Wat men dient te weten.
IN- EN UITVAIi VAN HET HANDELSBLAD.
„Toe, man', zei ide suffragette, „maak jij mijn ja
pon van achteren even idichl, <lón lees ik onderwijl
hel slot van mijn speech nog even over".
En terwijl hij zocht naar oogjes voor kleine haak
jes en trachtte drukkertjes in gaatjes te krijgen zonder
haar pijn te doen. las zij
„l)c vrouw zij afhankelijk zij is reeds bezig
het te worden. Zij heeft geleerd alleen te staan, zij
is niet meer de hulpbehoevende... Au!"
Hij had ©cn drukkertje in baar blanken rug ge
duwd.
DE KONINGIN NAAR BRUSSEL.
Ter aanvulling van het rcods oergisteren medege
deelde Kouter-tclcgram is nog het volgende aan de Ga-
zette ontleend, omtrent de ontvangst van H. M. de
Koningin op het stadhuis tc Brussel.
,,l)e ontvangst door het gemeentebestuur zal een
geheel ander karakter dragen dan bij het bezoek van
keizer Willem cn president Eallières.
Dit keer geen burgerwacht ,geen militairen. Zoo
als dit behoort hij het bezoek van een vorstin, zullen
slechts jonge meisjes en bloemen hulde betuigen.
Geurige slingers zullen dc Groote Plaats en de hui
zen sieren. De schoolmeisjes, in het wit gekleed, wor
den opgesteld langs den weg. dien de stoet volgen zal.
Ik- binnenplaats van het stadhuis wordt herschapen
in ©»n bloemenhof. Hier zullen burgemeester en wet-
houders <le vorstelijke gasten ontvangen en naar de
Gothische zaal leiden, waar een koor van jonge dames
het welkomstlied zal zingen.
Na het concert zal Koningin Wilhelmina verzocht
worden, der traditie getrouw, haar naam te zetten in
het Gulden Boek om daarna op een tribune een de-
filé te zien voorbijtrekken van de bezoeksters der stads
scholen. die ollciL in het wit met oranjelinten getooid
bloemen in het corsage zullen dragen. Van elke schoot
zullen twee meisjes een tuil bloemen plaatsen aan de
voeten der beide vorstinnen."
Omtrent het verdere programma voor het koninklijk
bezoek kan l'Etoile beige medodeelen, dat er een groote
gala-maaltijd zal worden gegeven ten hove; en de gra
vin van Vlaanderen biedt in h,et paleis to Laeken een
noenmaal aan. Ook aan het Nedcrlandsche gezantschap
wordt een noenmaal gegeven. Verder staan nog op
het voorloopige programma het bezoek ten stadhuize en,
waarschijnlijk, oen uitstapje naar Tervueren. Het be
zoek van Koningin Wilhelmina zal slechts kort duren.
396ste Staatsloterij.
5de KLASSE llide TREKKING.
HOOGE PRIJZEN,
f 25000: 14318
f 1000: 5966, 8773, 14507.
f 400: 6123, 15769.
f 200: 2591, 11994.
f 100: 2978, 6884, 7137, 7477. S995, 11226,
15204, 17554, 17781, 19911, 20408.
Prijzen van f 70.
15 3136 5903 8126 10998 14188 17016 19259
69 270 6063 144 11190 297 23 397
260 318 180 160 429 370 114 482
514 515 193 255 623 401 127 500
632 547 262. 375 630 482 163 554
718 727 283 546 720 580 193 556
846 841 290 655 934 633 366 628
1129 926 299 601 12069 788 394 643
176 949 327 845 76 797 410 690
219 983 372 856 275 15034 491 706
229 *4034 402 978 296 76 501 750
514 82 403 9048 365 141 598 859
541 136 449 177 480 361 756 893
624 170 512 233 772 477 696 901
641 187 779 378 824 504 825 980
703 226 790 383 880 628 852 20042
717 232 968 620 963 653 875 59
966 239 988 685 977 660 18257 72
968 260 7036 870 13102 751 419 110
2127 368 85 888 177 816 453 J73
150 549 128 910 273 16134 510 233
255 557 170 912 305 158 555 553
387 636 251 966 315 209 562 569
447 673 359 965 345 408 717 578
470 777 457 10041 525 415 789 622
482 5063 520 71 646 436 831 661
571 242 722 81 723 553 877 690
620 350 826 315 759 590 900 801
717 574 852 362 779 697 905 841
722 660 874 435 808 765 19012 890
S49 708 8027 689 917 781 30 958
972 733 63 728 14147 827 127
979 892 124 913 816 17000 156
Gemengd Nieuws.
