L
Grepen it Lanö- en Wow,
Voor Dammers.
ït
Zaterdag 14 Januari 1911.
55e Jaargang. No. 4847.
DERDE BLAD.
r9
CCLXXX.
ÊSOJ «T,l «BS, *35»
VAN OLIE EN WIJN.
«,Elk ledig en ledig' is alles wat ons hart of
verstand niet bezig houdt oi' vult is 'n vergaar-
^□■"bak van schadelijke invloeden."
mt3ÊS t»Er zijn menschen, tegenover wie het Noodlot zoo
goed als machteloos staat; dat zijn die menschen,
die elke ruimte binnen in zich bezet hebben met
ziel, met edele smart, en als zij wijs zijn, met blijd
schap en begeerte om te helpen."
Maeterlinck.
.7? - r
Voor menschen, die mei open oogen loopen, cn hun
^—handen klaar, om ze uit te steken, is er genoeg le
■Jpzien en te doen in de wereld;; en wanneer 't al eens!
t gebeurt, dat we 'n kwartiertje indommelen en onze
handen over elkander leggen, dan behoeft daar nog
volstrekt de conclusie niet uit getrokken te worden, dat
de rest van de wereld: ook stil staat of in den (dut
geraakt zou zijn.
Alles gaat zijn gang, of ge op reis gaat of thuis blijft.
tof ge kranten leest of niet; cn al zoudt ge in geen
jaar 'naar het Vredespaleis omkijken, ze bouwen er
toch aan voort en bet vordert toch. Er zit niets pf
niemand om uw aandacht of belangstelling verlegen
de Koningin evenmin als het Ministerie van Oorlog;
en al kunnen wij het stellen buiten den bakker, de bak
ker zal ter gelegener tijd bewijzen, dat hij het best
kan stellen buiten ons. Wie denkt, dat zijn uurtje
'van indommelen of gebrek aan belangstelling schade
zal doen aan den wereldgang, vergist zich; hij mag
indommelen zoolang hij1 vol, al wou hij :t voor goed
doen. Hij kan gemist worden: morgen wordt toch
OU krant gedrukt, morgen gaat toch de zon op. morgen
komen er toch nieuwe modes uit en de Rijn en de j
IK- Maas blijven doorstroomen. Wat van de koningen ge- I
zegd wordt: ,,De koning is dood, leve de koning!
[Q- is van toepassing op iedereen. De gelederen worden
altijd weer aangevuld, en er is nog nooit zoo zwaar
'n slag gevallen, of hij was zoovele etmalen later ver
geten.
't Is 'n andere vraag of 't kwartier van indomme-
len en het zich uit gemakzucht onttrekken aan din
gen. die belangstelling waard zijn, ook tot ons „leven"
behooren en daartoe gerakend 'mogen worden, 't Is mis
schien niet geheel hetzelfde, of ge gaat rusten van ver
moeienis, om nieuwe kraenten te verzamelen, of dal
ge 't doet. omdat ge lijdt aan Japansche jicht, alias
luiheid. Waarschijnlijk is er wel verschil tusschen de J
woorden: „Wat kan mij dat schelen?" en „Ik ben
zoo moe; laat mij even met rust I", net zoo goed als
ca* verschil is tusschen het afscheid nemen van twee
menschen, die elkaar zat zijn geworden, en tusschen
dat van twee anderen, die aan elkaar gehecht zijn
geraakt. Want al zit er niets of niemand om ons ver
legen, en al behoeven wij1 ons niet te verbeelden, dat de
aarde morgen niet draaien zal, als wij' van avond ons
hoofd komen neer te leggen, er is toch iets in het groote
wereld- en menschengcdce, toch iets in aL datgene wat
er voorvalt in Europa en in Den Haag, aan het Ministerie
van Oorlog of Finantiën en in de achterbuurten, dat
ongevraagd 'n zeker recht schijnt te hebben op. onze
aandacht; zoo niet op onze belanstelling. :t Zou kun
nen wezen 't is maar 'n veronderstelling dat er
hier of daar 'n gewond mensch lag te kreunen van pijn,
'n kreunen zóó zacht, dat geen priester of leviet het
A hoorde, en dat wij daar voorbij komende, toevallig
y wat wijn bij ons hadden, om zijn wanden uit te was-
schen en vut olie, om. de pijn van die wonden te
verzachten. Die Samaritaan, op den weg tusschen Je
ruzalem en Jericlio was ook niet uitgetogen met dc
opzettelijke bedoelingvan barmhartigheid te plegen, maar
toen hij verwonding en pijn ontmoette, zal hij toch
wel blij geweest zijn, op dat kreunen gelet te hebben
en hulp te kunnen bi'cden. Voor 't overige raakte die
vreemdeling die bovendien neg 'n vijand van zijn
volk was hem weinig; maar de toestand waarin
tdie vreemdeling verkeerde, veranderde de verhouding.
