DE STB1JD OMDfflMÏ
Voor Dammers.
OP REIS.
afcerdag 10 September 1910.
54e Jaargang, No. 4775.
DERDE BLAD.
1
21.
T' laatste zet van wit (Molimard) was 3933, doemt \oor het zoekend oog weer een mooier hoekje
tl 11 l'All I in L J nnn nln II.. w
waarop De Haas als volgt speelde
1. Wit: Zwart: 2228!
2. 33 22. 20—24.
3. 4843 de beste.
op dat langei tijd de aandacht vraagt dan de varen
de boot kan bieden. Het kasteel van Freyer o. a.,
dat we iets verder passeeren, en dat vanaf de rot-
s:n van Colebi gezien, zulk een schitterenden indruk
Speelt wit 22 17 of 3126, dan wint zwart door maakte, lokte eigenlijk tot uitstappen en nader be-
24o0 zijn schijf terug en gaat naar dam.
Alles betreffende deze rubriek te richten aan het
reau Schager Courant en voorzien van het opschrift
amrubriek".
- - zoek. De omgeving van het kasteel is dan ook
Wit. Zwart: 2429! wondermooi, Voor eeuwen reeds werd dit zeker op-
r 28! gemerkt door het adellijk geslacht Beaufort-Spontin,
Jp 3 30 zou zwart door 2933, 23:34, 1621 dat zeer vee! aan park en kasteel ten koste heeft
en 18 49 naar dam gaan. Op deze combinatie gelegd. Een dubbele rij eeuwenoude boomen, waar
van de kruinen één groen gewelf vormen, wekken
naast veel ander schoons nog ieders bewondering en
bewaren de herinnering aan markies Charles Albert
rustte het offer van De Haas
L Wit: Zwart: 23 21.
5. 34 12. 8 28.
6. 3126 om de schijf terug te winnen
R Zwart: 1923.
7. 26 17. 23—29.
i'. 4339. 2833.
39 28. 2934.
Beaufort-Spontin, die deze prachtrij deed aanleggen.
Weer verder wordt het oog geboeid door een lange
rij hotels te Waulsort, een door Brusselaars zeer
gezochte zomeruitspanning.
Een tweede sluis brengt ons in een nieuw vak
Tot zoover had onze kampioen deze combinatie van de bevaarbaar gemaakte Maas en spoedig daar-
doorzien en vooraf de beste afwikkeling voor wit na te Hastière. De boot heeft haar aanlegplaats te-
aangegeven. Deze combinatie is wel iets bijzonders. genover de zeer merkwaardige Romaansche kerk, het
Daarna ontstond een mooi eindspel, dat door De moo'ste monument in dien stijl, dat België bezit.
Haas gewonnen werd. i Het in de elfde eeuw gestichte bouwwerk is uitste-
TEGEN WEISS 'cend gerestaureerd. Achter de kerk verrijzen op de
verloor De Haas éen partij. Deze partij is, wat de hellingen der tergen tal san villa's, landhuizen en pen-
Oplossing Probleem No. 12.
van, G. de Waard te Schagen.
tand zwart 13 schijven op: 2, 7, 8, 11, 13, 14,
19, 23, 24, 26, 29 en 30.
:t-d »!t *c0h«™n op: 27' 28' 32> 38> 39- 40- opening bëtrVft, ietTze£ bijzonders en voor de Haas
42, 4o, 4148, 4» en 50. geheel nieuw. Nadat hij deze opening beantwoord
Iplossing:
Vit: 39—34.
4843.
27—21.
38—33.
41 1.
Zwart: 30 39.
39 37.
26 17.
29 27
23 32.
1 38 en wint.
'Oede oplossingen ontvangen van:
D. te Warmenhuizen, J. S., C. v. G., T. V.,
J. G te Schagen, J. K. te Winkel, P. J. W. te'
na Paulowna, P. N., M. de V. Azn., J. F. te Oude-
is, D D. te Den Helder, C. S. en J. V. Pzn. te
iusmerbrug, K. V. en K. K. Azn. te Koegras, C.
te Koihorn, Joh. v. d. S. te Wieringerwaard, C.
te Oudkarspel, D. O. Azn. te Nieuwe Niedorp. B.