DE KLEINE WEZEL.
(Voetorius vulgaris)
is kleiner dan de hermelijn; zijn kop is
dikker dau het uitetst slanke bijna slangvormige lijf, en
de beenen kort. In muizenholen kan by zich met groote
snelheid voortbewegen. Zomer- en winterpelszyngelyk
rug bruin, buik wit, staart korter dan van den herme
lijn en zonder zwarten punt. Hij gaat noodzakelijk des
'snachts op roof uit, maar laat zich somwijlen ook
des daags zien. Omdat de kleine wezel in de moeste
streken in grooter getale voorkomt dan de hermelijn,
ia hü van veel grooter beteekenis. Zijn voeding bestaat
dienstmeisje voorbij om met freule Hella te onderhan
delen.
Onder hevige hartkloppingen ging Hella een oogen-
blik later door den Tiergarten. Van de wonderschoone
Meimaand zag zij niets. Steeds weer keek zij op haar
horloge. Zij was er bang voor, om te laat te komen.
Het was nog maar enkele minuten voor eenen,
toen zij voor het etablissement van Kroll aankwam.
..Toegang verboden," zeide de portier, toen zij de
vestibule wilde doorloopen.
„Ik ben hier geroepen, om éen ur, door den kapel
meester Brandt."
„Het is repetitie voor het orkest. Dan mag er be
slist niet worden gestoord."
„Maar ik moet zelf zingen met orkestbegelei
ding." Zij wees den man op haar partituur van Lo-
hengrin.
Deze schudde evenwel ongeloovig het hoofd. Hij
hield het elegante jonge juffertje voor een van die
enthousiaste bewonderaarsters van den kapelmeester,
die stil binnenslopen en soms niet weinig lastig wa
ren met haar opdringerige bewondering.
„Neen juffer, met Lohengrin hebt u geen geluk.
Het is vandaag juist Hugenooten. Neen, ik mag u
niet binnenlaten."
Tot Hellas geluk verscheen op dat oogenblik het
echtpaar Wentura. Beiden als steeds buiten adem, on
danks dat zij zooeven uit een auto waren geslapt. De vroe
gere baszanger der hafopera en zijn vrouw waren bij
den portier goed bekend.
Wentura. even dik als zijn vrouw, en nauwelijks
een half hoofd langer, stak heel gracieus zijn hand uit
„God groet je lief kind. Dus aanstonds pauken en
trompetten. Ja, dat wil Wagncr".
„Mijn engel", zeide mevrouw Wentura ontroerd, zij
ging op haar t oenen staan en ki^tc baar leerling rechts
en links op dc wangen. „Gelukwenschcm mag ik je niet
bij bel theater."
„Maar ik ben niet bijgeloovig", lachte Hella. Zij
deed haar uiterste best om Jcalm te scJiijnen.
Kind, al doe jc niemendal, dan wordt je het nog".
Zij waren met hun drieën een paar treden opge-
stegA cn de portier opende de deur. Men hooide
binnen het koraal: „Een vaste burcht", blazen cn daar-
tussdhen bet strijken dei* violen.
„l)c oude Meijcrbeex heeft zijn publiek begrepen",
zeide de bas ,,Ik heb de Marsel hier dikwijls gezon
gen. Maar dat was lang voor jouw lijd vrouwtje.
„Maar manlief is dat niet pas het tweede bedrijf"?
hoofdzakelijk uit veldmuizenook uit ratten on water
rotten, hamsters, jongo hazen en konijnen, uit vogels,
die in de nabijheid van den grond broeden en uit eieren.
