sproken gedeelte van de dameskLeeding betreft. Want zoo het niet de straatsteenen zijn, dan is toch de atmospheer \ol van den broekrok. Hij is op aller lippen, zoo niet om aller heup-n. Hij is zoo niet vóór de winkelramen, dan toch achter vele winkelramen. Hij staat in alle couranten. Hij zweeft alomme. Toen nu de dame op de stille zijde van dc Visch markt rustig liep. in de richting van Tusschen beide Markten, toen riep een jongen: „Kick, die hel 'n boxom an." En ineens verscheen de broekrok, spook- gemaakt van couranten-verbeeldingen en winkeliers- reclame. reusachtig hoog boven de wijde Vischmarkt, geworden tot een wijde poort, met de pijprn fladde rende boven de stille zijde en boven dc glende riep. „Boxem", gilde hel broekespook door de straten. ..Boxen" kaatste het tegen de huizen, echode hel do Heerestraat, de Ebbingeslraal en de Boteringe- stroat in. En van alle zijden kwam men aanhollen naar hel terrein van den strijd. De dame, die zich aanvankelijk zelfs vroolijk ge maakt had over de opwinding der jongens cn die zelfs naar de drukke zijde van de Vischmarkt was overgestoken, werd het nu toch wat te erg. Zij dramde om. De menigte begon op te dringen, duwde r. joelde en "het is helaas historie wierp met v uil. En steeds maar ging de Groningsche vertaling vuil het Fransche woord, dat in deftig Nederlandsen niet bestaal door de straten. Het werd angstig. Vrecselijk woedde hel spook door dc straten. En toen zette onze dame het op een loopen. Dat ging niet gemakkelijk. Dat zou voor een werkelijke broekrok-draagster heel wal gemakkelijker gegaan zijn Doch de jeugd liet zich niet overtuigen. Het moest en zou een broekrok zijn. En die haar dus achterna. De dame vluchtte in hotel Kiek achter de A-Kerk. Inmiddels was de politie ter plaatse verschenen. Zij stond voor een lastige vraag. Zij kon de dame niet verzoeken de broek des aanstoots uit te trekken, na- derrvaal die alleen bestond in de licht ontvlambare verbeelding van het straatpubliek. Er werd dus geconfereerd en snel een veldtochts- plan ontworpen. Gauw, voordat men het bataillon infanterie, alhier in garnizoen, moest mobiliseer en, moest gehandeld worden. Want al maar gilde het door de straten: Boxem, Boxem, en de oploop was benauwend groot. Welnu men handelde. Geëscorteerd door poli- tl? kon de dame het hotel weer verlaten, door een onafzienbare menigte gevolgd, die alweer dreigend opdrong. Ineens, vóór het Schoolkolm, maakte de po'itie, staande onder commando van een inspecteur, rechtsomkeert en liet zij alleen de dame doorloopen. Algemeene opschudding. Zou de politie stand hou den? Zij hield stand. De gestalte van de dame zonder asnetootelijk kleedingstuk was nog maar flauw in de leege straat zichtbaar. Daar kreeg de straat jeugd een Napoleontisch idee: „Omtrekken". Aldus geschiedde. Onmiddellijk begon een gehol door bet evenwijdig met het Schoolkolm loopende Munneke- kolm in, de hoop van de „saps culotte" nog in Le halen. Doch helaas voor de menigte en gelukkig voor den roep dezer stad, was de dame spoorloos verdwenen. Ei liepen wel dames, zij waren wellicht niet sans culotte, maarzij deden, geen nieuwe vergissing ontstaan. De bewuste dame was verdwenen in haar woning, die daar in de buurt was. Wie volgt? EMIGRATIE NAAR BRAZILIë. Men schrijft uit Oldenzaal aan de N. Crt: Bestond vroeger de trek van z.g. Duitsche crediet- passagiers, die voor rekening van de Braziliaansche regeering naar Zuid-Amerika emigreerden, uit enkele personen, in de laatste weken neemt dat vervoer Buik© groote afmetingen aan, dat zelfs geheele fa milies, zeer dikwijls bestaande uit 10 tot 15 perso