mMmé) Brieyei. In den spiegel. Yeronaehlziamt nimmer Ambeien. Zaterdag 24 December 1910. DERDE BLAD. R E C L A E S. CCLXXVII. TH NBW-YOBK. Ik kom terug. Over goeie kleeren en goeie vrienden. Geld wisselen. Tot mijn spijt is dit geen Kerstbrief. Als er geen ongeluk gebeurd is, en 't mij niet gegaan als wijlen Jona dat ik vanwege mijn rertredingen en tekortkomingen over boord gegooid sn dan zit ik bij 't verschijnen van dezen brief aarschijnlijk al in Amsterdam, en zal ik mijn ,atst In Amerika geschreven stuk, daar met 'n hal- ;-cents postzegel aan mijn gewone adres weer ont- ingen en lezen. Dan ben ik weer thuis, en in mijn ide doen van hoekjes lezen, kranten knipten, stal- tjes afloopen, kopjes thee drinken, pijpjes stoppen 1 al die brave dingen, die 'n braaf Hollander eigen jn en hem onderscheiden van alle andere wereld- ngen. Dan ben ik weer thuis zeg ik. Ik ben be- euwd, of de kat me nog kennen zal, en de hond in den slager om den hoek, die altijd zoo tegen e blafte, als ik mijn regenhoed op had. Ik heb op zee maar wat 'n plezier van gehad! Dat wil 'ggen: van dien regenhoed. Net zoo goed, als van e ouwe demi-saison, die ze allemaal zoo ieelijk >nden. Ja, ik zal me daar op zoo'n schuit nog mooie loeren aan trekken! Ik wou niet, dat ik zoo gek as! Je bent niets nut, al is 't nog zulk mooi weer. n als je maar 'n knap pakje bij je hebt, om, als moet, 'n soirée bij te wonen, zooals toen op s „Caronia" dan ben je al lang klaar. Alle da- >n even mooi te willen wezen, is de kortste weg lar 't armhuis, en de zekerste weg, om nooit eens aar en uit den brand te wezen, als je uit moet als er bezoek komt. Er zijn van die eenvoudige aarheden en wijsheden, die ik zoo gemakkelijk ont- )ud als mijn eigen naam, en die altijd want ik lorde ze natuurlijk eerst 'n ander zeggen, in ij opkomen, als ik iets doe of zie gebeuren. Over en hoed en die ouwe jas gesproken, dacht ik aan rijmpje van Beets: ,,Je beste pak maar steeds te dragen. Een willig paard maar steeds te jagen, Een goedig vriend maar steeds te plagen, Zou dat ooit goeie vruchten dragen? En dan zeg ik hartgrondig: Neen! Dat draagt een goeie vruchten; 't een zoomin als het ander. Is 'n paard gewillig is en zijn best doet, sla 't m niet Als ge 'n goed vriend hebt, wees zuinig j 'm; goeie vrienden zijn zeldzame wezens; de eeste blijven zoolang de zon schijnt en 't mooi eer is, maar als 't gaat regenen of er dreigt don- ;r, dan moeten ze naar huis, dan hebben ze geen |d meer. Maar 'n goed vriend, die bij je blijft s je arm bent en terneer geslagen, die bij je blijft, >k als je muts scheef staat of als je met je ver eerde been uit bed gestapt bent, dien 't nooit te ïel is iets voor je te doen en zich altijd voor I durft en kan en wil vergeten, houdt dien in ere en richt voor hem 'n eerzuil op in je hart, om [tijd aan hem te denken, zelfs al zou hij uitgever lezen, of bij de post, of laken verkoopen en van jn baas briefkaarten gappen, om aan je te schrij- bn als je in Amerika bent. Nu ja, ik noem toch een namen!? Ik zeg: hou zulke lui in eere, want s zijn 't waard. Hoeveel hebben ze voor mij ge- i lan en in orde gebracht, terwijl ik hier was, om lijn wagen daar in Holland in 't spoor te houden? k heb aan hun moetie en toewijding gedacht; zij iet; en daaromDank je wel, hoor Arie; ik heb lle kranten, alle brieven, alle mededeelangen zóo recies op tijd ontvangen, en 't kleine schuitje