Wat men dient te weten. IN- EN UITVAIi VAN HET HANDELSBLAD. „Toe, man', zei ide suffragette, „maak jij mijn ja pon van achteren even idichl, <lón lees ik onderwijl hel slot van mijn speech nog even over". En terwijl hij zocht naar oogjes voor kleine haak jes en trachtte drukkertjes in gaatjes te krijgen zonder haar pijn te doen. las zij „l)c vrouw zij afhankelijk zij is reeds bezig het te worden. Zij heeft geleerd alleen te staan, zij is niet meer de hulpbehoevende... Au!" Hij had ©cn drukkertje in baar blanken rug ge duwd. DE KONINGIN NAAR BRUSSEL. Ter aanvulling van het rcods oergisteren medege deelde Kouter-tclcgram is nog het volgende aan de Ga- zette ontleend, omtrent de ontvangst van H. M. de Koningin op het stadhuis tc Brussel. ,,l)e ontvangst door het gemeentebestuur zal een geheel ander karakter dragen dan bij het bezoek van keizer Willem cn president Eallières. Dit keer geen burgerwacht ,geen militairen. Zoo als dit behoort hij het bezoek van een vorstin, zullen slechts jonge meisjes en bloemen hulde betuigen. Geurige slingers zullen dc Groote Plaats en de hui zen sieren. De schoolmeisjes, in het wit gekleed, wor den opgesteld langs den weg. dien de stoet volgen zal. Ik- binnenplaats van het stadhuis wordt herschapen in ©»n bloemenhof. Hier zullen burgemeester en wet- houders <le vorstelijke gasten ontvangen en naar de Gothische zaal leiden, waar een koor van jonge dames het welkomstlied zal zingen. Na het concert zal Koningin Wilhelmina verzocht worden, der traditie getrouw, haar naam te zetten in het Gulden Boek om daarna op een tribune een de- filé te zien voorbijtrekken van de bezoeksters der stads scholen. die ollciL in het wit met oranjelinten getooid bloemen in het corsage zullen dragen. Van elke schoot zullen twee meisjes een tuil bloemen plaatsen aan de voeten der beide vorstinnen." Omtrent het verdere programma voor het koninklijk bezoek kan l'Etoile beige medodeelen, dat er een groote gala-maaltijd zal worden gegeven ten hove; en de gra vin van Vlaanderen biedt in h,et paleis to Laeken een noenmaal aan. Ook aan het Nedcrlandsche gezantschap wordt een noenmaal gegeven. Verder staan nog op het voorloopige programma het bezoek ten stadhuize en, waarschijnlijk, oen uitstapje naar Tervueren. Het be zoek van Koningin Wilhelmina zal slechts kort duren. 396ste Staatsloterij. 5de KLASSE llide TREKKING. HOOGE PRIJZEN, f 25000: 14318 f 1000: 5966, 8773, 14507. f 400: 6123, 15769. f 200: 2591, 11994. f 100: 2978, 6884, 7137, 7477. S995, 11226, 15204, 17554, 17781, 19911, 20408. Prijzen van f 70. 15 3136 5903 8126 10998 14188 17016 19259 69 270 6063 144 11190 297 23 397 260 318 180 160 429 370 114 482 514 515 193 255 623 401 127 500 632 547 262. 375 630 482 163 554 718 727 283 546 720 580 193 556 846 841 290 655 934 633 366 628 1129 926 299 601 12069 788 394 643 176 949 327 845 76 797 410 690 219 983 372 856 275 15034 491 706 229 *4034 402 978 296 76 501 750 514 82 403 9048 365 141 598 859 541 136 449 177 480 361 756 893 624 170 512 233 772 477 696 901 641 187 779 378 824 504 825 980 703 226 790 383 880 628 852 20042 717 232 968 620 963 653 875 59 966 239 988 685 977 660 18257 72 968 260 7036 870 13102 751 419 110 2127 368 85 888 177 816 453 J73 150 549 128 910 273 16134 510 233 255 557 170 912 305 158 555 553 387 636 251 966 315 209 562 569 447 673 359 965 345 408 717 578 470 777 457 10041 525 415 789 622 482 5063 520 71 646 436 831 661 571 