I STUUD OM DEN MAN. Voor Dammers. OP REIS. [vierdag 3 September 1910. 54e Jaargang. No 4771. TWEEDE BLAD. DE HAAS te Parijs. li H M Hl in. J. de Haas. Zwart. Alle3 betreffende deze rubriek te richten aan het Bureau Schager Courant en voorzien van het opschrift „Damrubriek". De vorige week kwam de heer De Haas, na een i verblijf van 3 weken te Parijs, weder in ons land. De lezers weten reeds een en ander van de schit-1 :er<vde resultaten die hij daar behaalde. Hij speelde o. m. tegen de volgend" Fransche meesters: Weiss, Bizot, Sonier, Molimard, Fabre en cok tegen den Senegalees Woldouby, waarover wij in een onzer vorige rubrieken reeds schreven. Fabre werd opgevouwen in een match van 6 par tijen, waarvan de Haas er 4 won, terwijl er 2 als remise eindigden. De ontmoeting met Molimard eindigde ook in het voordeel van De Haas. In deze match won De K-as 2 partijen en Molimard 1, de ovvige 5 par tijen werder. remise. Hier na:u de Hollandsche kam pioen schitterend revanche voor ds rederlaag in den wedstrijd van Juli 1909 te Parijs waar hij met 3 punten minder dan Molimard als derde aankwam. Dit was hem niet naar den zin en eenmaal te Parijs, rustte hij niet alvorens Molimard door hem verslagen was. Totaal speelde De Haas te Parijs 32 partijen, waar- van, hij er slechts 3 verloor. Wanneer men bedenkt, dat deze 32 partijen tegen de allersterkste Fransche spelers gespeeld werden, dan zal ieder het met ons eens zijn dat dit werkelijk een brillant resultaat mag lieeten en dat De Haas er uitstekend in geslaagd is de eer van Holland te Parijs hoog te houden. Alleen tegen Weiss, den wereldkampioen, bleef hij in de minderheid, van de 3 partijen verloor De Haas 1 en werden 2 remise. De Franschen zijn het dan ook met de Hollanders er over eens, dat De Haas na Weiss de sterkste spe- ler is. Een der eerste Fransche spelers verklaarde aan een Hollander, die zich met De Haas te Parijs bevond, dat Holland trotsch kan zijn op zulk een voorvechter. Id een match van 5 partijen tegen Weiss, speelde Molimard 5 maal remise. Molimard verklaart dan ook, dat hij meer vrees gevoelt voor het spel van j De Haas dan voor dat van Weiss en schrijft de ne derlagen van eerstgenoemde tegen Weiss toe aan suggest'e. Molimard is van meening dat De Haas tot de allereerste krachten behoort. De Haas rest nu niet anders dan te zorgen dat hij ook van Weiss wint. Nu de' anderen overwon nen zijn, heeft hij alleen nog met Weiss te spelen. En, zooals hij zelf bij zijn terugkomst in het Ver- eenigd Amsterdamsch Damgenootschap te Amster dam verklaarde, hij zal met Weiss matchen. Komt er geen geld genoeg om Weiss naar Holland te laten komen, dan gaat De Haas weer naar Parijs. En wanneer wij verklaringen als bovengenoemde van landgenooten van Weiss hooren en zijn laatste suc ces te Parijs weten, dan geven we hem een goede kans. Wint hij dan niet, remise zal hij zeker maken. Slechts den tijd, die nog rest aleer de match zal aanvangen, goed benut en flink getraind. Dit kunnen we met vertrouwen aan De Haas overlaten, Aardig( is n,og te vernemen hoe de klassieke spe lers Barteling ep Chardonnet (beide le klasse spelers met vereering over wijlen Klaas de Heer Azp. van de Beemster spreken. De Heer behoorde in zijn tijd iot de allerbeste damspelers ep de bovengenoemde Fransche spelers vertelden dat zij van hem de finesses van de klas sieke partij geleerd hadden. Volledigheidshalve dient vermeld dat Klaas de Heer deelnam aan den Inter nationalen Wedstrijd te Amiëns, gehouden 15 Aug. 1886, waar hij den derden prijs won. Wij zullen eenige fragmenten van partijen door De Haas te Parijs gespeeld, behandelen en geven den dammers in overweging de verschillende varian ten goed te bestudeeren, hetgeen zeer zeker veel tot hunne damkennis zal bijdragen. EINDSPEL uit de match Fabre-De Haas. Belangwekkend is de wijze waarop zwart wint, en leuk de ondervariantep bij A en B aangegeven, die plaats hadden kunnen vinden- Wit Fabre. Zwart aan zet speelt als volgt: 1. Wit: Zwart: 2025. 