Mlllllllil- ÜlilMlllI
Vera.
Woensdag 17 Mei 1911.
SCHAGER
Alputi Mitiws-
55ste Jaargang. No. 491
[I
COURANT
Dit nummer bestaat uit 1 blad.
Bekendmakingen,
GEMEENTE 8CDA6ES'
Voorbereidend Militair Onderricht.
Aanmelding voor den aanstaanden \vintercursus.
Dei Burgemeester van Schagen maakt bekend, dat
voor Jongelieden van 1624-jarigen leeftijd, indien
althans een voldoend aantal hunner zich aanmeldt,
in den aanstaanden winter een cursus zal worden ge
houden tot het ontvangen van voorbereidend mili-
tair onderricht.
Dit onderricht heeft o. a. ten doel:
lo. aan toekomstige militieplichtigen de gelegen
heid te verschaffen om de geschiktheid te verwer
ven tot het voldoen aan de eischen van militaire be
kwaamheid, en zooveel mogelijk ook aan die van
lichamelijke geoefendheid, bedoeld bij art. 104 der
Militiewet 1901; en i
2o. aan jongelieden de geoefendheid te verschaf
fen tot het verwerven van het militair getuigschrift,
vereischt voor de toelating tot het Reservekader der
Infanterie, der Vesting-Artillerie of der Genie.
Voor de toekomstige militieplichtigen loopt de cur
sus over twee achtereenvolgende wintertijdperken;
voor de adspiranten van het Reservekader over éen
winter tijdperk.
Het onderricht heeft plaats ten minste 4 uren per
week; het begint 1 October of zoo spoedig mogelijk
daarna, en duurt tot einde Januari.
De aanmelding tot deelneming aan het onderricht
moet geschieden vóór 1 Juni eerstkomende ter Se
cretarie der gemeente, op de werkdagen, des voor
middags van 9 tot 12 uur, alwaar verdere inlichtin
gen kunnen worden verkregen en de volledige regeling
dezer aangelegenheid voor belanghebbenden ter in
zage ligt.
Melden zich méér deelnemers aan, dan. met het oog
op de beschikbare localiteit kunnen worden, geoefend,
dan worden niet toegelaten de ingeschrevenen voor
de militio, die niet vroeger het onderricht van twee.
achtereenvolgende wintertijdperken, of wel van het
voorgaande wlntertijdperk hebben gevolgd, en, voorts
de jongsten In leeftijd.
Jongelieden, die op 1 Juni e.k. nog niet militie-
plichtig waren, of, wel militieplichtig zijnde, doch
zich ter zake van uitoefening van of opleiding tot
landbouw, handel of nijverheid enz. buitenslands be
vinden en eerst na 1 Juni in Nederland terugkeeren,
kunnen, zich ook na genoemden, datum, mits vóór
den aanvang van het onderricht, tot deelneming aan
melden.
Voor hen geschiedt de aanmelding zoo tijdig moge
lijk rechtstreeks bij den Inspecteur der Infanterie
te 's-Gravenhage, onder opgaaf van het juiste adres
van den belanghebbende en van de Gemeente, waar
hij het onderricht wenscht bij te wonen, en onder
overlegging van de bescheiden .waaruit blijkt, dat hij
tot het doen zijner aangifte vóór 1 Juni niet was
gehouden.
Jongelieden dezer categorie, die reeds In dit jaar
moeten loten en van "wie alzoo te voorzien is, dat
zij wellicht slechts gedurende éen wintertijd perk het
onderricht kunnen volgen, zullen, zoo zij in eene gar
nizoensplaats wonen of zich daartoe naar een nabu
rige garnizoensplaats willen begeven, in de gelegen
heid gesteld worden in te halen, hetgeen zij door
het niet-bijwonen van het onderricht in het vqrig
wintertijdperk hebben verzuimd.
Latere aanmelding voor het onderricht is ook toe
gelaten voor lotelingen, die in het vorig jaar reeds
hebben geloot, en in verband met het door hen ge
trokken nummer in aanmerking komen eerst in het
aanstaande jaar hij de militie te worden ingelijfd.
Voor deze categorie van militieplichtigen moet de
aanmelding geschieden bij den Officier, met het on
derricht belast, en wel bij den aanvang van het
eerste oefeningsuur in den aanstaanden winter.
