lllMlil KitlIS- Artistenleed. Woensdag 5 Juli 1911. CHAGEH 55ste Jaargang. No. 4914. CDURA Dit nummer bestaat uit 1 blad. Binnenlandsch Nieuws. Znidscharwoude. Bij de Tulnbouwvereeniging te Zuidscharwoude rijn ongeveer 2300 gedoode ratten ingeleverd, waar voor ongeveer f 420 aan, premie is uitbetaald. ZUIDSCHARWOUDE. De pogingen om te Zuidscbarwoude een tweede Raiffeisenbank op te richten schijnen moeilijk voor verwezenlijking vatbaar, daar het noodwendig gevolg van die oprichting zou zijn dat de zaak der Boeren leenbanken, er schade door zou lijden. SINT PANKRAS. Als laagsten inschrijver heeft het bestuur der ver- eeniging De Tuinbouw aan den heer C. Roos, timmer man, te Oudkarspel, de levering gegund van 325 aard- appelbakken d 24 cen,ta per stuk. RAAD VAN WIERINGERWAARD. Reeds aan onze lezers te Wieringerwaard bekend ge- maakt. Vergadering van den Raad der gemeente Wierin,- gerwaard op Dinsdag 4 Juli, des voormiddags ten 10 ure. Voorzitter de heer K. H. Koster, burge meester, secretaris de heer C. Haringhuizen. Allen present. Voorzitter heet de heeren welkom en opent de ver gadering, waarna de secretaris dei notulen voorleest, welke onveranderd worden goedgekeurd. Medegedeeld wordt, dat blijkens de gehouden kas- verificatie in kas moest zijn en was f 2388.55. Komt aan de orde het voorstel van B. en W. in zake de benoeming van een hoofd der school. Op de vorige vergadering was besloten om dit punt aan te houden en zouden B. en W. zich met deze zaak bezighouden om na onderzoek, en na de mee ning van de burgerij van verschillende zijden te heb ben gehoord, met een plan voor den dag te komen. B. en W. hebben hieraan gevolg gegeven en het ad vies uitvoerig op schrift gesteld, 'twelk wordt voor gelezen. Het plan was dan om een H. d. S. te benoemen met aote Frapsch, terwijl men zou kunnen volstaan met 4 leerkrachten, 'twelk een extra-kosten zou be- loopen van f 450. Het 2de plan om het M. U. L. O. in te voeren, sou een meerdere kosten van f 765 heloopen, daar er 5 leerkrachten zouden noodig zijn. Van den districls-schoolopziener, met wient men had vergaderd, was een schrijven betreffende deze voorstellen ingekomen. De schoolopziener, hoewel de goede bedoeling van den Raad inziej^e, ontried 't invoeren van het M. U. L. O. ten zeerste; beslist zou den er 5 onderwijzers noodig zijn, terwijl het hoofd der school in 't bezit zou moeten zijn van acte Fransch, Engelsch en wiskunde. Daar hij verder meent dat er maar zeer weinig kinderen van dit M. U. L. O. gebruik zouden maken, eni de meerdere kosten in aannteriking nemende, terwijl de kinderen, die het tegenwoordig onderwijs volgen toch in staat zijn om toelatingsexamen voor Gymnasium en de H. B. S. te doen, ontraadt hij den Raad om hiertoe óver te gaan. Een adres van 69 inwoners der gemeente was in gekomen, te kennen gevendei dat de onderteekenaars ten volle sympathiseeren met .het plan om het M. U. L. O. op de school in te voeren. Van de Vrijz. Kiesvereeniging was bericht ingekomen, meldende de volle sympalhie voor deze voorstellen, mits het ge woon onderwijs er niet onder zou lijden, en wanneer minvermogenden in staat zouden worden gesteld ook van het M. U. L. O. te genieten. Van den aj-rond.