2. 29 20. 25 14. 3. 3530. 1823. 4. 3024. 23 43. 5. 24 13. 1419. 6. 13 24. 4349. 7. 2420. A 4944. 8. 33—29.B 4440. Wit geeft op. A. Hier zou zwart, indien wit 2419 gespeeld had, door 17*21 en 4938 gewonnen hebben. B. Wit had hier ook 4238 kunnen spelen, waar op zwart eveneens gewonnen had, nl. Wit: 4238. Zwart: 44 28. 3833. 28 39. 2014. 3930. 1410.a 3019. 105.b 1946. a. Op 149 wint zwart door 3013. b. Op 104 wint zwart door 1913. BELANGWEKKENDE STAND uit een partij gespeeld in de match De Haas-Moli- inard. Molimard. Zwart. W, 'f 16 mè W'mè offSSv /////V/s '/m 36 md 'm WÊ?. 15 25 35 45 I Wit De Haas. De laatste zet van den Hollapdschen kampioep was roet wit 4034 met de bedoeling als zwart 1420 speelde door 3025 een tempo te winnen. Zooals de dammers wetep ia de winst van een tempo in een dergelijke klassieke partij van het grootste gewicht. Molimard weerlegde dezen zet schitterend door 242 9, hiermede wit verlokkende als volgt een schijf te winnen: 1. Wit: Zwart: 2429. 2. 33 24. 1420. 3. 4540. 20 29. Speelt wit nu 3933 om de schijf op 29 te win nen, dan vervolgt zwart op de volgende wijze: 1. Wit: Zwart: 1721. 2. 33 24. 2126. 3. 3025 het beste vervolg. 3. Zwart: 19 39. 4 28 17. 26 28. 5. 43 34. 11 31. 6. 36 27. 3832. en zwart wint een schijf. Inderdaad eep prachtige combinatie. De Haas zag evenwei deze afwikkeling en antwoordde op 1420 wijselijk met 3933, waarop de partij met gelijk aaptal stukken een normaal verloop had en als re mise eindigde. Van Rochefort leidde ons uitstapje naar Dinant, het schitterend middelpunt van de boven Maas vallei. De spoorrit daarheen door het dal van de Lesse is vol afwisseling en na Hoyet bepaald ze9r, zéér mooi. Geen wonder, dat eene wandeling van Hoyet naar Dinant zonder uitzondering door alle reisgidsen byzonder wordt aanbevolen. Meermalen gaat de spoortrein door kortere of langere tunnels, geboord waar het zeer moeilijk was de baan langs de Lesse te leggen of ter verkorting van den weg, die heel wat langer zou zijn als h\j de vele kron kelingen van het dartele riviertje had moeten volgen. De tunnels verbinden de dalen. Verrassend is het gezicht als het juist verlaten dal zoo heel verschillend is van het volgende. En dat juist is bij de Lesse-baan zoo vele malen het geval. Hier hoog opgaande steile kale rotsen, daar heerlijk begroeide heuvelen met zacht golvende rondingen mooi van lijn, verder weer de snel vlietende Lesse aan den voet van reusachtige rotsgevaarten of vroolijk kabbe lende tusschen vlakke weiden in het dal met mooi blank vee een gansche reeks van immer interessante en het oog boeiende dalvariatiën. Tal van bruggen zijn over de veel kronkelende Lesse gebouwd, soms precies voor den ingang van een tunnel, meermalen hoog boven een ravijn ter verbinding van twee bergruggen. Bij de laatste brug, die de Lesse-spoorbaan overschrijdt, is alle schoonheid van dal, rivier en bergformaties als het ware op één punt samengetrokken om een prachtig schoon geheel te vormen. Die laatste brug is gelegd over de Maas bij de samen vloeiing van Maas en Lesse te Anseremme, in