In de eerste helft van Januari a.s. zal ten over
staan van een,e Militaire Commissie een onderzoek
plaats hebben, waarbij voor hen, die in aanmerking
komen om in het volgend jaar bij de militie te wor
den ingelijfd, de gelegenheid zal bestaan tot het ver-
werven van een bewijs van voorgeoefendheid,
i De bewijzen van voorgeoefendheid zijn drieerlei:
1 een bewijs van militaire bekwaamheid;
een bewijs van lichamelijke geoefendheid, en i
I een bewijs van militaire bekwaamheid èn lichame-
I lijke geoefendheid.
j De lotelingen, die een dezer bewijzen verwerven,
i worden, op hunne aanvrage, ingelijfd bij het korps
en geplaatst in het garnizoen hunner keuze, voor
zoover zij daartoe geschikt zijn en dit met de belan
gen van den dienst is overeen te brengen. Bezitters
van het in de laatste plaats genoemd bewijs hebben
echter in deze den voorrang boven bezitters van een
der beide eerstgenoemde bewijzen.
Da houders van, een bewijs van militaire bekwaam
heid èn lichamelijke geoefendheid hebben bovendien
aanspraak om vóór anderen in aanmerking te komen
tot inlijving voor korte oefening (vier maanden).
Aan het bovenomschreven onderzoek kan ook wor
den deelgenomen door tot korte oefening ingelijfde
lotelingen, in het genot van uitstel van eerste oefe
ning, die hun vroeger verkregen bewijs van militaire
bekwaamheid en lichamelijke geoefendheid wenschen
te vernieuwen» ten einde daardoor aanspraak te ver
krijgen op verlenging van dit uitstel.
Bij het onderzoek wordt ook gevorderd eenige ge
oefendheid in het schieten. Voor jongelieden die in
staat waren zich in of nabij hunne woonplaats in
het schieten te bekwamen, zal tekortkoming in de
gestelde eischen van schietvaardigheid een beletsel
zijn om het bewijs van militaire bekwaamheid te
verwerven. Daarom wordt aangeraden om, zoo daar
toe gelegenheid bestaat, deel te nemen aan de schiet
oefeningen tot verhooging van 's lands weerkracht,
die, bij voldoende deelneming, zoowel in garnizoens
als in sommige andere plaatsen met bruikbare schiet
banen telken jare van 1 Mei1 September worden ge
houden.
Schagen, den 9 Mei 1911.
De Burgemeester voornoemd,
J. P. W. VAN DOORN.
Binnenlandsch Nieuws.
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK TE ALKMAAR.'
Zitting van Dinsdag 16 Mei 1911.
Uitspraken:
P. Boon, Texel, bedelarij, 3 d. hecht., 2 jaar 8
mnd. rijkswerkinrichting.
J. Tol, St. Pankras, mishandeling, f 10 of 10 d. h.
H. Riemers, Den Helder, overtreding bouw- en wo
ningverordening, 2 boeien elk van f 25 of 5 dagen h.
voor elke boete.
P. Beerepoot. .Wogmnn, vernieling, f 25 of 25 d. li.
RAAD VAN BARSINGERHORN.
Vergadering op Dinsdag 16 Mei 1911, des middags
te 2 uur.
Aanwezig alle leden. Voorzitter de heer J. Spaans
Dz., burgemeester, secretaris de heer P. Bronder.
Na opening der vergadering volgt de lezing en
goedkeuring der notulen.
Ingekomen is een schrijven van het comité ter
voorbereiding van een waterleiding in West-Fries
land, met de mededeeling, dat de Minister f 40.000
zal aanvragen voor het onderzoek der Schoorlsche
duinen. Voor kennisgeving aangenomen.
Volgt het schrijven van het comité ter voorberei
ding van een Electrische Centrale in West-Friesland,
met het verzoek, aan den Raad om in principe (zon
der eenige verbinding) tot aansluiting te besluiten
en tot toetreding tot een eventuëel te vormen naam-
looze vennootschap.