242 722 81 723 553 877 690 620 350 826 315 759 590 900 801 717 574 852 362 779 697 905 841 722 660 874 435 808 765 19012 890 S49 708 8027 689 917 781 30 958 972 733 63 728 14147 827 127 979 892 124 913 816 17000 156 Gemengd Nieuws. DE KLEINE WEZEL. (Voetorius vulgaris) is kleiner dan de hermelijn; zijn kop is dikker dau het uitetst slanke bijna slangvormige lijf, en de beenen kort. In muizenholen kan by zich met groote snelheid voortbewegen. Zomer- en winterpelszyngelyk rug bruin, buik wit, staart korter dan van den herme lijn en zonder zwarten punt. Hij gaat noodzakelijk des 'snachts op roof uit, maar laat zich somwijlen ook des daags zien. Omdat de kleine wezel in de moeste streken in grooter getale voorkomt dan de hermelijn, ia hü van veel grooter beteekenis. Zijn voeding bestaat dienstmeisje voorbij om met freule Hella te onderhan delen. Onder hevige hartkloppingen ging Hella een oogen- blik later door den Tiergarten. Van de wonderschoone Meimaand zag zij niets. Steeds weer keek zij op haar horloge. Zij was er bang voor, om te laat te komen. Het was nog maar enkele minuten voor eenen, toen zij voor het etablissement van Kroll aankwam. ..Toegang verboden," zeide de portier, toen zij de vestibule wilde doorloopen. „Ik ben hier geroepen, om éen ur, door den kapel meester Brandt." „Het is repetitie voor het orkest. Dan mag er be slist niet worden gestoord." „Maar ik moet zelf zingen met orkestbegelei ding." Zij wees den man op haar partituur van Lo- hengrin. Deze schudde evenwel ongeloovig het hoofd. Hij hield het elegante jonge juffertje voor een van die enthousiaste bewonderaarsters van den kapelmeester, die stil binnenslopen en soms niet weinig lastig wa ren met haar opdringerige bewondering. „Neen juffer, met Lohengrin hebt u geen geluk. Het is vandaag juist Hugenooten. Neen, ik mag u niet binnenlaten." Tot Hellas geluk verscheen op dat oogenblik het echtpaar Wentura. Beiden als steeds buiten adem, on danks dat zij zooeven uit een auto waren geslapt. De vroe gere baszanger der hafopera en zijn vrouw waren bij den portier goed bekend. Wentura. even dik als zijn vrouw, en nauwelijks een half hoofd langer, stak heel gracieus zijn hand uit „God groet je lief kind. Dus aanstonds pauken en trompetten. Ja, dat wil Wagncr". „Mijn engel", zeide mevrouw Wentura ontroerd, zij ging op haar t oenen staan en ki^tc baar leerling rechts en links op dc wangen. „Gelukwenschcm mag ik je niet bij bel theater." „Maar ik ben niet bijgeloovig", lachte Hella. Zij deed haar uiterste best om Jcalm te scJiijnen. Kind, al doe jc niemendal, dan wordt je het nog". Zij waren met hun drieën een paar treden opge- stegA cn de portier opende de deur. Men hooide binnen het koraal: „Een vaste burcht", blazen cn daar- tussdhen bet strijken dei* violen. „l)c oude Meijcrbeex heeft zijn publiek begrepen", zeide de bas ,,Ik heb de Marsel hier dikwijls gezon gen. Maar dat was lang voor jouw lijd vrouwtje. „Maar manlief is dat niet pas het tweede bedrijf"? hoofdzakelijk uit veldmuizenook uit ratten on water rotten, hamsters, jongo hazen en konijnen, uit vogels, die in de nabijheid van den grond broeden en uit eieren. In hoenderhokken en kippenslagen richt hy schade aan en voor de jacht ia bij schadelijk, maar deze schade weegt niet op tegen het overgroote nut dat hy sticht als muizenvei delger. Wanneer in de een of andere streek de muizen zich sterk vermenigvuldigd hebben, komen uit omliggende streken de wezels daar op aan alsof ze geroepen worden. In overvloedige muizenjaren worden er overvloedig veel kleine wezels geborenwant behalve de gewone vermeerdering in bet voorjaar, heeft er dan nog een tweede worp plaats. Het aantal wezels in zoo'n muizenstreek kan dan zeer groot wezen, en in korten tijd ruimen ze heel wat muizen op. 