van lijn letterkundig bestaan is zóo zuiver bij den wind oor blijven zeilen, alsof Ik zelf aan 't roer stond, in als je Mevr. B. ziet of een van de Willems, of e lui uit den Haag mochten naar me informeeren, 3g of schrijf dan, dat ik den lOden ben scheep egaan aan boord van de „New Amsterdam" en dat i zoo om en bij Kerstmis want we moeten Ply- ïouth en Boulogne sur Mer aandoen thuis denk j wezen. Hoe kom ik er nu zoo in eens toe, aan jou te aan schrijven? O ja, dat was door dat rijmpje en oor dat beste pak. Nu, waar 't dan eigenlijk om egonnen was, zal ik dan ook maar even zeggen: lat gesmade regenhoedje zet ik den tienden weer p en die ouwe jas trek ik den tienden weer aan. Vant weet je, 'n goed pak ontzien, is 'n goed pak espaard en uitgewonnen; en... ik heb 't je meer ezegd: Ik moet zuinig wezen, zelfs al mag ik aij verheugen in de vriendschap en klandizie van litgevers. Hèhèü Maar ik zit op 't oogenblik nog altijd in New York, n ik moet mij haasten, dezen brief vóór den zevendei 1 weer te posten, anders komt hij te laat. Want op ee te schrijven helpt niets; zoo'n brief zou er niet er wezen dan ik zelf. En nu ga ik maar weer aan 't pakken. Al die dure pulletjes, die ik hier heb moeten koopen twee n 'n half maal zoo duur als in Holland ga ik u inpakken. Amerika is 'n goed land, geloof ik; ik eb ten minste geen reden te veronderstellen, da r hier meer dieven en schooiers zouden zijn dan er- ens anders; maar dat geld is 'n gruwel. Aan boord I 't al begonnen: Say gjr, will you be kind enough a dollar voor lij te wisselen? Certainly sir! En ik kreeg voor 't geldstuk, aarvoor ik zelf f2.50 betaald had, nog geen vier ngelsche shillingeü terug; zoowat f 2.30. Dat vond ik toch wel wat gek, en om te weten f ik bedrogen was, gnïg-ik naar den betaalmeester i vertelde hem het geval, en. vroeg, of dat nu in rde was. Sure sir, quite correct. Nou, als zoo'n betaalmeester dat zegt, dan zal ook wel goed zijn. Maar 'n dag of wat later, toen 3 afrekeningen aan boord begonnen, zat ik zelf om merikaansch geld verlegen en traehtte voor mijn ngelsche ponden en Shillingen wat dollars in han- 3n te krijgen. Maar toen waren de vaandels precies irhangen en omgekeerd; toen moest ik op mijn shil- ngen evenveel verliezen, als zij den eersten keer er 3 gewonnen hadden, zoodat ik door tweemaal de aarde van 'n Hollandsthen rijksdaalder te wisse- ■n veertig Hollandsthe centen verloren had, en de er'ekening maakte, dat als ik 't nog 'n paar keeren eed ik 'm heelemaal kwijt zou wezen. Ik heb er >en' 'n rijksdaalder aan gewaagd, gewisseld van Ingelsch in Amerikaansch geld, telkens om en om, n toen ik 't acht maal gedaan had, had ik tien en nies over, dat is vijftig centen Hollandsch. Toen heb ik al begrepen, dat opletten en uitkijken e boodschap was, en zonder nu juist eenig mensch e wantrouwen, heb ik er toch telkens mijn tijd voor ;enomen, om goed toe te zien wat ik uitgaf en wat k terug ontving. Ik geloof dan ook heelemaal niet, ^t ik voor 'n gulden bestolen ben; wat echter niet veg neemt, dat 't geld door mijn handen is gegleden, dsof 6r gaten in waren, d.w.z. in mijn handen. Wat Je Lhl ln Holland van Amerika denken en van de Dollarwaarde is onzin 'n Dollar heeft honderd cen- ien- e«» ge kunt er maar weinig meer mee doen, dan 'n gulden in Holland, die óok honderd centen leeft En ai8 ge van pian zljt naar Amerika te taan en ge hebt uitgerekend, dat