In hoenderhokken en kippenslagen richt hy schade aan
en voor de jacht ia bij schadelijk, maar deze schade
weegt niet op tegen het overgroote nut dat hy sticht
als muizenvei delger. Wanneer in de een of andere
streek de muizen zich sterk vermenigvuldigd hebben,
komen uit omliggende streken de wezels daar op aan
alsof ze geroepen worden. In overvloedige muizenjaren
worden er overvloedig veel kleine wezels geborenwant
behalve de gewone vermeerdering in bet voorjaar, heeft
er dan nog een tweede worp plaats. Het aantal wezels
in zoo'n muizenstreek kan dan zeer groot wezen, en in
korten tijd ruimen ze heel wat muizen op. 't Zy'n nut
tige dieren; maar in den winter nog nuttiger, dan in
den zomer, want dan sporen zy de muizen, die zich in
holen onder den grond en onder de sneeuw verborgen
hebben, op. Wat dit zeggen wil zal men begrijpen, als
men weet, dat een enkel muizenpaar, dat den winter
door op den akker verblijft, eer de zomer om is een
nageslacht kan hebban van tweehonderd erfgenamen.
TEGENSTELLINGEN.
Hoe nooger wy onszei ven plaatsen, des te lager
itsen ons anderen.
Hoe omslachtiger de uitdrukking, des te geringer
de indruk.
Hoe magerder het vleesch, des te vetter de slager.
Hoe rijker kastelein, hoe armer klanten.
Hoe meer op de beurs, hoe minder er in.
Hoe kleiner schoenen, hoe grooter eksteroogen.
Hoe meer vrienden, hoe minder vriendschap.
Hoe meer woorden, hoe minder waarheid.
Hoe minder degelijkheid, hoe meer gezwets.
Hoe meer gekunstelde vroolykheid, hoe minder
waarachtige blijdschap van binnen.
Hoe grooter inkomen, hoe minder overleg.
Hoe meer geld, hoe minder rondkomen.
Menschen, die 't druk hebben, kunnen er altijd nog
wel wat bij doen, maar 'n leeglooper heeft zelfs geen
tyd om zich behoorlijk te wasschen.
En omgekeerd Hoe minder 'n mensch te doen heeft
hoe meer tyd hy te kort komt; terwijl een werkzaam
mensch altijd gelegenheid weet te vinden voor een ge
zellig uurtje.
Hoe meer gezworen, des te minder geloofwaardig.
Hoe meer praatjes over het kwaad van anderen,
des te minder deugden in eigen hart.
Hoe grooter bek, hoe kleiner hart.
Hoe grooter begeerte, des te geringer voldoening.
Naarmate een mensch meer gaat weten, komt hy
tot inniger bewustheid weinig of niets te weten*
Hoe luider laster, hoe zachter gepraat.
Hoe meer succes, hoe minder veiligheid.
Hoe minder tegenspoed, des te meer zorgeloosheid.
De hoogste idealen bloeien 't laagst by den grond.
Hoe meer boosheid tegen anderen, hoe minder
blijdschap voor zichzelf.
Ho9 minder een mensch voor zichzelf noodig heeft,
hoe meer hy kan doen en uitgeven voor anderen.
Hoe grooter garde-robe, hoe kleiner linnenkast.
Naarmate een mensch later opstaat, is hy minder
uitgeslapen.
Hoe minder overleg, hoe minder zorgen.
Enzoovoort, enzoovoort, enzoovoort.
OVER GELUK.
Het is wel eens myn plan geweest, 'n groot artikel
te gaan schrijven over „geluk". Maar telkens als ik er
een beginnen wilde, was 't, alsof ik een overdadig werk
zou doen en iets zou gaan zeggen, wat reeds ieder wist.
Toch schy'nt dit niet waar te zijn, en daarom schrijf ik
er nu een paar woorden over.
Ik geloof met gioote zekerheid, dat alle menschen
gelukkig konden zy'n; indien zij dit slechts wilden.Den
meesten menschen ergert b.v. het geluk van anderen,
dat nijd en wangunst kweekt; terwijl zy hun eigen geluk
niet zien of niet erkennen. Die anderen doen op hun beurt
precies hetzelfde en wenschen iets of bonyden anderen
een voorrecht, oen buitenkansje, dat henzelf heelemaal
niet gelukkig zou maken. Maar dit beseffen zy niet Zy
willen óók koets en paarden, óók rijkdommen, óók
huwelyksweelde, óók een titel voor hun naam, óók
allerlei apekooi waar de wereld van opkijkt, voorname
lijk en byna alleen, om anderen de oogen uit testeken.