Want er is 'n groot verschil tusschen bemoeizucht
en belangstelling, 'n groot verschil tusschen 'n mensch
uit te hooren en hem deelnemend aan te hooren.
ke
naar uw beste weten cn vermogen te raden, te helpen,
te vertroosten en... door goed in te dringen in zijn
toestand... hem dat gevraagde beetje sympathie te
geven.
Maar als ge daaraan toe zijt en liw gevoelen van 1
sympathie reeds tot actie is overgegaan, dan begint
het gevaar te naderen van misverstand. Dan moet gc
zeer voorzichtig zijn; en niet meer aan al de woorden
denken, die men u zei toen raad cn hulp, vertroosting
en sympathie nog komen moesten. Want 4 kan wezen,
dal na het geven van den gcvraag<lcn raad, de gevraagde
hulp, de a[gebeden vertroosting of sympathie, die man
liever alléén zijn weg gaat, of dat hij bij u vandaan
komende toevallig 'n ander ontmoette, die hem
ongevraagd en als vanzelf raad en hulp, vertroosting en
sympathie, bood. en dat hij ze liever van dien ander
aannam. Niet omdat hij iets tegen u heeft, integen
deel - maar omdat die ander „ik cn weet uiet wat
in zich heeft, dat hem althans in zijn waardeering
boven u plaatst.
Nu begint de groote moeilijkheid, want 't geval ont
staat, dat hij u dit niet zeggen durft en gij hem. niet
meer begrijpt. Maar waar uw versland in deze voor
'n gesloten deur staat, daar moet uw wijsheid en uw
tact, cn bovenal uw zelfvergeten, 'n raadsel oplossen,
dat uw genegenheid nooit in slaat zou zijn te raden.
Dan treedt ge alsof uzelf 'n goeden raad gegeven
was stil en bescheiden terug, totdat... luister goed!...
totdat men u weer roept, om op dezelfde vriendelijke
en welwillende wijze olie en wijn te gieten in de wonden
van hen, die aan den weg lagen te kreunen of bij; u aan
klopten om raad of om hun hart "Uit te storten. Uw
plicht verzaken, uw plicht van hulp en toewijding,
moogt ge nooit, zoomin om 'n recht, dat gij vermeent
gekrenkt te zijn. als om eenige andere reden. Belang
stelling moet er zijn en geholpen moet er worden,
door ieder, die daarvoor in de termen valt of daartoe
wordt verkozen, totdat... n ander komt, die dé taak
overneemt.
Dit geldt ten opzichte van personen en zaken, en
hij. die niet ter bestemder ure weet terug te treden
of los te laten. ook al doet dit pijn zal zichzelf
later veel te verwijten hebben.
