER DOEL OF BETEEKENIS.
Men schrijft aan Het Volk:
langen te 's-Gravenhage, geslaagd voor de akte "Van
bekwaamheid als gemeente-secretaris.
LANGEREIS.
Tijdens het hevige onweder, dat in deze omgeving
Dinsdagmiddag woedde, is de heer \V. Kuiper, die ten
huize van zijn schoonvader, den heer P. Aker (beiden
zijn alhier woonachtig) zich bevond, zoodanig door den
Ook .de lichting 1903 van het regiment Genietroe- tbliksem getroffen, dat hij er het bewustzijn door ver
pen is voor herhalingsoefeningen, van 20 tot en met loor.
30 Juli. in het kamp bij Zeist geweest. Wij, miliciens NIEUWE NIEDORP
der genie, allen arbeiders (timmerlieden, smeden, grond- De naai en breischool' alhier, is tijdelijk gesloten
welkers, enz), zijn daarvooi uit ons weik gehaald en geworden wegens ziekte van de onderwijzeres aan die
velen hebben er hun arbeid door verloren De meesten School aan wie tegen September a.s. 'eervol ontslag
onzer zijn getrouwd, hebben vrouw en kinderen moeten
verlaten, zich tevreden moeten stellen met ongeveer
90 cent per dag vergoeding. Allen hebben wij er niet
geringe schade door geleden. Ter inlichting aan hen
die meenen dat bovenbedoelde „oefening" noodzake
lijk is, volgen hieronder de werkzaamheden.
is verleend.
HOKVAST
Zooals bekend, kocht de gemeente Rotterdam, in ver
band met den bouw van een nieuw raadhuis en post
kantoor, een aantal huisjes aan, sommige met daar
Eerste dag (20 Juli): aankomst kampplaats in langs loopende gangen, gelegen in de Raamstraat, Pe
groepen, van 8 tot 12 uur v.m. De dienst bestaat in perstraat, Zwaanstraat en Hofstraat,
het ontvangen van kleeding en uitrusting plus een half De bewoners er van kregen aanzegging de huisjes te
uur exereeeren. ontruimen en de waterleiding werd de vorige week
Tweede dag: l1,/ uur exereeeren, i/2 uur theorie, afgesneden. Eenigen hebben aan deze aanzegging ge-
de rest \an den voormiddag geweer schoonmaken. .Des volg gegeven, maar waar in deze huisjes nachtkroegen
middags van 2 tot half 6) exereeeren en theorie, boven- gevestigd zijn, storen de bewoners zich aan geen bevel,
dien bij den dokter geweest... zonder dien gezien "te Zij blijven rustig wonen, betalen geen huur en doen
hebben. of niemand hen deren kan. Intusschen zijn het juist
Derdedag: van half 6 tot half negen theorie, tot deze krotten van waar uit de omgeving onveilig ge-
i
ROMAN
van
CARRY BRACHV OGEL.
10.
Ritmeester Hertling was gestorven zonder dat hij
tot bewustzijn was teruggekeerd.
Toen hij den laatsten adem had uitgeblazen zakte
Oiga als wezenloos ineen. Drie dagen lang had zij
zich dapper gehouden en met haar moeder en een
ziekenzuster den stervende verpleegd, zoo goed als
haar dat mogelijk was. Haar optimisme, haar zelf
overschatting, haar dapperheid, waren totaal verdwe
nen. Niets was gebleven dan de vertwijfelde bede:
„God, laat hem ons, neem hem ons niet af. Wat moet
er van ons worden, als hij niet meer daar is?"
De dood van haar man was de eerste smart die de
meer dan dertigjarige vrouw beleefde, daarom was
zij zoo geheel buiten zichzelf. Met de on
gebondenheid van den mensch, die nooit verdriet
heeft gehad, gaf Olga zich zoowel lichamelijk als
geestelijk aan haar wanhoop over... zooals zij op
den weg van Riem onophoudelijk had gesteund en
gekermd, zoo had zij nu onophoudelijk geweend, zoo
dat men haar een slaapmiddel moest geven,, opdat
hit haar toch een paar uur rust zou verschaffen.
Maar ia kaar Zoomen snikte zij haar smart nog
verder uit.