nen, woonachtig in de voorsteden van Berlijn (vooral Tegel), naai- Brazilië verhuizen. Woensdag jl. ver trokken pl.m. 1.50 personen met de Frisia derwaarts, en, naar men, ons mededeelt, zullen er op 5 April a.s. met de Zelandia, eveneens van de Koninklijke Hol- landsche Lloyd, nog circa 200 tot 250 van, die lie den uitgaan. Door bemiddeling van het „Landwirtschaftliches Genossenscliaft" te Berlijn, worden zij voortgeholpen. De reis van, Berlijn tot Amsterdam komt ten laste der emigranten, doch het verdere vervoer van Am sterdam tot de plaats van bestemming komt voor rekening van de Braziliaansche regeering. Hoofdzakelijk zullen deze landverhuizers zich ne derzetten in den staat Sant Catharina, waar reeds "belangrijke Duitsche kolonies gevormd zijn. Om als credietpassagier te worden, uitgezonden, verlangt de Braziliaansche regeering degelijke en flinke personen, goed bekend met land- en tuin,bouw. Of nu alle emigranten aan die elschen voldoen, valt te betwijfelen, want velen onder hen zijn niet in het landbouwbedrijf grootgebracht. Voor eigen rekening emigreeren tegenwoordig nog al veel jonge, energieke Denen en, Noren, goed be houd met den veestapel en de zuivelbereiding. Wij Lebben reeds verscheidene van die personen aan de grens ontmoet, op weg naar hun nieuwe vaderland, die verschillende zuivelbereidingsinstrumenten, in hun bagage medevoerden. De Hamburg-Amerika Lijn, die eveneens een ge- i egelden dienst op Zuid-Amerika onderhoudt, wenscht eich niet in te laten, met dergelijke credietpassagiers, zoodat dit vervoer van emigranten in hoofdzaak door Nederland wordt geleid. De lezer zat zich herinneren, dat bij ons landver huizing naar Brazilië van regeeringswege werd ont raden. I BEVORDERING DER PAARDENOKKERIJ. I De Nationale Vereeniging tot bevordering van de Paardenfokkerij in Nederland, heeft te Rotterdam een buitengewone algemeen© vergadering gehouden onder leiding van den voorzitter van het hoofdbe stuur den lieer Herman A. Nebbens Sterling. Deze vergadering was in, hoofdzaak belegd ter be handeling van de ontwerp-statuten van de gereorga niseerde vereeniging. De nationale vereeniging rot b-.-vordering der Paardenfokkerij in Nederland treedt ir. de plaats van de vereeniging bet Nederlandsch Stamboek. Na korte discussie werden de ontwerp-statuten. be houdens eenige kleine wijzigingen van ondergeschik ten aard, onveranderd goedgekeurd. Hierna kwam in behandeling het ontwerp-regle- meiit voor de keuring en inschrijving van paarden iiv het Nederlandsch Stamboek voor het landbouw- tuigpaard, opgericht en bijgehouden vanwege de ge organiseerde vereeniging, Bij de algemeene bespreking van dit ontwerp werd door een der afgevaardigden van Noord-Holland de weuschelijkheid betoogd, om wijziging te brengen in de bestaande inschrijving, waardoor verkregen zou worden een stamboek, waaraan inderdaad eenige waarde zou kunnen worden toegekend. De bedoeling van Noord-Holland was in de allereerste plaats een stamboek in te richten, waarin alle veulens zouden worden ingeschreven, geboren uit ouders, welke bei den ingeschreven zijn in hetzelfde stamboek, een soort bevolkingsregister' dus. Daarboven zou men krijgen een soort keurboek, waarin de beesten, na 2ya jaar worden opgenomen en eindelijk nog een prcferentieboek, dat dan weer de beste uit het keur boek zou bevatten. Over dat voorstel ontspon zich een, langdurige dis cussie. De voorzitter deelde mede, dat het hoofdbestuur na ampele overweging, besloten had, het voorstel- Noord-Holland te steunen, doch hij achtte deze zaak van zooveel gewicht, dat hij adviseerde het voorstel- Noord-Holland