GRATIS.
De Dierentemster.
Woensdag 21 December 1910
54ste Jaargang No. 4833.
NIEUWE abonné's ontvangen
>ns blad tot 1 Januari a.s.
DE UITGEVERS.
Van het Haagsche Binnenhof.
Tweede Kamer.
Binneulandsch Nieuws.
A
Mwteitis- LiilliiTlU
'2
Dit nummer bestaat uit 1 blad.
Den Haag, 20 December.
De eerste dag der Algemeene Beschouwing over
de Begrooting van Marine had alvast dit zeer bij
zondere, dat de heer De Savornin Lohman een zoo-
veelste bewijs gaf van het doorscheurend „schisma"
tusschen Lohman en Kuyper... Waar de leider der
chr.-historischen al-dadelijk liet begrijpen dat hij
van een predikant te Helder, benoemd door de offi-
cieren-vereeniging, niet wil hooren. De minister, zeide
hij, blijve in deze de verantwoordelijke, benoemende
persoon. Hij en niemand anders!... Bovendien voeg
de de heer Lohman er woorden bij, betrekking heb
bend op vrijheid, ruimte van inzicht ten aanzien van
het recht der religieuse opinie om zich te open
baren, die in de anti-revolutionnaire gelederen allicht
„indruk" zullen hebben gemaakt.
Te verwachten was, dat het marine-debat dit jaar
zou staan in het teeken van de Heldersche kwestie,
het ontslag van admiraal Van den Bosch. Gelijk
geschiedde...
De vice-admiraal woonde zelf de zitting in een der
presidiale loges bij.
Erkend moet worden dat 't kalmer afliep dan
men over het algemeen verwacht had. De opvatting
van den heer Lohman, benoeming van een Staats-
geestelijke op de vloot, zooals in het buitenland
geschiedt, vond bijv. ook instemming bij den cho-
lerisch-fanatisehen ds. V. d. Voort van Zijp. Warm,
hartelijk was het woord .van hulde, aan den vice-
admiraal, die „zijne positie aan zijne overtuiging had
ten offer gebracht", dat de hr. De Meester liet hooren.
Hij is vijand van „officiëele geestelijke verzorging",
maar wil, waar zij er eenmaal is, strikte on
partijdigheid. De heer Van Twist spreekt van een
„mal h propos'" tusschen admiraal en predikant.
„Had een zóo hoogstaand man nu daarvoor ontslag
moeten nemen?"... 't Doet denken aan zekere Stan-I
daard-asterisk, verschenen na den moord, op generaal
Cool gepleegd.
Het systeem, tot nu toe te Helder gevolgd, schijnt
vrijwel veroordeeld. Admiraal en predikant lijken er
(beiden dupe van... Voor „den kapitein" niet juist
succes, zou men zeggen...
Behalve de Heldersche kwestie hadden wij (behou
dens de gebruikelijke lawine van wenschen, grieven
en griefjes over slechte soep, ongare boontjes, e.t.q.,
waar wij bij 's ministers antwoord allicht nog iets
over vernemen) de opdrijving der uitgaven voor
Marine, de drie pantserbooten en de machinisten.
Deze punten vormden de hoofdschotels van het mari
tiem menu-1910.
Zoo ongeveer allen, Hugenholtz, De Meester,
Jansen (Haag), Thomson, weeklaagden, al of niet
voorcijferend hoe schrikbarend in het 13 millioen te
kort-jaar die kwasi-zuinigheid is, over de spil
zucht van minister Wentholt. Slechts de juridisch-
maritiem onderlegde baron Van Wassenaar zong een
loflied ter eere van de pantserbooten.
Kapitein Thomson betwijfelt het nut ervan. De
Iheer V. d. Voort zal ze „toestaan", maar... weifelend;
lmet het voorbehoud, dat hij aanvrage voor verdere
lbooten „ernstig zal overwegen". De heer Hugenholtz..
lDoch hier lascht de schrandere lezer zelf in wat ik
wilde zeggen...