Is dat wys en is dat bouwen aan zyn eigen geluk?
Er kan ongeluk inde wereld .zyn: een man of een
zoon, die een dronkaard is, een speler of een verkwister;
een slordige buisvrouw, een valsche meid, óbn laster-
zieke buur, een vocht'g huis, en nog wel duizend an
dere ongelukken, die zoo spoedig mogelijk tot beterheid
gebracht moeten worden, al zoudt ge er de politie voor
moeten aanspreken; maar geluk, stil, tevreden bly ge
luk is iets dat van zelf spreekt, en dat wel bezieD, met
ai die dingen niets te maken heeft.
Ik geloof dan ook, dat het overhoop liggen met ieder
een hieraan te wyten is, dat zoovele menschen overhoop
liggen met zichzelf. En iemand, die met zichzelf over
hoop ligt, kan beslist niet gelukkig zyn. Men moet
niet iets aangaan, wat men niet zou kunnen of in
den grond van zyn hart niet zou willen. Als ik een
buis zou koopen, dien ik toch minstens rekening met
my'n beurs te houdenen als ik vriendschap zou slui
ten of een huwelijk aan zou gaan, dan dien ik toch
minstens te overwogen, wat zoo'n vriendschap of zoo'n
huwelyk wél eens in alle billijkheid van my'
zouden kunnen eischen. D. w. z. niets buitengewoons,
allben maar vriendschap of alleen maar liefde; maar
die beide dan toch in alle oprechtheid.
Maar als ik een vriend aanklamp, omdat ik my zoo
verveel, of zou gaan trouwen, omdat ik met mijzelf
geen raad wist; of omdat er dit nu eenmaal by hoort,
of omdat ik my vast gepraat heb, of omdat ik, om den
een of anderen schyn te redden, wol verplicht ben te
trouwen, ja, dan zal het niet te verwonderen wezen,
wanneer ik my vroeg of laat ongelukkig ga gevoelen. Want
die liefde was dan, evenals die vriendschap een leugen.
Geen ander stelde mij dan te leur; dit deed ik mijzelf.
Ik zou dan gelogen hebben geen jokkentje, geen
„nu moet ik nog een dubbeltje van je hebben," terwijl
'6 maar vyf centen was maar een leugen, een echte
leugen, die stevig op vier pooten staat, maar toch niet
zóó stevig, of hy moet ééns omvallen. En aan zooiets
waagt een verstandig mensch zich niet. Als hy vriend
schap geeft of liefde, dan geeft hij die zonder overleg
of bijgedachtenzonder dat by het kan helpen. Want
deed hy dit niet, dan stelde hij zyn geluk in de waag
schaal en dit doen alleen stommelingen, halzen, tobbers,
die misschien wel praten kunnen, maar wien het den
ken ontbreekt.
En zie nu eens, een mensch kan het stellen zonder
koets en paardheel moeilijk zonder vriendschap en
liefdemaar als 't moet zonder dat alles. Maar zon-
der geluk is zyn leven ellendig; zonder blijdschap,
zonder innige tevredenheid tiert hy niet, groeit hy niet,
gedy't hy niet, kan hij niet werken, zal hy telkens weer
stuiten op iets, dat niet anderen, maar hy zichzelf in
den weg heeft gelegd. By moet zichzelf leeren kennen,
dan zal hy te weten komen, wat voor zijn geluk het
meest dienstig is. Dan zal hij een natuurlijke vroolyk
heid verkrijgen, die naar het woord van den Spreuken
dichter „een gestadige maaltijd" is, zooals andersom
„nyd en wrevel de beenderen doen wegrotten."