- schooiopziener was een schrijven ingekomen, waarin hij zegt het verlies, dat de gemeente treft door de ontslag-aan,vrage van haar eminent Hoofd der School, zeer te betreuren. Wat betreft het invoeren van het M. U. L. O., de schoolopziener meent, dat er geen twijfel bestaat of dit zal steeds meer worden inge voerd, hij noemt hel de school der toekomst. Na deze mededeelingen vraagt voorzitter wie hierover het woord verlangt. De heer Groneman vraagt of hier nu behandeld moet worden het invoeren van 't M. U. L. O. Voorzitter antwoordt den heer Groneman dat het voorstel van B. en W. is als volgt: een oproeping te doen voor een Hoofd der School met verplichte acte Frangch en hiervoor een cursus te houden, desnoods ook in 't bezit van acte Engelsch en Duitsch. Voor den cursus in 't Fransch zou het lesgeld wezen: ie voor kinderen die thans het hoogste schoolgeld be talen 1' 15 per kind en per jaar, voor de anderen f 10, terwijl voor minvermogenden de gemeente voor hoogstens 5 leerlingen een schoolgeld van f 10 per kind zou betalen. De aanwijzing van die 5 leerlingen uit de minvermogenden zou door de gemeente ge schieden. Het aantal lesuren zou zes per week moe ten zijn. De heer Groneman zegt veel voor 't M. U. L. O. te gevoelen, wat ik, zegt spreker, dan ook met ande re leden heb getoond. Vroeger toch heeft er gele genheid bestaan om daarin tegemoet te komen en beeft ook de gemeente er subsidie voor gegeven. Ten slotte echter waren er geen kinderen meer die hier van gebruik wenschten te maken. Nu hier echter een lijst van 69 ingezetenen, met nog een adres van mocht gaan het M. U. L. O. in te voeren, direct een onderwijzer zou hebben. De heer Visser vraagt het verschil tusschen dit voorstel en het invoeren van 't M. L*. L. O., 'twelk 1' 365 blijkt te zijn. Hierbij komt dan nog de toelage die geëischt zou worden voor acte wiskunde. De heer Groneman wijst er op dat in dat' geval de school ook zou moeten worden veranderd, het geen ook een meerder^ kosten vordert van f 700. De heer Visser zegt, het schoolgeld dan te wil len verhoogen, waarop voorzitter zegt, dat de bur gers dit dan toch ook w^gr moeten betaien en wan neer men dan nagaat dat er maar zoo weinig kinderen van het M. U. L. O. zullen gebruik maken, is dat toch ook weer niet billijk. De districts-schoolopziener noemt 90% van de kinderen, die er geen behoefte aan hebben, en hij gelooft, dan ook dat het eerder een verslechtering dan een verbetering zal wezen. De heer Visser meent dat er toch wel meer kin deren zullen zijn die er gebruik van wenschen te maken. Voorzitter deelt mede, dat er thans 128 kinderen zijn, hij gelooft niet dat er 12 in aanmerking zou den komen voor 't M. U. L. O. De heer èroneman kan zich na de gedane mede deelingen zeer goed met' het voorstel van B. en W. vereenigen. De heer Kaan stelt voor de acte Fransch verplich tend, Duitsch of Engelsch verplichtend, en acte wis kunde verplichtend te stellen, dus 2 talen en wiskun de. Ook de heer Visser is hiervoor. De heeren Kaan en Visser worden er op gewezen, dat men dan het de Kiesvereeniging ingekomen is, mag ik aannemen salaris zal moeten verhoogen, daar men niet gelooft, dat dat anders is en zou het mij verheugen wanneer zoo iemand tegen het genoemde salaris te zullen krij- de kinderen weer in de gelegenheid werden gesteld; gen. het zal wel extra kosten meebrengen, maar voor niets j)e heer Visser vraagt, of, wanneer er minvermo- heeft men niemendal. gende kinderen zijn, die bijzonderen aanleg hebben, De heer Waiboer