De heer Jansen (Haag), de deftige, grijze, nooit
I uit stemmigheids-plooi rakende oud-minister van Ma-
I rine, wethouder der residentie, hoopt dat de minis-
Iter „toenadering" zal betoonen voor het amendement,
1 dat de pantserbooten naar de kustverdediging wil
verschuiven. Op admiraal Wentholt's jolig gelaat is
niet makkelijk te ontcijferen wat er in hem omgaat.
Hij zal misschien toegeven, zoodra Z.Exc. bespeurt,
hoe de koers in Parlements-atmosfeer is... Spelde-
prikken en -prikjes heeft deze bewindsman, oud-lid
van het Kabinet-De Meester, vandaag weer in over
vloed te verduren gehad... Is hij er immuun tegen?
Dan hadden wij de machinisten, in verband met de
zegt, dat de twee domine's het te den Helder wèl
afkunnen.
Is dit kerkelijk terrein nu een terrein voor een
minister van marine? Moet deze zich uitlaten over
het aantal benoodigde predikanten? Het is ook spre
kers terrein niet, doch hij informeerde en toen bleek
hem, dat inderdaad bij 18000 hervormden een derde
predikant noodig was. De gemeente kan de kosten
bekende Rotterdamsche schouwburg-kwestie. Grappi- daarvan niet dragen. De kerkelijke hoofdelijke om-
cus Roodhuyzen verhaalde van veertigjarige man- ('slag kan niet worden opgeslagen. Voor kerkgang en
nen, die men met reepjes chocola wilde opfrisschen. catechisatie kunnen de vrijzinnige schepelingen zeker
De lachgrage Kamer schaterde van jool. In 't alge- bij de vrijzinnige predikanten terecht, maar die twee
meen schijnt 't waar te zijn, dat de machinist, predikanten kunnen niet voldoen aan de eischen van
zwevend tusschen officier en onderofficier in, i vlootbezoek en hospitaalbezoek. Daarom had de mi-
verkeert in de zeer onbehagelijke positie van „servet i nister moeten toonen onpartijdig te zijn en de sub-
noch tafellaken" te wezen. Dat dient geregeld. Gelijk sidie moeten geven aan „Geestelijke Bijstand", of-
zooveel in de Marine-kringen. De bewondering des schoon
1 deugt.
spr. herhaalt dat de gansche regeling niet
heeren Hugenholtz voor het naarstig zoeken der re
dactie van „Het Anker" naar „de waarheid" in alles;
zijn onwankelbaar geloof in de strenge objectiviteit
van dat blad zal allicht even overdreven zijn als ds.
V. d. Voort van Zijp's ziedende verontwaardiging
tegen dat orgaan. Er is, dat staat vast „some-
thing rotten" in de Marine-sferen.
Het denkbeeld van een Marineraad lijke verre van
verwerpelijk. Edoch, hoe ver staan wij er nog
vandaan!...
Kapitein Thomson noemde den geest van het per
soneel „meer internationaal dan nationaal". Men be
hoeft geen Jodocus Angstmeijer te zijn om zich den
schrik om 't hart te voelen slaan, denkend
de sferen van Oorlog en Marine...
Wachten we nu Jan Kanon's peroratie af...
Mr. ANTONIO.
aan
Die regeling gaf aanleiding tot het conflict met
den vice-admiraal Van den Bosch. De aanleiding van
een oorlog is dikwijls een kleinigheid. De oorzaak ligt
vaak dieper. Zoo ging het ook bij dit conflict. De
commandant zag naar zijn overtuiging in de toe
komst godsdienstig krakeel en twist op de vloot en
ondermijning van zijn gezag als commandant. Niet
temin heeft vice-admiraal Van den Bosch voldaan aan
den wensch om samen te werken met ds. Warners.
Die predikant kreeg toegang tot de vloot en tot de
marine-etablissementen en kreeg aan den wal een
lokaal te zijner beschikking. De heer Warners was
door de officierenvereeniging geïntroduceerd en is
later nog eenmaal bij den commandant gekomen.