Anna Paulowna, D. A. B. te Sint Maarten.
P. N. te Oudesluis vermelden, wij nog als oplosser
Probleem No. 11.
Probleem No. 13,
van D. Dissel te Den Kelder.
Zwart,
had, zooals door de Fransche theoretici wordt aan
gegeven, kwam hij in het nadeel, zonder dat hij of
Weiss wisten waardoor. Daarna liep De Haas in een
eenveudigen slagzet, ofschoon de partij voor hem j i i
toch reeds door den, slechten stand absoluut verloren v-an verrassende en mooie gezichten, vooral vernissend
omdat op dit gedeelte de Maas zeer vele en groote boch
ten maakt, die elk volgend landschap als Tiet ware voor
de oogen verbergen om het daarna met des te meer
succes plotseling te voorschijn te doen treden. Aan af
wisseling is dit gedeelte rijker dan het Maas-vak Dinant-
Namen. Toch is dit ook zeer mooi, maar minder boch
tig. minder rijk aan ruwe rotsgevaarten en heel wat
breeder. De boschrijke heuvelen, de statigs oude burch
ten en de prachtige moderne landhuizen op de hellin
gen en in de vlakte, de vele nette dorpen en kleine
stadjes bieden echter toch schoons genoeg om een
Maastochtje Dinant-Namen lot een der gezochtste Bel
gische uitstapjes te maken.
Het eerste merkwaardige plekje, dat we na Dinant
voorbijvaren is de vroegere veste Bouvegnes, een der
oudste plaatsen van België. In vroegere eeuwen voer
de het toen machtige Bouvignes alleen wel oorlog
tegen den bisschop van Luik en andere groote heeren,
zonder daarbij het onderspit te mceten delven. Maar
tegen Dinant was Bouvignes niet opgewassen. Herhaal
de oorlogen met deze toen zoo rijke stad putten de
krachten der plaats uit tot ze eindelijk niet meer dan
een schim werd van de vroeger zoo trotsche veste.
De stad Bouvignes is nu - een dorp.
1 ln de nabijheid van Bouvignes vertoonen zich op
1 hooge steile rctsen de overblijfselen van den burcht
Crève-Coeur.
In 1554 belegerde de hertog van Nevers dezen ster-
sions te midden van weelderige boomgaarden en prach
tig grienend hout. Nabij de Fransche grens, enkele
mijlen slechts verder, bezit België een rijke marmer
groeve van rood marmer. Zwart marmer wordt in de
nabijheid van Dinant uit de Arden'nen gehaald. Het
tochtje van Dinant tot Hastière is eene aaneenschakeling
was.
Hier volgt de merkwaardige opening.
Wit.
Stand zwart 11 schijven op: 6, 8, 9, 10, 12, 16,
19, 20, 25, 26 ep een dam op 46.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
S.
9.
■Weiss.
Wit: 32—27.
3832.
3328.
2822.
4338.
39 28.
3126.
36—31.
4439!
Zwart dreigt 2329 enz.
9. Wit: Zwart:
10 2822.
11 4136.
12. 39 28.
13. 4843.
14. 34 23.
De Haas.
Zwart: 1823.
1218.
712.
17 28.
2833!!
2024.
14—20.
10—14.
1217.
17 28.
2833!
812.
2329.
18 29.
-34, waarop zich het spel
Op 4339 van wit, zou zwart nu 2933, 1621
en 31 44 spelen.
Weiss speelde echter 40
als volgt ontwikkelde.
15. Wit: 4034. Zwart: 29 40.
16. 35 44. 13is.
1-'. 2721. 16:27.
18. 31 13. 9 18.
zTart in nadeeL Achteruitslaande bij feen'burcht.~~Manmoedig wenï hij verdedigd door de
,s.as ware misschien beter geweest, <jaarin gelegerde troepen, tot geen krijger meer het
zeker is dit echter niet. zwaard \0T voeren. Vim drie -edelvrouwen in den
Jnireht waren de echtgenooten gesneuveld, in handen
RESPONDENTIE. i ran den Yjjand vallen wilden ze niet. Ze beklommen
i 7' 7 ^erbrv.g. De door u aangegeven j den toren en wierpen zich van de tinnen naar beneden.