de on middellijke nabijheid van Dinant. Ter weerszijden van de zeer hoog gebouwde brug ziet men in de laagte de breede Maas, waarlangs tal van hotels, landhuizen, dorpjes en villa's zijn gebouwd op de smalle strook gronds tusschen het water en de hooge bergen. Dinant ligt als een uitgezette speelgoeddoos van boomen, boomgroepen, kleurige huizen, kerken en torens langs den oever tot zoo ver het oog reikt. Aan het einde van het vergezicht waar de Maas weer een bocht vormt sluit het schilderij af met de groote loopbrug over de rivier te Dinant en den vreemd gemodelleerden toren een langgerekten peervorm van de gotische kerk, die eigenaardig afsteekt tegen de ruwe rots waarop eenige meters hooger de oude citadel staat, trots van hare hoogte neerziende op vallei, rivier en huizenrij. Als een vreugde-wimpel over al dat schoons wappert de Belgische vlag van de tinnen der sterkte. De brug ligt zoo over de Maas, dat ze als het ware een boog vormt naar den anderen oever zoodat men van uit den trein een verrukkelijk gezicht heeft in het boschrijke dal van de Lesse en naar de overbrugde uitmonding van dit riviertje in de groote Maas. Enkele minuten sporens van de brug ligt het station Dinant. Aan hotels geen gebrek. Het stationsplein is er geheel mee omzoomd. Vanuit net onze hadden we een prachtig gezicht over de Maas op de reusachtige kale kalksteenrotsen waarop de citadel is gebouwd en op den zoo vreemd gevormden toren van de Notre-Dame. Het welluidend klokkenspel van dien toren bij heel en half slag was wel zoo welkom over dag als in den nacht. Aan zulke variatiön zijn w\j bij ons thuis minder gewoon. Dinant, dat thans bijna 8000 inwoners telt, mocht er in 1466 op wel 30.000 bogen. Of de telling toen wel zoo juist geschiedde als nu heb ik bij het lezen van die groote getallen wel eens be twijfeld. Maar vast staat dat Dinant vroeger een belangrijke plaats 13 geweest en het zijn heeren Hertogen en Graven wel eens wat erg lastig kon maken. Filips de Goede achtte het ten minste in het genoemde jaar 1466 noodig de Dinanters eens flink onder handen te nemen. Hij belegerde en veroverde de stad, en liet als een waarschuwing voor mogelijk later verzet 800 der meest gegoede burgers gevangen nemen en voor de oogen der andere burgers in de Maas verdrinken. Nu, in zoo'n geval voel je den lust om je tegen je „goeden" heer te verzetten, de eerste jaren wel wat afkoelen. Honderd jaar later werd Dinant door de Franschen geplunderd en weer honderd jaar later bezochten die minder welkome gasten nóg eens op zoo'n manier de stad. Dinant weet dus van belegeren en oorlogen alles te vertellen. Gelukkig, dat de citadel boven op de rots geen dienst meer behoeft te doen. De nieuwere kunst van oorlog voeren is haar ontgroeid en zij werd daarom in 1879 aan particulieren verkocht. Voor een kwartje kan ieder nu de 4r;8 treden van de trap naar boven opklimmen en daar dan genieten van het vergezicht, dat Maas en vallei en omringende bergen den oewonderenden oogen aanbieden. Als er eens een tandrad naar boven gaat, wil ik dat toen ook eens komen zien. In de dertiende en veertiende eeuw was Dinant be- Feuilleton. ROMAN van CARRY BRACHVOGKL. 