't Zy'n nut tige dieren; maar in den winter nog nuttiger, dan in den zomer, want dan sporen zy de muizen, die zich in holen onder den grond en onder de sneeuw verborgen hebben, op. Wat dit zeggen wil zal men begrijpen, als men weet, dat een enkel muizenpaar, dat den winter door op den akker verblijft, eer de zomer om is een nageslacht kan hebban van tweehonderd erfgenamen. TEGENSTELLINGEN. Hoe nooger wy onszei ven plaatsen, des te lager itsen ons anderen. Hoe omslachtiger de uitdrukking, des te geringer de indruk. Hoe magerder het vleesch, des te vetter de slager. Hoe rijker kastelein, hoe armer klanten. Hoe meer op de beurs, hoe minder er in. Hoe kleiner schoenen, hoe grooter eksteroogen. Hoe meer vrienden, hoe minder vriendschap. Hoe meer woorden, hoe minder waarheid. Hoe minder degelijkheid, hoe meer gezwets. Hoe meer gekunstelde vroolykheid, hoe minder waarachtige blijdschap van binnen. Hoe grooter inkomen, hoe minder overleg. Hoe meer geld, hoe minder rondkomen. Menschen, die 't druk hebben, kunnen er altijd nog wel wat bij doen, maar 'n leeglooper heeft zelfs geen tyd om zich behoorlijk te wasschen. En omgekeerd Hoe minder 'n mensch te doen heeft hoe meer tyd hy te kort komt; terwijl een werkzaam mensch altijd gelegenheid weet te vinden voor een ge zellig uurtje. Hoe meer gezworen, des te minder geloofwaardig. Hoe meer praatjes over het kwaad van anderen, des te minder deugden in eigen hart. Hoe grooter bek, hoe kleiner hart. Hoe grooter begeerte, des te geringer voldoening. Naarmate een mensch meer gaat weten, komt hy tot inniger bewustheid weinig of niets te weten* Hoe luider laster, hoe zachter gepraat. Hoe meer succes, hoe minder veiligheid. Hoe minder tegenspoed, des te meer zorgeloosheid. De hoogste idealen bloeien 't laagst by den grond. Hoe meer boosheid tegen anderen, hoe minder blijdschap voor zichzelf. Ho9 minder een mensch voor zichzelf noodig heeft, hoe meer hy kan doen en uitgeven voor anderen. Hoe grooter garde-robe, hoe kleiner linnenkast. Naarmate een mensch later opstaat, is hy minder uitgeslapen. Hoe minder overleg, hoe minder zorgen. Enzoovoort, enzoovoort, enzoovoort. OVER GELUK. Het is wel eens myn plan geweest, 'n groot artikel te gaan schrijven over „geluk". Maar telkens als ik er een beginnen wilde, was 't, alsof ik een overdadig werk zou doen en iets zou gaan zeggen, wat reeds ieder wist. Toch schy'nt dit niet waar te zijn, en daarom schrijf ik er nu een paar woorden over. Ik geloof met gioote zekerheid, dat alle menschen gelukkig konden zy'n; indien zij dit slechts wilden.Den meesten menschen ergert b.v. het geluk van anderen, dat nijd en wangunst kweekt; terwijl zy hun eigen geluk niet zien of niet erkennen. Die anderen doen op hun beurt precies hetzelfde en wenschen iets of bonyden anderen een voorrecht, oen buitenkansje, dat henzelf heelemaal niet gelukkig zou maken. Maar dit beseffen zy niet Zy willen óók koets en paarden, óók rijkdommen, óók huwelyksweelde, óók een titel voor hun naam, óók allerlei apekooi waar de wereld van opkijkt, voorname lijk en byna alleen, om anderen de