De predikant beklaagde zich toen, dat een man in de
provoost hom niet wilde ontvangen. De vice-admiraal
heeft toen tot den predikant gezegd: Gij kunt het' nog
eens probeeren den man te schrijven, maar ik weiger
den man te dwingen u te ontvangen. Daarna is de pre
dikant nooit moer bij den commandant gekomen en het
was dus begrijpelijk dat de heer Van den Bosch op
verzoek van den min. zich later niet meer met den
kende geschil tusschen den Minister en den afgetre- predikant jin verbinding wilde stellen,
den Vice-Admiraal Van den Bosch (die in een der Het bezoek aan de provoosten was gereglementeerd,
presidiale loges aanwezig, de zitting bijwoonde), over De min. heeft dit reglement gewijzigd. Waarom? De
den Marine-domine het volgende: I min. vreesde dat ds. Wamers bezwaren in den weg
Thans een onderwerp van hoogere orde: de ver-j zouden worden gelegd. Wat gaf hem aanleiding tol
zorging van de geestelijke belangen. Met een offi-J die veronderstelling? Had de min. klachten ontvangen'!
ciëele verzorging, zij het nieit rechtstreeks, heeft spr. j Neen, doch waarom wijzigde hij dan zoo grievend voor
bitter weinig op. Zeker heeft de Overheid tegen on- den vice-admiraal Van den Bosch, zonder dien erin
DE MARIN'E-DOMINE EX DE MINISTER.
Na enkele andere opmerkingen zegt Mr. De Mees
ter, de afgevaardigde van den Helder, over het be-
zedelijkheid en ruwheid te waken. Maar wat deze
minister wenscht is gansch iets anders.
De Overheid moet zorgen dat ieder naar zijz ge
zindte en gezindheid, godsdienstigen' troost
kan vinden, doch de Overheid moet zich van recht-
streekschen financiëelen steun onthouden. Thans is
er een predikant aangesteld door een vereeniging en
aan haar verantwoordelijk. Dat is absoluut verkeerd.
De heer Lohman heeft dit toegegeven. Zulk een
regeling draagt de kiem in zich van desorganisatie
van de vloot. Doch laat het ook niet komen tot aan
stelling van een predikant door de regeering. De
heer Lohman gaf zelf het voorbeeld hoe groote moei
lijkheden het zou geven als de reg. zich begeeft op
kerkelijk terrein. Inderdaad, deze minister zou waar
schijnlijk in 1907 een modern predikant hebben aan
gesteld. (Gelach.)
De heer Thomson (U. L.): Dan had hij moeten
aftreden. Gelach.
De heer De Meester: Den eenig juisten weg sloeg
in 1908 minister Stuart in. Thans is men op den
verkeerden weg. Doch als men eenmaal subsidie aan
vereenigingen geeft, dan moet men geen onderscheid
maken, dan moet men volkomen onpartijdig zijn. Spr.
koesterde van dezen minister de hoop dat hij onpar
tijdig zou zijn, na zijn rede in de Eerste Kamer, in
November van het vorig jaar. Spr. citeert die rede,
ten betooge dat de minister geen richting zou uit
sluiten.
De Minister van Marine: Ik heb er nog wat bijge
voegd
De heer De Meester: Ik zou dat óok geciteerd
hebben.
De Minister: Dan vraag ik u verontschuldiging.
De heer De Meester: Er is echter opgericht een
vereeniging „Geestelijke Bijstand", doch deze moest
alvorens subsidie te kunnen krijgen, eerst de behoefte
aantoonen. Maar deze vereeniging vertegenwoordigt
de overwegende richting in den Helder, welke ge
meente vrijzinnig-hervormd, „modern" is. De Minister
te kennen, het reglement?.
De minister zegt: het reglement gold voor de drie
directies, doch dat is een uitvlucht. Het instituut van
tien vlootpredikant bestond toch alleen in Den Heldert
Was nu ds. Warners echter na die wijziging van het
reglement tevreden? Neen, want hij beklaagde zich bij
den fiscaal, dat ook andere predikanten werden .toege
laten. (Hevige beweging.)