19. ,,Ja," aldus Olga, „ik was zeer gelukkig met miju man. Hij heeft mij op de handen gedragen. Maar diep in mijn binnenste is toch iets stom gebleven Mijn man had geen belangstelling voor de letter kunde. Ik daarentegen heb mij steeds zeer voor 't drama geïnteresseerd. Maar niet waar, men kan als vrouw den man niet tot zich opheffen, maar wordt in zekeren zin, zelfs al is men geestelijk sterker, zijn schepsel." Marberg zuchtte. „Mevrouw, wat u daar zegt. Geloof mij vrij, het meerendeel der vrouwen denkt er niet aan zich aan den man aan te passen. Zij hebben haar kleinen kring van belangstelling, waaruit men ze niet kan uitdrijven. Het geluk, om een vrije, naar wetenschap en keunis snakkende vrouw te vinden, dat is voor de meesten onzer niet weggelegd. Altoos ontmoeten *vij mannen in ons leven die vrouw te laat. Eerst dan, wanneer wij reeds gebonden zijn, niet meer los kunnen van onze oude plichten Hunne gesprekken bewogen zich zeer dikwijls over dit thema. Marberg kwam zeer dikwijls bij Olga, °°k toen hij een villa had gehuurd en zijn vrouw en kinderen waren overgekomen. Hij stelde zijn vrouw evenwel niet aan Olga voor. k. ij passen in 't geheel niet bij elkaar. Zij is een -leine brave buishen de andere daarentegen..." fcenbRaakte den zin niet af, maar zijn oogen spra- s ""'delijker dan alle woorden gekund hadden, zijn echr hij Olga tot vertrouwelinge van verbeeirii misère, die zich in zijn opgeschroefde als 116 ,tot iöta ellendigs vergrootte Hij rekte zijn vrii V?-tWi^felde de armen ten hemel. „O vrij vrouw r eu u°6 eenmaal kunnen kiezen! De h>ii K e£en mij te mogen aandrukken, die voor beet* .,g68chapen* die op mij gewacht heeft van het n der wereld af Ook van f„ eeD verstandiger en koeler hoofd dan dat horde a Was het bU deze woorden wel warm ge- toeStr\ °'Ra bevond zich dan ook spoedig in een tooit Vau overdrevenheid en opgewondenheid als &-.I,nj voren. ZIJ beredeneerde: Lenbach had haar derd een rijk man bad baar getrouwd, een beroemde wilde het nu doen (dat Hans von, Marberg zich voor haar wilde laten sche'den stond voor haar muurvast). Zij was beschikt om een rol ir. de werel te spelen en aan zijn arm het litteraire Dnitschland te leeren kennen. Zij had Marberg's nieuwste stuk in den schouw burg zien opvoeren en verklaarde het vooi het rijk ste Duitsche drama sedert Maria Magdalena en be zwoer hem onophoudelijk, dat sedert Hebbel dramaturg zooals hij den grooten slag te pakken ha iouter woorden en zinnen, die zij zich had eigen maakt of uit tijdschriften had opgediept maar die bij uen tegelijk naïeven en ijdelen man zijn werking niet misten. Steeds weer sprak Marberg van zijn ongelukkig huwelijk, steeds duidelijker van zijn ont waakten hartstocht voor Olga. Hij las haar voor. Hij dichtte voor haar. Hij maakte haar tot vertrouwe linge van zijn plannen en ideeën. Zij, die uit zich zelf niets had te geven, in 't geheel niets wist, paste zich snel bij hem aan, zoodat hij in 't geheel met bemerkte, hoe zij slechts een leege, holle vorm was, waaraan hij alleen den inhoud gaf, die hem dan weder in verrukking tot haar deed opzien. Maar ook in de schittering van haar heele wezen beviel hem juist dat, wat ook Dr. Baumanu zoo had aangetrokken. Mevrouw von Marberg was een van die ordelijke huisvrouwen, die met haar drang naar zindelijkheid en zuinigheid anderen menschen het leven tot een ellende maken. Om een scheefgerukten stoel, een aan gebrand stuk vleesch, een gebroken kop of schotel kon zij scènes maken, die het huis deden beven; ook begreep zij niet, waarom haar man niet midden in een zin kon ophouden, als het eten op tafel stond. Olga's nonchalante en gemakkelijke manier \au huishouden scheen hem daarbij een verlossing van de pijnlijke huisboudmachine en noemde hij een nieuw bewijs voor haar geestelijke meerderheid. „Mevrouw Olga, bij u is geen huishouden, zeide hij dan wei schertsend. „Waarom niet?" I