oogen uit testeken. Is dat wys en is dat bouwen aan zyn eigen geluk? Er kan ongeluk inde wereld .zyn: een man of een zoon, die een dronkaard is, een speler of een verkwister; een slordige buisvrouw, een valsche meid, óbn laster- zieke buur, een vocht'g huis, en nog wel duizend an dere ongelukken, die zoo spoedig mogelijk tot beterheid gebracht moeten worden, al zoudt ge er de politie voor moeten aanspreken; maar geluk, stil, tevreden bly ge luk is iets dat van zelf spreekt, en dat wel bezieD, met ai die dingen niets te maken heeft. Ik geloof dan ook, dat het overhoop liggen met ieder een hieraan te wyten is, dat zoovele menschen overhoop liggen met zichzelf. En iemand, die met zichzelf over hoop ligt, kan beslist niet gelukkig zyn. Men moet niet iets aangaan, wat men niet zou kunnen of in den grond van zyn hart niet zou willen. Als ik een buis zou koopen, dien ik toch minstens rekening met my'n beurs te houdenen als ik vriendschap zou slui ten of een huwelijk aan zou gaan, dan dien ik toch minstens te overwogen, wat zoo'n vriendschap of zoo'n huwelyk wél eens in alle billijkheid van my' zouden kunnen eischen. D. w. z. niets buitengewoons, allben maar vriendschap of alleen maar liefde; maar die beide dan toch in alle oprechtheid. Maar als ik een vriend aanklamp, omdat ik my zoo verveel, of zou gaan trouwen, omdat ik met mijzelf geen raad wist; of omdat er dit nu eenmaal by hoort, of omdat ik my vast gepraat heb, of omdat ik, om den een of anderen schyn te redden, wol verplicht ben te trouwen, ja, dan zal het niet te verwonderen wezen, wanneer ik my vroeg of laat ongelukkig ga gevoelen. Want die liefde was dan, evenals die vriendschap een leugen. Geen ander stelde mij dan te leur; dit deed ik mijzelf. Ik zou dan gelogen hebben geen jokkentje, geen „nu moet ik nog een dubbeltje van je hebben," terwijl '6 maar vyf centen was maar een leugen, een echte leugen, die stevig op vier pooten staat, maar toch niet zóó stevig, of hy moet ééns omvallen. En aan zooiets waagt een verstandig mensch zich niet. Als hy vriend schap geeft of liefde, dan geeft hij die zonder overleg of bijgedachtenzonder dat by het kan helpen. Want deed hy dit niet, dan stelde hij zyn geluk in de waag schaal en dit doen alleen stommelingen, halzen, tobbers, die misschien wel praten kunnen, maar wien het den ken ontbreekt. En zie nu eens, een mensch kan het stellen zonder koets en paardheel moeilijk zonder vriendschap en liefdemaar als 't moet zonder dat alles. Maar zon- der geluk is zyn leven ellendig; zonder blijdschap, zonder innige tevredenheid tiert hy niet, groeit hy niet, gedy't hy niet, kan hij niet werken, zal hy telkens weer stuiten op iets, dat niet anderen, maar hy zichzelf in den weg heeft gelegd. By moet zichzelf leeren kennen, dan zal hy te weten komen, wat voor zijn geluk het meest dienstig is. Dan zal hij een natuurlijke vroolyk heid verkrijgen, die naar het woord van den Spreuken dichter „een gestadige maaltijd" is, zooals andersom „nyd en wrevel de beenderen doen wegrotten." I Geluk I Groote God, ontneem my alles, als het moet my'n boeken nog eens, my'n geld nog eens al is het maar een klein beetje maar Iaat my my'n beetje liefde en my'n vrienden behouden, want ik geloof, dat die 'n integreerend deel van my'n geluk vormen. Doch als Gij het beter voor my oordeelt, o God, ontneem zo my dan, myn liefde en my'n vriendschap beide. Maar dit bid ik innig en aandachtig, laat my myn