deelt den heer Groneman mede, zij aan het onderwijs kunnen deelnemen, wat het adres betreft van die 69 inwoners, dat hier De heer Groneman zegt, dat dit ook vroeger ge- nog een mondelinge toelichting bij behoort, en wel beurde;, (spreker meent van 5 leerlingen) en zou dit dat die inwoners gaarne het M. U. L. O. zouden zien nu ook zeer gewenscht achten. ingevoerd, maar ze achten het aanschaffen van 5 leer- Voorzitter antwoordt, dat B. en W. voorstellen om krachten te duur. Het komt den heer Waiboer dan hiervoor door de gemeente als maximum 5 leerlingen ook beter voor, iemand te nemen met acte Fransch, aan te wijzen, waarvoor de gemeente f 10 per jaar terwijl de schoolopziener de verzekering had gegeven en per kind betaalt. dat die ook wel op de hoogte zou zijn van wiskundeNadat de heer Kaan nog een ander idee aan de er. zoodoende de kinderen in de gelegenheid zouden hand heeft gedaan, om het invoeren van M.U.L.O. zijn gesteld hun onderwijs op gymnasium of H. B. S. toch ingevoerd te krijgen, wordt tot stemming over- voort te zetten. I gegaan. De heer Groneman zegt, hoewel denkende dat dieHet voorstel-Kaan-Visser (een hoofd der school op verplichte acte Fransch wet is, het jammer te vin- te roepen met acte Fransch, akte Duitsch of En den dat hier sprake van Fransch is. Spreker vindt, gelsch en akte wiskunde, waarvoor het salaris res- dat Engelsch ën Duitsch veel belangrijker is. pectievelijk te bepalen op f 200, f150 en f150) wordt De heer Waiboer zegt, dat voor 't toelatingsexa- verworpen niet 5 tegen 2 stemmen. Voor stemden men van gymnasium of H. B. S. alleen Fransch wordt do heeren Kaan en Visser. geëischt. Daarna wordt het voorstel van B. en W. met alge- De heer Groneman meent, dat er dan misschien meene stemmen aangenomen, ook wel kans bestaat Duitsch en Engelsch te gaan Tot het nazien der rekening worden aangewezen leeren. de heeren Kooij en Visser. Hierna wordt de oproepingsbrief, zooals B. en W. Voorzitter deelt mede, dat hij gister bij den heer dien voorstellen, voorgelezen. Het salaris hierin be- i Kooij is geweest, aangaande de verlichtingsquaestie- paald was: van 15 dienstjaren f 1000, van -510 Kooij was er nog niet, mee klaar en hij wist ook niet dienstjaren f 1050, van 1015 dienstjaren f 1100, wanneer hij er mee klaar komen zou. Voorzitter stelt van 1520 dienstjaren f 1150 en van 20 of meer nu voor, den heer Kooij te berichten dat de Raad zich dienstjaren f 1200. Het hoofd dei" school zou in het niet verder gebonden acht. Wanneer de plannen klaar bezit moeten zijn van acte Fransch, waarvoor f 200 fcjjn, zegt voorzitter, kan hij dan weer opnieuw aan- zou worden toegekend, terwijl voor eventuëele acten vragen. Goedgevonden. Engelsch en Duitsch f 150 zal worden gegeven. De heer Groneman zegt nu, met veel genoegen ken- De heer Visser vraagt of er geen acte wiskunde nis te hebben genomen van het pluimpje, dat de heer bij moet. De heer Groneman wilde er bijvoegen, dat Stadt kreeg van den arrondissemenls-schoolopziener. acte wiskunde tot aanbeveling strekt. Uit de notulen, zegt spreker, heb ik vernomen dat De heer Kaan, wilde de a,cte Fransch en, de acte den heer Stadt op zijn verzoek eervol ontslag is ver- Engelsch of Duitsch verplicht stellen. leend, zonder meer. En dat nu stelt mij teleur. De Voorzitter zegt, dat men dat voor een dergelijk sa- heer Stadt toch heeft zich