U hebt mij voor een uur reeds aan tafel genoo- digd en nu is er reeds vijf kwartier om." Met een hoogmoedige beweging wierp zij het hoofd in den nek. ,bak, die minutenzoekerij laat ik aan die vrouwen over, die aan niets anders hebben te denken dan aan vleesch en boonen." Bravo, Je hebt gelijk. Er zijn geen verschrikkelij ker menschen, dan die zoo aan de klok hangen." i Toen hij bij het eten in het tafellaken een paar iraaiies ontdekte, waarover de vrouw des huizes heel grootmoedig heenkeek, dacht hij, dat het leven met deze vrouw een meidag zou zijn, zingende de schoon ste liederen Een Meidag waarbij men alle leed des levens vergeet en in zaligen roes den hemel tege moet dansen mocht. Hoe het dan kwam, wist geen van beider,, maar plotseling lag hij voor haar op de knieën, kuste wild haar handen, zwoer dat hij zender haar niet meer leven en werken kon en dat zij de zijne moest worden. Olga, was zeer bevredigd. Alles was juist zoo ge komen als zij het tevoren zich had gedacht. Zij had zich alles ïeeds tevoren helde*- voor den geest ge haald, ook met mama er enkele woorden over ge sproken, al was het dan ook niet te veel, want mama was op sommige punten wel wat ouderwetsch en zij geloofde niet direct aan de gemakkelijkheid eener echtscheiding. Olga was evenwel een modern mensch, wist zoowei in keuken- als wetboek bescheid en had de zaak reeiis kalm overlegd. i Gedurende het scheidingsproces wilde Olga op reis, misschien Vel naar de Rivièra. Want dan zou er natuurlijk over hen beiden ge babbeld worden en dan was bet maar beter, dat men dat uit den weg ging. En dan terugkomst huwe lijk een schitterend feest een vorstelijke wo ning bedienden - luxe! Zij sloot gelukzalig de oogen en hoorde in de verte de sinds langen tijd verstomde zilveren klokjes. Merkwaardigerwijze ging het met de scheiding niet vlug. Marberg was verstrooid en weifelend, wan neer Olga voorzichtig daarover begon te spreken, zoodat zij spoedig den indruk kreeg: hij is tegen deze zaak l iet opgewassen, hij is schuchter, aarze-j lend, evenals een dichter dat in practische zaken I 'eegt te zijn. Hier moet de hand eener verstan dige vrouw ingrijpen, om hem zoodoende tot het ge luk te kunnen voeren. Haar fantasie die den laatsten tijd door het lezen van veel diama's en verzen, nog een aardigen duw in de hoogie had gekregen, vloog weer op eenmaal duizenden meters met haar omhoog. Zij wilde een persoonlijk onderhoud met mevrouw Von Marberg j hebben, van vrouw tot vrouw. Het was niets onge- j woons meer dat twee vrouwen het samen eens wer- den over het wel van een man, dien zij beiden lief hadden. Het kwam er alleen maar op aan de rechte j woorden te vinden om deze kleine ganr te roeren en te overtuigen, dat zij haa- man biet langer in den weg leven mocht. Olga trok een elegant zwart kleed aan, zette een zwarten hoed met reuzenveeren op, poederde haar wangen, trok een paar scherpe wenkbrauwen- Zij was zeer tevreden over haar persoon. Zij zag er ernstig uit, zooals het in deze omstandigheden paste, maar zag er bovendien charmant genoeg uit, om het begrijpelijk te maken waarom Marberg zich in haar had verliefd. Zij reed met den trein naar de voorstad, waar oernd door z(jn geslagen koperwaren. Thans prüken nog^heel wat winkels met die zoogenaamde „Dinande- ries", meestal groote koperen borden of schotels met daarin gedreven voorstellingen van steden, landschappen of geschiedenissen en personen uit do Heilige Schrift. De honingkoek van Dinant [is mede beroemd en lekker. Ook heeft Dinant als zooveel