blijdschap, myn goed vertrouwen in de menschen, myn werklust, mijn zonneschijn van binnen, mijn lieve geluk, waar niemand aan raken kan, behouden 1 Eu kar» dit niet, vraag ik misschien te veell Geef Gy my' dan, o God, wat Gij my geven wilt, zooals Ge deed vóór ik U om iets bidden kon, er was veel by, dat ik nooit begeerd zou hebben maar Gy alleen weet, wat goed voor my is. Ja, 't is toch wel mogelijk, dat ik over ditonderwerp nog eens 'n brief opzet. H. d. H. DE PARIJSCHE THEATERS. De Crolx publiceert een onrustbarende statistiek, zooals bet blad zegt. Het is een overzicht van de ontvangsten der voornaamste theaters in Parijs van 1850 tot 1910. De cijfers toonen de volgende toe neming: 1850 1860 1869 1880 1890 1895 1899 1901 1903 1905 1906 1907 1908 1909 1910 fr 8,206,818 14,432,944 15,198,000 22.614.01S 23,013,459 29,661,331 33,159,566 33,949,536 38,925,859 41,933,968 43,209,594 45,753,048 45,857,182 51,419,517 56,797,735 Als het paard schopt, gaat men, dikwijls dood. Dd ka,t is een roofdier, want zij eet vleesch ca andere kleine dieretjes. Over een touw gaat zij met gemak langs. Wanneer men do kat tegenspreekt, dan zegt men haar de naam „Poes". Als het paard rijden wil wordt hij op getuigt. Een pajong is een ding om In den regen te loopen. De jongen kijkt mijn lei af. De twee achterpooten van het varken worden tot ham vervaardigd. Als het paard Jong is, dan zijn haren krul. Sldin zal straks de lampen aanbranden. Dikwijls de soldaten die waken, dutten. Een stoel zonder mat kan men niet opzitten. Een waschman is een man ln modewaschen. De Europeescho toko's zijn Zondags gesloten, want Hij willen ook naar de kerk gaan. De kleine kinderen worden gemelkt en eten gege ven. Een tabouretjo is zeer geschikt om voor de plano tq zitten. Een dolle hond heeft de Resident en andere hon den aangevallen. Om twaalf uur heeft de kat een streep in de oogen en om twaalf uur 's avonds heelemaal dood. In sommige scholen worden de bordelappen overal geslingerd. Als een klapper op je hoofd valt erg ongezond. 'Is ongeluk met de dames, die de man gesneuveld zijn. In het Diakoniegesticht beval Ik beter dan ln het DJattiegestlcht. Goeden ochtend mevrouw, pak stoel, neem zit. Nachtbraken bij een zieke kan ik niet. Mijn familie Is al op, papa dood, mama dood, zus ter dood, allemaal dood. Mijn vyand werd gedood en in de pan gehakt. UIT EEN MUZIEK-KATALOGUS. „Vertrouw liaur niet" voor twee gulden. „Ik zou niet altijd willen leven" zonder bege leiding. „Kom waar mijn lief te droom© n ligt." in fraai versierd omslag. „Daar was «een visschersmeisje" in drie doelen. PINKSTERDRUKTE. De Pinksterdrukte is ook in Beriyn buitengewoon groot geweest. De Beriynsche tram heeft op Zater dag, Zondag, Maandag en Dinsdag in het geheel 6.100.000 menschen vervoerd of 300-000 meer dan verleden jaar, toen het ook mooi weer in Berlijn was. De talrijke geabonneerden zUn in dit getal niet be grepen. De viaductspoor vervoerde verder Zondag, Maan dag en Dinsdag 589.000 menschen. de omnibussen Zaterdag 520.000 en Zondag en Maandag 607.000 menschen. RECLAMES. vroeg mevrouw Wentura bezorgd, terwijl zij door dc naar bier ruikende koffiekamer liepen. ..Denk er om, je breekt jc nek", riep een werk man die druk aan het werk was met enkele kameraden. Wentura was pen der parkettrapjes opgeloopen en had de deur van de zaal geopend. Maar de zaal Jag een mansdiepte voor hen, de rest der trap was weg genomen. Daar hadden