GeroepWel, wel, wat een vuiligheid
Zoo is de aanleiding tot het conflict gekomen. De
minister voert ds. Warners sprekende in en het heet
nu dat het een kleinigheid was. Tegen deze wijze van
doen heeft spr. bezwaar. Immers de sergeant-majoor
qipier zegt, dat er veel meer is gebeurd dan een klei
nigheid. Die verklaring van den cipier had de minister
ook. Waarom legde hij deze niet over? (Beweging).
Want wat verklaard de cipier? Niet dat ds. Wamers
een boek wilde inzien, getiteld „liefde in de binnenlan
dendoch de geheele boekenkist. Dat is toen gewei
gerd als de dominé nu niet va-der heeft aangedrongen,
dan zegt spr. dat is toe te schrijven aan een toevalb'ge
omstandigheid. Hier gold het „eherchez 1a femme". De
vrouw van den dominé was verstandiger dan de dominé
zelf. Zij zeide: „ik heb het boek gelezen. Het is heel
mooi, maar je hebt er niets mee noodig'. Ziehier nu
de resultaten van de regeling, die de minister verleden
jaar zoo uitstekend vond.
De commandant, steunende op een officieel stuk van
den minister, sanctioneerde de weigering van den cipier
en rapporteerde den minister op *27 September. Eerst op
11 October antwoordde de minister. Dat antwoord is
wel overwogen geweest, doch op 6 October was vice-
admiraal Van den Bosch in 's ministers kabinet.
De heer Marchant (V. D.j: Schande!
De heer De Meester: Liet de minister toen blijken
van welwillendheid tegenover den heer y- d. Bosch,
Feuilleton.
ROMAN VAN ROSENTHAL.
den rechter hij droeg haar de zorg voor het huis
op en sprak van een afwezigheid van onbepaalden
duur. Hij vermaande haar ernstig in zijn kamer voor
al niets aan te raken en al de brieven die er kwa
men direct bij den rechter te laten brengen. Wat
was dat alles geheimzinnig en angstwekkend. Be-
j vend keek zij de vertrekkende heeren na. Marie snel-
waarop hij zegt prijs te stellen?
De heer Marchant
Leugens.
De heer De MeesterIn plaats van later den vice-
admiraal te schrijven, dat hij tactisch moest spreken
met den dominéé, had de minister in zijn kabinet tactisch
moeten spreken met den vice-admiraal. Dan was alles
anders geloopen? (Stemmen: Juist.)
Doch de minister deed dit niet. Hij schreef een for
meel standje. Aan wien? Aan een tweeden klerk? Neen,
aan den vice-admiraal.
De heer Schaper (S. D. A. P.): Over een vice-
dominee. (Gelach.)
De heer De Meester citeert uit het schrijven van
den minister en citeert ook uit het antwoord van den
vice-admiraal, waaruit bleek van diens innige overtui-
ging. dat hij alles had gedaan om de door hem slecht
geachte regeling te doen slagen. Hij schreef den min,
het niet bevorderlijk te achten voor den geest op de
vloot, dat toegegeven werd aan den drang van de or
thodox godsdienstige richting. Hier was een eerlijk, ern
stig man aan het woord. Dit schrijven, waarbij het ont
slag werd aangevraagd was van i4 October.
Do minister kon die ontslag-aanvrage verwachten.
De heer Marchant (V. D.Hij zoif het niet heb
ben gedaan.
De heer De Meester: De minister ontving den 15den
October den brief en zond hem nog denzelfden dag door
met gunstig advies aan de Koningin. (Beweging.
Geroep: Schande!
Achteraf heet het nu bij den minister, dat hij op dien
vlootvoogd prijs stelt.
GeroepSchande 1
De heer Schaper (S. D. A. P.): Huichelachtig! AI
doende leert men.
De heer De Meester: De vlootvoogd werd aan ds.
