Almtd Niciws- llitnuiit- LaittiHlli! J. H. SCHENE, - Schagen. Dames= en Kinder=Costumes Blouses en Costuumrokken. De Dierentemster. Woensdag 11 Januari 1911. SCIA6ER 55ste Jaargang. No. 4845. COURANT 'J Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag-, Woensdag-. Donderdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure worden ADVERTENTIEN in het eerètuitkomend nummer ge plaatst. INGEZONDEN STUKKEN éen dag vroeger. Bureau SCHAGEM, Laan D 4. luiere. Telephoon No. 20. Uitgevers TRAPMAN St Co. Prijs per Jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit 1 blad. Binnenlandsch Nieuws. RAAD VAN ANNA PAULOWNA. Vergadering van den Raad der gemeente Anna Pau- lowna, gehouden op Dinsdag 10 Januari 1910, des nam. te 2 uur. Voorzitter de heer C. Wijdenes Spaans Jr., Burgemeester. Afwezig zijn de heeren L. Metze- laar en A. de Graaf, met kennisgeving van verhin dering. Na opening der vergadering volgt lezing en goed keuring der notulen der vorige bijeenkomst. De Voorzitter deelt hierna het volgende mede: a. door den heer J. H. ter Burg is ingeschreven voor een bedrag van f29 voor het maken van een urinoir van beton aan de Van Ewijcksluis; door den heer Schuurman voor f 39.50, waarom het werk aan eerstgenoemde is opgedragen; b. door den heer S. Speets, is de benoeming tot Armvoogd aangenomen; c. het bevolkingscijfer dezer gemeente is in ,1910 gestegen van 3325 op 3417 en geeft aldus een voor uitgang van 92 personen, hetgeen voor deze gemeente beteekent 92 X f2.27 f 222.46 meer aan Rijks- uitkeering; d. door Ged. Staten zijn goedgekeurd de verorde ning naar art. 114bis der Gemeentewet, betreffende inning der begrafenisrechten, en de Gemeente-begroo ting 1911; e. dit jaar is wijziging der schoolwijken niet noo- dig, daar het aantal leerlingen op elk der Scholen I en II, meer dan 200 bedraagt; f. het verslag van denkeurmeester van het ge slacht, waaruit blijkt dat 51 keuringen zijn gehou den, en dat hiervan 10 keeren tot afkeuring leidden. De afgekeurde beesten werden hegraven en vernie tigd. De mededeelingen worden voor kennisgeving aan genomen. Aan de orde is een nader voorstel van B. en W. in zake het aandeel van de gemeente in de kosten van de halte te Breezand, zooals die in de vorige vergadering is toegestaan. Van heeren Dijkgraaf en Heemraden van den Anna Paulownapolder is inge komen een schrijven waarin wordt medegedeeld, dat f 500 vanwege den polder wordt toegekend als bij drage aan de halte, en indien de geheele kosten min der dan f 1000 bedragen, de helft der kosten. Waar de helft der kosten was gevraagd en dus ook de helft voor gemeenterekening was genomen, is het vorige besluit vervallen. Voorgesteld wordt thans, de overige kosten voor gemeenterekening te nemen mit3 de kosten omstreeks f1100 bedragen, zooals in de vorige vergadering is bepaald. De heer De Mazure zegt zich bij het voorstel te kunnen neerleggen, doch hij vreest dat bij uitvoering van het werk door de gemeente overeenkomstig ra ming, het door de Mij. afgekeurd zal worden en dat in dat geval de kosten meer zullen bedragen. Voorzitter meent, dat niet de goedkeuring van de Mij., doch van den Minister vereiseht wordt. Doch gesteld dat de invloed der Mij. zoo groot zal zijn, dat afkeuring plaats heeft en dat de kos ten te groot zullen worden, dan blijft er toch altijd over de halte zonder abri. In dat geval kan dan nader op een manier, dan te vinden, wel getracht worden een wachtlokaal te krijgen. De heer Blankevoort deelt de vrees van den heer De Mazure niet Hij vraagt of hij het