wij haast wat moois uitgehaald", zei de Wentura en maakte rechtsomkeerd. Een zaalopzichter kwam, dat gaf een nieuwe onder handeling. Niemand mocht onder een .orkestrepetitie de zaal binnen. „Maar manneke ik ben zelf aan het tooneel ken je mij niet? Is de oude niet binnen?" vroeg Wentura. De opzichter werd onzeker. Bij dat steeds wisselende personeel kon men al die gezichten, niet onthouden. Ja. mijnheer de directeur was binnen, maar hij was zoo slecht gehumeurd. „Scheelt er wat? Waar mankeert bet?" „De nieuwe tenor, die gastrollen zingt, wil alleen markeeren", zeide dc opzichter half luid, en dat laat de kapelmeester niet toe die wil weten wat de kerel kan".'. 1' Wentura lachte. „Ja ,<lat wil ik graag gclooven. Dat laat Brandt niet op zich. zitten". „Die Raoul is dat niet de kamerzanger Hoppin- gcr?' vroeg mevrouw Wentura. met haar ronden kin naar het tooneel wijzend, waar een kaalhoofdige reus zijn partij zong. De opzichter knikte en voegde er vertrouwelijk aan toe: „Zijn beste tijd heeft hij al reeds achter den rug, deze mijnheer de kamerzanger „Ja, aan zoo'n klein hofoperaatje houdt hij bet nog een poos uit. Zelfs nog als een totale ruïne." Wentura legde zijn hand op den schouder van Hella. „Met dien, Hoppinger was ik zes-en-twintig jaar geleden in Petersburg." Wanneer hij zijn succesrollen zong, kwam er steeds ©cn prinses of een grootvorstin, of hoe zoo'n mensch hcctcn mag kort en goed, ploleriing bad hij zijn roman en was zijn succes verzekerd. Ja. lieve menschen, de protectie is in ons vak alles. Aan liet hoftheater heeft dc vent nu een contract tot aan zijn dood.'' Hella luisterde met een half oor. Haar oogen ble ven gevestigd op den jongen kapelmeester, liet was Thomas Brandt. Bij dc repetities had zij hem nog nooit aan het hoofd van zijn staf gezien. Zij kende Er biykt dus een steeds toenemende stijging. Het Kath. Soc. Weekblad zegt hiervan: „Als men weet welke stukken in die Parijsche thenters worden opgevoerd, wijst deze statistiek ze ker niet op een verhoogiug van het zedehjk peil van het volk." Van bet „standpunt van dit tüdschrift bezien, is de opmerking juist. Maar dan moet toch ook erkend dat het onver poosd streven van de geestelijkheid naar verhooging van dat peil met al bijzonder matig succes wordt be kroond. Immers de statistiek loopt hier niet over de allerlaatste jaren, na de scheiding van Rome, maar over meer dan een halve eeuw. MISPLAATST TAALGEVOEL. In het blad De Volksschool wordt plaats ingeruimd aan een verzameling zinnen, door leerlingen van de Oost-Indische Gouvernements Lagere School in hun opstellen geschreven: Daar myn vader steeds da meid beoogt, myn moe der hy wordt fel. Daar de stalling schoon gemaakt moest worden, waren de paarden achterstallig. Daar myn schoenen kapot zijn, zend ik ze naar een herstellingsoord. De staart van een paard is van paardenhaar. Zy heeft boven de y zonder stippels. Zonder geweten zakte hy. in den modder. Het varken is overal bekend, daarom lusten wb' het vleesch ook graag. Sommige slangen leggen een ei en vindt soms een ln een el twee jongetjes. Heeren die gewoon zyn te rooken, kunnen niet meer missen. Om zich te verdedigen slaat het paard met de achterpooten achteruit en ook met zyn tanden. De nieren gelegen ter hoogte van het smalle ge deelte van don rug, zijn onontbeerlijke levensorga nen, doordat zy uw bloed rein en zuiver houden en er alle onzuiverheden als urinezuur enz. uit