als eeen buitengewoon laris toch niet zou klaar krijgeu. Dë heer Kaan acht goed man doen kennen, heeft zich met hart en ziel het noodig, doordat men, wanneer men er toe over toegelegd op de ontwikkeling van de kinderen. Hij heeft de kinderen gewezen op het vele schoope en merkwaardige in de natuur, in do dieren- en plan tenwereld; de lust voor de kunst heeft hij opgewekt, getuige de zangschool. Hij heeft dan ook wel door zijn buitengewone diensten, de erkentelijkheid mogen verwerven van de gansche burgerij, en daarom meen de ik, dat bet op den weg van den Raad lag, om in deze de erkentelijkheid van de burgerij te toonen, door niet alleen eervol ontslag te verleenen, maar den heer Stadt hulde en dank te brengen voor het vele dat hij gedaan heeft. Spr. stelt den Raad voor, B. en NV. op te dragen aan den heer Stadt een brief te schrijven, waarin hem dank wordt gebracht voor de vele diensien. Applaus. Voorzitter zegt met groot genoegen kennis te hebben genomen van de woorden van den heer Groneman. waarmoe hij ten volle zijne instemming betuigt. Ik licb, zegt voorzitter, na de vorige vergadering gevoeld, dat ik het had verzuimd en 't speet mij. dat het szoo was gegaan. Ik ben dan ook direct persoonlijk naai den heer Stadt toegegaan om hem excuus te vragen, hem do verzekering gevende, dat het de bedoeling zoo niet was, en ik dank den heer Groneman hartelijk, dat hij er op is teruggekomen, terwijl ik me volkomen met zijn woorden kan vereenigen. De heer Groneman zegt dit met genoegen te heb ben gehoord, maar een verzuim wös 't en daarom hand haaft hij zijn voorstel om den heer Stadt oene offici- ëele dankbetuiging te doen toekomen. Onder applaus wordt dit goedgevonden. Niets meer te behandelen zijnde, gaat de raad in comité, ter l>ehandeling reclame hoofdelijke»/ omslag. VALKOOG. Door de Rederijkerskamer Klein Begin alhier Ja in studie genomen, om met de a.s. kermis op te voe ren, het oorspronkelijk blijspel: De schoonvader of de man van den blauwen brief, in drie bedrijven door J. Hubertus Janssen. St. Maarten. Van de verzekerde koeien in het Veefonds te Sint Maraten, namelijk in het geheel ruim 2700 stuks, stierven in de maand Juni 15 stuks, waarvan 8 koeien en 2 pinken aan het mond- en klauw zeer. De omslag werd daardoor nog geen f 0.40 per f 100 verwaarborging. Het blijkt ook nu weder, hoe gelukkig het is, dat dergelijke fondsen bestaan. De gestorven dieren toch brachten n.iet meer op daii van (f6 tot f 10, terwijl die deelhebbers uit het fonds ontvangen, voor deze gevallen beesten gemiddeld f175 en, f 75 per stuk. ST. MAARTENSBRUG. Naar wij vernemen is het schilderwerk aan de stoom- zuivelfabriek De Eensgezindheid, tc St. Maartensbrug, opgedragen aan den heer K. Veuger Hz. aldaar, VEENHUIZEN. O. NIEDORP. j Het mond- en klauwzeer begint alhier ook slacht- offers te eischen. De heer C. Appel alhier verloor in enkele dagen drie beste koeien. VARKEN GESTOLEN. 1 Eenige dieven, hebben gisterennacht te Loosdui nen een vet varken da,t in, het land liep met hamer slagen eerst bedwelmd en toen geslacht. Na het dier gereinigd en van de huid ontdaan te hebben, namen ze „de slacht" mee. DOOR DEN BLIKSEM GETROFFEN. J. v. O. te Oss is gisteren, terwijl hij aan de Maas tegenover Alphen aan, het hooien was, door den blik sem getroffen en gedood. Zijn broer werd eveneens geraakt; diens arm is verlamd. Twee andere arbeiders idio bij hen stonden, kwamen met den schrik vrij. DE ZEELIEDENSTAKING. Verblijdende berichten komen uit Engeland. In, ver schillende havens zijn de conflicten opgelost en is de staking geëindigd. Zoo te Huil, waar hedenmor- Feuilleton. ROMAN van PAUL HöCKER. 