te renvoyeeren naar de afdeelingen. De vereeniging zou dan andermaal in buitengewone vergadering kunnen, komen, om een beslissing daar over te nemen. Een der afgevaardigden gaf in overweging, dat wan neer het mocht blijken, dat geen der afdeelingen be swaar maakte tegen het voorstel-Noord-Holland, ge noemd voorstel, ook zonder buitengewone algemeene vergadering, te beschouwen als te zijn aangenomen. In dien zin besloot de vergadering. Het hoofdbestuur 'werd opgedragen, zoo noodig, de voorwaarden te ont werpen, waarop de opneming in het keur- eu het preferentieboek kan plaats hebben. Een tweede voorstel van Noord-Holland, dat nu in behandeling kwam, had de bedoeling, om voortaan hengsten, die goedgekeurd zijn door de algemeene keuringscommissie, dadelijk, zonder nadere keuring, op te nemen in het stamboek, en daarvan, de wen- scbelijkheid uit te spreken. Aldus wordi besloten. Hierna komt het oniwerp-reglement op de keuring en inschrijving zelve in bespreking. Na discussie wordt besloten, om in het stamboek ts kunnen worden opgenomen, de paarden moeten zijn: a. geschikt fok materiaal lot het verkrijgen en instand- hotiaen van een sierlijk en solled gebouwd tuignaard, niet goede gangen, tevens voldoende zwaar vcfor de Ncdcrlandsche landbouwbedrijven b. minstens 2i/o jaar oud; c. de hengsten ongeveer oen hoogte hebben van 1.58 tot '1.66 M. slok maat, de mcrriBn ongeveer van 1.55 tot 1.64 M. s'okmnat. (Noord-Holland stelde voor, om de maat geheel te doen vervallen, welk voorstel verwor pen werd met. 18 stemmen tegen 6); d vrij van erfelijke gebreken, hoewel bij paarden, die overigens uitmuntende eigenschappen bczilten, in dat opzicht een'ge toegevendheid kan wo-den verleend. Op dc keuring en inschrijving werd bepaald dat bij de beo©: deeling' of paarden in het Stamboek kunnen worden ©ogenomen zal rekening worden gehouden met de afstamming der aangeboden paarden. Kruisingsproducten van trek- en tuigpaard zijn van liet opnemen uitgesloten. Door de commissie voor opname kunnen met afwij king van bovenomschreven type. hcngs'en worden op genomen waa-van zij verwacht, dat deze tot verbete ring van het laudbauw'uigoaard kunnen domen. De goedgekeurde wij rg'ngen in b'idr reg'ementen be nevens het voo"stcl-Noord-Iiolland zullen gerenvoyeerd vwden naar de afdeelingen. Omtrent even'ueele overschrijving van paa~xien uit de bestaande boeken in een der nieuwe s'ainboeken, die 1de voorzatter nog mede. dat het hoofdbestuur na rijpe over weg'ng besloten had, te adviseeren, de boe ken. d:e thans aanwezig zijn. waarin de verschillende raa-dm zijn ingeschreven, te deponeeren bij het bureau der vereen;g"ng. voorts de n:enwe boeken te openen en de paaiden die reeds ingeschreven zijn, alle rechten toe *e kennen die zij reeds bezaten. Dit voorstel zal eveneens den afdeelingen worden toe.«C7onden. TV w"-jKideriru7 werd hierna gesloten. V ERDUISTERING. Te Grathem (L.1 heeft z'ch een merkwaardig geval I van b"upde verdivs'erirg voö-g~daan. Daar woon' een oude weduwe, die in een vervallen hut geheel alteen en in vcTeginnd vervulden toestand ha~e oude dogen slijt. Deze vrouw was in den laafs'en tijd ziekelijk en wed door g^d:enst:ge buren zoo goed en zoo kwaad mogelijk opgepast. Bekend was verder, dat de vrouw in het bezit was van een yrij groote som gelds men zegt f 3600 ongeveer die ze in het Bedstro© ver borgen hield. Een al te gedienstige buurman zou nu van de treurige omstandigheden waarin de vrouw ver keerde, gebruik gemaakt hebben, om zich het geld toe te eigenen. Dat het bij dien man op financieel gebied ook niet rooskleurig uitzag, blijkt wel uit het