Was ik duidelijk, toen ik in bovenstaande regelen
't verschil traditie duidelijk le maken tusschen belang
stelling en bemoeizucht9 Zal daardoor bij 'n enkele de
olie en den wijn niet in verdenking komen? Dat zou
mij leed toen en ik zou gaan vreezen niet duidelijk ge
noeg te hebben gesproken. Want het was mijn bedoe
ling ieders belangstelling te wekken voor alles wat er
in grooteren of kleineren kring rondom ons plaats grijpt
aan het Ministerie van Oorlog en met de kinderen van
dronken Janus, die gisteren hun moeder verloren; wat
er gebeurt met het geld van Carnegie en met onze
eigen belastingspenningen. Ik heb uw belangstelling wil
len wekken voor wat er in Houndsditch is voorge
vallen en voor het geschil onder uw eigen dak; voor
wat de Keizer van Duitschland professoreert en voor
wat uw eigen vriend gisteren opmerkte. Want in alles
is leering niet alleen, maar alles kan aanleiding wezen
tot het geven van uw belangstelling, tot het aanwenden
van uw olie cn uwen wijn, om wonden te verzachten
en de pijn minder te doen worden.
H. d. H.
t Eerste hoeft nog nooit zegen gewerkt, het laatste
altijd, 't Eerste heeft nooit anders gemaakt dan 'n nog
diepere yerwonding, terwijl van 't laatste genezing uit-
Èn omdat wij' niet weten langs welke hagen wij
zullen komen, evenmin als wij weten welke menschen
wij onlmoeten zullen, is het raadzaam, om zonder
tot bemoeizucht te vervallen altijd vervuld te zijn
van zekere eerlijke belangstelling, die in zichzelf cn
uit den aard harer natuur, altijd olie en wijn met zich
draagt, en gereed is die in voorkomende gevallen aan
te wenden.
Hier kan, door spitsvondige lieden, veel tegen in ge
bracht worden, 't Kan wezen, dat olie en wijn te duur
fijn of het meedragen ervan Ie lastig en te vermoeiend
is. t Kan gebeuren en dit komt nog al eens voor
- dat de aangeboden hulp niet begeerd wordt, of te laat
komt. en dat de „Samaritaan" evenzeer met zijn olie
en zijn figuur verlegen raakt, 't Kan wezen, dat ge. even
als die echte Samaritaan uw „vijand" op de been helpt
of uil 'n moeilijkheid redt en dat hij daarna schoon
ui tegenspraak met de parabel uwe welwillende
belangstelling mei ondank, zoo niet ergm, beantwoord!,
t Kan zelfs we'zen, dat hij u gaat aanklagen van, toen
gij hem hielpt, afgedwaald te zijn op 'n terrein dat
ge niet betreden mocht, en daarbij zichzelf weet' wijs
te maken, dat hij "n daad doet van groot plichtsbesef.
Dat alles kan gebeuren; maar...
-...om bij 't bewijzen van vriendelijkheid of belang
stelling. op dankbaarheid te gaan rekenen of er later
n zekere aanspraak op te maken, is al heel laag bij den
grond. En iets _met zich meedragen, moet en dóet 'n
mensch altijd, in zijn hoofd of in zijn hart, 'n plan
of n teleurstelling, belangstelling of onvcrschiTghcid
welk laatste zooveel wil zeggen als leegheid. En om
dat elke eigenschap en elke neiging 'n zekere beko
ring of tegenzin vergezelt, en daarvan ons humeur en
onze stemming afhangt, daaruit ons karakter wordt op
gebouwd, is het mijns inziens verstandig en goed, ons
die dingen eigen te maken die ons het gelukkigst doen
zijn. En dan is mij gebleken, dat belangstelling te heb
ben in alles vooral in die dingen, waardoor 'n mensch
of n groep menschen lijdt of bedroefd is 'n groote
voldoening geeft niet alleen, maar ons ook klaarder
en zuiverder doet denken, en steeds scherper de <ren-
zen gaat aanwijzen, waar belangstelling in bemoeizucht
«aan" k toetreden in indringerigheid zou ovcr-
n 7?an °-p '.n I^der, zou dreigen met ladder en al
1 zeer belangstellend, om ongevraagd
die ladder even vast te houden, totdat die man naar
beneden gekomen is; maar als die man ongedeerd weer
op den grond staat, en ge zoudt dan ook weer on
gevraagd - die ladder voor hem naar huis dragen
dan zou uw hulp en belangstelling sterk gaan gelifte»
op uitslovcnj en bemoeizucht, en ze zou die qualifieatie
dan ook verdienen. Als er 'n mensch tot u komt om
Wad of hulp, om vertroosting 0f... om 'n beetje svmpn-
thic als h<i toevallig aan uw deur aanklopt een
van de honderd adr-ssen d e hij kent, cn die hem alle
S,na-°/ °,?VerSVhi!l S zün din is het zeker uw
plicht, niet alleen hem aan te hooren, maar hem ook
CLV. HET BEMESTEN VAN AARDAPPELEN- EN
GROENTENLAND.