\al la 1 'J -1 ls beter dan de zet dien Fabre speel- j De hertog van Nevers, vond niets dan haar lijken
ee, maar levert geen remise op. Bij de analyse, was en jn den burcht stervende krijgers,
deze zet ook behandeld. In de rubriek kunnent wij -
evenwel niet alle mogelijke varianten behandelen;
hoofdzaak is natuurlijk de werkelijke afwikkeling
der partij. Wij danken u evenwel voor uwe juiste op
merking
PN. te Oudesluis. Wij hebben u nog bij de goede
Stand wit 11 schijven op: 21, 27, 30 34 35 38 °I,!ossers van Probleem No. 11 geschreven. Zie s.v.p.
44, 47, 48, en 50. d* vermelding in deze rubriek.
Oplossingen van dit probleem in te zenden uiterlijk 1 wpdstr?id Un-,df de
landag 19 September a.s. wedstrijd eindigt is moeilijk te bepalen. Dit hangt
•r;-n den duur der partijen, dus van de spelers zelf
«Sn nog ÜnXVKfiinï lr5.?ÜW
iiet volgend afspel uit een partij gespeeld in de b J
Btch De HaasMolimard, is zeer belangwekkend
l zeker niet alledaagsch in het damspel.
De Haas.
Zwart.
en
Wit
Molimard.
IV.
In den zomer vaart er van Dinant op Hastière en
terug op gezette tijden een passagiersboot, wier di-
rectte zeke-r in dien tijd zelden zal behoeven te
klagen ovr gebrek aan deelneming aan dien tocht.
De vaart duurt slechts anderhalf uur en geeft zoo
veel te zien, dat men zeer gaarne denzelfden dag
een uurtje later van Hastière weer met de
boot terug gaat naar Dinant: dan heeft men ten
minste allee iets beter gezien.
Bij de brug van Dinant is de aanlegplaats van de
boot. Tegenover Anseremme bij de spoorwegbrug over
de Mans is de eerste sluis. Van de sluizen in de
Maas heb ik in vroegere brieven reeds een en ander
verteld, toen ik het boottochtje beschreef van Luik
naar Fe ra mg. Een eilandje in de Maas, kale rotsen
rechts met een korten tunnel, de tunnel van Mo-
niat, een oude abdij in het groen verscholen, de 350
meter large spoorwegbrug, het prachtig gezicht in
het Lesst-dal, de hooge dicht begroeide bergrug links,
waarop de vlakte van Falmignoul, boeien dermate
liet oog, nat de tien, minuten, benoodigd voor het
schutten door de sluis, eigenlijk nog een te korte
tijdruimte zijn om alles goed op te nemen. Telkens
Dichters hebben deze geschiedenis bezongen, schil
ders haar gemaald op paneel en doek.
Voorbij Crève-Coeur trekt het meest de aandacht
Yvoir, een stadje aan den mond van de wild stroo-
mende Bocq, veel bezocht als middelpunt van een
streek met tal van heerlijke wandelingen.
Niet ver van Yvoir verheffen zich de naakte rotsen
van CorneiAles, altijd omfladderd door tal van kraaien,
die hier haar nesten hebben tgebouwd.
Weer veaxler zien we den trein langs den oever te
voorschijn komen uit den doorboorden berg van Frêne, j
volgens de saga eenmaal vol met kaboutermannetjes,
die in vroegere jaren heel wat in deze streek schij- j
nen te hebben uitgehaald.
De spoortrein heeft ze naar dieper in het gebergte
gelegen holen verdreven, waar ze mokkend over
hun verdrijving gezegd hebben nu te willen blijven I
en besloten zich niet weer te vertoonen aan die on-
dankbare rustverstorende tunnelmakende menschen. Ja,
ja, dat is ook geen kabouterwerk meer
Met de tijden is de mensch zijn kindsheids ont
wassen in denken, doen en gelooven en nadert hij 'meer
en meer den mannelijken leeftijd, die meer met reuzen
arbeid, dan met kaboutergebeuzel op heeft.
En toch schuilt er zooveel poëzie in die kabouter
geschiedenissen en zouden we ze daarom niet graag
willen mirsen.
Een mcoie landstreek met sagen en legenden is
er wel tienmaal te mooier om.