feit. dat hij onmiddellijk dit „zoel winstje" gebruikt heeft om hier cn daar zijn schiüdeischers te voldoen. Naar men zegt, moet er op die manier al een f 900 onvindbaar gemaakt zijn. De man is gearresteerd en gevankelijk naar Thora gevoerd. Gemengd Nieuws. OVERBRUGGING DER SOCIALE KLOVE. In de groote wereld te New-York, waar men steeds zoekende js naar iels. flat lot nogtoe ongekende emoties geeft, is volgens een bericht van daar aan de „Dailv Mail", een beweging gaande om de sociale kloof tus schen de zeer rijken en de zeer armen te overbruggen. Het plan daartoe werd gevormd op een schitterend diner, dat eenige dagen geleden werd gegeven door Mrs. Oelriehs in haar prachtig verblijf in Flfth avenue, en waar uitsluitend millionnairs met hunne vrouwen aan zaten en nauwelijks was het idoe geopperd of er werd ook een begin van uitvoering aan gegeven. Na het diner begaven de gasten zich in automobielen naar de armste achterwijken van New-York. waar zij in avondtoilet de missiehuizen van Bowery betraden en gesprekken aanknoopten met de havelooze ongelukkigen, aan wie daar kosteloos een maal werd verstrekt. De ontvangst, die den millionnairs en hunne echt- genooten door hunne zoo karig bedeelde natuurgenoo- ten werd bereid, viel zoo in hun smaak, dat een der rijkaards, de heer Towsend Martin, ontroerd beloofde de rest van zijn leven te zullen besteden aan „over brugging dei' sociale klove". I Ook de note gaie ontbrak niet bij deze expeditie, want nadat Martin deze belofte had gedaan, stond een der zwervers, een zekere Brown op, om een goed woord te doen bij zijn lotgenooten voor de arme rijken, die hen met een bezoek vereerden. Hij spoorde d eaan- vezigen nj. aan den bezoekers hunne weelde niet Ie benijden. „Deze menschen", zeide hij, „kunnen niet helpen, dat zij rijk zijn. evenmin als gij er wat aan doen kunt dat gij arm zijl. Hun is toevallig een beier lot .be schoren. Behandelt hen dus fatsoenlijk en aLs het hun werkelijk ernst is met hunne pogingen om menscli- Hevendheid te betrachten, helpt hen dan op den weg." LAMP K N. Tot aan het einde der voorvorige oeuw waren de verlichtingsmiddelen zeer gebrekkig. De waskaarsen brachten 'n hoewel niet kra'htig dan toch zinderljiker wijze van licht, waarin stank en walm geen hoofdrol meer speelde, maar de prfis der waskaarsen was duur en er werd weinig gebruik van gemaakt. De gegoede burgerjj brandde vetkaarsen en bij den boeronstand waren blikken en koperen lampen in zwang, gevuld met olie, uit welker tuit een uit katoen vorvaardigde lemmet te voorschijn kwam Ook gebruikte men op sommige plaatsen harsachtig hout, dat men, om den afachuwelijken walm, onder den schoorsteenmantel zette, vanwaar bet een fantastisch licht verspreidde. Omstreeks 1785 bracht 'n apotheker van Pariis, Qmrquet genaamd, 'n groote verbetering aan in de wijze van verlichting, door boven de vlam 'n glazen cylinder te plaatsen, cie tot op zekere hoopte gobraebt, de uitwerking van 'n schoorsteentje had. Deze eenvoudige vprbet'ring werd de grondslag van meerdere vooruitgang. Ami Argent, op het denkbeeld var Quinquet doorgaande, verving ae platte lemmet, door 'n bollo rondvormige pit. Het lampeglas brengt, 'n gestadige luch stroom voort, tfrwijl d« versche lucht ook binnen en buiton de pit pevoord wordt, waardoor de verbranding aan beide zijde kan plaats ht-bben Doch niettegemtaarde al deze verbeteringen bad de lamp 'n groot gebrekdo oliebak bevond zich boven de vlain, die daardoor omgevon word door 'n doorschijn en den ring, waardoor veel licht vor loren ging Zekere Carcel verbeterde het gebrek door den oliebak in den voet