andere plaatsen in de Ardennen, een grot. Jammer dat de nimf, die vo'gans de sage vroeger die grot bewoonde, en heel wat aan waarzeggen deed, in de meer verlichte eeuwen is ver dwenen. Nu wordt die kunst van waarzeggen helaas alleen nog maar beoefend door dames, die men juist geen nimfen noemt en wier woonplaatsen niet in Bae- doker worden opgegeven. Even boven Dinant op de grens tusschen Dinant en Aaseremme verheft zich aan den Maasoever een hooge Epitse kale rotsnaald, de rots van Bayard geheeten. De straatweg ligt aan de andere zijde van de naald, zoodat deze geheel vrij staat en door zijn vorm en verweerd aanzien veel bijdraagt tot het schilderachtige van deze streek. Een windvaan op hooge ijzeren stang kroont de rotsnaald. De rots van Bayard is zoo genoemd naar het paard van de vier Heemskinderen, die in den tijd van Karei den Grooten moeten hebben geleefd en die aan de snel heid en de kracht van Bayard zoovele malen hun leven hadden te danken. Bayard sprong eehs op de vlucht voor de mannen van Karei den Grooten over het dal van de Maas en liet toen bij dien geweldigen sprong zijn hoefspoor dui delijk achter op de kale rots, Naar dat feit heette men de naald, de rots van Bayard. Yan vader op zoon en van dichter op dichter is deze geschiedenis zoo oververteld en eindelijk zoo waar ge worden als de groote grootte van Multatuli's dadels van Ben Hassan, minus waarschijnlijk hier de dadels. Vanuit Dinant maakten we een heerlijken rijtoer over Talmignoul naar Walzin in het Lesse-dal De wegvoert eerst door Dinant en langs de rots Bayard over d Lesse brug te Anseremme, waar hij langzaam beeint to stagen, blijvende bij de Maas tot het hoogste punt van de rotsen van Colebi, 4 maal zoo hoog als de Schager toren. Ons kloek en krachtig tweespan had moeite om stapvoets die hoogte te bereiken. Maar voor ons was dat stapvoets gaan een waar genot. Immers, altijd prachtiger en interessanter en ruimer werd het uitzicht in de Maasvallei waarop we door loopend het gezicht hadden. Diep beneden ons lag eindelijk de brug van Anse remme, die wij straks over waren gegaan. De schuiten in de Maas leken al kleiner en kleiner, de spoortreinen kinderspeelgoed, de groote menschen kleine kinderen. Bij een uitzichtskoepeltje hield het rijtuig stil en haddtn we gelegenheid weer een ander schitterend deel van het Maasdal te zien. Over de rivier, waar een stoomboot een zilveren streep van water en schuim door trok, werd het oog geboeid door het slot en den tnin van Freijer, heerlijk aangelegd in den stijl der weelderige Fransche Koningen. Het vergezicht was ruim en reikte over de bergen aan de overzij, over de hoogvlakte van Talmignoul met haar graanvelden en weiden en over de naast bijliggende dalen der Lesse- streek. Het rijtuig verliet de Maas en voerde ons over de hoogvlakte naar het Lesse-dal met als einddoel Walzin. Naar het Lesse-dal ging het naar beneden en moest de koetsier op handige wijze met de rem werken om geen ongeluk bij bochten of hellingen te krijgen. Door prachtig zwaar geboomte leidde de weg op het eind door een laan, een berceau van takken en bladeren zóó dicht aat de zon er geen lichtstraaltje door kon wrin gen. Maar daar precies naast lag ah tegenstelling een breede weide te glanzen in het zonnelicht een lust om te zien. De eigenaar van het kasteel Walzin, de heer Brugmann, bezit in het park waartoe laan en weide behooren, een allerheerlijkst stukje natuur. Hoe weinig zal de trotsche graaf van der Marck, hertog van Bouillon, gedacht hebben dat zjjn stichting, het