Een ruin® zonder wondere verhalen van helden
en heldinnen, van draken en spoken is maar een hoop
puin.
Fantasie en geschiedenis en omgeving samen m <-
ken dien hoop puin tot iets levends en schoons voor
ons oog, voor ons denken en voor ons gemoed.
De Maas is wat fantasie en geschiedenis betreft
helaas verre de mindere van den Rijn.
De laatste sluis vóór Namen er zijn er zes tus
schen Dinant en Namen zijn we eindelijk gepas
seerd in langs La Plante, een park langs de Maas,
overheerscht door de hoog gelegen citadel, naderen
we Port Giognon, de aanlegplaats der boot te Na-
Feuilleton.
ROMAN
van
CARRY BRACHVOGEL.
Ma-'e keek hem met haar zwart-blauwe oogen
aed<.r aan, zoodat hij dacht: ,,Ja ja, aankijken kun
ij de mannen het wordt een mensch er warm
an om het hart."
Zij zeide: „Ach ja, München. Daar moet ik weer
eus voor een langen tijd heen. Zoo mooi als het
laar was zoo heerlijk, heb ik het nog nergens in
ojjn leven gehad. Ik kom dus weer spoedig in Mün-
hen."
Ook toen hij afscheid van haar nam, om, zooals
lü zeide wat meer van Hollaüd te zien, zeide zij tot
i®m: „Groet München van mij. In München zien
VÜ eikaar weer."
Roshauer had Tilde niets van deze samenkomsten
iescUieven, zonder dat hij eigenlijk wist waarom.
Jan bedacht hij toch bij zichzelf, dat het heel dwaas
vas, I» ts voor haar geheim te houden, wat niet ce
hocite van het geheimhouden loonde. Hij schreef
*us: „Ik was in Schevenjngen eenige malen met een
samen, die jij ook kent, de vrouw van pro-
essoi Cholevius in Jena. je weet wel, zij was toen
n®t ons in den bazar." Toen hij het geschreven had
/ersehemde hij den brief. Hij mocht Tilde niet aan
vooral niet aan den bazar herinneren, Hij
■n.Q i ondervinding, dat zij dan zou blozen en een
lr 'i 6ezjcllt zou trekken.
-u den herfst keerde Roshauer naar München te-
Rlóott reeds met ongeduld verwacht. Ein-
ialo 'au^ ea vervelend waren haar de dagen in Isar-
0,s ^Segaan en zij was opgeleefd als de post haar
egjj aa Roshauer bracht. Zij was blij, dat het een
,r J e> regenachtige zomer was en dat een ieder
le im' idan k®' p'an' was, naar de stad terugkeer-
vas °°n zij wist dat Roshauer nog niet thuis
tee]? ep ziJ eenige malen zijn atelier voorbij en
ar vensters, 't Was haar alsof van dit huis
men.
Dat is nu de derde citadel reeds waarvan we in
deze brieven melding maakten en het is ook de
derde, die niet meer als zoodanig gebruikt wordt.
Ouze koning Willem I, die ook koning van België
was, legde al deze verdedigingswerken aan in de ja
ren 1816—1827.
Geen enkele kan nu meer dienst doen dan als ka
zerne voor de soldaten der later gebouwde de cita
dels vervangende forten.
De citadel van Namen heeft een zeer oude ge
schiedenis.
Reeds Je Romeinen bouwden op den hoogen berg-
vooi sprong aan de samenvloeiing van Maas en Sam-
bre waarop ze ligt, eene sterkte, eene legerplaatsen
een kastee' Later bouwde de graaf van Namen hier
zijn middeleeuwschen burcht, die op twee torens na
geheel verdwenen is en na dezen heer werden door
stad of staat in vervolg van tijden telkens w,*er
moderner verdedigingswerken aangelegd.
Thans is er alleen nog maar een kazerne en werd
het geheeie citadelterrein in 1891 door den staat
aan de staa geschonken.
De stad toont zich deze gift dubbel waard. Op
het groote plateau werd reeds een park aangelegd
van 65 ïI.A. grootte en op de hellingen naar de
stad een plantsoen met bloembedden, zoo keurig
mooi als men maar zelden ergens anders ziet.
eel muren, bruggen en poorten van de citadel
weiden bewaard en op artistieke wijze gebezigd tot
het verkrijgen van de meest schilderachtige kijkjes
in groep r van heesters, boomen, bloemen, klimplau-
ten en muurwerk.