Warners opgeofferd. Hij is opgeofferd aan vermeen
de belangen van het personeel en aan het drijven van
de orthodoxe richting, waarop het meerendeel van het
personeel niet gesteld is. De schoone loopbaan van den
vice-admiraal werd hierdoor afgesneden.
Spr. brengt hem een eeresaluut. Hij moge troost vin
den in de algemeene sympathie en in de overtuiging,
dal hij zijn beginselen niet heeft opgeofferd. Dat mag
wel eens gezegd worden in deze dagen, waarin men
helaas maar al t e vaak beginselverzwakking ziet en, gebrek
aan beginselvastheid.
De heer Thomson (U. L.): Wien de schoen past,
trekke hem aan. (Rumoer).
ANNA PAULOWNA. -
De arbeider J. B., wonende Kneeskade nabij Oude-
sluis. Zondagavond met vrouw en kroost thuis ko
mende, kwam tot de onaangename ontdekking, dat in
zijn woonkamer een begin vuil brand was, Met moeite
wist hij inet eenige emmers water den brand te blus-
schen. (Wat kleeren en meubelen zijn geheel of ge
deeltelijk verbrand, ook kreeg hij eenige waterschade.
Bij Koning en Boeke te Zaandam ij hij verzekerd
- St. Maartensbrug;.
Naar wij vernemen zal de directie J. Swabe, Don
derdagmiddag 22 December, de schoolkinderen alhier
in de gelegenheid stellen een voorstelling bij te wo
nen van goochelen, muzicale clowns, acrobaten enz.
in het lokaal van den heer W. Swarthof.
HOOGWOUD.
Op den 27 December a.s., voormiddags 11 uur, zul
len ten Raadhuize, de wegen, gelegen in de Banne
Hoog- en Aartswoud, publiek worden verhuurd voor
den tijd van een jaar, onder de ingezetenen dezer
gemeente.
DE CRISIS AAN „OORLOG".
Omtrent den stand van de crisis aan het Departe
ment van Oorlog valt voor het oogenblik het volgende
mede te deelen:
De minister van Oorlog, hoewel het bed moelende
houden, deed eergisteren en gisteren de loopende ambts
aangelegenheden af en in verband hiermede is te ver
wachten, dat hij nog de gewijzigde Oorlogsbegrooling,
waaruit alle nieuwe posten zullen teruggenomen wor
den. bij de Tweede Kamer zal indienen.
Wel verre ervan, dat generaal Cool op staanden
voet met ingang van 17 December j.l. reeds zijn ont
slag zou hebben genomen, wordt verzekerd, dat de
Minister aan zijn reeds kenbaar gemaakt besluit om
eervol ontslag aan te vragen, uitvoering denkt te ge
ven na afdoening van het Oorlogsbudget. Dit stemt
12.
Toen Heinrich zijn ontroering eenigszins meester
Iras, vroeg hij: „Mijnheer, mag ik ook vernemen op
Iwelke gronden u dat doet? Men neemt een mensch
|toch zoo maar niet gevangen."
„Kijkt u eens hier*," antwoordde de oude rechter
|ernstig. „Kent u dit document?"
De jonge advocaat zag het zoo lang gezochte do
cument in handen van den rechter. Als door den
bliksem getroffen deinsde hij achteruit.
„Waar heeft u dat gevonden?" riep hij driftig.
„Hier In de schuiflade van uw schrijftafel, doc
tor, antwoordde de rechter, „en u zult natuurlijk
iu zelf begrijpen, waartoe de wet mij dwingt."
„Sedert den dag dat Ik het testament heb opge-
laakt, heb ik het niet meer gezien, en met mijn
veten ook met geen vinger meer aangeroerd."
„Het tegendeel zal ik ook niet beweren, antwoordde
tic rechter. „Maar wat ik hier zelf heb ontdekt,
ppreekt zoo beslist en daardoor wordt mij zoo streng
en weg dien ik heb te bewandelen voorgeschreven,
a* u zelf, hoop ik, zult inzien, dat ik moeilijk an-
fiers kan handelen dan ik doe. Ik verzoek u dus
eleefd mij kalm te volgen. Ik hoop dat die ellen-
tige onzekerheid voor u niet lang mag duren."