der lamp te brengen, en de olie door middel van 'n klein raderwerk naar boven to I persen. Toen was er 'n groote schrede gedaan op don weg van verbetering; men kreeg 'n helder licht, dat niet schitterde en niet rookte, en het licht van acht gewone waskaarsen overtrof; maar 't was te duur, alle menschen konden 't zich niet aanschaffen, want zoo 'n gewoon toestel kostte veertig a vijftig gulden. Er verliep weer heel wat tijd alvorens de werktuig kundigen erin slaagden het raderwerk, dat de oorzaak was van den veel te hoogen prijs, door 'n gotdkooper te vervangen. 't Zou 'n te breedvoerig relaas woeden de reeks van lampen, die elkander hebben opgevolgd, te gaan beschrijven; maar vermelding verdient toch de „moderateurlamp", die uitgevonden werd door Franchot. Dozo verspreidde evenveel licht als de lamp ven Carcel en was in het verbruik van olie veel voordeeliger, doordien 'n vernuftig aangebrachte spiraalvormige veer, die op den zuiger drukte, de olie naar boven voerde en het raderwerk der Carcellamp verving. I Thans zien wjj die lamren niet meer, tenzij in zeer I ouderwetFche huizen, waar zij by deftige famihön om hun rijken of antieken vórm nog op schoorstee.>manteln te vinden zijn Zelfs de gewone petroleum lampen schijnen meer en meer in onbruik 1e geraken. De uitvindingen en nieuwigheden op lichtgebi'-d, beter gezegd: op lampengebi'd volgen elkaar zoo schielijk op, dat ze niet by te houden zijn. Iemand, die tegenwoordig gas stookt, anders dan om er zjjn eten op te koken, is ouderwetsch En ook 't koken van eten op gas verdwijnt. t Wordt alles electrisch, zoowel de warmte die noodig is om spijxen te bereiden als de gloed, dien w{j behoeven voor verlichting- En 't schijnt maar dat moet nog: bewezen worden dat de aanwending van electriciteit 't in goedkoopte wint van alle andere verwarming»- en en verlicbtingskracht. Van het Haagsche Binnenhof. Tweede Kamer. Den Haag', 16 Maart In de lamme, slappe, loome atmosfeer van het, Parlement, noodgedwongen luisterend naar de wijzi ging der Arbeidswet, plots, vanmiddag, halftwee. opvlamming van warme belangstelling. Halvemaans-kring om het presidiaal bureau. Stem- men-geraas en -gewirwar van groote momenten. De publieke tribune propvol. 't 'Zou nu komen. Het beheerschte den geheelen dag reeds. De eindbeslissing over het ontwerp tot bestrijding der zedeloosheid. Ingekrompen, gecondenseerd tot de vraag: wat zou er van den totalisator worden? De ingewijden, de vele anderen, die kalm-objectief over den toestand konden denken, ze wisten, wel beter. Beseften, dat het ontwerp er ongeschonden door zou komen. Maax toch, ondanks alles, was er, daarbuiten, een dwaze, ongemotiveerde verwachting: 't Zou tóch wet kunnen wezen... Toch wel... De traditioneel© stroo- halm, waaraan zich de bekende arme drenkeling vast grijpt. Psychologisch probleem, i Waar we ons niet verder in zullen verdiepen... Te elfder ure was gekomen het zeer zonderlinge amendement-Tydeman op de slotbepaling; waarvan.de strekking was om 't mogelijk te maken den totalisa tor nog hoogstens een jaar te laten „werken". Het amendement-Van Vuuren, in de wet opgeno men, zal ongetwijfeld in vele gezinnen misère teweeg brengen. Het plotseling wegvagen van, de paarden races berokkent aan duizenden geweldige schade. Eene soort van overgangsbepaling, waardoor alte groote schade verhoed zou zijn, ze had „raison d'être". Ook hij, die den totalisator c.a. het felst j haat, zal dit moeten bekennen. Maar de heer Tyde- man had behooren in te zien, dat hij met mosterd na den maaltijd kwam. ArL 83 R. v. Orde verzet zich zeer beslist tegen, het, in tweede lezing