Een groot veld met aan het eind een in Romein-
schen s.ijl gebouwd prachtig amphitheater is nu in
aanbouw un reeds zoover klaar dat er onlangs stie
rengevechten konden worden gehouden. Voor sport-
uitvoeringen in de open lucht zijn dit veld en deze
schouwplaats een ideaal.
Een heerlijk vergezicht geniet men vanaf het am
phitheater over de Maasvallei en mijlen wijd over het
schilderachtige heuvelland en over de zich als een
zilveren iint daar tusschen door slingerende Maas.
Een wandeling verder over het citadel-plateau tot
het eind tan den bergvoorsprong is rijk aan ver
rassende kijkjes op Namens voorstad Jambes, op de
begroeide hellingen aan de overzij der Maas en op
de aanplantingen der stad in de omgeving.
Aan het eind van den bergvoorsprong ziet men
diep beneden zich de samenvloeiing van Maas en
Sambre, rechts de Maasvallei en links de huizeflzee
van NameD.
Wat is dat een kleurenrijk en liefelijk gezicht!
J inks aanhoudende gingen we door poorten en over
bruggen, langs schietgaten en dreigende kanonnen
langzaam naar beneden naar de stad, die we over
een brug over de Sambre bereikten. Het gezicht van
hier naar boven is al weer even interessant als dat
van de citadel-kazerne, die we op de helling passeer
den, naar beneden. Een soldaat zag ons na, leunende
over de borstwering langs den zig-zag-weg. Zoo van
beneden gezien leek het net een kleine jongen met
een uniform-pakje aan. Zou hij ons nog zien?
Een der jonge-dames van ons gezelschap, die al
meermalen onder weg naar hem gewuifd had, zonder
zijn hart te hebben kunnen verteederen, wou in deze
het raadje van de kous weten en wuifde heel van
beneden over de brug hem nog eens vriendelijk tegen.
Ha! d> soldaat wuifde terug. Toen we de ves
ting hadden verlaten achtte hij zich bepaald zeker
der van zijn hart dan toen we nog om de poorten
dwaalden
De stad Namen zelf is al telt ze meer dan
30.000 inwoners een stille, ruètige plaats. Zeer
moe ie boulevards omringen haar, hier en daar tus
schen het groen versierd met fraaie standbeelden,
o. a. een heel mooi standbeeld van Leopold I van
den beeldhouwer Geefs. De vele belegeringen 'a
vroeger eeuwen,, die meestal gepaard gingen met plun
dering en verbranding der stad, hebben zoo goed als
geen enkel merkwaardig bouwwerk uit vroegere eeu
wen gespaard. Een paar mooie kerken zijn echter
de bezichtiging wel waard, in het bijzonder de Kathe
draal va; St. Aubin, gebouwd in Italiaansch-Renais-
sance-stijl, rijk versierd met marmerbeelden en mar
nier-lofwerk. Voor een kerkgebouw mag ik echter
dezen stij! niet.
In de omgeving van het station bevinden zich
Namens grootste hotels en café's en is het 's avonds
aangenaam zitten bij het drinken van een glaasje
heerlijk bier en het hooren van zachte strijk-muziek
van het orkest van het hotel De Hollande.
Toen wij er 's avonds zaten merkten we de on
aangename zijde van het reizen nog op, wanneer men
zich niet te'voren van hotels verzekerd heeft. Een
late trein bracht waarschijnlijk uit Brussel i.og
hee! wat reizigers aan, die logies zochten,. Alles
bleek vol. Een heer en een dame op leeftijd, vooraf
gegaan door een witkiel met een zwaren koffer op
den schouder, passeerden ons met anderen wel drie,
vier maieu eer ze ergens verder in de stad zeker
ten onderdak hadden gevonden.
Gelukkig toch maar de voorzichtige Hollander,
dacnten we met den dichter, die over geen éen nacht
ijs gaat, maar eerst
Zijn neus in boeken steekt,
Zijn ieis bepaalt, hotels bespreekt,
Zijn reispied pakt en opgewekt
Dan zonder zorg van huis vertrekt.