Heinrich had zich weer hersteld. Het scheen alsof
hetgeen er de laatste dagen boven zijn hoofd was
losgebarsten hem ongevoelig had gemaakt voor
leer verdriet en ellende. Hij verzocht den rechter
lem toe te staan dat hij nog enkele zaken regelde
sn hij begaf zich daarvoor naar zijn klerk. Toen riep
Marie, die bij haar verschijnen groote oogen op-
■*tte bij het zien van al die hoogst ernsüge ge-
Jthten. De Jonge advocaat besprak kort en bondig
enkele dingen betreffende het huis met haar, terwijl
Iwl terloops meedeelde, dat hij eenigen tijd af-
1 u aou blijven en volgde daarna de andere heeren.
Het was Marie bang te moede geworden, toen zij
1 alles 2ag en egn eigenaardige angst overviel
had dit alles te beteekanen? Haar Jonge
Moot zijn bureau af en gaf den sleutel aan
de toen dadelijk naar den klerk.
„Mijnheer Bolsen, wat beteekent dat alles - wat,
valt hier toch voor?"' vroeg zij, over al haar leden
bevend.
„De advocaat is gevangen genomen."
„Wat! Waarom?" zeide Marie en zij werd doods
bleek.
„Ja juffrouw, dat weet ik ook niet Ik denk, dat
het betrekking heeft op zijn vader."
„Dat zal wel, maar wat gelooft men dan?" vroeg
Marie verder.
„Ik denk, dat men iets heeft ontdekt dat met den
ouden Hinerk niet in orde is, en dat men nu ook
verdenking koestert tegenover den advocaat. Zij
denken zeker dat mijnheer met zijn vader onder éen
hoedje heeft gespeeld."
„Wat onder éen hoedje? Waarbij toch? Mijn he
mel, mijnheer Bolsen, spreekt toch niet in raadse
len," drong Marie bevende aan.
„Nu, de schuldeischers te bedriegen dat stel
ik mij tenminste voor de oude is, zooals ze mij
hebben verteld, zoo half millioen schuldig gebleven,
en wellicht denkt men nu dat de jonge heer den
oude heeft geholpen."
„En gelooft u dat, mijnheer Bolsen?" riep Marie
uit en haar oogen richtten zich toornig op den
schrijver.
„Neen, Marie, dat doe ik beslist niet," luidde het
antwoord, „en ik hoop dat de advocaat weer spoedig
in vrijheid zal worden gesteld."
„Hij is er geheel onschuldig aan," snikte het
meisje. „Dat weet ik heel nauwkeurig, mijnheer Bol
sen. Het verdwijnen van zijn vader en het loskomen
van al de schandalen, het drukte hem neer ik
heb dat duidelijk genoeg gezien. Hij was zeer ont
steld, toen hij dit alles vernam, hij vermoedde er
niets van ik weet dat zoo zeker als de hemel
boven mij is, Ik zal dat ook voor het gerecht ver
klaren ik zal mij aanmelden Ik heb hem
hooren zuchten ja weenen, toen al die wissels
kwamen en hij geen geld kon vinden. Ik heb
hem angstig naar geld zien zoeken. Ik zal dit alles
den rechter meedeelen en men zal mij moeten ge-
looven." Zoo klaagde en jammerde Marie, die ten
einde raad was.
„Ik ben ook van oordeel, dat het mijnheer ten
voordeel kon zijn, wanneer jij dat alles daar aan
het gerecht vertelt," meende mijnheer Bolsen, ter
wijl hij zich verdrietig den neus wreef.
HOOFDSTUK 10.
Therese was gewoon om eiken middag in de me
nagerie te komen om een praatje te maken met
haar dieren, zooals zij dat noemde, en te zien of
hen niets ontbrak.
Dan voederde zij haar dieren met de een of an
dere lekkernij, streelde ze en het leek of de beesten
op dit gezellige halfuurtje verbazend waren gesteld.