Mevrouw Von Merk en Tilde waren den ganschen
dag in de woning der Hertlings. Tilde zat meestal
met de bonne bij Erik en Madlon, die naar kinder
gard, trots al het verschrikkelijke dat gebeurd was,
reeds weer vergenoegd speelden. Mevrouw Von Merk
week niet van Olga's zijde. Sedert het voorgevallene
ia Riem had zij haar geen uur alleen gelaten. En
tij had haar ook in haar armen opgehangen, toen
'ga naast den stervende ineen was gezakt. En nu,
Jht zat zij naast haar bed, merkte nauwelijks dat de
Uren gingen en dat het nacht werd.
aJq uren liepen, de dagen kwamen, do nachten
eveneens en steeds bleef Olga verzonken in haar
gedachten van leed. Zij begreep niet ten volle wat
er was gebeurd. Maar aan de toekomst durfde zij in
't geheel niet te denken.
Het jonge paar was uit Jena gekomen. Dr. Bene
dict wilde natuurlijk de begrafenis van zijn zwager
bijwonen en Franzi de haren bijstaan en helpen, zoo
goed als zij dat maar vermocht.
„Wanneer Ik maar werkelijk iets voor hen kan
doen," ^ide zij tot haar man, terwijl zij in den snel
trein naar München reden. „Wanneer men zoo geluk
kig is als ik, werkt men door zijn bloote tegenwoor
digheid zoo beleedigend en stootend op de ongeluk
kige."
Benedict had verstrooid geglimlacht en haar vluch
tig de hand gestreeld. Hij was tegenwoordig dik
wijls zoo verstrooid en zijn liefkoozing vluchtig. Som
wijlen wanneer hij zijn vrouw kuste, sloot hij de oogei
en scheen te vergeten, dat hij Franzi in de armen
hield. Dan, op eenmaal rukte hij de oogen op en
keek haar met een vreemden en verwonderden blik
aan, evenals toen op het bruiloftsmaal.
Franzi bemerkte wel dat iets hem in den ban
hield, hem van haar wegvoerde. Zij was daar niet
bedroefd of boos over, want zij dacht, dat het zijn
nieuw boek was waaraan hij schreef, -en zij had zich
vast voorgenomen, een verstandige vrouw te zijn,
die niet ijverzuchtig zou zijn op de wetenschap die
haar man in^t zijn geheele persoonlijkheid moest die
nen. Zij kwam zichzelf naast haar man nogal onbe
duidend voor, zoodat zij direct na haar aankomst in
Jena begonnen was haar opvoeding en kennis wat
te verbeteren en aan te vullen. Zij woonde verschei
den colleges bij en las zeer ernstige boeken. In haar
eigen huis en in de kringen waarin Dr. Benedict ver
keerde, leerde Franzi voor de eerste maal geleerde
menschen kennen. Zij was zelf van nature leergierig
en ernstig, zoodat zij dikwijls thuis bij de gesprek
ken harer moeder en zusters, naar iets anders, iets
degelijkers had verlangd.
Mevrouw Von Merk en Tilde waren zeer blijde, dat
de beide Benedicts kwamen. Er waren nog een mas
sa zaken te -behartigen, die een man, met wat rijpe
kennis het best kon uitvoeren, en waarvoor Saranoff
veel te jong scheen, afgezien nog van het feit, dat hij
een buitenlander was en als zoodanig niet vertrouwd
met de Duitsche wetten en formaliteiten. Franzi nam
de teugels van het Hertlingsche huishouden in han
den totdat Olga zelf weer in staat zou zijn dat te
voeren. Daar Olga dure bedienden had, zag alles
er voor het oog zeer keurig uit, maar in werkelijk
heid was het een bende.
In elk opzicht was het een rommel, ook wat de
financiëele zijde betreft. Telkens kwamen er quitan-
ties, waarvan de bewuste dienaar beweerde dat hij
dat alles op bevel van zijn meester had betaald
maar de gequiteerde nota was steeds niet te vin
den. Daarbij wist niemand of er nog een flinfec'som
baar geld in huis was. In de schrijftafel van den rit
meester hadden zij vierhonderd mark, in Olga's kistje
tweehonderd mark gevonden. Dat was voor het oogen
blik niet eens voldoende voor de loopende behoef
ten, zoodat mevrouw Von Merk wel verplicht was
tweeduizend mark van haar bank te halen.
De begrafenis was voorbij en met slaande trom
gingen de troepen naar de kazerne terug. Mevrouw
Von Merk en Franzi zaten bij Olga, die nog zoo el
lendig en mat was, dat zij nog nauwelijks een lid
verroeren kon. Erik was met Dr. Benedict en Sara-
noff naar het kerkhof geweest en men hield hem
nu ver van zijn moeder, omdat zijn zwart pakje en 1
roodgeweende oogen haar niet opnieuw zouden ont
roeren en opwinden. De kleine Madlon was bij de
vrouwen en speelde met haar pop „ziek zijn".