Werklieden en burgers hebben dikwijls één of enkele
sneezien aardappelen- en groentenland in gebruik om
daarop voor eigen gezin te turnen. Het is hun streven
daarvan flinke opbrengsten te bekomen, maar vooral ook
omi fijne, heerlijke aardappelen te telen en niet zulke
„zeepige" of „stijve" knollen.
Als het land geschikt is, kan bij verstandige bemesting
een goede opbrengst aardappelen heel goed gepaard
gaan mcl aardappelen van goede kwaliteit.
Velen hebben gezien of gelezen, dat „kunstmest" voor
dit doel zeer goed is en villen dit navolgen. Wij zullen
trachten zoo juist mogelijk aan te geven, hoe de be
mesting dient te zijn.
Wij geven op het benoodigde voor cén snees 1/42
bunder 240 M2 of 16 oude roeden).
Per snees is noodig: 2025 K.G. superphosphaat
(14 p.Ct.). 1015 K.G. patenlkali en 1025 K.G.
zwavelzure ammoniak.
De aardappel is gewoonlijk het hoofdgewas en de
ervaring in streken waar men veel goede winteraard
appelen teelt, hoeft geleerd, dat de opgegeven combinatie
van kunslmest geen gevaar oplevert voor de kwaliteit.
Sommigen zullen wel eens bemest hebben met niets
dan eenige kilo's chilisalpeter per snees. Voor een enkel
jaar gaat dit mot liet gewas wel eens goed, maar de
aardappels zijn toch dik wij Ls minder fijn. Het volgen
de jaar helpt alleen chili weinig of niets meer.
Ik raad daarom iedereen at een stukje tuingrond
slechts met wat chili te bemesten. Dc planten halen
■drie voedingsstoffen uit den grond en wel: lo. phos-
phorznur, wat in super voorkomt; 2o. kali. wrat in
patentkali zit; en 3o. stikstof, een bestanddeeL uit zwa
velzure ammoniak of chili. Het zal nu wel duidelijk
zijn, dat het niet opgaat alleen met chili te bemesten.
In den kunstmesthandel noteert men per 100 K.G.
Super kost ongeveer f 2.75 per 100 K.G., patenlkali
f 7 per 100 K.G. .zwavelzure ammoniak f 15 per 100
K.G. en chili f 12 per 100 K.G.
Kleine partijtjes moet men allijd veel duurder beta
len. Als eenige belanghebbenden te zamen koopen kun
nen zij wel tegen dc gewone prijzen terecht.
Naar dezen maatstaf kost de opgegeven bemesting per
snees f 2,75f 3,50. Dit is niet zoo weinig, maar men
mag daaivoor beslist rekenen op flinke opbrengsten.
Wil men goedkooper bemesten, dan kan op niet te
lichten grond de patentkali wal la»er genomen worden
b.v. 6 K.G. per snees, maar geheel weglaten ervan
acht ik verkeerd.
Van chili groeien de aardappelen jeer goed. maar
men is vooral op laag land en zwaren grond minder
zeker van de gewenschte kwaliteit. Op lichten grond,
die flink uit het water ligt teelt men meest altijd goede
aardappelen en daar kan men in plaats van zwavel
zuren ammoniak chili nemen b.v, 1015 K.G. per
snees, of van ieder de heli'
Super en patentkali kan mo. van nu af al uitstrooien
en mede onderspitten. De regen kan het toch niet weg
spoelen. Zwavelzure ammoniak en chili strooit men
pas uit vóór men begint te poten.