Het was zoo langzamerhand gewoonte geworden, dat
ook de beide eigenaars op dat tijdstip in de mena
gerie waren.
Op den dag na Wolfgang's aanzoek ging Therese
evenals steeds naar de leeuwenhokken. Eerst had
zij de dieren suiker gegeven en aanstonds zouden
zij wat melk krijgen. Arendberg was, op verzoek
van Therese, haar niet behulpzaam bij dit
werk, omdat zij het zoo recht gaarne deed. De an
dere principaal kwam steeds wat later en was ook
nu nog niet present.
Alles ging naar wensch en na afloop der voeding
bleef Therese dicht bij de kooi staan, terwijl Arend-
berg een stoel had genomen en heel gemoedelijk een
sigaar rookte.
„De beesten zijn vandaag wonderlijk in hun hu
meur," zoo begon de Hollander. „Zij leggen tegen
over u al hun wildheid af. Uw lieve stem en mooie
oogen schijnen hier voldoende om hen In hun hu
meur te houden," voegde hij er galant bij.
„Mijnheer Arendberg, weet u niet meer, wat wij
zijn overeengekomen?" vroeg Therese.
„Dat ik geen vleierijen mag zeggen," antwoordde
de Hollander. „Maar u heeft mij nooit verboden de
waarheid te zeggen."
„Maar u moogt mij niet loven of prijzen," riep
Therese.
„Dat ls geen lof. Integendeel is het een klacht,
want u gebruikt die vriendelijkheid en schoonheid
alleen voor de dieren, voor niemand anders, zelfs
voor mij niet. Bijvoorbeeld vandaag is u zoo plech
tig en ernstig, alsof u van plan is, mij zoo aanstonds
te begraven."
„Dat heeft ook zijn reden, mijnheer Arendberg. Ik
zal deze menagerie moeten verlaten."
„Wat?!" riep mijnheer Peter verschrikt uit, terwijl
hij van zijn stoel opsprong, zoodat de leeuw Sultan
hem boos aankeek.
„Ja, er zijn omstandigheden, die mij daartoe dwin
gen, hoe het mij ook smart."
„Maar hoe is u zoo plotseling tot dat besluit ge
komen?" vroeg de Hollander. „Gister wist u nog
van niets," voegde zij er verbaasd aan toe.
„Ik ben er ook eerst sedert gister toe besloten,"
antwoordde Therese. „Ik mag en kan u niets verkla
ren. Mijn verhouding hier is evenwel onmogelijk en
onhoudbaar geworden."
„Onherroepelijk?" vroeg Arendberg.
„Onherroepelijk is mijn besluit," zeide Therese.
„Dan geef ik mijn positie hier ook op," zeide de
Hollander, terwijl hij nijdig zijn sigaar wegwierp.
„U kunt de menagerie zoo maar niet verlaten."
„Wel waarom niet? Ik laat ze eenvoudig staan
of ik verkoop mijn aandeel en volg u."
„Dat kan niet, mijnheer Arendberg."
„Het moet, mejuffrouw."
„Ik weet nog niet waarheen ik ga," zeide Therese
neerslachtig.
„Dat is mij hetzelfde!" riep de ander.
„Maar u zoudt mij compromitteeren, mijnheer
Arendberg."
„Dat kunt u zelf vermijden, mejuffrouw Therese,
dat hangt van uw eigen wil af."
„Hoe zoo?"
„Daardoor dat gij mijn wenschen vervult en als
mijn vrouw
De Hollander kon dezen zin niet eindigen daar
op dat oogenblik de dieren een dof gebrul uitstieten
en als dollen door hun kooien snelden, terwijl zij
met hun staarten de beschotten geeselden.
Therese en Arendberg waren verschrikt terzijde
gesprongen en zochten dadelijk naar de oorzaak van
deze ongerustheid.
Zij bemerkten nu Wolfgang, die van uit de be
waarplaats die aan Therese's kleedkamer grensde,
stil de menagerie was binnengetreden.
Wordt vervolgd.