8. Hella hoorde nauwelijks wat er in. hare omgeving werd gesproken. De zanger Hoppinger had slechts eenmaal in Bayreuth gezongen, maar hij vertelde er wonderen van. Hij had vriendschap gesloten met den grooten man. Maar het was daar ook niet meer het oude en dus was zijn. groote liefde voor Bayreuth be koeld. Reeds dikwijls had men hem bestormd om 1 daar nog eens te zingen, maar hij had daar geenj lust in. „Dat liegt de kerel," bromde de Telramund den Koning toe. Beiden lachten en begonnen een gesprek j met Ortrude. De kaalhoofdige reus had de nieuwelinge opge merkt. Zij stond aan het venster. Hij stak zijn beide dikke lippen vooruit en slapte op Hella toe. De han- den op den rug. Terwijl hij op zijn teen.en op en neer wipte en zoo dicht bij haar kwam, dat zijn lichaam haar aanraakte, zeide hij halfluid en vertrouwelijk: „Wij kennen elkaar nog wel uit Bayreuth?? Was jij toen piet het bloemenmeisje In Klingsons toovertuin? Wat?" Daar hij minstens twee hoofden boven haar uit stak, was zij wel gedwongen tot hem op te zien. Zij wist nauwelijks hoe zich te redden. Zijn adem was haar onaangenaam. Deze man kon wel een vijftiger zijn. Hij zag er moe en afgeleefd uit. Maar in zijn oogen sprak de welluBt. Het gladgeschoren gezicht, met de breede onderkin kwam steeds dichter bij 't hare. „Ik ben nog nooit in BBayreuth geweest!" riep zij uit., bijna rillend van onbehagen en afkeer. „Jou kleine rakkerd. Wat heb je een slecht ge heugen. Hebben wij toen niet samen een prettigen a\ond gehad?" Hij wilde haar aan het oorlelletje trekken. „Dat rose lapje vergeet men toch niet." De anderen waren opmerkzaam geworden. „Kinderen geduld, jelui bent samen in het tweede be .rijf dan zijn jelui voor de eerste maal alleen!" i ep Ortrud op gemoedelijk-spottenden toon. De hee ren lachten. Hella wendde zich tot den reus: „Wat wilt u?" Een scherp bellen weerklonk. De heeren wendden, zich dadelijk tot de deur. „Kalm aan," zeide Ortrud. „Hij neemt het voorspel toch tweemaal. Elf en een halve minuut heeft Mottl noodig." „Niccdé bij ons in Dresden heeft dertien minuten noodig," zeide de Koning. „Dan zijn jelui zeker allemaal ingeslapen, niet waar-?"' Lachend liepen de anderen over het -«tooneel. De graven en, de ejdeleu en het volk stond reeds allemaal op hun plaats. Het was een zonderling mengelmoesje van &oedkoope zomerjaponnetjes en regenmantels. De regisseur, dien Hella reeds kende van den keer toen zij proef had gezongen, wees haar haar plaats aan, geheel op den achtergrond. Daar kreeg zij n,og een bemoedigenden handdruk, tusschen de coulissen stond Thomas Brandt. „Wat heb je nu plotseling warme handen en roo- de wangen? Wat is er gebeurd?" „Die kerel!" riep zij bijna weenend uit, den aan den anderen kant van het tooneel wachtenden reus een vertwijfel den, blik toewerpend. Zij greep naar haar keel. „Gordijn!!" riep de regisseur halfluid Nu hoorde meu de trompetten blazen. Het was een kwellende, vreeselijk inspannende re petitie voor de nieuwelinge, die nog geen routine ge noeg bezat, om alles met halve stem te zingen. Zij wilde ook voor