(Wordt vervolgd.)
M. VISSER.
een zachte geur woei die herinnerde aan heerlijke,
gelunkige uren.
liet eerste wederzien na den zomer was bijna
storm-chtig. Het was op een herfstdag, waarop het
storti vende en die een mensch den lust benam
naar buiten te gaan. Tilde kwam als door een gie
ter begoten, zoodat zij er uitzag als had een kleine,
mccdwillige amor duizenden glaspaarlen over haar
heengebiazeu. De wind had haar hoed wat scheef
gewaaid en de lange zwarte boa om haar slank
lichaam geslingerd. Haar wangen waren hoog ge
kleurd door den strijd met den storm, maar ook
van vreugde. Zij hield een paar bloemen in de hand
die zij voor de theetafel in het atelier had mee
gebracht, omdat Roshauer aan zoo iets nooit dacht.
Nauwelijks had hij de deur geopend en haar weer
achter Tilde gesloten, of daar pakte Roshauer haar
beide henden en trok haar in het atelier.
„Meisje Tilde r Heerlijk dat je weer daar
bent."
Hij nam haar handen en kuste die beiden niet als
een vereerder, niet als een begeerder, maar met de
zoete teederheid van een man, die zijn gevoel ver
raadt, zonder dat hij het weet, zonder dat hij het
wil... Vanaf dien dag was hun verhouding veel in
tiemer
Het was winter geworden, in den adventstijd, waar
in men in een katholiek land niet dansen mag. Maar
in die stille maanden van ernstige rust wierp reeds
het boute en woelige leven van straks zijn schadu
wen. Reeds kondigden verschillende vereenigingen
haar bals aan en in de kunstenaarskringen bereidde
men a'" "ei feestelijkheden voor.
in n huize Merk werd levendig overwogen of
men d't jaar de bals zou bezoeken of niet. Tilde
wi'de eigenlijk alleen een paar kunstenaarsbals mee-
myjien, die Roshauer ook zou bezoeken, of waarbij
hij in het comité van voorbereiding zat. Maar thuis
kon zij nat natuurlijk niet zeggen en meende alzoo:
„dansen kan mij niet zooveel meer schelen."
Mevrouw Von Merk beet zich geërgerd op de lip
pen.
„Niet meer. Wanneer men dat hoort, zou men
wmkelijk meenen, dat Je alreeds een oude jongejuf
frouw was."
„Misschien ben ik dat ook wel spoedig, mama.'
Praat toch geen onzin!" liet Olga hooren. „Na-
'tuurlijk gaan wij dit jaar uit. Ik ook. Men is nu
eenmaal jong en moet zijn kans te baat nemen."
„Best, neem je kans te baat. Maar blijf mij alsje
blieft van het lijf met die officiers- en corpsbals.
Die kosten een heidensche massa geld aan toiletten
en ten slotte..." Zij haalde de schouders op. Mama
en O" ga begrepen, wat zij daarmee wilde zeggen.
Eer. kleine, droeve pauze ontstond.
„Ach!" zuchtte Olga, „wanneer ik aan die kun-
stenaarsoals denk in Lenbach's tijd. Hoe heerlijk
was dat alles! Zoo iets bestaat er nu niet meer."
„Welzoo," gaf Tilde snibbig ten antwoord.
„Je kent de feesten van heden in 't geheel niet
meer. Je hebt er sinds jaren niet éen meer gezien.
En ik vind het zeer verstandig dat wij daar heengaan.
Er komen daar ook veel nettere menschen dan op die
groote bals, niet alleen van die dansmachines, maar
mannen met wie men ten minste een woordje kan
praten .En ten slotte
Zij haalde andermaal de schouders op en weer
begreptn mama en Olga haar. Na ettelijke malen
heen er, weer redeneeren, besloot men dat Tilde en
Olga eenige kunstenaarsbals zouden bezoeken. Mama
was als gardedame overbodig wanneer Tilde met
haar zuster, die toch weduwe was, uitging. Daarover
was mevrouw Von Merk zeer blijde.