Dr. Benedict'zat aan de schrijftafel van den ritmees
ter en begon de papieren van den gestorvene te
ziften. In de naaste kamer gescheiden van de an
deren, waren Saranoff en Tilde.
Saranoff was buitengewoon bewogen; hij die an
ders zoo vroolijk en blij was, sprak heden woorden,
zooals Tilde nog nooit van hem had gehoord. Zij zat
in een grooten leunstoel saamgehurkt; het doffe
zwart van de rouwkleeren maakte haar slanker en
ernstiger en gaf haar de bekoring van een zeer jonge
vrouw. Saranoff stond naast haar en keek naar bui
ten in den regen, die droevig neerviel. Hij drukte
een paar maal de handen tegen de oogen.
„O lieve, de dood is leelijk, zoo ellendig en ver
schrikkelijk."
„Verschrikkelijk is hij! Ach zoo»verschrikkelijk!"
En zij begon te weenen.
„Niet weenen, lieveling. Niet je mooie oogen voor
zulk een leelijke zaak ruïneeren."
„Het was toch'mijn zwager... Denk eens aan die
arme Olga
Hij boog zich over haar heen, legde zijn arm om
haar hals, zoodat haar hoofd tegen zijn borst rustte.
„O lieveling. Je zwager jouw zuster...! Denk
niet alleen aan hen! Denk ook een weinig aan jezelf
en aan mij. Zij hebben het geluk gehad, meer
dan tien jaren lang... Tien jaar een eeuwigheid
wanneer men er aan denkt. Wij hebben nog niets
gehad en ons wacht het leven nog. O lieve kleine,
weet jij nu wat het leven zal zijn wat het ons
zal bieden?"
„Ach Wladi, wat praat je daar nu?"
„Het leven lieveling weet ge wat het leven
dan is, wat het beteekent? Spelen steeds en al
tijd. Schijnbaar verliezen en toch weer winnen
totdat, totdat natuurlijk eindelijk de dood komt.
Die behoudt op het laatst het recht. Maar tot op
dat oogenblik, spelen, meisje, met allen spelen, met
de grootsten zoowel als de kleinsten ziet ge, dat
wil het leven zeggen."
Zij begreep er niemendal van, wat hij daar zeide.
Zij vlijde zich angstig tegen hem aan: „o, schat,
ik weet niet wat je wil je maakt mij bang."
„Bang? Voor mij?"
„Ik weet het niet je redeneert zoo vreemd."
Hij kuste haar.
„Mijn arme lief. Jij hoort niets anders, je ziet niets
anders dan de dood. En het leven is toch zoo
mooi, en het is zoo heerlijk, zoo onuitsprekelijk
heerlijk om het te genieten, tot het laatst toe."
Hij drukte haar tegen zich aan. Een weinig on
willig maakte zij zich van hem los.
„Wladi, je moogt in dit huis, waar alles ellende en
verdriet is, zoo niet spreken,"
Hij nam haar weer in zijn armen. „O lieveling, je
weet niet, hoe alles hier op mij drukt. Welk een
verlangen ik heb, je weder eens vroolijk te zien,
met je opgewekte lachje, en je zoete, zoete oogen
je weer gekleed te zien in vroolijke kleuren en,
te voelen, dat je de mijne bent, geheel de mijne,
nu behoor je voor de helft aan de anderen."
„Moet ik dat niet?"
„Neen, neen, mij behoor je, mij en mijn leven-
Niet den doode en den treurenden. Drink, zoo onge
veer tegen 7 uur thee bij mij, wil je? Zie je, ik moet
je nog eens in een andere omgeving hebben, niet
hier, temidden van karbolgeur en tranen je zult
jezelf en alles hier, al is het maar voor een uur
eens vergeten, Wij zullen alleen zijn in een vroo
lijk hoekje een paar sigaretten rooken, elkander kus
sen, met elkaar babbelen alleen met ons beiden
Wil je? O zeg ja, mijn eenige lieveling, zeg ja."
„Maar Wladi, dat gaat toch niet, ik kan toch
niet alleen naar jouw kamer gaan."
„Niemand zal je zien, laat dat maar aan mij over."
Hij drong bij haar aan met teedere woorden, met
xachte, verlokkende liefkoozingen.
Wordt vervolgd.