goed heeft dat het verschil van dit en het eerdere voorstel f 150 bedraagt. Voorzitter merkt op, dat, indien de raming van den Gemeente-opzichter niet overschreden wordt, het verschil niet meer dan f50 zal bedragen. In 't uiter ste geval (wanneer de kosten f 1300 zijn) zal het verschil f150 bedragen. De heer Stammes dringt er op aan om de uitvoe ring van het werk zelf in handen te krijgen, daar de uitvoering van de Mij. zeker wel duurder zal zijn. De heer Van Haaften herinnert aan hetgeen beslo ten is in de vorige vergadering dat tot b.v. f250 meer kon worden gegaan indien dan halte met abri ■was te verkrijgen, en vraagt of dit blijft bestaan. De heer De Mazure meent dat daartoe geen toe stemming is gegeven, waarop de Voorzitter mededeelt dat het idee van den heër Van Haaften wel als dat van de vergadering is aangenomen, alhoewel het geer besluit was. Hij heeft het meer beschouwd als een machtiging tot vrijheid van handelen aan het Dag. Bestuur. Den heer Stammes verzekert hij, dat B. en W. alle krachten zullen inspannen, om datgene te be reiken, wat bij mogelijkheid te hereiken is en tegen de minste kosten. Hij zou daarom aan B. en W. gaarne een niet zoo bepaald omschreven crediet wil len toestaan, om meer vrijheid te hebben. De Raad kan overtuigd zijn, dat bij groote overschrijding wel goedkeuring zal worden gevraagd. Na nog eenige bespreking wordt met algemeene stemmen, het voorstel van B. en W. aangenomen. Op een verzoek van Jb. Prins om ontheffing van zijn aanslag in de belasting op de honden k f 2. wordt gunstig beschikt. Burgem. en Weth. stellen hierna den Raad voor, gebruik te maken van de bevoegdheid, hem bij de jongste wijziging der Gemeentewet verleend, om een lid van het College van B. en W. en in casu den voorzitter, machtiging te verleenen alleen de opne mingen van boeken en kas van den Gemeente-Ontvan ger te doen. De bedoeling is, op die wijze, de controle op z'n scherpst te maken, doordat dan op de meest onregel matige wijze het bezoek aan den Gemeente-Ontvanger gebracht kan worden. De heer Blaauhoer vraagt, of hij goed begrijpt, dat thans 3 en bij aanneming van het voorstel 1 persoon met controle belast is. Bij bevestigend antwoord van den Voorzitter geeft hij als zijn meening te kennen, dat de controle er bij verliest in plaats van erbij wint. De zaken gaan nu best en zoolang dit zoo blijft, kan er niets tegen zijn. Maar wanneer er andere toestan den komen, acht hij het niet goed wanneer de zaak in twee handen berust. De Voorzitter wijst er op, dat B. en W. bevoegd blijven, opneming hetzij met of zonder den voorzitter te doen. De verplichting wordt hun evenwel af genomen. Het vergemakkelijkt de taak der Weths. Thans is ook reeds het meerendeel van den arbeid aan den voorzitter, doch de wet laat niet toe dat opneming door 1 persoon geschiedt; daarvoor is machtiging noodig. De heer Blaauhoer acht het een scheeve verhouding als de Wethouders opneming doen, terwijl het aan den Burgemeester is opgedragen. Dit zou duiden op wantrouwen. De heeren Blaauhoer en Blankevoort zouden wen- schen dat door B. en W. dan evengoed b.v. 2 X per jaar opneming geschiedde. De Voorzitter merkt evenwel op, dat de wet niet toelaat dat B. en W. in deze worden verplicht. Zij zijn alleen bevoegd. De heer Van Haaften ziet niets nieuws in die aachtiging. Hij is 16 jaren Gem.