Mottl en den directeur haar gansche kunnen ontplooien,. In de eerste pauze raadde haar Thomas Brandt zich wat meer te ontzien. „Nu geeft het den doorslag niet, maar vanavond." Vroolijk fluisterde hij haar toe: „Weet je van wien ik zooeven een telegram heb ont vangen? Van mijn intendant. Jawel van zijne excellen tie." „Baron Rijberg?" Hij knikte. „Komt zelfs van 't heiligdom over, om juffrouw Von Schytt te leeren kennen." „Ach en lk ben zoo ongelukkig." „Het gaat heel goed." „Vroeger zou je mij hebben gelyncht als ik niet heter had gezongen. Ik voel het, ik word verkouden, ik ben niet bij stem. En ook niet in de stemming. Dat ik hier dadelijk zoo iets leelijks heb moeten hooren." Brandt had het wel begrepen, er was blijkbaar spra ke van 'n vlegelstreek van, Hoppinger. Die stond daar voor bekend. „Meisje kind je zult toch niet gaan weenen," riep hij ontzet. „Voor de eerste maal van zijn leven, ziet hij mij -Wanneer heeft ooit een man zoo iets durven wa gen?" Nu stampte hij met den voet. „Wat duivel, Hella, laat dien onzin. Dat is een insect. Die sla je weg." Zij knikte ontsteld om zijn toorn. „Ja, ja." Nog een paar maal snikte zij, en dan zeide zij: „Ik wil dapper zijn." Tot het begin van de liefdesscène voelde zij voor den dikken, moeilijk ademhalenden tenor een waren afschuw. Elke aanraking was haar lastig. Maar ten slotte vergat zij den persoon geheel. Het vuur van het spel greep haar aan. „Goed, zeer goed!" zeide Wantutfa, die ook geko- tuen was. „In den beginne een beetje te stijf, maar dat zal wel anders worden." Zijn vrouw sprak slechts over de Ortrud. Dat was nu die beroemde Heroïne. Zij deed een paar figuren hooren, die naar haar oordeel door de gast zeer on voldoende waren gezongen. „Laat juffrouw Schytt nu vooral met rust," brom de Brandt, „vooruit met al die meuschen, die hier niets te maken hebben." - Om half drie eindigde de repetitie. De dirigent dankte met hartelijke woorden, het orkest bracht hem als dank een applausje. Hella moest nog even naar de garderobe voor haar costuum. Zij deelde haar kamer, die op de eerste ver dieping lag, met Ortrud. Toen zij met het xiassen klaar was wat niet zat zou met een warme naald voor den avond nog ver anderd worden hoorde zij een luid meeningsver- scliil voor de deur. De garderobière kwam na, een oogenblik zeer opge wonden binnen. „Dat is nu voor de derde maal, dat ik met mijn dames verhuizen moet. Dus vanavond, me juffrouw, is uw kamer op de volgende verdieping, nummer 4. Mijnheer de kamerzanger heeft weer een schip vol pretenties. Boven was het hem te klein, l beneden tocht het te veel. Hij is zoo lastig en el- leudig. Dat wil nu 'n man zijn. Een mooie cavalier. Dt dames uit haar kamer jagen Hella liet zich alles kalm gebeuren. Zij ging vlug naar huis, eten en don liggen. Misschien wat gor gelen zij voelde een senerple in haar keel. „Dat was geen plankenkoorts, dat was een flinke verkoud heid. i in het pension waren allen en alles om haar be zorgd. Maar men kwelde haar ook. Mevrouw Rampolla wilde bepaald een biljet hebben. Zij toonde haai- sterk - ontwikkeldc handen. „Ik kan klappen 1" en zij gaf een welgeslaagde proef. „Er behoeft er maar één te beginnen en <ic rest volgt wel". Zij wist dat nog van het eerste optreden van naar nicht. Nu was eindelijk het groote uur aangebroken. Toen het ijzeren scherm in de hoogte ging, hoorde