aanhangig maken van ingrijpende wijzigingen. De tweede lezing is er, en Lohman, en Van Nispen (Nijmegen), en Loeff traden ervoor in 't krijt, om z.g. technische verbeteringen goed te keuren. De welke verband houden, dus, met gevallen beslissin gen en in het „corpus" van de wet wijziging moeten 1 brengen. Hier was 't echter een gansch ander ge val Voorgesteld werd om eene bepaling, krachtens votum der Kamer in de wet opgenomeu, uit te zon deren van alle andere, en het in werking treden, er van afhankelijk te maken van den wil der Kroon, met bepaling van een zekeren uitersten termijn'. Had men dergelijke overgangs-bepaling willen neerschrij ven in de wet, den tijd ervoor had men niet mo gen laten verstrijken,. Motieven, aan „kassian" ont leend, konden dit niet veranderen. De minister stond dan ook van meet-afaan bijzonder sterk. Blijkt eene wet in de praktijk leemte te vertoonen, verbetering te behoeven, de wog tot herstel staat der Regeering open. Van een zoo schrander en in wetgeving door kneed man als jhr. Van Karnebeek, is waar hij zich dermate voor het amendement-Tydeman, in de bres stelde, dit enthousiasme slechts te verkla ren, misschien, uit groote liefde voor de paardenfok kerij on wat, daarmee al zoo verband houdt. Al wat -- afgescheiden van partijklèur, in de Kamer juri dische kracht vertegenwoordigt, wendde zich dan ook van het voorstel-Tydeman af. De zaak is nu i finaal uitgevochten. Het ontwerp is erdoor. De tota lisator is ten doode opgeschreven. Het Parlement heeft óen enkel uurtje van lustige opwinding en spanning doorleefd... That's all!... Uit den eersten dag van het Arbeidswet-debat is geboren de vrijz.-democratische motie-Ketelaar, c. s., om wijziging der Leerplichtwet vast te schakelen aan deze regeling van den arbeidstijd. Minister Heems kerk vertoeft nu eenmaal in heerlijke zuidelijke streek en zal dus eerst later vernemen, hoe zijne afwezigheid door den Amstordamschen vrjjz.-demo- craat betreurd werd. Of 't leedwezenij wederkeerig is zaj altoos, evenals haar man. een zekeren nerven zen angst gehad over dis volle zakken, en zij was altoos dankbaar geweest als zij hem goed en wel terug zag uit de stad, waar hij was wezen storten. Hij ging trouwens nooit tweemaal denzelfdon weg. In die dagen toch. terwijl iedereen gewapend liep. was het niet raad zaam. met groote sommen op weg te zijn, waar ande ren van wisten. Hij koek naar de zakken, wenbrauwfronsend. „Ik ben niet bang" zeide zij. „Daar is oog eigenlijk geen reden toe", zeide hij na een oogenblik nadenkens. „Als ik morgenochtend vertrek, dan zullen ze denken dat ik hel geld ben gaan storten. Maar toch Hij brak af. Maar zij wist wat hij op zijn gemoed had: do ontzaglijke eenzaamheid van do prairie. Van uit den witten nacht kwam het korte, scherpe blaffen van een wolf. „Ik ban niet bang", herhaalde zij. „Ik zal maar éénen nacht uitblijven", zeide hij. „Ik ben zoo vaak al een nacht alleen grweest." „Dat weet ik", zeide hij. „Maar het is toch iels an- dors. je met zooveel geld alleen in het huis te laten. „Niemand weet dat ik er ben." „Dat is wel waar. Maar iedereen weet dat ik groote sommen geïnd heb." „Ze zullen denken dat je ze bent g3an storten, zoo als gewoonlijk." „Ja. Ja", zeide hij binnensmonds. Toen stond hij op en g'ng naar da kist met gereed schap. Zij zag hoe hij aïe opcaide, en daarbij da?ht zij. met eene nieuwe liefde voor hem in haar hart: „Als ik het hem vanavond nog zeg, dan zal hij zich nog te ongeruster over mij maken. Misschien zou hij dan heel niet willen gian en dat moet hij toch. Ik zal het hem niet zeggen vóór hij terugkomt". Dit besluit