-Ontvanger geweest *-n heeft in dien tijd nimmer een Weth. bij kasop- nemingen gehad. De Voorzitter licht in dat de verplichting voor de Wethouders reeds zoolang bestaat als de Gemeentewet. De heer Blaauhoer meent, dat hel altijd onaange naam voor personen zou zijn, indien later weer anders besloten wondt. De Voorzitter vraagt nu, welk voordeel de Burge meester er bij zou kunnen hebben, om met den Ontvan ger te knoeien; want dit is toch hetgeen waars-oor ge- sTeesd wordt. Een Burgemeester zal men toch altijd daarboven willen stellen. En zou men nu om deze vrees, die dan toch. zeker gering moet zijn. de gelegenheid een mooie controle te krijgen, voorbij laten gaan? Er komt nog bij. dat de Gemeente-ontvanger profijt kan hebben bij verscherpte controle. Tot heden betaalde hij voor zijn borgtocht 3 p.Ct. Door het oprichten van een concurreerende vereeniging, zal nu evenwel 2 p.Ct. voldoende zijn. Bestaat evenwel scherpe contröle, dan zal met 3/4 p.Ct. volstaan kunnen worden. Voor den betrokken persoon geeft dit dus geen onbeduidend ver schil. Al kan dit geen motief zijn, als bijzaak kan l et toch zeker worden genoemd. De heer Bakker vindt goed, dat de bevoegdheid bij B. en W. blijft, doch vindt het wensehelijk. dat zij daarvan ook gebruik zullen maken. Om het geheel aan den Burgemeester over te laten, vindt hij niet goed. De Voorzitter meent, dat, wanneer de Raad de wen- schelijkheid uitspreekt, dat B. en W. van die bevoegd heid gebruik zullen maken, zij" dit dan ook wel eens zullen doen. De heer Blaauhoer uit nogmaals zijn meening, dat de zaak er mee achteruit, in plaats van vooruit gaat. Na nog eenigo discussie wordt tot stemming overge gaan. waarna het voorstel van B. en W. wordt aan genomen. Alleen de heeren Bakker en Blaauboer tegen. De stembureaus vcor eventueele stemmingen en her stemmingen in 1911, worden bij stemming, uil de vol- fende heeren samengesteld. Stembureau I: C. Wijdenes paansJr., amblsh., voorzitter, leden: C. R. Waiboer, J. Blaauboer, le plaatsvervanger tevens 4e lid Jb. Bak ker, 2e pl.vervanger L. Metzelaar en 3e pl.verv. R. Blankevoort. Stembureau II: Voorzitter D. C. Rezel- ».ian. leden Jb. Stammes en C. J. de Mazure, le pl.verv. tevens 4e lid. G. van Mullem, 2e pl.verv. H. van Haaf ten ,3e pl.verv. A. de Graaf. De heer C. Roggeveen, die als lid der oommissie be last met het Toezicht op het Lager Onderwijs, periodiek moet aftreden, wordt met algemeene stemmen, als zoo danig herbenoemd. Bij de nu volgende rondvraag vraagt de heer Blan Hiermede heb ik de eer te berichten dat ik aan mijn Zaak heb verbonden een ATELIER, onder leiding eener bekwame eerste Coupeuse, voor het vervaardigen van kevoort. of net niet mogelijk zou zijn, dat ook de Gemeenle-ontvanger, evenals de Rijks-ontvanger en de Penningmeester van den Polder, op Zaleroag zitting hield, liet publick zou z.i. daarmede zeer zijn gebaat, omdat ze dan gelijktijdig overal terecht kunnen. De Voorzitter zegt, dat de Dinsdag, reeds als zit dag van den Gemeente-ontvanger is aangewezen, omdat op dien dag ook de Rijksontvanger zitting houdt. IV polderlasten moeten in 3 termijnen worden betaald, dus daarvoor komt men niet zoo vaak aan de Kleine Sluis. De Gemeente-ontvanger heeft ook functies te verrichten voor het Polderbestuur, en deze nemen dikwijls den Zaterdag in beslag, hieraan zouden dus beduidende be zwaren verbonden zijn. De heer Blankevoort zegt, dat men nu toch verplicht is op 2 dagen te komen waar dit anders op één dag verricht kon worden. Hij meent dat de gemeente toch niet met die andere zaken te maken heeft. De heer Stammes acht al veel gewonnen nu Rijks- en Gemeente-ontvanger op denzelraen dag zitting hou- den. De Voorzitter meent dat de heer Blankevoort bij het doen der