Tilde was in den beginne niet zeer verrukt, dat
zij onder de bescherming van Olga zou komen, maar
zij bedacht zich spoedig.
„Mijn God, die Olga," dacht zij. En zij zeide het
ook tot Roshauer. „Wanneer iemand Olga het hof
maakt, deukt zij aan niets anders meer. Zij stoort
niet!" Tilde vergiste zich echter en hield haar zus
ter voor argeloozer dan zij was. Olga wist niets van
de heimelijke bezoeken van Tilde aan het atelier
van Roshauer, ook niets van haar geheime correspon
dentie met hem. Maar toen Tilde plotseling zoo warm
sprak voor het kunstenaarsbal had zij toch verwon
derd opgekeken, en dadelijk het duidelijke gevoel
gehad: daarachter staat een man. En zij moest uit-
vorschen wie deze man was.
Tilde kwam weer zooals vroeger ln het atelier van
Roshauer, Zooals vroeger dronken zij thee, babbel
den nu eens over ernstige zaken, dan over wat vroo-
1 ijker, luchtiger dingen, plaagden elkaar, of waren,
zooals Roshauer het uitdrukte: door de kunst Deze
ten, dat beteekende dat hij een schets van Tilde maak
te. Hoofdzakelijk schilderde hij haar geregeld met
afgewend hoofd, omdat zij zulk een mooien hals had.
„Als een Meiklokje op haar stengel, zoo zit joaw
hoofd op je hals. Ik begrijp eigenlijk niet hoe zoo'n
Munchener schoone aan zoo iets komt,"
Aiies scheen als vroeger, slechts wat vertrouwelij
ker, hartelijker, en toch was het zoo geheel an
ders. Niet voor Roshauer, wien deze namiddagen een
heerlijke verstrooiing aanboden. Maar voor Tilde
was aHes anders, want nu hing haar hart aan
dien man, met wien zij eerst door de bekoring van
het geheime was verbonden geweest.
Roshauer amuseerde zich kostelijk op deze mid
dagen; voor Tilde waren zij de eenige uren der week
waarin zij werkelijk leefde.
De andere zes dagen was het slechts een wachten
op deze enkele uren in de Nymphenburgerstraat.
Wanneer zij het atelier verliet, liep zij steeds nis
in een aroom en doorleefde in haar geest nog een
maal de uren van zooeven en trachtte in zoet-warre-
lende gedachten zich te bezinnen, of zij ook iets had
vergeten, niets verloren geraakt was van al hetgeen
zij had gezegd. Zij herhaalde elk woord, beklopte en
beluisterde het als 't ware en kwam steeds weer
als met ten ruk, tot de werkelijkheid terug: Ach,
vandaag heeft hij niets gezegd. In 't geheel n'ets.
Sedert weken, sedert maanden wachtte zij op dit
eene woord, dat haar onverbreekbaar met Roshauer
verbinden zou, op het woord: „Wilt gij mijn vrouw
worden?" Aan niets anders dacht zij meer, van niets
anders droomde zij meer en zij wilde voor het ver
dere leven niet anders meer heeten dan Tilde Ros
hauer.
Geruiman tijd had zij Roshauer niet anders aange
zien dan als een goede partij. Langzaam aan waren
haar zinnen evenwel wakker geworden. Zij was be
gonnen met naar den man te verlangen, naast wien
zij schijnbaar onbevangen, in vroolijk gesprek voort-
babbelde. Hoe gelijkmatiger Roshauer bleef, des te
meer steeg haar begeeren. Het gaf aan haar oogen
een drogen brandenden glans, deed haar, de koele en
trot.sche vrouw, sidderen wanneer toevallig haar hand
de zijne aanraakte.
Toen zij gedurende den zomer gescheiden van hem
was, toen zij slechts zijn brieven kreeg, toen meende
zij de eerste dagen, dat houd ik niet uit. Ik zoek
een uitvlucht of bedenksel en ga naar hem toe. Er
mag dan van komen wat wil.
Dan evenwel wachtte zij met smartelijker verlangen
op Roshauer's terugkomst en op dat teen.e woord.
Toen htj bij de eerste ontmoeting zoo Wormachtig
haar handen had gekust en de blijdschap hem zoo
vroolijk uit de oogen had geschitterd, toen was zij