slot van Walzin, ooit in handen zou hebben kunnen komen van menschen met zoo burgerlijken naam als Brugmann. Maar de heef Brugmann heeft het oude slot zoo prachtig gerestaureerd en omgebouwd tot een heerlijk modern kasteel, dat de hertog van Bouillon kon hij het nog eens zien zeker met die verandering wel vrede zou hebben. Walzin ligt hoog op een kale rots in een diep dal van de Lesse. Met een schuit, die langs een lijn wordt voortgetrokken, bereikt men een weide aan de overzij vanwaar men een prachtig gezicht op het kasteel heeft, hoog staande op zijn verweerd voetstuk in welks spleten en scheuren allerlei vogels hun veilige nesten hebben gebouwd. E»n waterval in de nabijheid brengt een schilderachtige afwisseling in deze streek va groene bargeu, donkere boschlanen en sappige weiden. Over Anseremme keerden we weer naar Dinant terug. Een boottocht naar Ha9tière en een bezoek aan Namen stonden als volgende punten op ons program. Van deze wil ik rnjja lezers in mijn voorlaatsten brief verslag doen. M. VISSER. (Wordt vervolgd.) Marberg een poppenhuisje had gehuurd, dat als speel goed onder hoogopgaand geboomte lag. Alleraardigst sag het er uit met zijn rood dak, zijn vriendelijke bloemen op het balcon en het groene gras dat Mies omzoomde. Een paai kinderen joelden luid schreeuwend ach ter elkaar aan. Olga bekeek alles een poosje „Zeer net," dacht zij. „Maar hier blijven wij niet. Dat is kleine stijl. Een man zooals hij behoort in een andere omgeving. Zij drukte op de" bel waaronder het spiegelgladde naamplaatje, waarop Marberg stond. Een meisje met verhitte wangen, een wit schort en, mutsje op, open de do deur, nam het visitekaartje in ontvangst en bracht de vreemde dame in huis. De kamer waarin Olga vrij lang op de vrouw des huizes wachtte, was een zoogenaamde tuinkamer, slechts met bamboestoelen en matten wat opgesierd. Een oude Japansche kroon hing aan den zolder, geel mouseline hing er voor de ramen en een schaal fris- sche bloemen stond er op de tafel. Daarnaast een sleutelmandje met een morgenblad. Ofschoon Olga met opzet een dag had gekozen, waarop Marberg voor theaterzaken op reis moest, deed het haar toch leed, dat hij haar niet naast zijn vrouw kon zien. Het hart klopte haar toch wat onrustig, maar zij sprak zichzelf moed in. En daar ging de deur reeds open en mevrouw Von Marberg verscheen. Olga was verrast toen zij haar zag en tegelijk ontgoocheld. Naar de schilderingen van den dichter en haar eigen fantasie had zij zich mevrouw Von Marberg gedacht zooals men zich een onbeduidende vrouw zoo gaarne denkt: leelijk, oud, links en smaakloos. In plaats daarvan"- stond daar een misschien wat te grove vrouw met een frissche kleur in een eenvoudige donkergroene japon, die Olga dadelijk als een maak sel der eerste firma's herkende. „Zij heeft zich voor mij mooi gemaakt," dacht Oiga. „Voor tien minuten stond zij bepaald nog in de keuken en schold en kijfde Zij boog even en om haar lippen speelde een vriendelijk lachje. „Mevrouw, gaat u zitten," zeide mevrouw Von Mar berg op een toon, die Olga licht deed schrikken- Het lieve lachje verdween. Dat mensch keek zoo brutaal uit die half dichtgeknepen oogen. „Wai verschaft mij de eer van uw bezoek, me vrouw?" vroeg mevromw Von Marberg, toen Olga zich op den rand van den rooden crapeau had neer gelaten. Zij zat tegenover haar bezoekster en zocht een lorgnet tusschen de haken van haar japon te voorschijn. „U staat mij natuurlijk wel toe, ik zie zonder

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 5