Deze missive zegt voorzitter, is te laat ingekomen
voor een advies vaja B. en W. Dat college had an
ders toch moeilijk een advies kunnen geven, niet ter
zake kundig als men is. Het wil spr. voorkomen dat
de cijfers die itn, de memorie van toelichting worden
genoemd, wel wat mooi zijn voorgesteld. Een stor
ting van 10% van het aandeelenkapitaal zal wel ge
volgd worden door meerdere stortingen. Dat idéé
blijkt ook wel voor te zitten bij den waarnemenden
voorzitter van Ged. Staten. Ben straatverlichting ad
f10 per jaar acht spr. niet onaannemelijk. Maar al
les onbeoordeeld gelaten, acht spr. het wel 't best
voorloopig mee te helpen, alle vrijheid zich voorbe
houdend. Spr .heeft het een en ander gelezen over
een electrische centrale voor geheel Brabant en daar
wil men) dat om goedkoop licht te krijgen.
De heer Jonker is eveneens voor aansluiten. Als
de zaak kan slagen, wat spr. niet beoordeelen ban,
dan is het van zeer veel belaag, voor de streek.
Allen verklaren zich in beginsel voor aansluiting.
Voorzitter deelt mede dat het vak J, vrije- en orde-
befeningen, moet worden ingevoerd. Met de Hoof
den van Scholen is daarover geconfereerd en nu stel
len B. en W. voor gymnastiekpantoffels aan te schaf
fen voor de jongens. Moeilijk kan men alle ouders
verplichten die pantoffels zelf te koopen. Voor Bar-
singerhorn zijn 40 paar noodig, voor Koihorn 52
paar, voor Harimghuizen 20 paar. Zij kosten f 1.20
per paar, maakt een bedrag van f 145.60.
De heeren Breebaart, Jonker en Geertsema infor-
meeren waarom er geen pantoffels noodig zijn voor
'de meisjes. Deze marcheeren toch ook.
Voorzitter licht in, dat de meisjes meer spelen en
dus de pantoffels niet zoo noodig worden geacht.
De heer C. Spaans wil de gegoede ouders zelf
de pantoffels laten betalen, de mingegoeden cadeau
geven.
Voorzitter acht het zeer moeilijk om te zeggen tot
den een: u koopt de pantoffels zelf, en tot anderen:
u krijgt ze cadeau. Men zou dan moeten, classificee-
ren volgens de belasting op de inkomens.
De heer Breebaart beschouwt deze pantoffels als
leermiddelen, en leermiddelen betalen zoomin de ge
goeden als de mingegoede ouders.
Voorzitter is het met deze redeneering wel eens,
maar men moet niet vergeten, dat deze leermiddelen
(pantoffels) nooit zijn gebruikt. In andere gemeenten
wordt het ook niet gedaan, maar niet alle kinderen
hebben geschikt schoeisel en op klompen kan 'thee-
lemaal niet. Het is dan ook in het belang van het
vak J dat dit wordt voorgesteld.
De heer Jonker constateert dat men over 't alge
meen weinig is ingenomen met de invoering van het
Vak J, en men op verschillende plaatsen daar niet
graag voor zorgt, ook wat het schoeisel betreft. Men
'hoopt dat de ouders zelf de pantoffels betalend,
spoedig zullen zeggen: dat bevalt ons niet en zullen
verklaren, onze kinderen mogen niet meer aan het
gymnastiekonderwijs deelnemen. De onderwijzers hier
waren er ook niet voor, en als de kinderen er niet
aan deelnemen hebben wij het niet te geven.
Spr. wil de zaak dan ook niet bevorderen, temeer
daar de Raad er ook niet warm voor was. Maar ge
beurt het dat pantoffels worden aangeschaft, dan
kiok voor de mfeisjes. De pantoffels zullen spoedig
versleten zijn en het misschien geen jaar uithouden,
dus het zal een dure geschiedenis worden.
Da heer Breebaart meent dat waar de kinderen er
alleen een half uur gymnastiek op maken, de pan
toffels niet zoo spoedig versleten zullen zijn.
De heer Jonker wil zooals gezegd, het geven van
het onderwijs in vak J niet zoo bevorderen. We heb
ben de gedachte gehad, misschien is het wel een tij
delijke maatregel. En om nu f 300 per jaar daarvoor
uit te geven acht spr. niet goed.