I Geluk I Groote God, ontneem my alles, als het moet
my'n boeken nog eens, my'n geld nog eens al is het
maar een klein beetje maar Iaat my my'n beetje
liefde en my'n vrienden behouden, want ik geloof, dat
die 'n integreerend deel van my'n geluk vormen. Doch
als Gij het beter voor my oordeelt, o God, ontneem zo
my dan, myn liefde en my'n vriendschap beide. Maar dit
bid ik innig en aandachtig, laat my myn blijdschap,
myn goed vertrouwen in de menschen, myn werklust,
mijn zonneschijn van binnen, mijn lieve geluk, waar
niemand aan raken kan, behouden 1 Eu kar» dit niet,
vraag ik misschien te veell Geef Gy my' dan, o God,
wat Gij my geven wilt, zooals Ge deed vóór ik U om
iets bidden kon, er was veel by, dat ik nooit begeerd
zou hebben maar Gy alleen weet, wat goed voor my
is.
Ja, 't is toch wel mogelijk, dat ik over ditonderwerp
nog eens 'n brief opzet.
H. d. H.
DE PARIJSCHE THEATERS.
De Crolx publiceert een onrustbarende statistiek,
zooals bet blad zegt. Het is een overzicht van de
ontvangsten der voornaamste theaters in Parijs van
1850 tot 1910. De cijfers toonen de volgende toe
neming:
1850
1860
1869
1880
1890
1895
1899
1901
1903
1905
1906
1907
1908
1909
1910
fr
8,206,818
14,432,944
15,198,000
22.614.01S
23,013,459
29,661,331
33,159,566
33,949,536
38,925,859
41,933,968
43,209,594
45,753,048
45,857,182
51,419,517
56,797,735
Als het paard schopt, gaat men, dikwijls dood.
Dd ka,t is een roofdier, want zij eet vleesch ca
andere kleine dieretjes.
Over een touw gaat zij met gemak langs.
Wanneer men do kat tegenspreekt, dan zegt men
haar de naam „Poes".
Als het paard rijden wil wordt hij op getuigt.
Een pajong is een ding om In den regen te loopen.
De jongen kijkt mijn lei af.
De twee achterpooten van het varken worden tot
ham vervaardigd.
Als het paard Jong is, dan zijn haren krul.
Sldin zal straks de lampen aanbranden.
Dikwijls de soldaten die waken, dutten.
Een stoel zonder mat kan men niet opzitten.
Een waschman is een man ln modewaschen.
De Europeescho toko's zijn Zondags gesloten, want
Hij willen ook naar de kerk gaan.
De kleine kinderen worden gemelkt en eten gege
ven.
Een tabouretjo is zeer geschikt om voor de plano
tq zitten.
Een dolle hond heeft de Resident en andere hon
den aangevallen.
Om twaalf uur heeft de kat een streep in de
oogen en om twaalf uur 's avonds heelemaal dood.
In sommige scholen worden de bordelappen overal
geslingerd.
Als een klapper op je hoofd valt erg ongezond.
'Is ongeluk met de dames, die de man gesneuveld
zijn.
In het Diakoniegesticht beval Ik beter dan ln het
DJattiegestlcht.
Goeden ochtend mevrouw, pak stoel, neem zit.
Nachtbraken bij een zieke kan ik niet.
Mijn familie Is al op, papa dood, mama dood, zus
ter dood, allemaal dood.
Mijn vyand werd gedood en in de pan gehakt.
UIT EEN MUZIEK-KATALOGUS.
„Vertrouw liaur niet" voor twee gulden.
„Ik zou niet altijd willen leven" zonder bege
leiding.
„Kom waar mijn lief te droom© n ligt." in fraai
versierd omslag.
„Daar was «een visschersmeisje" in drie doelen.
PINKSTERDRUKTE.
De Pinksterdrukte is ook in Beriyn buitengewoon
groot geweest. De Beriynsche tram heeft op Zater
dag, Zondag, Maandag en Dinsdag in het geheel
6.100.000 menschen vervoerd of 300-000 meer dan
verleden jaar, toen het ook mooi weer in Berlijn was.
De talrijke geabonneerden zUn in dit getal niet be
grepen.
De viaductspoor vervoerde verder Zondag, Maan
dag en Dinsdag 589.000 menschen. de omnibussen
Zaterdag 520.000 en Zondag en Maandag 607.000
menschen.
RECLAMES.
vroeg mevrouw Wentura bezorgd, terwijl zij door dc
naar bier ruikende koffiekamer liepen.
..Denk er om, je breekt jc nek", riep een werk
man die druk aan het werk was met enkele kameraden.