vraag uil het oog verloor, dat de betrekking van Gemeente-ontvanger geen bestaan oplevert, en hij dus verplicht is andere functies le verrichten. Het idóe kan evenwel in gedachten worden gehouden en worden onderzocht. De heer Van Haaften heeft nog eens nagedacht over hetgeen de heer Bakker heeft gezegd toen hij als Arm voogd bedankte. Hij heeft den indruk ontvangen dat de heer Bakker b.v. iemand die f 2 noodig toekomt, mei f 1 moest wegzenden. Indien dit zoo is, zou hij Jiever meer geven en den hoofdelijken omslag verhoogen. Zoo lang geen Staatspensioen bestaat, hetgeen toch ook door meergegoeden betaald moet worden, moet de gemeente die verplichting maar overnemen, zoodat niet bestaal het „oud en arm". De Voorzitter acht het niet moeilijk dit hier in het midden te brengen, doel» als men bedenkt dat van de f 7000 Hoofdelijken Omslag f 6000 wordt betaald voor armen, dan deinst men voor verhooging wel iets te rug. Verder gelooft hij, dat de indruk, welken de heer Van Haaften van de woorden van den heer Bakker heeft gekregen, een verkeerde is. Aan ieder wordt gegeven wat noodzakelijk is. De h-eer Bakker zou zelf echter graag verder willen gaan. Dit fjiat evenwel niet. Onder stand moet lot het noodzakelijkste beperkt blijven. Hij is overtuigd ,dat geen Armvoogd met bedoeling een arme iets zal onthouden. De heer Bakker verklaart, dat hij geen aanmerking wenschle te maken op de liandelingen van het Arm bestuur. Zijn persoonlijk gevoel echter jegens liet be drag aan onderstand, maakte het moeilijk, langer de functie te vervullen. De heer Van Haaften verklaart zich na nog eenige bespreking, met den bes laanden toestand tevreden. Hierna sluiting. HERINNERING AAN DROEVE DAGEN. Men schrijft uit Hel: Gisteren is het 50 Jaren geleden, dat een tijdperk van watersnood voor Tïelerwaard, Bommelerwaara en Maas en Waal aanbrak, dat met den rampvollen door braak te Leeuwen in Februari 1861 eindigde. Voor de stad bereikte het water 9 Januari, volgens de Tielsche Crt. van die dagen, de ongekende hoogte van 8 M„ een stand, waarbij het water te Varik en te Heeselt 3 voet boven den kruin van den dijk stond. Te Brakel spoelden 16 huizen weg en werden er 4 op den dijk geschoven. In den nacht van 3 op 4 Januari waren er aldaar reeds 23 verzonken. De predikant aldaar beschrijft den toestand aldus: „Van mijne gemeente, welke uit ruim 1100 zielen bestaat, zijn er 1000 bij anderen geborgen. Op een j ixdder alleen zitten er 70 bij elkander. Ten minste 900 moeten wij ondersteunen. Het getal te Pocderoycn en te Aalst is nagenoeg even groot. Er zi.in dus omstreeks »800 monden, die ons eten, brand, dekking en klee- rling vragen. Is het bij deze opgave nog noodig te zeg gen. dat wij. hoe liefderijk men ons reeds hielp, nog altoos om 'ruime giften moeien blijven vragen?'' Schitterende blijken van moed gaf op genoemden .ai. Uiwu gij Op gonoei dag de ingenieur van den waterstaat .1. van cT. n Toom Te twee uur op dien dag liep de Waaldijk to Hcesselt oviï 600 glC Van 400 meter mel 10 to< 20 duim Feuilleton. ROMAN VAN ROSEXTHAL. 