De heer Breebaart meent te mogen betwijfelen of
da onderwijzers nog zoo tegen dit vak J zijn. De
heer Geertsema meent dat het nu met lust wordt
beoefend.
De heer Breebaart bepleit nogmaals de gelijkstel
ling van jongens en meisjes voor de aanschaffing van
pantoffels.
De heer Schoorl acht het beter eerst met de jon
gens te probeeren. We kunnen dan zien hoe spoedig
de pantoffels verslijten en hoeveel geld het de ge
meente kost.
De heer Breebaart acht liet een noodzakelijkheid
dat ook de meisjes pantoffels krijgen. Wil men het
goedkoop probeeren, dan alleen de meisjes.
Spr. wil evenwel gaarne een nader onderzoek bij
de Hoofden van Scholen instellen over deze zaak,
waartoe wordt besloten, alleen de heeren Spaans en
Schoorl zijn daartegen.
Voorzitter deelt verder mede, dat te Barsingerhorn
voor dit onderwijs nog f»» lnbanl nnnHii» ia RH ilö
lokaal noodig is. Bij de
Feuilleton.
15.
Langzaam keerde Vera naar de plaats terug, waar
Waldemar gewoonlijk zat, waar zij hem voorlas, of
met hem sprak, waar hij haar, op haar aandringen,
zijn „Krijgsmansleven" dicteerde, 't Scheen haar nu
toe alsof dat alles uit was, als had zij iets gedaan
wat niet goed was, als ware zij de grenzen, die zij
zich gesteld had, ver overschreden. Zij had ook zijn
materieel welzijn willen bevorderen, toen zij hier
heen kwam en door haar rijkdom alle verbeteringen
aanbrengen die tot zijn gemak konden dienen. Onbe
wust was zij verder gegaan dan haar doel was; zij
had de hand naar zijn hart uitgestrekt. Maakte zij
'geen aanspraak op Ulla's rechten? Was het niet
haar plicht de hindernissen weg te ruimen die Wal
demar'» huwelijk met Ulla in den weg stonden? Zij
toch was in staat hem een tehuis te geven, waaruit
de zorgen geweerd waren. Was Waldemar onverzoen
lijk jegens de eigenaresse van Zahrenburg, met Ulla
zou dat wel anders zijn. Snel vlogen deze gedachten
door haar hoofd. Zij gaf het dienstmeisje de noodige
aanwijzingen tot het uitpakken van freule Ulla's
koffer» en spoedde zich naar haar afgelegen kamer-
tjo, de eenige plaats waar zij vrij was en geheel zich
zelve kou zijn.
Dezen keer was het geen droombeeld dat zij weg
joeg. Zij handelde snel en beslist; misschien te snel,
toen zij zich tot schrijven nederzette. Met moeite
kwam haar alles helder en duidelijk voor den geest
staan, wat zij zonder lang na te denken in dezen
brief, die aan freule Ulla von Hartenstein gericht was,
uitsprak, want zij had zich geen tijd gegund het ge
schrevene nog eens na te lezen, voordat zij den brief
a'oot.
Zij nam een tweeden brief ter hand. Wat zij nu
te schrijven had was moeilijk; zij wilde rekenschap
geven van wat zij zooeven gedaan had, iets wat haar
Oen weinig meer tot de werkelijkheid terugbracht.
„Mijn beste, vaderlijke vriend," schreef zij. „Gij
'moogt uw hand niet van mij aftrekken en mij niet
voor ondankbaar houden, omdat ik zonder uw raad
en toestemming gehandeld heb. Vergeef mij, maar
ik kon niet anders, ik moest het doen. Ulla von Har-
school bijbouwen is bijna onmogelijk. Alleen zou men
I op het schoolplein een apart lokaal kunnen zetten,
I wat ongeveer f 1000 zou kosten. Dat zou aan aflos-
sing, onderhoud, schoonhouden, verwarming enz. kos
ten per jaar f 180. De zaal van Scheringa kan ge
huurd worden voor f135 per jaar (w.o.'f 35 voor
verwarming). B. en W. achten dit voorloopig het
meest gewenscht.
Na eenige bespreking wordt hiertoe met algemeens
stemmen besloten.
Het verslag over de volkshuisvesting en den toe
stand der gemeente zullen circuleeren.