u zoo'n reisje dui zend gulden zal kosten, neem er dan twee en 'n half duizend mee, dan is er kans als ge 't niet al te grof aanlegt dat ge tooekomt. Toen ik jaren geleden zoo'n dergelijke reis maakte en 'n paar da gen sporens 't land ben ingegaan, heb ik daar niet zoo op gelet, omdat ik nog 'n Vader bad, die wel lastig was, maar toch altijd maar weer fourneerde, en voor mij deed, wat ik zelf had behooren te doen: rekenen. We hebben van avond na den dienst, 'n onderhoud gehad met den Eerwaarden J. W. Sutton. En als j wij van de week mijn tijd begint op te schieten 'n uurtje vinden kunnen, gaan wij hem thuis 61 Churchstreet 'n visite maken. Hij is 'n zeer goedhartig en wijs man, iets wat voor mij meer en meer dezelfde beteekenis verkrijgt; en ik ben heel blij voor Dirk die hier nu alleen achterblijft dat hij in hem 'n vriend en raadgever zal vinden. We hebben de heele Kerst-ad vent zoowat met hem mee gemaakt, en ik wenschte wel, dat al de lezers van mijn brieven, dezen half Roomschen, half Protes- tantschen priester eens hadden kunnen hooren. Dan zou hen het gemis van mijn Kerstbrief want dit behoorde 'n „Kerstbrief" te zijn, tien- en hon derdmaal vergoed wezen. O, ik weet wel, dat die man heel anders denkt en spreekt over het Wezen Gods, en over den persoon van Jezus als ik en als de meesten mijner lezers! Maar wat schaadt dat?! Wat hindert dat?! Zijn we niet allen zoekers naar Waarheid en Vrede en Rust? En zou 't niet de plicht van ieder wezen, daarnaar te zoeken op zijn eigen wijze? En zou 't niet de moeite waard zijn, soms eens te luisteren naar el kanders bevindingen? „IAaarheid zij het doel slechts van ons streven; Zoekt gij ze ook langs anderen weg dan wij? Goed! te beter vruchten draagt ons leven. Want wat wij niet vinden, dat vindt gij." De Génestet. Als wjj ons maar nooit verbeelden, dat wij de V aarheid meer bezitten dan anderen, wan dan doen we even onzinnig en even leugenachtig en even aan- stelliger als sommige kerkgenootschappen, die voor geven, dat zij de Waarheid kant en klaar uit den Hemel, of van 'n Synode, of uit Rome, of uit Dordt, j of van de een of andere kerkvergadering hebben ont- vangen. En dat liegen zij. Dat liegen zij even dikwijls, j als zij het zeggen. Gods heilige berg wordt niet langs 'n dogmatischen weg beklommen en niet langs e e n e n weg. Gods wegen zijn duizend en duizen derlei; en wie den weg naar God, dat is den weg naar Rust en Vrede zoekt langs 'n dogmatischen kansel, die bedriegt zichzelf en komt aan 'n ver keerde deur terecht. Dogmatiek is miskenning van elke vrije vroomhheid; zij heeft de profeten gestee- nigd en gedood, en later geboren leugenaarster, die zij is hunne graven versierd. Jezus verweet het haar, en zij heeft er Hem voor laten boeten, door Hem haar gewone munt uit te betalen. Dog matiek en Profetisme is water en vuur, en wie den ken mocht, dat zij beide toch kunnen samengaan, die beeft heel slecht geschiedenis geleerd en heel slecht in het leven rondgekeken, en heel slecht het Evan gelie van Jezus of de Brieven van Paulus gelezen. Wie denkt, dat Gods gansche grootheid in éen enkel boekje staat geschreven, in tien, twaalf, honderd formules kan worden opgezegd, die heeft van de God heid 'n zeer bekrompen denkbeeld, bijna zoo bekrom pen als 'n duivelbanner, die niet weet wat Jezaia al wist, nl. „dat er geen kwaad in de stad is, dat de Heer niet doet." En met duivelbannerij en dergelijke apekool beeft de dogmatiek alias: de kerk jaarhonderden lang de lui aan de praat en onder den duim gehouden. Of ze 't nog doet, weet ik niet, Misschien worden de menschen van lieverlede wat wijzer, en groeit het getal van hen, die in lachen, bidden, zingen, goed en gelukkig zijn, en in zelf- vergeten de vroomheid van hun hart en aanleg be wijzen. 