36 Therese maakte dus alle baast om naar Embden te komen, de gevangenschap van den advocaat Rössum liet baar geen oogenblik met rust. Arendberg was met deze baast niets ingenomen en zijn gezicht stond dan ook allesbehalve vroolijk. Hij kon het met dien advocaat in zijn gedachten maar tiiet vinden. Hij had liever een half dozijn advocaten aan 't werk gesteld om dien jongen man te bevrijden, dan dat Therese er zelf op aftrok. Hij gaf ook in dien geest advies, maar kwam toen van een koude kermis. „Wat zoudt u doen, mijnheer Arendberg, wanneer een vriend van u, om uwentwille in de gevangenis was opgesloten?" vroeg Therese en zij vestigde haar groote oogen boos op Arendberg. „U zoudt bepaald advocaten nemen en verder gemoedelijk hier blijven zitten, om een glas wijn te drinken?" „Neen, dat zou ik niet doen, ik zou er heen rei zen en voor mijn vriend instaan. Maar dat was dan ook man tegenover man." „En wanneer het dan eens een vriendin was?" wierp Therese hem tegen, „zoudt u het dan voor ongepast houden? Nemens wij eens het voorbeeld, dat ik die vriendin zij er bij, terwijl een glimlach haar gelaat weer verhelderde. „Ik wil niet hopen," zeide mijnheer Pieter hierop, „dat die advocaat niet zöo uw vriend is, als ik dat ben?" „Waarom niet?" vroeg Therese schijnbaar verwon derd. „Heeft hij u gezegd, dat hij u trouwen wil?" vroeg Arendberg. „Neen, dat nu juist niet," antwoordde Therese lachend. „Maar zoo dwaas was nog niemand. Nie mand is de trap van mijn woning opgestormd alles wat hem in den weg kwam verdringend en mij ver volgens, zonder eenige inleiding buiten adem toeroe pend: Juffrouw, ik wil met u trouwen. Zooals u dat hebt gedaan, mijnheer Arendberg." „Nu, nu, zoo erg was het nu toch bepaald niet." „Nu, veel ontbrak er niet aan, er is niet zoo veel overdrijving bij." „Dan heb ik mij toch al heel wat verbeterd." „Dat is waar. Maar moet ik daarom een ouden vriend niet uit den nood redden.? Ik zou met spijt bemerken, mijnheer Arendberg, dat u een slecht hart hebt. Ik heb juist het tegendeel tot nu toe aange nomen." „Mijn hart behoort u, dat weet u." „Nu dan zult ge mij ook helpen om Rössum te redden." Dat scheen Pieter toch -wel wat al te veel ge vergd. Maar daar Therese hem de hand reikte greep hij die aan en stemde toe. „En wanneer denkt ge te vertrekken?" vroeg Arendberg. „Ik hoop over een paar dagen reeds zoo ver heen te zijn," antwoordde Therese. „Nu, dan zal ik zorgen op denzelfden dag in Embden te zijn.'" „U wilt ook naar Embden?" vroeg Therese. „Moet ik dan niet uw vriend helpen bevrijden?" vroeg mijnheer Pieter met een fijn 'achje. Therese bloosde en bleef het antwoord schuldig. „Buitendien behoor ik ook daar te zijn, waar mijn verloofde woont," voegde mijnheer Pieter er ern stig aan toe. „U is vreeselijk, mijnheer Arendberg," meende Therese half ernstig, half schertsend. „Ik vind het niet meer dan correct en natuurlijk," luidde Arendberg antwoord. „Het geval zou alleen anders worden, als u mij uitdrukkelijk beval, u niet te volgen.'" Therese bloosde weder en bleef voor de tweede maal het antwoord schuldig. Twee dagen later betrok Therese in Embden we der het huis harer tante en ook weinige uren later stoomde Arendberg die plaats binnen. Hij nam zijn intrek in het hotel „In den aardbol". Aan hoe geheel andere gewaarwordingen was The rese nu ten prooi dan eenige maanden geleden. Zij kwam zichzelf zoo verouderd voor, zoo meer ervaren en gerijpt. Het aanzoek van Wolfgang, zijn aanslag op haar leven, de ontzettende gebeurtenis in de leeu- wenkooi, haar ziekte die daarop volgde, dat alles scheen haar nu 'n benauwende droom, die reeds ver 'achter haar lag. Zij was nu in het bijna zeker bezit van een groot vermogen en twee mannen van eer en karakter dongen naar haar hand. Twee flinke man nen, ©del en goed en toch zoo verschillend. Hare gedachten vertoefden bij mijnheer Arendberg, die op dat oogenblik in zijn hotel was en zij glim lachte bij de gedachte, dat hij haar zelfs tot hier was gevolgd. Eerst had hij haar vraag om Rössum te