Wentura was pen der parkettrapjes opgeloopen en
had de deur van de zaal geopend. Maar de zaal Jag
een mansdiepte voor hen, de rest der trap was weg
genomen.
Daar hadden wij haast wat moois uitgehaald", zei
de Wentura en maakte rechtsomkeerd.
Een zaalopzichter kwam, dat gaf een nieuwe onder
handeling. Niemand mocht onder een .orkestrepetitie
de zaal binnen.
„Maar manneke ik ben zelf aan het tooneel
ken je mij niet? Is de oude niet binnen?" vroeg
Wentura.
De opzichter werd onzeker. Bij dat steeds wisselende
personeel kon men al die gezichten, niet onthouden.
Ja. mijnheer de directeur was binnen, maar hij was
zoo slecht gehumeurd.
„Scheelt er wat? Waar mankeert bet?"
„De nieuwe tenor, die gastrollen zingt, wil alleen
markeeren", zeide dc opzichter half luid, en dat laat
de kapelmeester niet toe die wil weten wat de kerel
kan".'. 1'
Wentura lachte. „Ja ,<lat wil ik graag gclooven.
Dat laat Brandt niet op zich. zitten".
„Die Raoul is dat niet de kamerzanger Hoppin-
gcr?' vroeg mevrouw Wentura. met haar ronden kin
naar het tooneel wijzend, waar een kaalhoofdige reus
zijn partij zong.
De opzichter knikte en voegde er vertrouwelijk aan
toe: „Zijn beste tijd heeft hij al reeds achter den rug,
deze mijnheer de kamerzanger
„Ja, aan zoo'n klein hofoperaatje houdt hij bet
nog een poos uit. Zelfs nog als een totale ruïne."
Wentura legde zijn hand op den schouder van
Hella. „Met dien, Hoppinger was ik zes-en-twintig jaar
geleden in Petersburg."
Wanneer hij zijn succesrollen zong, kwam er steeds
©cn prinses of een grootvorstin, of hoe zoo'n
mensch hcctcn mag kort en goed, ploleriing bad
hij zijn roman en was zijn succes verzekerd. Ja. lieve
menschen, de protectie is in ons vak alles. Aan liet
hoftheater heeft dc vent nu een contract tot aan zijn
dood.''
Hella luisterde met een half oor. Haar oogen ble
ven gevestigd op den jongen kapelmeester, liet was
Thomas Brandt. Bij dc repetities had zij hem nog
nooit aan het hoofd van zijn staf gezien. Zij kende
Er biykt dus een steeds toenemende stijging.
Het Kath. Soc. Weekblad zegt hiervan:
„Als men weet welke stukken in die Parijsche
thenters worden opgevoerd, wijst deze statistiek ze
ker niet op een verhoogiug van het zedehjk peil van
het volk."
Van bet „standpunt van dit tüdschrift bezien, is de
opmerking juist.
Maar dan moet toch ook erkend dat het onver
poosd streven van de geestelijkheid naar verhooging
van dat peil met al bijzonder matig succes wordt be
kroond. Immers de statistiek loopt hier niet over de
allerlaatste jaren, na de scheiding van Rome, maar
over meer dan een halve eeuw.
MISPLAATST TAALGEVOEL.
In het blad De Volksschool wordt plaats ingeruimd
aan een verzameling zinnen, door leerlingen van de
Oost-Indische Gouvernements Lagere School in hun
opstellen geschreven:
Daar myn vader steeds da meid beoogt, myn moe
der hy wordt fel.
Daar de stalling schoon gemaakt moest worden,
waren de paarden achterstallig.
Daar myn schoenen kapot zijn, zend ik ze naar
een herstellingsoord.
De staart van een paard is van paardenhaar.
Zy heeft boven de y zonder stippels.
Zonder geweten zakte hy. in den modder.
Het varken is overal bekend, daarom lusten wb'
het vleesch ook graag.
Sommige slangen leggen een ei en vindt soms een
ln een el twee jongetjes.
Heeren die gewoon zyn te rooken, kunnen niet
meer missen.
Om zich te verdedigen slaat het paard met de
achterpooten achteruit en ook met zyn tanden.