men het geroezemoes van de toeschouwers. Het heele huis was uitverkocht. Hella was door den frireur geschminkt geworden. De blonde lokkenpruik drukte haar niet wei nig. Maar zij liet alles met haar begaan. Men hing haar avondmantel om haar Elsa-cosluum. Zij liep onzeker de smalle ijzeren trap naar het tooneel op. Juist werd de deur geopend van de kamer die zij 's middags gebruikt had. Een hooge stralende gestalte verscheen: HoppingerLohengrin. "Pat blééf Hella staan. De reus zag er twintig jaar jonger uit. De mooie, blonde baard bedekte zijn doffe holle wangen. Van zijn onderkin was niets te on.dekken. De ander zoo matte en doffe oogen kregen diepte, door do zwarte krijtstrepen. „Wel het bloemenmeisje', zeide hij welwi.'.cnd. Hella liep haastig verder en struikelde over verschil lende dingen die haar in den weg kwamen. Met een vlugheid di<> zij hem n»t had toevertrouwd, was Hoppinger weer bij na...- en hielu .u>«- op <]e been „En je bent het toch!" zeide hij, 'haar een oogen bl ik langer dan noodig was, vasthoudend. „Wacht jou kleintje, wil jij verstoppertje spelen Zij sprak geen woord, maar keek hem alleen door borend aan. Daar dook Thomas Brandt op, in druk gesprek met den koordirigent en Hoppinger liet Hella los. „Wat wil die verzilverde kachelpijp tochvroeg de kapelmeester droog. De koordirigent draaide zich proestend van het lachen om, maar Hoppingar- -Lohengrin rekte zich nog langer dan hij al was, en stapte vol hoogheid de anderen voorbij. ,.Die krijgt vanavond bepaald een serenade," meen de Brandt vroolijk en verliet den koordirigent. Öij wa: zeer verrukt over Hella. In het licht eener coulisse- lamp, moest zij haar avondmantel af doen. Hij be keek haar met stralende oogen„Elsa mijn vrouw" zong hij dan vol overmoed. Van het oogenblik af, dat zij, door haar vrouwen gevolgd, over het verblindend verlichte tooneel lang zaam naar voren schreed, was alles om haar heen vergeten. Zij voelde wel, dat haar stem een nuance donkerder getint was dan anders, maar hoe zij speelde hoe zij zong, dat wist zij niet. Zij had slechts éen gedachte- Thomas Brandt was daar, dien zag cn dien hoorde zij. En alleen zijn bijval, zijn goedkeuring wilde zij verwerven. Na het groote duo werden zij meermalen terugge roepen. Maar ook een paar fluiters waren daaronder. „Geldt dat mij of geldt het jou?" zeide de kamer- zanger met gemaakte onverschilligheid. Hij liet Hella naar voren gaan en aarzelde een paar seconden. Bij zijn verschijnen weerklonk hot gefluit scherper. Maar dadelijk daarop volgde een demonstratieve bijval. De dirigent moest het orkest verlaten en op het too neel komen. Voor het voetlicht drukte hij Elsa de hand en knikte haar toe. Men moest het in het pu bliek gemerkt hebben. In de laatste akte had Hella niet het minste spoor van onzekerheid meer te overwinnen. De wanhoops kreet aan het slot „Mijn, man! Mijn man!'" het ineenzakken, dat alles, het gelukte haai- als nooit te voren. Maar zij bleef uitgeput ook nog liggen, toen het scherm zich voor de tweede, voor de derde maal verhief. „Opstaan!" daverde de regisseur achter de coulis sen. En nu stond Hella op. Wankelend trad zij met de anderen naar voren. Nog een laatste maal dankte zij met het geheele solopersoneel den dirigent, waarop het publiek dezen een ovatie bracht. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1911 | | pagina 1