Een af- en overschrijving tot een bedrag van f5.75
wordt algemeen goedgekeurd.
Van B. en W. der gemeente Alkmaar was een
schrijven ingekomen, om samen aan te gaan een ge
meenschappelijke regeling voor de kinderen die uit
Barsingerhorn in Alkmaar de school bezoeken. Daar
men volgens de wet de ouders dier bewuste kinderen
het gevraagde schoolgeld kan laten betalen, acht de-
Raad het gewenscht de gevraagde overeenkomst aan
te gaan.
Bij de rondvraag vestigt de heer C. Spaans de aan
dacht op een gebroken lantaarnpaal bij spr. voor de
deur. Deze moet door De Geus zijn aangereden en
nu zag spr. de paal gaarne gerepareerd en De Gous
vrijgesteld van het betalen der schade.
Voorzitter deelt mede, dat hij order heeft gegeven
de paal te repareeren. De kosten zijn nog niet be
kend. De Geus heeft verklaard de kosten te zullen
betalen. Maar wenscht de Raad dat deze hem zullen
worden kwijtgescholden, dan kan dat besloten wor
den, als de kosten van reparatie bekend zijn.
Do heer Breebaart vestigt de aandacht op de laat
ste branden die hebben plaats gehad aan de Strook
te Koihorn (gemeente Winkel). Toen heeft men
uit Winkel, hoewel dit noodig was, de spuit uit Koi
horn niet gehaaid, omdat de Strooker brandmeesters
niet wisten dat dit kon en mocht. Spr. meent, dat
er in dien zin, een overeenkomst bestaat tusschen
Winkel en Barsingerhorn.
Voorzitter deelt mede, dat in 1904 door Winkel do
spuit te hulp is gevraagd aan Barsingerhorn en dat
toen de kosten door Winkel zijn vergoed. Toen is
verklaard, dat bij voorkomende gelegenheden dat op
die manier kan blijven doorgaan. De gemeente Win
kel kan dus de brandmeesters op de Strook op deze
overeenkomst attent maken. De brandmeesters te
Koihorn zijn er bepaald wel van op de hoogte.
De heer Jonker acht het te ver te gaan als het
bestuur der gemeente Barsingerhorn dat van Win
kel aanschrijft, dat de Strooker brandmeesters op
de hoogte moeten worden gebracht. Dat is zich be
moeien met een andermans zaken.
De heer Breebaart zegt, dat dit geenszins de be
doeling is. Het is alleen noodig dat het publiek weet.
dat men aan de Strook de spuit van Barsingerhorn
mag halen als men in nood is.
De heer Geertsema vraagt van B. en W. een on
derzoek naar den ingang van de begraafplaats te
Koihorn. Het is volgens spr. een kunststuk om daar
met een lijkkoets in te draalen.
Voorzitter belooft dit.
Hierna sluiting.
WINKEL.
Het departement Winkel der Maatschappij tot Nut
van 't Algemeen hield Maandagavond zijne laatste
huishoudelijke vergadering in het aanstonds afge-
loopen dienstjaar.
Onder de ingekomen stukken was o. m. een schrij
ven van het bestuur van „Kring V der Gezinsverple
ging in de classis Alkmaar" waarin, met het oog op
den min gunstigen geldelijken toestand van dezen
kring, het verzoek aan het departement werd ge
daan, om geldelijken steun. De vergadering besloot,
voor dit dienstjaar, daarvoor tien gulden beschik
baar te stellen.
Uit het verslag, beheer en toestand betreffende der-
Spaarbank, gedurende 1910, blijkt:
De baten bedragen f 31356-21, de schuld aan spaar
ders bedraagt f 23505.52 %,aau reserve f 7850.68%.
Op 31 Dec. 1909 was dit bedrag f 7359.88. Aan netto
winst f 490.80%. waarvan aan het departement 25
wordt uitgekeerd. f 122.70.
Door de spaarders werd in 1910 ingelegd f 6270.79''
in datzelfde tijdsverloop teruggenomen f 4902.32%.
Het aantal spaarbankboekjes in omloop, is 162 tegen
156 in 1909.