De nieren gelegen ter hoogte van het smalle ge
deelte van don rug, zijn onontbeerlijke levensorga
nen, doordat zy uw bloed rein en zuiver houden en
er alle onzuiverheden als urinezuur enz. uit filtree-
ren. Wanneer de nieren verstopt zyn, blyven de on
zuiverheden in het lichaam achter en worden zU
met het bloed naar alle deelen van het gestel ge
voerd en zult gy' spoedig slechte hartswerking, dui
zeligheid, en voortdurende hoofdpijn kunnen op
merken. Zy zullen zich trachten te verzamelen in
de holle plaatsen van het lichaam en daardoor zwel
lingen onder de oogen, in de polsen of enkels ver
oorzaken. Het urinezuur kristalliseert zich in de
spieren en gewrichten en veroorzaakt rheumatiek
lenden- en heupjicht, enz. De onzuiverheden kunnen
zich ook ophoopen in de urinewegen en nierzand,
nlergruis, niersteen of verschrikkelijke urinekwalen
veroorzaken. Hoe de ziekte optreedt hangt natuur-
lyk af van het gestel van den patiënt, daar gewooniyk
het eerst de zwakste punten aangetast zullen wor
den.
Het zal ons echter duideiyk zijn van welk belang
het is zorg te dragen voor een geregelde werking
der nieren en der blaas, die de door de nieren afge
scheiden onzuiverheden afvoert. Zwakke of zieke
nieren kunnen niet uit zichzelf gezond worden- Het
is noodig dat hun van buiten af hulp wordt gebo
den door een speciaal nieren-geneesmiddel. Voor dit
doel is niets beters bekend dan Foster's Rugpyn
Nieren Pillen. Zy reinigen de nieren van de belem
merende onzuiverheden, zy herstellen de ontstoken
of verwoeste weefsels en doordat zy uw ziekte in
haar oorsprong aangrijpen, geven zy volkomen en
blijvende genezing.
Teneinde u voor namaak te behoeden dient gij
er op te letten, dat op elke doos de handteekening'
van James Foster moet voorkomen. Foster's Rugpyn
Nieren Pillen zUn te Schagen verkrijgbaar by den
heer J. Rotgans. Toezending geschiedt franco na ont
vangst van postwissel a f 1.75 voor éen, of f 10.
voor zes doozen.
hem slechts als leeraar. Op Wentura's aanbeveling haJ
hij een paar rollen met haar ingestudeerd. In den
vorigen zomer had Brandt als solorepetileur ln JBay-
reutn gówerkt en was daar ten zeeiste geroemd. Zijn
temperament sleepte mee. er borrelde wat in zijn bin
nenste. Andere leerlingen, die Hella bij Brandt had
aangetroffen, zeiden, dat hij ontoerekenbaar was, hij
kon zoo onredelijk grof worden. Een jonge dame,
wier stommiteiten hem hinderden, was midden op de
les de deur uitgejaagd. Hella had a'.s zijn leerlinge
slechts aangename ervaringen opgedaan. Hij was zeer
streng cn verlangde tienmaal meer dan de gemakzuch
tige Wentura's, die beiden het lesgeven meer beschouw
den als een zorg voor hun ouderdom, maar Brandt
offerde zich voor zijn ijverige leerlingen op.
Maar de man die daar nu voor den lessenaar stond,
steeds toornig afklopte, scherp als een mes tegen
de solisten was en het koor het een of ander toe-
bulderde, die met zyn stokje zoo heftig op den les
senaar sloeg, dat de splinters rondom vlogen, dat
was voor Hella een ander man, een vreemde. Zij
zag zijn scherp profiel tegen de donkere tooneel—
ruimte afsteken. Hy was zonder snor of baard, droeg
het blonde baar halflang, zoodat het hem steeds over
het voorhoofd viel, de neus was breed en in zyn
opgewondenheid trilden daarvan de vleugels en de
mond was met een grimmigen trek dichtgeknepen.
Zyn gelaat had nu, nu het door hartstocht werd ver
teerd een onaangename uitdrukking.
„Ben je nu niet bang voor hem?"