't Zou te wenschen wezen, want er is groote behoefte aan vrije vroomheid en vrome vrijheid. Ik zou wel willen en duizenden ernstige men schen met mij dat dit Kerstfeest eens in alle waarachtigheid voor velen 'n gaan was naar die kribbe, waaraan alle pracht en alle opgesmuktheid vreemd was. Ik zou wel willen, dat allen, dat ontroe rend mooie verhaal van Lukas II eens in zijn volle beeldrijkheid verstonden, en zich eens los konden maken van de verdwaasde verzinsels, die latere bloed- en phantasie-arme menschen er aan hebben vastgeknoopt; Jezus niet tot eere en 'n troostzoekend menschenhart niet tot troost. Leert den dichter verstaan, o menschen, als hij spreekt van rivieren, die zich voortspoeden, als paar den, die aan hun toornen rukken! Leert den dichter der psalmen verstaan, als hij in de blijdschap zijner vroomheid uitroept: „Looft den Heer, alle gij he melen, alle gij zeeën; alle bergen, alle heuvelen, alle dieren des velds, looft den Heer!" Leert den dichter der historie verstaan, als zijn lichtende fantasie, bij de geboorte van 'n kind als Jezus was, de hemelen vult met juichende engelen, en hen 'n boodschap laat brengen van „Eere aan God in den hooge„„ Vrede op aarde En in de menschheid een welgevallen." Leert Jezus zelf verstaan als Hij in de taal van Zijn land spreekt van het „Koninkrijk der Heme len", dat is „binnen in ulieden"; als Hij spreekt van 'n verloren zoon of 'n verloren penning. Begrijpt Zijn geschiedschrijver goed, als hij van dezen Man ver telt, dat Hij water in wijn kon veranderen, blinden het gezicht gaf en dooden tot het leven kon doen weerkeeren. Begrijpt dit alles bid ik u goed, en beleedigt Zijn dierbare persoonlijkheid niet, door Hem de rol van wonderdoener toe te deelen. Zij, die dit doen, zijn oorzaak, dat zoovelen die nadenken, zich afkeeren van 'n instituut als de Chris telijke Kerk, wat in hare waarachtige roeping zoo- velen tot 'n zegen kon zijn; zijn oorzaak, dat zoovelen zich afkeeren van 'n persoonlijkheid, Wiens geest in hun eigen ziel meer gestalte heeft verkregen, dan 'n oppervlakkig beschouwer durft of kan gelooven. Zij zijn niet allen rationalisten, maar zij verafschuwen het bedrog, lachen om kwakzalverij, en vloeken, als zij met 'n vertoon van vroomheid God hooren las teren. Zulk vloeken is bidden, mijn vrienden. Ik hoorde het meer dan eens te Jeruzalem, en acht of tien weken geleden, bij 't verlaten van de Sint Pauls cathedral te Londen. En die beide menschen heb ik om dit vloeken des te meer lief, want zoo vloekt waarachtige vroomheid, die beleedigd wordt. Neen, dit is geen Kerstbrief. De klanken van het Kerstfeest zijn anders dun de woorden van dezen brief. Ik weet 't, en als briefschrijver over de dingen van den dag, zou ik er excuus voor moeten vragen. Zal ik dit dan doen? Och, waarom.? Gij kent me nu toch wel 'n beetje? Laat mij liever gelooven, dat ge mijn woorden niet vijandig uitlegt, en dat gij weet, dat ik nooit 'n mensch zou vloeken, waar 'n daad door hem begaan, misschien vloekwaardig en vervloekt