filtree- ren. Wanneer de nieren verstopt zyn, blyven de on zuiverheden in het lichaam achter en worden zU met het bloed naar alle deelen van het gestel ge voerd en zult gy' spoedig slechte hartswerking, dui zeligheid, en voortdurende hoofdpijn kunnen op merken. Zy zullen zich trachten te verzamelen in de holle plaatsen van het lichaam en daardoor zwel lingen onder de oogen, in de polsen of enkels ver oorzaken. Het urinezuur kristalliseert zich in de spieren en gewrichten en veroorzaakt rheumatiek lenden- en heupjicht, enz. De onzuiverheden kunnen zich ook ophoopen in de urinewegen en nierzand, nlergruis, niersteen of verschrikkelijke urinekwalen veroorzaken. Hoe de ziekte optreedt hangt natuur- lyk af van het gestel van den patiënt, daar gewooniyk het eerst de zwakste punten aangetast zullen wor den. Het zal ons echter duideiyk zijn van welk belang het is zorg te dragen voor een geregelde werking der nieren en der blaas, die de door de nieren afge scheiden onzuiverheden afvoert. Zwakke of zieke nieren kunnen niet uit zichzelf gezond worden- Het is noodig dat hun van buiten af hulp wordt gebo den door een speciaal nieren-geneesmiddel. Voor dit doel is niets beters bekend dan Foster's Rugpyn Nieren Pillen. Zy reinigen de nieren van de belem merende onzuiverheden, zy herstellen de ontstoken of verwoeste weefsels en doordat zy uw ziekte in haar oorsprong aangrijpen, geven zy volkomen en blijvende genezing. Teneinde u voor namaak te behoeden dient gij er op te letten, dat op elke doos de handteekening' van James Foster moet voorkomen. Foster's Rugpyn Nieren Pillen zUn te Schagen verkrijgbaar by den heer J. Rotgans. Toezending geschiedt franco na ont vangst van postwissel a f 1.75 voor éen, of f 10. voor zes doozen. hem slechts als leeraar. Op Wentura's aanbeveling haJ hij een paar rollen met haar ingestudeerd. In den vorigen zomer had Brandt als solorepetileur ln JBay- reutn gówerkt en was daar ten zeeiste geroemd. Zijn temperament sleepte mee. er borrelde wat in zijn bin nenste. Andere leerlingen, die Hella bij Brandt had aangetroffen, zeiden, dat hij ontoerekenbaar was, hij kon zoo onredelijk grof worden. Een jonge dame, wier stommiteiten hem hinderden, was midden op de les de deur uitgejaagd. Hella had a'.s zijn leerlinge slechts aangename ervaringen opgedaan. Hij was zeer streng cn verlangde tienmaal meer dan de gemakzuch tige Wentura's, die beiden het lesgeven meer beschouw den als een zorg voor hun ouderdom, maar Brandt offerde zich voor zijn ijverige leerlingen op. Maar de man die daar nu voor den lessenaar stond, steeds toornig afklopte, scherp als een mes tegen de solisten was en het koor het een of ander toe- bulderde, die met zyn stokje zoo heftig op den les senaar sloeg, dat de splinters rondom vlogen, dat was voor Hella een ander man, een vreemde. Zij zag zijn scherp profiel tegen de donkere tooneel— ruimte afsteken. Hy was zonder snor of baard, droeg het blonde baar halflang, zoodat het hem steeds over het voorhoofd viel, de neus was breed en in zyn opgewondenheid trilden daarvan de vleugels en de mond was met een grimmigen trek dichtgeknepen. Zyn gelaat had nu, nu het door hartstocht werd ver teerd een onaangename uitdrukking. „Ben je nu niet bang voor hem?" Mevrouw Wentura zeide het halfluid. Dat was ook Helia's indruk. Een dwingend geweld lag er in Brandt's geheele persooniykheid. Zy begreep heel goed waarom orkest en koor steeds weer dezen, man