om niet te spreken kcslte toch we! pijn méér dan zij had kunnen denken. Een popelen, vreemd en zoet, ging door haar heen n:e? van angst, niet van lafheid, niet van het hart of van het ver stand, maar van eene aandoening die zij zich niet zou hebben kunnen verklaren. „Ik zal het hem nu nog niet zeggen", herhaalde zij in zichzelf. Haar man had nu het gereedschap uitgezocht. Hij schroefde eene plank uil den vloer en legde in de holte daar onder do zakken met gald, benevens eenige kleine voorwerpen van waarde, die ga borgen waren m een c-ud vleeschbkk. Daarna legde hij de plank weer op hare plaats, schroefde ze vast en trok over de plek een stuk vloermat. Hij legde de gereedschappen weg, en toen keerde hij zich om en stond tegenover zijne vrouw. Hij had geen vermoeden van hetgeen er in haar om ging. van hetgeen zij hoopte en verwach te. Maar toch sloeg zij hare oogen neer, uit vrees dat hij het bemer ken zou. „Ik ga met het krieken van den dag er op uit", zeide hij. „en ik zal overmorgen vóór zonsondergang tenu» zijn. Eén ding echter moet je mij beloven. „En dat is?" „Dat je niet uit het huis zult gaan en memand zult binnenlaten, onder welk voorwendsel ook. zoolang ik afwezig ben. Sluit alles af, en blijf binnen." „G;»ed. Dat zal ik." j „Bcl xM mij dat ie, wat er ook gebeure, bij mijne afwezigheid niemand zult binnen laten." „Ik beloof 't je." i „Zweer het mij." I Zii aarzelde. „Zweer het tot mijne geruststelling „Goed. Ik zweer dat ik niemand in het huis zal la ten. onder welk voorwendsel ook, totdat je terug komt", zeide zij. tegen hem glimlachend. Hij knikte, liet zich op een stoel vallen en sprak verder niet meer. Den volgenden ochtend vertrok hij vóór dag 'en dauw. Er was in den nacht weer wat fijne sneeuw gevallen. Met een bezwaard gemoed zag de vrouw hem wegri:den. Toen g'ng zij aan haar tverk. En zoo vlood de dag snel genoeg voorbij. De avond begin te vallen. De vrouw s oot en grendelde deuren en vensterblinden, stak de lamp aan en nam haar naaldwerk ter hand. Veel, veel had zij nog gereed te maken voor de komst van den kleinen gast in het I voorjaar. I Buiten kreunde de wind. Onwillekeurig legde de vrouw haar "naaiwerk neer en luisterde... Wat leek hel schui felen van den wind of naderende voetstappen!.,.. Was het niet telkens of er eene hand rukte aan de ven- ste-h'in.den Er kwam een oogenbl'k van d:epe s'i'te, alsof de wind even den adein inhield, om zelf mee te luisteren... En toen ja toen kwam er een zacht, maar dui- lijk kloppen aan de deur. De vrouw verroerde zich niet. „Het is de wind", zeide zij bij zichzelf. Maar zij wist dat het iets anders was. Het kloppen herhaalde zich, zacht, maar dringend- De vrouw was ijskoud geworden. Zij sloop naar het venster en gluurde door eene spleet van hel blind. Zoo kon zdj. tegen het sneeuwlicht daar buiten, een deel ontwaren van eene donkere figuur, gewikkeld in een langen mantel- Verrast was zij niet. Zij wist nu, dat zij dit voort durend had verwacht dat de dief komen moest... En daar stond hij nu, daar buiten. Zoo aanstonds zou hij binnen wezen. Weer klopte hij. ditmaal luider. En de vrouw raapte al haren moed bijeen, wetende, dat daarin alleen hare redding was. en ging naar de deur. „Wie is daar?" vroeg zij door de spleet. Eene mansstem, mat en flauw, antwoordde: „Laat mij binnen." „Dat kan ik niet." Een zwijgen. Daarop weer: „Ik bid u, laat mij bin nen." „Neen. Wie bent u?" „Een verwonde soldaat. Ik wou terug naar" hij noemde een kampement, vijftig mijlen weg „maar ik ben verdwaald geraakt, en nu kan ik niet verder." Haar hart schommelde tusschen argwaan en mede lijden. „Ik