is. Neen, dit is geen Kerstbrief, en 't spijt mij dat 't er geen is. En als ik maar niet aan Jeruzalem aan dat priesterlijke Jeruzalem gedacht had, niet aan Londen, en niet aan de Fifth Avenue, dan had 't er wel een kunnen worden; want.... Ziet, ik wensch u allen 'n zalig en nadenkend Kerst feest H. d. H. New-York, 6 December 1910. EEN KERSTGESCHIEDENIS. „Dat heb je keurig gedaan, Evl, keurig!" De spreekster beschouwde zich in den spiegel, die haar geheele bevallige gestalte weerkaatste, van het 1 goudglanzende haar dat om haar slapen krulde, tot het puntje van den witsatljnen schoen, die onder den zoom van haar japon uitkeek. I.otti Breuken was tevreden over zich zelf, over haar toilet, over haar nieuwe kapsel, dat zoo uit stekend paste bij haar rond, rooskleurig gezichtje. En alles was Evi's werk! Bijna dankbaar zag zij ï'tder op de knielende, die bezig was glinsterende steentjes op de witte zijde te naaien. „Zoo," zeide Evi, het hoofd onderzoekend achter over houdend, „nu ben je klaar, Lotje! En om de waarheid te zeggen, je ziet er beelderig uit!" ,.Ik mag vandaag ook wel mooi wezen!" zeide de andere glimlachend, „want je weet dat het diner dat «Ie Van Woldens altoos op kestavond geven, iets bij zonders vraagt. En dokter Hardeck zal er ook zijn! O, Evi, Evials je eens wist!" Mag men al feliciteeren, kleintje?" vroeg Evi glim l9« berd, en staat op uit haar knielende houding. Zij is wel een hoofd langer dan de sierlijke blon dine en geen enkele trek verraadt, dat de twee meis jes zusterskinderen zijn. En even verschillend als haar uiterlijk zijn ook de wegen, waarlangs het lot die twee geleid heeft. Aan de eene gaf bet bij de gouden krulletjes zon neschijn en luchthartigheid; in de donkere oogen van de andere heeft het vroegtijdigeu ernst geschreven. „Misschien vertel ik je alles, als ik thuis kom, Evi!" Lotti grijpt naar den langen, witten hand schoen en glimlacht, zeker van de overwinning. „En jij, Evi, wat ga jij nu den heelen langen avond uit voeren? Studeeren mag je vandaag niet! Een vreem de taal leert men toch in het buitenland veel beter dan uit die vervelende brieven. Dit zeide mama gis teren nog tegen oom Konstantijn, en eigenlijk heeft zij gelijk." „Zeg het maar ronduit, ik moet weg, niet waar, Lotti? Kinderjuffrouwen zonder salaris kan men over al gebruiken!!" voegt Evi er met een bitter lachje bij. „Wat ben je toch altijd dadelijk driftig, EH! Je ziet er zoo strijdlustig uit! Maar kijk eens, als ik mij nu verloof, en over eenigen tijd trouw, waarvoor zal mama dan voor veel geld haar eigen huishouding voortzetten! Dat zou eenvoudig geldverkwisten zijn, terwijl zij immers hier op Torkitten een onbezorgd tehuis kan hebben! Mama zegt zoo dikwijls, hier ontbreekt een huisvrouw, alles gaat door betaalde handen!" Evi zwijgt. Zij let nauwelijks op de praatjes, die dat kleine nest haar zoo triomfantelijk vertelt. Zij weet slechts dit: zij moet weg! Lotte's geluk, dat zij haar zoo van harte gunt, ontneemt haar het recht op het tehuis, dat men haar uit mede lijden heeft aangeboden. En toch had zij rijkelijk vergolden wat men haar schonk. Was zij niet onvermoeid van 's morgens tot 's avonds bezig geweest in de kleine huishouding? hadden haar vlugge vingers het prachtige baltoilet van de ijdele Lotte niet gemaakt? Met een ver moeide beweging heft zij den arm op en drukt den schildpadden kam vaster in het donkere