Chili over aardappelen strooien, als ze reeds staan
te groeien, is niet goed voor de teelt van fijne kwaliteit
eelaardappelen.
Kaïniet is wel iels goedkooper dan patenlkali, maar
de kwaliteit der aardappelen is bij bemesting met kaïniet
minder zeker. Ook moet het reeds in den herfst over
het veld gestrooid worden.
Ten gerieve van menschen met kleine stukjes bouw
land verkoopen de kunstmesthandelaars een klaar ge
maakt mengsel, dat „aardappelmest" heet, het bevat
5 p.Ct. stikstof als ammoniak, .7 p.Ct. phosphorzuur
uit super en 7 p.Ct. kali uit patentkali. Het kost f 8
100 K.G. Wil men het gebruiken dan neemt men per
snees 3045 K.G., kostende f 2.40f 3.40.
Wie veel kunstmest noodig heeft, moet geen meng
sels koopen; maar wie slechts 1 of 2 snees te bemes
ten heeft, kan het heel goed wagen, als hij van een
soliden kunstmesthandelaar koopt.
Zulken aardappelmest gebruiken ze thans veel bij de
teelt van duinaardappelen en met zeer goed gevolg.
Hel meeste gevaar voor stijve aardappelen levert be
mesting niet verschen koemest op vooral als die pas
in het voorjaar juist vóór het spitten over hel land
koint. Go d verteerden-mest of zulke, die eetvge weken
uitgespreid ligt. zonder direct ondergespit te worden,
geeft meer kans op puike aardappaen.
Ileejt het land een lichte bemesting met modder,
compost of stalmest ontvangen, dan kan er nog wat
kunstmest bij .b.v. een derde of de helft van wat liier-
voren is opgeg-ven.
Gok kan men boven de gewone bemesting per snees
10 KG. aardappelmest met een lepel o£ met de hand
in de plantgaten werpen vóór men den poter erin
legt. Ze groeien dan vlugger op en de kans is groo-
ter, dat ze volledig ontwikkelen en daarom veel goe
de knollen geven.
In mooie zx>mers, waarin het eer te weinig dan te
veel regent, hebben we weinig of goen last, dat de
aardappelen te spoedig ziek worden en niet volledig
uitgroeien. In zulko jaren teelt men de fijnste aard
appelen. Maar al te dikwijls is het anders en komt
de ziekte al vroeg, wat schadelijk is voor opbrengst
en .deugdelijkheid der aardappelen beide.
Maar ook hiervoor is raad. Wie zeker wil wezen,
dient zijn aardappelen in het laatst van Juni, en 2
of drie weken later nog eens te laten besproeien
met Bordeausche pap. Dat is een deugdelijk
iniddeL Als belanghebbenden het samen door éen
man laten doen, is dat wel te regelen. In. de klei-
streken in het Noorden van Friesland worden tien-
duizenden mudden aardappelen geteeld en de bou
wers aldaar besproeien ieder jaar alles, meestal zelfs
driemaal. Ook te Andijk, waar ze de aardappelteelt
zóo fijn kennen, besproeit men alle winteraardap
pelen en zelfs vele vroege.
Heel goed is het ook de poters eenige weken voor j
het planten wat warmer te plaatsen in platte kistjes.
Zij krijgen dan spruiten, die niet langer dan 23 j
centimetere mogen worden. Dreigen deze te lang te
worden, dan zet men de poters maar in het licht. De
spruiten blijven dan kort en worden stevig. Gespro-
ten aardappelen zijn vroeger rijp en daarom in den
regel beter van kwaliteit. Als men ze in het laatst1
van Maart of begin April plant is vroeg genoeg. i
Naast de bekende Zeeuwscheblauweaard-
appelen, teelt men thans meer en meer de Bra-'
v o's. Deze aardappel blijft in het voorjaar lang goed.