ijverig volgden, ofschoon UU al vyf-, zesmaal had af geklopt en de moeilijkste passages met groote streng heid weer liet overspelen, totdat alles eindely'k klopte. „Ziezoo. Bedankt. Zio jelui wel, dat de moeite wel beloond wordt Mijne heeren, in die verduivelde Huge- nooten zijn. geen vijftig maten die bestudeerd behoe ven te worden. Die draaiorgel-deunen gaan vanzelf. Waar 's mau6 genie spreekt, daar heet het werken, alles er uit te halen wat er in zit. En om de ryth- mus denkeu, heeren. Zijn wU het eens?... Nu, voor uit dan en vanavond de leeuwenklauwen getoond." Alles lachte. Dc directeur en de. regiseur waren op het orkest toegetreden en spraken ijverig met den ka pelmeester. Het tooneel werd gevuld met een paar doriin koristen van beiderlei kunne en een clubje too- neelknechten. Men scheen algemeen van oordeel, dat dc repeiitie afgelo-open was. De Zwi.serschc reus. die dc Raoul zong, vlood naar het souffleurshokje. Door een luid gewirwar heen, jjoogde hij in zichtbare opge wondenheid zijn meening bij den kapelmeester ingang tc doen yinden. Wentura was met Hella en zijn vrouw het orkest genaderd. Zij hoorden, hoe dc directeur nu haastig ;tot Brandt zeide: „Prikkel den man om hemelswil niet, anders laat hij mij op het laalstc oogenblik nog in den steek." „Nou, dat beloof ik u, ik zal hem aaien." De kapel meester likte even mei het stuk stok dat hem nog overgebleven was op dc lessenaar en riep vroolijk „mijnehecren, ik moet mijnheer den kamerzanger dui zendmaal om pardon vragen. Alleen moeten de andere dames en heeren toonen wat zij kunnen mijn heer de kamerzanger is daarvan dat spreekt eigen lijk vanzelf uitgesloten." De tenor was wat hardhoorig. Ilij had slechts een deel van hetgeen dc kapelmeester zeide, gehoord. Maar daar het g.-laal van Brandt zeer ernstig was gebleven, voekle hij zich tevreden en trad met hoogopgetrokken schouders van het tooneel af. Tusschcn de coulissen stond ©cn dame. die hem zijn hoed overgaf en hem zorgvuldig de kraag van zy'n jas opzette. In het orkest heerschte een fideelc stemming. De directeur dreigde Brandt met d© oogen en trok den regisseur mee het tooneel af. Dit oogenblik maakte Wentura zich ten nutte om den kapelmeester iets toe te roepen. „Wat is er? Wat wil je?" vroeg deze barsch. Mevrouw Wentura duwde Hella naar voren en zeide op haar gemoedelyksten toon: „Beste meester, wat vliegt u dadeiyk op. U heeft ons hier toch ge roepen." Op het tooneel werden de coulissen intusschen veranderd. Het lawaai was groot. Men kon zyn eigen woorden niet verstaan. „Geroepen? Wie? Wat? Waarvoor? Waarom." „Om de Lohengrin to zingen." In het halfdonker zag de kapelmeester tusschen de twee dikkerds de slanke gestalte in het wit linnen costuum met kanten. Vlug legde hy zyn maatstokjo neer. Kwam tot aan den rand van het tooneel een gaf de jonge dame vriendelijk de hand. „Kyk eens, kijk eens. Zulk een ezel ben ik nu. Totaal vergeten. Dat wil zeggen, ik had willen, telefoneeren. De direc teur heeft nu zitting in het scheidsgerecht. Misschien morgen op hetzelfde uur. Alles is bovendien al ge pakt. Of wacht even kindertjes!" Hy babbelde druk met den concertmeester. Dan met den eersten cellist. De heeren haalden hun hor loges te voorschyn. Brandt lachte. De violist; krab de zich op het hoofd. Op dat oogenblik meldden een paar uitroepen dat de tooneelschikking klaar was. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1911 | | pagina 6