haar. Een mooie arm, zoo zacht en rond! Een fraai profiel met den dikken haarknoop, laag in den hals opgestoken! „Het is heel goed, zooals mama het beschikt heeft," denkt Lotte. „Die Evi kan soms onverdragelijk zijn, als zij zoo spottend op mij neerziet, zooals daar straks! En dat kapsel van haar! Niets dan koket terie!... Denk er maar eens over, Evi," gaat zij hardop voort, „en kijk vooral niet te veel in den i spiegel, als je vanavond alleen bent," roept ze nog lachend, terwijl ze haar doekje om haar hoofd slaat, I „je zoo vurig verlangde verloofde .mocht eens plot seling achter je staan, als kerstgeschenk." „Ben je klaar, Lx>tte? Het rijtuig wacht!'' Met deze woorden komt mevrouw Brenken binnen. Met moederlijke ijdelheid rust haar blik op haar dochter. >>En jij. Evi? Ga nog een uurtje bij oom Konstan tijn zitten, dan duurt de avond hem niet zoo lang. anders is mijn broer zoo alleen. Kom, ga nu mee. LotteJe ziet er allerliefst uit, kindje Nog een vriendelijken knik tegen Evi en Lotte volgt mama, het groote, mat verlichte portaal over, de bree- de trap af. naar de wijdgeopende huisdeur waar het rijtuig onder de glazen kap staat te wachten, i Evi staat nog altijd onbeweeglijk luisterend in haar kamer. j Zij hoort het portier dichtslaan, de wielen knarsen door het grint, en zij haalt diep en lang adem, als bevrijd van iets wat haar drukte. Weg zijn ze, allebei! En die heerlijke lange avond is voor haar alleen. Andere menschen blijven thuis met Kerstmis en vie ren hun heerlijk huiselijk feest. Zoo was het vroeger toen haar lieve ouders nog leefden. Maar hier dacht men aan andere dingen. Maar gelukkig het zou niet zoo lang meer 'duren, een groote verandering was er in haar leven aan staande. Als straks het nieuwe jaar daar was, zou zij afscheid kunnen nemen van het kleine stadje, waar zij in het huis harer tante de schoonste jaren van haar teven had verspild en verdroomd. En de terugblik op wat achter haar lag, gaf haar weinig vreugde, alleen de feestdagen, die zij met tante en nicht hier had mogen doorbrengen op het oude land goed in Torkitten, waren feestdagen geweest. Wat was het 'hier mooi Zij hield van het oude huis, mét zijn gangen en trap pen en hoekei), waarin het scheen te suizen en te fluisteren, als een lied uit oude tijden. Zij hield van het park daarbuiten, dat zich nu in zijn winterkleed uitbreidde in blauwachtig wit schitterende pracht I Hoe geurig was het onder de dennen, die de sneeuw opvingen, waar de weg was vrijgemaakt Jot aan den ouden muur, aan welks voet in het voor jaar de viooltjes bloeiden blauw en weelderig, met hun zoeten, bedwelmenden gpurl In het voorjaar, als de nachtgalen in de struiken zongen tot laat in den nacht 1 Als die fee van het verlangen in zilveren sluiers ge huld over de paden zweefde, om den menschenkindercn dwaze droomen in te fluisteren... Dat had oom Konstantijn tenminste eens beweerd, toen zij allen bij elkander zaten op het door de maan verlichte terras. Verwonderlijk goed herinnerde zij zich nog den avond, dien eersten zomeravond, toen zij het sombere zwart van haar rouwgewaad verruild had voor een licht japonnetje. Zulk een zomeravond zou zij daar ginds in den vreemde zeker moeten missen; dat wist zij. „Mag ik klaarzetten, juffrouw Evi?" vroeg de oude huishoudster, met haar vriendelijk gezicht om den hoek van de deur kijkend. „Het is een beetje vroeger dan anders, om het