Op lichten grond zijn de Eigenheimers, die in
Friesland „B orgers" heeten, ook best- Op zwaar
deren grond zijn ze nogal gauw ziek. De poters moe
ten niet kleiner zijn dan 5 in een. ons en niet zwaar- 1
der dan 3 in een ons. Wel is het een voorname zaak,
dat men alleen planters bewaart van stoelen, die
vrij van .krulziekte" zijn en veel mooie aardappels
geven. Wie op al deze dingen let, kan veel en toch
goede aardappelen- telen. Wie de kosten van de door j
ons aanbevolen bemesting hoog vindt, moet beden-
ken, dat hij die veel halen wil, ook niet bang moet
zijn om verbetering aan te brengen. In de Streek
durven de bouwers gerust te bemesten voor f 5f S
per snees. Zij telen dan meestal eerst vroege aardap
pelen en dan nog enkele slaboonen of reuzenbloem-
kool na.
Nu nog wat over kunstmest bij de groenten. Voor
vroege groenten b.v. spinazie, vroege kropsla, vroege
bloemkool, peulen, doppers, boonen enz. is chili werk
zamer dan zwavelzure ammoniak. Ook is het zoo
uitstekend voor deze gewassen tijdens den groei nog
ééns of tweemaal wat chili te geven, b.v. 2%5 KG.
per snees en per keer. Dat is 12 ons per 10
vierkante Meters. Voorzichtig dus, want chili
is zeer sterk werkend! Vooral voor spinazie is chili
als overbemesting zoo uitstekend. Bij sla moet men
chili liever oplossen in water en aldus bij de planten
gieten. Men neme niet meer dan 1 lepel chili op 10
Liters gieter vol) water. Zoo kan men ook de
aardbeien helpen. Neemt de chilibemesting niet ster
ker; maar als het noodig is bemeste men liever een
keer vaker ermee.
Voor late kool: roode winterkool, Deensche witte
kool, gele kool, spruit- en boerenkool, reuzenbloem-
kool en Zweedsche rapen is zwavelzure ammoniak
beter dan chili. De kooien zijn vaster en beter ge
schikt voor bewaring.
De bemesting met super en patentkali blijft het
zelfde.
Wij hebben nog altijd gezwegen over bemesting
met kalk. Aardappelen kunnen er in het geheel niet
tegen en daarom moet men dit gewas geen kalkbe-
mesting geven. In éen geval is kalk probaat, nl. als
de kool last heeft van „k n o p". Geeft dan boven de
andere bemestingen nog 100 KG. stuif kalk per snees
van den herfst tot het voorjaar; wanneer komt voor
kool niet zóo nauw. Het kan 14 dagen voor het
planten nog wel.
Groenten geteeld in kunstmest zijn wat smaak aan
gaat, het fijnst van alles. In gewonen mest worden
ze nimmer zóo delicaat!
Wie op niet te lichten kleigrond, die dikwijls be
mest is met goeden modder of stalmest, en daarom
vermoedelijk nog niet arm aan kali is, zeer zuinig
wil bemesten met kunstmest bij aardappelen, kan
misschien volstaan met per snees 15 KG. super
en 7% KG. zwavelzuren ammoniak. Deze lichte be
mesting kost pi. m. f 1.80 per snees. Wie-liever chili
aanwendt, probeere het met 15 KG. super en 10
KG. chili per snees.
D. E. LANDMAN.
l*i'ol>lc4-ni .No. 22.
van R. C. Leonhard te Velp.
Zwart.
6
9
9
9.
9
16
9
9
9
9
9
26
9
9
ME
36
I
Of
46
WIL
Stand zwart 14 schijven op: 8, 11 tot 17, 19, 22,
24, 27, 28 en 30.
Stand wit 12 schijvefl op: 26, 33, 35, 36 tot 39,
42, 44, 45, 47 en 49.
Oplossingen van dit probleem in te zenden uiterlijk
Maandag 23 Januari aanstaande.
Slagzet in dc Partij.
Onderstaande stand kwam voor in een partij ge
speeld tusschen de heeren D. Olie, N. Niedorp (wit)
en Van E. (zwart). De laatste zet van zwart was
1721. Wit maakte nu een zeer aardige combina
tie, die de winst van de partij verzekerde.