helpen, maar aarzelend beantwoord, maar nu had hij zich met al zijn hardnekkigheid aan deze zaak ge geven. Met deelneming dacht zij aan den advocaat, die in al zijn opoffering het slachtoffer geworden was van een rechterlijke dwaling. Ja^ hoe moest dat alles afloopen? Voor mijnheer Arendberg had zij langzamerhand een genegenheid opgevat, die meer was dan zusterlijke liefde. Door zijn flink en krachtig optreden, de edelmoedige uitin gen van een nobelen geest, had zij hem leer en hoog- I achten en de toedere zorg van den anders zoo ruwen 1 man voor haar, had haar hart teeder en warm voor hem doen kloppen Maar wat moest Rössum dan? Die stond voor haar als de martelaar voor haar zaai Zij was diep bewogen als zij aan hem dacht Had zij hem lief? Therese kon op deze vraag geen antwoord geven, haar hart spoorde haar alleen aan, alles in het werk te stellen, om hem te bevrijden. Zijn ongeluk drukte haar zwaar op het hart en het dwong haar steeds en steeds weer aan hem te denken. Zij had mijnheer Termand, den vreemden advocaat ontvangen en was met haar broeder in het gerechts gebouw verschenen, om de erfenis in ontvangst te nemen. Vervolgens was zij naar den rechter van in structie gegaan en had met dezen een lang en ver trouwelijk onderhoud gehad. De rechter had met alle aandacht naar haar ge luisterd, maar zij wist niet meer te vertellen, dan dat de gevangene met ailen ijver en toewijding steeds voor haar had gewerkt. Maar zij kon geen feiten aangeveh, die de verdenking ophieven en Therese zag al haar pogingen met even weinig succes beloond, als Marie. De rechter troostte haar zooveel mogelijk en ver wees haar naar de openbare terechtzitting, die óver drie dagen zou plaats hebben. Wolfgang Mölenhcff bevond zich gedurende een paar weken in Londen. Hij' had gelezen, dat er oen bevel tot gevangenneming tegen hem was uitgevaardigd en hij wist nu dat bij. niet meer naar bel vaste" land kon ter;igkeeren cn dal hij zoowel de erfenis als zijn aandeel in de menagerie kwijt was. Hij' beschouwde den toestand zooals een speler dat doel, die veel heelt ingezet en verloren heeft. Zijn meegebracht vermogen was al aardig verminderd en hij bezat nog maar even honderdduizend mark. Voor hem een bagatel cn hel was dus zaak dat kapitaal te vergrooten. Gezonden ar beid haatte hij en in zijn hart was hij een speler geble ven. Alleen speelde hij nu op een andere manier niet meer met de kaarten ook niet meer aan de speeltafel. Het was nu niet meer de hartstochtelijke zucht naar prikkeling, die hem lokte, maar de begeerte naar geld cn de zucht naar een gemakkelijk te verkrijgen winst. Zoo waagde hij het dan ook in Londen te blijven en zoodoende het gevaar te trolsee- ren. Hij was een ijverig bezoeker van de beurs en spe- culeerde in allerlei fondsen. Hij" was koel en bereke nend. hield vol. zoodat hij op den duur meer verdien de, dan hij" verloor. Wanneer zijn vermogen weer vol doende was aangegroeid, was zijn plan naar San Fran- cisco te gaan. Op zekeren dag verliet hij als gewoonlijk de beurs van de koffie- en tabakveilinien, eensklaps deinsde hij" terug voor een man, die ook van zijn kant niet veel blijken van een blijde verrassing gaf. Het was de oude Rössum. „Zoo vriend, wat doe jij hier?" vroeg deze schijn baar zeer joviaal. „Jij moet hier anders nogpl op ge vaarlijk terrein zijn. zooals ik heb gelezen", voegde hij er met een valschen glimlach bij. „N'iet erger dan jij", antwoordde Wolfgang mei een vijandigen blik. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1911 | | pagina 1