personeel. Dat heeft mijnheer altijd I goed gevonden I" zegt zij glimlachend, en nu geheel binnenkomend. „Het jonge volk wil graag pretmaken, met schoenen gooien en lood smelten..." „Met schoenen gooien?" klinkt het lachend terug. „Let eens op, juffrouw Daar vliegt Evi's (sierlijk schoentje door de kamer en blijït voor de deur liggen. „De punt Wijst naar buiten!" zegt de huishoudster. „Juffrouw Eva gaat verhuizen". „O, wijs orakel! Ja, dat doe ik!" roept het meisje lachend, eu schuift vlug het smalle, gelakte schoentje weer aan den voet. „En nu ons avondeten, juffrouw! Hoerat En ik heb een dennentak, die moet op de tafel staan. En dan klinken wij samen. Het geheele personeel moet boven komen dat zal oom Konstantijn genoegen doen 1" „Die juffrouw Evi heeft toch een hart van goud!" zegt de huishoudster in de keuken, waar allen om de witgeschuurde tafel zitten, van Fredèrik, den eerste- bediende. tot den minsten staljongen die aan het be nedeneind der feesttafel zijn plaatsje heeft. „Niet aardig van mevrouw, dat zij juffrouw Evi al leen hier laat, zij is toch ook een jong meisje 1 Daar moet zij nu boven zitten bjj mijnheer en die is niet erg in zijn humeur 1" zegt Fredcrik, naar de pas ge vulde bierkan grijpend. „Zoo is hij altijd op dergelijke dagen. Dat herinnert hem aan het ongeluk met de paarden; het heeft hem zijii linkerbeen gekost.,.." 1-rederik valt nem in de rede; er wordt boven gebeld. Hij neemt de tafel al, onhoorbaar als altijd, nadat hij den rolstoel van zijn lieer naar de huiskamer ge bracht hcefl. „Wat ziet het er hier vandaag gezellig uil, zoo recht feestelijk i Je bent een toovenaarstcr, EviJe hebt er slag van, om droevige g_duchten tc verjagen cn te doen plaa'.s maken voor het lieve, vriendelijke heden, zegt de heer des huizes, en laat zich e enigszins onbeholpen netlervallcn in een der diepe ledeien stoe len. „Mooi, niet waar? Luister eens, hoe de noordoosten wind in den schoorsteen blaast. Als hij kon, zou hij ons het vuur uitblazen. Kijk, hoe het gloeit en opvlamt! Nu zal ik het glazen vuurscherm hier zetten, dan hindert u de hitte niet, cn kunt u toch het wisselend spel der vlammen zien." „Wat zal ik je missen, EviHeel erg zelfsKapi tein Brenken trekt met zijn kruk figuren over het Perzisch tapijtje aan zijn voeten. ,,lk kan mij maar niet voorstellen, hoe het daar buiten lente zal worden zonder jou. Bij iedere roos die knoppen kreeg dacht ik altijd: als die haar fluweelen blaadjes ontplooit, dan is Evi hier! Het was altijd wachten van het eene feest tot het andere, en vaak is imij de tijd zoo eindeloos lang geworden! En nu wil je van ons wegvliegen? De vleugels beproeven, niet waar? Dat is volkomen natuurlijk en begrijpelijk i Maar", hij grijpt naar haar hand en zijn stem klinkt zachter, „zeg, zul je ook nog wel eens denken aan ons hier... aan Torkitten?" Op zijn woorden volgt een stilte, en die is gevaar lijk; zoo'n stilte waarin men niets hoort dan het tik ken van de klok, het knapperen van het brandende hout in den haard. Dan is het alsof men naar zichzelf luistert; mem verstaat zoo duidelijk het kloppen van zijn eigen hart, dat zulk een verleidelijke taal spreekt. „Kijk, het vuur verflauwt 1 roep zij haastig, mcl een lach, die bijna als een snik klinkt. Hij ziet, hoe zij in den houtvoorraad grijpt om- een paar berkenblokken op de uitgaande kolen te leggen. Hoog schieten de vlammen op en hullen