Mevrouw Wentura zeide het halfluid. Dat was
ook Helia's indruk. Een dwingend geweld lag er in
Brandt's geheele persooniykheid. Zy begreep heel
goed waarom orkest en koor steeds weer dezen, man
ijverig volgden, ofschoon UU al vyf-, zesmaal had af
geklopt en de moeilijkste passages met groote streng
heid weer liet overspelen, totdat alles eindely'k klopte.
„Ziezoo. Bedankt. Zio jelui wel, dat de moeite wel
beloond wordt Mijne heeren, in die verduivelde Huge-
nooten zijn. geen vijftig maten die bestudeerd behoe
ven te worden. Die draaiorgel-deunen gaan vanzelf.
Waar 's mau6 genie spreekt, daar heet het werken,
alles er uit te halen wat er in zit. En om de ryth-
mus denkeu, heeren. Zijn wU het eens?... Nu, voor
uit dan en vanavond de leeuwenklauwen getoond."
Alles lachte. Dc directeur en de. regiseur waren op
het orkest toegetreden en spraken ijverig met den ka
pelmeester. Het tooneel werd gevuld met een paar
doriin koristen van beiderlei kunne en een clubje too-
neelknechten. Men scheen algemeen van oordeel, dat
dc repeiitie afgelo-open was. De Zwi.serschc reus. die
dc Raoul zong, vlood naar het souffleurshokje. Door
een luid gewirwar heen, jjoogde hij in zichtbare opge
wondenheid zijn meening bij den kapelmeester ingang
tc doen yinden.
Wentura was met Hella en zijn vrouw het orkest
genaderd. Zij hoorden, hoe dc directeur nu haastig
;tot Brandt zeide: „Prikkel den man om hemelswil
niet, anders laat hij mij op het laalstc oogenblik nog
in den steek."
„Nou, dat beloof ik u, ik zal hem aaien." De kapel
meester likte even mei het stuk stok dat hem nog
overgebleven was op dc lessenaar en riep vroolijk
„mijnehecren, ik moet mijnheer den kamerzanger dui
zendmaal om pardon vragen. Alleen moeten de andere
dames en heeren toonen wat zij kunnen mijn
heer de kamerzanger is daarvan dat spreekt eigen
lijk vanzelf uitgesloten."
De tenor was wat hardhoorig. Ilij had slechts een
deel van hetgeen dc kapelmeester zeide, gehoord. Maar
daar het g.-laal van Brandt zeer ernstig was gebleven,
voekle hij zich tevreden en trad met hoogopgetrokken
schouders van het tooneel af. Tusschcn de coulissen
stond ©cn dame. die hem zijn hoed overgaf en hem
zorgvuldig de kraag van zy'n jas opzette.
In het orkest heerschte een fideelc stemming. De
directeur dreigde Brandt met d© oogen en trok den
regisseur mee het tooneel af.
Dit oogenblik maakte Wentura zich ten nutte om
den kapelmeester iets toe te roepen.
„Wat is er? Wat wil je?" vroeg deze barsch.
Mevrouw Wentura duwde Hella naar voren en
zeide op haar gemoedelyksten toon: „Beste meester,
wat vliegt u dadeiyk op. U heeft ons hier toch ge
roepen."
Op het tooneel werden de coulissen intusschen
veranderd. Het lawaai was groot. Men kon zyn eigen
woorden niet verstaan.
„Geroepen? Wie? Wat? Waarvoor? Waarom."
„Om de Lohengrin to zingen."
In het halfdonker zag de kapelmeester tusschen de
twee dikkerds de slanke gestalte in het wit linnen
costuum met kanten. Vlug legde hy zyn maatstokjo
neer. Kwam tot aan den rand van het tooneel een
gaf de jonge dame vriendelijk de hand. „Kyk eens,
kijk eens. Zulk een ezel ben ik nu. Totaal vergeten.
Dat wil zeggen, ik had willen, telefoneeren. De direc
teur heeft nu zitting in het scheidsgerecht. Misschien
morgen op hetzelfde uur. Alles is bovendien al ge
pakt. Of wacht even kindertjes!"
Hy babbelde druk met den concertmeester. Dan
met den eersten cellist. De heeren haalden hun hor
loges te voorschyn. Brandt lachte. De violist; krab
de zich op het hoofd.
Op dat oogenblik meldden een paar uitroepen dat
de tooneelschikking klaar was.
Wordt vervolgd.