ben alleen in huis", zeide zij. „Mijn man is weg en hij heeft mij doen beloven dat ik in geen geval iemand zal binnen Laten. „Dan moet ik Ihier voor de deur gaan liggen ster ven". zeide de stem. „Ik kan mijzelf niet verder slee pen." Wederom' een zwijgen. „Het begint te sneeuwen", zeide de stem.... „Open de deur en bekijk mij. Dan zult u wel zien dat ik u geen kwaad kan doen." Toen opende zij de deur en stond op den drempel, den doorging versperrend, i De man leunde tegen den deurpost, zooals de vrouw zoo vaak haren eigm man had zien leunen, zomers- avonds, wanneer hij met haar stond te praten. Hij wendde zijn gelaat naar haar toe, bleek en hol, ver- i trokken van 'pijn. niet veel goeds voorspellend. Den Voorts hebben wij den drang voor den wettelijk- geregelden tienuren-dag, èn door den heer Ketelaar èn door den heer Schaper hooren bepleiten. Laatstgenoemde zond de bekende en zeer-gebruike lijke pijltjes af aan het adres van de veelgehate Stork's c.s., wier zoete winsten door dit ontwerp niet zullen worden geschaad, mag men den Appinge- dammer gedeputeerde gelooven. De dag eindigde met eene hulde en lofrede ter eere van minister Talma, komend van mr. Aalberse's lippen- t Is pas een begin. Iets interessants of nieuws gaf 't, de motierKetelaar c.s. incluis, niet. De 16e Maart 1911 blijft de dag van den finaal- vermoorden totalisator. Daar is nu al onze aandacht op gespitst Mr. A NT O NI O. rechterarm' droeg hij in een draagband onder zijne gehavende soldatenjas. Hij scheen volslagen uitgeput en staarde haar met doffe oogan aan. „Mijn man zal het mij nooit vergaven", zeide zij, half snikkend. Daarop antwoordde de ander niets. Hij scheen op het punt van ineen te zakken. Toen overwon in de borst der vrouw mededoogen. Zij wenkte hem om bin nen te komen. Daarna sloot en grendelde zij de deur, en zij zette hem in haar eigan mans stoel bij het vuur. Hij lette op niets. Hij scheen verstompt. Wezenloos staarde hij in het vuur en naar de vtouw. Toen zij hem vroeg tot welk regiment hij behoorde, gaf hij geen antwoord. Zij zette hom het eten voor, dat zij bereid liad voor haarzelve. Gretig verslond hij het tot den laatsten brok. En toen kwam er iets meer leven in hem, „Ik was op sterven na dood, toen ik hier aanklopte", zcidc hij herhaaldelijk. Zij verbond zijne wonde, die niet zeer ernstig leek. en hij liet haar bgian alsof het alles zoo vanzelf sprak. Daarna spreidde zij een matras èn een paar dekens voor "hem in de achterkeuken. Toen zij in de kamer terugkwam, vond zij dat h:j zich had opge- ri ht cn stond te star?n naar een portretje van president Lincoln op den schoorsteenmantel. Zij wees hem het b-d en ve: maande hem om te gian llggïn. Hij ge hoorzaamde als een kind. Daarop verliet zij hem. en straks hoorde zij dxt hij zich nedorlegde. Een paar mi nuten later g'ng zij eens aan de deur luis'.eren. Zijne, zware, regelmatige ademhaling zeide haar dat hij sliep. Zii keeide terug naar de keuken en zat bij het vuur. Sliep de man werkelijk'? Of was het slechts ko medie: de wond, de uitputting, en al wat hij verder had verteld?... Had zij zich laten verschalken?... O, wat had zij god aan? Wat had zij grdaan?... Een tweestrijd woedde in haar, tusschen medelijden met den zwerveling en zelfverwijt, dat zij haren eed gebroken had. haar man in schande en verderf had g d nnpeld door het b'nnenlaten van een dief, die het geld zou slelen. Want in hare gedichte was het geld reeds gestolen. Het log nog wel onder de plank onder hare voeten maar toch was het reeds gestolen. Slot vo'g'.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1911 | | pagina 6