haar slanke gestalte in een roodgouden gloed. Wat is zij bekoorlijkHoe bevallig en kalm zijn al haar bewegingen. Hoe warm en helder klinkt haar lachen, haar gebabbel door de zaal, waar het anders zoo stil is als in een kerk 1 „Het is al kwart over elven", ziegt Evi half luid, terwijl zij met den arm leunt op den breeden schoor steenmantel, waar de kaarsen branden op de hooge luchters. Droomerig staart zij in den ovalen spiegel die boven den schoorsteen prijkt, en die het geheele, zacht ver lichte vertrek zoo duidelijk weerkaatst. De ronde, eikenhouten tafel met den dennenlak in dè antieke vaas, het gobelinbehangsel, dat Diana's jacht stoet voorstelt in matte verbleekte tinten... den zwa- ren lederen stoel, waarin oom Konstantijn zit. Duide lijk kan zij zijn geizicht onderscheiden, het smalle, ge bruinde soldatengezicht, met het aan de slapen grij zende haar, met de oogen die zoo levendig, zoo jong zijn gebleven I Zij ziet in de oogen, die op haar gevestigd zijn. zoo innig, zoo geheel zichzelf vergetend. Nog altijd staart zij in het heldere spiegelglas, en een schuchtere, en toch zoo stralende glimlach speelt om haar lippen. „Evi! Is het waar... heb je mij lief... een beetje maar... een heel klein beetje?... Hij staat naast haar en slaat zijn arm om haar fijngevormde schouders. De kaarsen voor den spiegel flikkeren hoogsr op van buiten uit dringt het gejuich van het jonge volkje tot hen door en zij beiden voelen in hun hart een groot geluk, een heerlijke vrede. Onder de noodlottige gevolgen van het veronacht zamen van eenvoudige gevallen van aambeien noe men wij bloedende aambeien, die uw levensbloed af voeren en de oorzaak zijn van algemeene zwakte en bloedarmoede, uitstekende aambeien, een der meest pijnlijke kwalen, die het menschdom kent, verzworen aambeien, de hardnekkigste vorm, die zich voor kan doen, de ongeneeslijke fistel en verstopping van het afvoerkanaal der ingewanden, hetgeen gewoonlijk in eenige uren noodlottig eindigt. Vele mannen en vrouwen, die aan aambeien lij den, verdragen deze zoo goed als zij kunnen, omdat zij van nature teergevoelig zijn en er tegen op zien om een behandeling te ondergaan. Derhalve verwaar- loozen zij hun kwaal, totdat deze een hoogte be reikt, waarop de pijn letterlijk ondragelijk wordt en een operatie het eenige redmiddel is ter voorkoming van verdere ontwikkeling, die alleszins gevaarlijk zou zijn. Foster's Zalf geneest echt .r zelfs ernstige gevallen van aambeien en zonder dat gij er eenigen last van zult hebben bij uw dagelijksche bezigheden. Zij is wonderlijk verzachtend en heelend; reeds de eerste aanwending geeft een ongekend gevoel van opluchting en rust aan de aangedane deelen. Een geduldige verdere behandeling met de zalf zal ongetwijfeld beloond worden door een volkomen genezing. Let erop, dat gij de echte Foster's Zalf krijgt. Zij zijn te Schagen verkrijgbaar bij den heer J. Rot gans. Toezending geschiedt franco na ontvangst van postwissel f 1.75 voor éen, of f 10.voor zes doozen. •j Lands £cr. "De Nederlander gebruikt 'Dubbel {Fjlank Zeep en legt er eer bij in... spaart bovendien u>erk en tijd. Volg de gebruiksaanwijzing en let op den naam Boldoot. Wie zich hed.-n op het Geïllustreerd Zondagsblad abonneert, ontvangt alle num mers van de maand December GRATIS Prijs slechts f 0 45 franco per post. DE UITGEVERS.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 9