Van het bestuur van het departement moesten af
treden de heeren ~E. Kluijver en P. Strijker, de eer-
tenstein is hier, en nu ik haar met Waldemar te
zamen gezien heb, weet, ik dat hem meer ontbreekt
da,n, da gemakkelijke zorgeloosheid, die ik gepoogd
heb voor hem te scheppen; hem ontbreekt het levens
geluk, dat alleen Ulla hem geven kan.
„De voortdurende scheiding van haar, de hinder
palen, die hunne verbintenis in den weg staan, wer
ken, geloof mij, nadeeiig op hem. De beletselen voor
hun huwelijk zijn niet zoodanig, of ik kan tenmin
ste beproeven ze weg te nemen.
„Ik vrees, dat ik bij u tegenstand ontmoeten zal,
want in deze zaak zijt ge niet onpartijdig, daar ge
een, afkeer hebt van Ulla. Maai- Waldemar houdt van
haar, ik ben daarvan overtuigd en dat heeft mij
doen besluiten. Noem mij nu geen dweepster of
zotinnetje; dat grieft mij altijd zoo! ik voor mij ken
het geluk niet; niet omdat ik het hoogste standpunt
van zelfverloochening inneem o neen, integendeel,
ik ben een begeerig, verlangend menschenkind. Maar
ik geloof dat ik het geluk niet begrijp, of misschien
is het mij voorbijgegaan en heb ik het niet erkend.
Het geluk zegt men, verschijnt slechts als een straal J
des hemels, ongeroepen, aan de uitverkorenen. Maar
Vrede kan een ieder op aarde vinden.
„Laat mij daarnaar zoeken! Ik weet het, ik zal
rust krijgen, wanneer ik Waldemar, zoover dat in
mijn macht is, teruggeef wat de gruwzame wraak van
inijn grootvader aan zijn leven ontnam. Het grootste
deel dezer schuld blijft toch onbetaald; de verlo-
ren jaren, het gezicht kan ik hem niet teruggeven.
Maar al wat rijkdom geven kan, zal ik aan zijn
voeten leggen en hij zal het geluk niet nemen uit
mijn hand, die hij verachtelijk van zich wijst, maar
hij zal het door middel van zijne geliefde krijgen.
,jlk heb aan freule Ulla geschreven, oprecht en
zonder schroom, ik heb haar gezegd, hoe onrustig en
verdrietig ik ben, sinds ik weet dat mijn grootvader
Waldemar's bestaan verwoest en daardoor ook haar
plannen omvergeworpen heeft, en ik heb haar ge
smeekt niet onverzoenlijk te zijn en mij te bevrijden
van de schuld, die ik nu reeds zoo lang voor ande
ren draag.
,Ik bezit een rijkdom, dien men beproefd heeft mij
door cijfers duidelijk te maken, maar die, zooals gij
mijzelf meenmalen gezegd hebt, ik toch niet begrij
pen kan. Gij zorgt daarvoor en ik dank het u dage
lijks, dat de armen verkwikt, de weduwen en wee
zen getroost, de arbeiders beziggehouden worden.
„Gij hebt plannen met mij gemaakt, voor scholen
en ziekenhuizen. Gij zult, o neen, gij moogt mij niet
verhinderen, wanneer ik ook mijn eigen hart vrede
'wi| geven, en tracht den last af te werpen, die het
zwaar drukt.
„Ik heb beproefd freule Ulla te overtuigen, dat
ook zij persoonlijk geleden heeft door mijn groot
vaders handelwijze, daar door Waldemars ondergang
bet gelukkige tehuis, dat zij zich had voorgesteld,
verloren is gegaan.
„Ulla von Hartenstein heeft een zedelijke aan
spraak op terugbetaling van ten minste dat deel van
het vermiogen, 'twelk toereikend is om haar de on
afhankelijkheid te geven, die verloren ging door haar
verschoven huwejijk, en ik heb haar verzocht de
pijnlijke, voor mij zoo drukkende aangelegenheid te
'willen schikken door het landgoed in Thüringen aan
te nemen, dat grootpapa verleden herfst gekocht
heeft. Ik weet dat het een groot inkomen vertegen
woordigt en herinner mij, dat het verrukkelijk schoon
gelegen is. Wanneer zij inwilligt, wanneer zij goedig
en toegeeflijk uit mijne handen, die toch niet met
schuld bezoedeld zijn, den talisman aanneemt, die
haar gelukkiger, mij rustig kan maken, Wanneer ik
Waldemar zie herleven in den gezelligen huiselijken
kring, wanneer hij weder herstelt door de liefde en
teedere zorgen die hem omringen, en hij misschien,
eens de schoone wereld wederziet, o mijn vriend, dan
is mijn taak volbracht, dan keer ik terug tot u en
wil vergeten worden.