Zwart
46
Alles betreffende deze rubriek te richten aan het
Bureau Schager Courant en voorzien van het opschrift
„Damrubriek".
Oplossing Probleem No. 21,
van P. J. Waiboer, Anna Paulowna.
Stand zwart 5 schijven op: 11, 17, 25, 38, 39 en
een dam op 21.
Stand wit 6 schijven op: 13, 19, 28, 30, 35, 48 en
een dam op 46.
Oplossing:
Wit: 138. Zwart: 25.: 34.
2822. 17 28.
46 45. 21 3.
1914. 3 20. A
4534. 39 30.
35 15 en wint
A. Zwart: 3 25.
Wit: 3530. 25 34.
45.: 49 en wint
Goede oplossingen ontvangen" vanJ. K. te Zuid-
scharwoude, N. J. S., Jn. F. en P. N. te Oudesluis,
L. K. Czn. te Noordscharwoude, K. V. te Koegras,
J. D. te Warmenhuizen, C. S. te Keinsmerbrug, G.
de W., C. v. G. en H J. G. te Schagen, J. C. de
J. en B. te Anna Paulowna, 1D. A. B. te St. Maar
ten, Joh. v. d. S. te Wieringerwaard, D. D. te Den
Helder, D. O. te N. Niedorp.
PROBLEEMWEDSTRIJD.
Met het probleem in onze rubriek van 31 Decem
ber is de probleemwedstrijd, die in April 1910 door
ons werd uitgeschreven, geëindigd.
De belangstelling voor dezen wedstrijd was groot;
geregeld ontvingen wij vele oplossingen. Ook aan
medewerking van de zijde onzer lezers ontbrak het
niet, velen hunner toch zonden ons meerdere malen
de door hen gemaakte problemen of eindspelen.
Van de vele oplossers zijn er zeven die het groot
ste aantal te behalen punten, zijnde 22, bereikten.
Deze zijn de heeren: D. A. Blom, St. Maarten, R.
Blankevoort, en P. J. Waiboer, Anna Paulowna, H.
J. Groot en G. de Waard, Schagen, K. Veuger, Koe
gras en P. Nannis, Oudesluis.
Voor deze oplossers zal de volgende week aan
het bureau van ons blad geloot worden om de 2
voor dezen wedstrijd beschikbaar gestelde prijzen.
Den uitslag zullen wij in de volgende rubriek mede-
deelen, waarna de prijzen door de winnaars, aan ons
bureau kunnen worden afgehaald.
Bepaalden wij ons in 1910 tot het plaatsen van
voor 't meerendeel eenvoudige problemen, om ieder
in de gelegenheid te stellen aan den wedstrijd mede
te doen, voor dit jaar hebben wij besloten, om de ande
re week resp. 'n eenvoudig en 'n meer ingewikkeld
vraagstuk te plaatsen. Wij hopen, dat onze lezers ons
evenzoo en zoo mogelijk nog meer dan het vorig
jaar hunne belangstelling- zullen toonen door het in
zenden der oplossingen en vraagstukken.
wit.
Stand zwart 17 schijven op: 2, 6 tot 11, 13 tot 16,
18, 19, 21, 23, 24 en 26.
Stand wit 17 schijven op: 25, 27, 30, 32 tot 36,
38 tot 41, 43, 45, 46, 47 en 48.
Oplossing:
Wit: 27—22. Zwart: 18 27.
2520. 14 25.
3228. 23 32.
36—31. 27 47.
38 27. 21 32.
4944. 47 29.
34 1. 25 34.
39 8. 2 13.
CORRESPONDENTI E.
D. O. Azn. te N. Niedorp. Voor vraagstuk onge
schikt. De slag is heel aardig, doch ^6 stand te on
natuurlijk. De schijf op ruit 31 is onverklaarbaar.
K. V. te Koegras. Niet geschikt voor plaatsing.
Binnenlandsch Nieuws.
DE GEVOLGEN VAN EEN BIOSCOOP-VOORSTEL
LING.