„Deze episode mijns levens was een droom. Hoe be
vredigend deze betrekking ook voor mij zijn moge,
kan ik die toch niet altijd vervullen, want ik neem
een plaats in, die mij niet toekomt, en het is mijn
plicht om die af te staan aan haar, die er recht op
heeft en die een ruimer veld voor zich heeft om
gelukkig te maken dan ik. Eerst heden kwam ik tot
dat bewustzijn, maar nu dit begrip over mij gekomen
is, grijpt het mij aan als heimwee. Ik verlang zoo
innig naar u, naar den schoonen Zahrenburg, naar,
o, ik weet niet waarnaar.
„Wilt ge zee goed zijn inliggenden brief voor mij
aan freule Ulla te verzenden, want ik heb het ook
aan haar doen voorkomen alsof ik mij op reis be
vond. Ik heb den moed niet haar te bekennen, welk
een bedrog ik begaan heb, toen ik mij onder een
vreemden naam toegang verschafte tot dit huis, maar
er zal en moet een eind aan komen.
„Alle vragen, alle voorslagen in uw Iaatsten brief
zal ik u eerstdaags beantwoorden, heden is mijn tijd
beperkt, want de barones en het gelukkige paar zul
len weldra van een rijtoertje terugkeeren, dat zij
in den nieuwen landauer ondernomen hebben. Deze is
verleden week hier aangekomen, men vermoedt na
tuurlijk niets, wel was men verbaasd over den goed-
koopen prijs. Hartelijk dank voor de moeite die gij
er voor genomen hebt.
„Met Waldemar gaat het goed, van mij weet ik
u niets te zeggen. Zelfs zonder mijn verzekering weet
ge wel dat ik altijd blijf.
Uw dankbare, hartelijk toegenegen
VERA VON ZaHRUNGEN.
HOOFDSTUK 8.
Evenals de gladde oppervlakte eeuer stille zee nog
lang daarna kringen vertoont, wanneer men een
steen daarin geworpen heeft, had Ulla's verblijf In
breuk gemaakt op de stille eentonigheid, waarjn
•Waldemaif zijn leven doorbracht. Niet alleen dab 'i*
r« gelniatige verdeeling van den dag een storing on
derging. maar haar afwisselende luimen, haar plotse
linge ïnvatien en eigenzinnige onverschilligheid voor
het zoo spoedig beleedigd gevoel van haar verloof
de, hetgeen zij zwakheid noemde, waren meermalen
in wanklank met de algemeene kalme stemming.
Ulla was een veelbewonderde schoonheid in de
kringen waarin zij verkeerde, en zeker zouden velen
aanzoek hebben gedaan om haar hand, had men niet
geweten, d-t zij hoegenaamd geen middelen bezat.
Niemand hield de verbintenis met Waldemar voor on
verbreekbaar en niet iedereen geloofde dat de liefde
en grcolmoedigheid, die zij koket wist te dragen
echt was. Freule Ulla wist maar al te goed dat zij
niets verloor en niets waagde, wanneer zij voorloo
pig een verbintenis liet voortbestaan, die haar vol
strekt geen dwang oplegde en haar in het ergste
geval altijd nog een gunstige uitkomst bood; hier
door werd, in Waldemars gevoel tenminste, de schijn
der .werkelijke afhankelijkheid gered. De waarschijn
lijkheid zqner herstelling was gering, maar zij was
niet geheel onmogelijk; herstelde hij, dan openden
zich voor den jongen, krachtigen man, wiens lot
overal deelname verwekte, een nieuwe toekomst, die
al miste hij ook den vroegeren luister, altijd beter
was dan het leven van het jonge meisje in het huis
van een rijken bloedverwant.
Wordt vervolgd.