Gisteravond kwam een bewoner van de Oude Gracht
te Utrecht op z'n slaapkamer tot de ontdekking, dat
er een man onder het ledikant verscholen lag.
Hij telefoneerde onmiddellijk naar de politie, sloot
de slaapkamerdeur af en wachtte vol ongeduld op
de komst van agenten. Die waren als de wind in
het huis aanwezig en tot het uiterste bereid stapte
men met overweldigend gebaar de kamer binnen, om
den inbreker-dief bij z'n kladden te nemen. Men dook
onder het ledikant waarachtig de kerel lag met
z'n beenen lang uit onder het bed. Een fiksche greep
en de politie pakte in een paar ledige schoe
nen. Toen kwam er een broek te voorschijn...... en
een inbreker was er niet Nur schoenen en 'n
pantalon; geen kerel!!
Oplossing van het raadselde kinderen van den
heer des huizes waren den avond te voren naar een
bioscoop-voorstelling geweest en hadden daar oen
film gezien met een inbrekers-scène, schoenen en een
broek talentvol tegen elkander gelegd, nèt of het de
beenen en de voeten waren van een man, alles na
tuurgetrouw nagebootst, je zoudt zweren, dat er een
kerel lag.
Dat hadden de kinderen buitengewoon leuk ge
vonden, zóo leuk, dat ze 't voor de grap thuis ook
eens zouden doen, om vader en moeder aan 't schrik
ken te maker.. En dat geschiedde; de kinderen na
men een pantalon van vader en 'n paar bottines, cn
arrangeerden met verrassende genialiteit beenen en
voeten van een dief. Toen kropen ze in hun efgen
bedje... om af te wachten. De kinderen hebben suc
ces gehad. Papa en mam zijn er ingevlogen. Leeüjk
ook. De geschiedenis vermeldt niet, of de jongelui
hedenmorgen cok etwas hebbe?; ondervonden. En van
dat alles heeft nu de bioscoop de schuld!!
ONGELUK! il
Betreffende het treurig ongeluk te Zaamslag wordt
nog nader het volgende gemeld:
De burgemeester, dc heer P. J. Wortman, was Dins
dagmiddag met den g?meent<M>nlvanger, den heer J.
Geclhoedt. op de eendenjaeht gegaan. Beiden hadden
zich geruimen tijd \erdckt opgesteld, doch toen bleek,
dat zij geen vogels onder schot konden krijgm, ricj>
de heer Wortman den heer Geclhoedt, die een eind
verder zat. toe: „Laai ons maar naar huis gian, want
ze komen deze keer toch niet."
Dc heer Geelhoedt vond dit goed cn stapte toen
op; kort daarop hoorde hij een schot vallen, waar
door de heer Geelhoedt in de meening verkeerde dat
de heer Wortman nog enkele vogïls onder schot had
gekregen en eerstgenoemde den burgemeester toeriep:
„Heb je nog wat?"
Hij kreeg hierop evenwel geen antwoord en ging
daarop onmiddellijk naar den burgemeester, wien hij.
tot zijn groote ontsteltenis op den grond vond liggen
en bij nader onderzoek moest de heer Geclhoedt tot
de treurige ontdekking bomen, dit de heer Wortman
reeds overleden was en dat hij de volle lading van
zijn eigen geweer in het hoofd had gekregen.
Het bleek dat het geweer van den heer Wortman
verward was geraakt tegen een paal met prikkeldraad,
waardoor de haan was overgigian met het bekende
noodlottige gevoïg.
Dat de droeve dood van den algemeen grachten
burgemeester, tevens secretaris, met groote verslagen-1
heid is vernomen, laat zich wel begrijpen.
De heer Worlman, die 10 jaar burgemeester in Zaam
slag is geweest, werd door dc pneentenaren. ook door
andersdenkenden, zeer bemind, wat dezen iner hij
de verkiezingen voor de Piov. Staten nog overtuigend
is g-bleken, toen hij in deze gemeente van de 620
stemmen er 412 op zich vereen gde.
Ziin heengaan op deze tragische wijze is voor de
gemeente dan ook een groot verlies.