i' draf, iisMncle Brieven. Voor Dammers. De nierkwaal maakt u ellendig. Zaterdag 15 Juli 1911. 55e Jaargang. No. 4950. DERDE BLAD. Allea wat deze rubriek betreft te zenden aan de Redactie der Schager Courant, onder het opschrift: „Damrubriek". SLAGZETTEN IN DE PARTIJ. De heer J. H. Woudenberg (V. A. D.) speelde in. oDderstaanden, sta,nd met wit en miaakte na den fout- zet (1419) van zwart een, aajdigen slagzet. Zwart was niet in, Amsterdam tijdens dit bezoek was de ran.t is er met elk nieuwtje zóo als de kippen bij, dat menigte zeer enthousiast, en heeft het „Vive Falliè- het nieuws in mijn Zaterdagavond-relaas, wat ik res!" en het „Vive la France!" met het „Leve de reeds in 't begin der week schrijven moet nood- Koningin!" de lucht doen daveren. Fransche en Hol- wendig komt als mosterd na den maaltijd landschc „jantjes" zwoeren elkaar op bet stom gebaar Dat in den loop der vorige week 300 werklieden aai van uniform en saluut, voor den tijd van twee et- do diamantslijperij van Eduard van, Dam het werk malen „eeuwige" vriendschap, en vele Amsterdamsehe staakten, wegens het clandestien aannemen van ieer- maagdekens, kuisch van aanleg en schuchter van toe- lingen te Antwerpen, weet ge reeds lang. Dat de nadering .mogen zich haar leven lang verhoovaardigen firma de Wed. P. van Eijk en Zoon voor 'n millioen op 'n Franschen zoen, die klonk als 'n klok. -' over den kop is, evenzeer. Dat 'n, mensch voorzichtig En in den Haag, waar ik dan de joyeuse entréemee moet wezen in den omgang met kassiers en effectenlui maakte, do versiering zag aan het Rijn-station en op behoef ik sedert jaren van droeve ondervinding niet het Tournooi-veld, waar Monsieur ie President 'n sere- meer te zeggen of te herhalen. Er wordt door sora- nade, 'u taptoe zou worden gebracht en geslagen mige van die lui een dievenvak van, gemaakt, en die hulde en eer aan hem en het ga,nsche Fransche volk dat in hun, bestaan hebben, gappen ten slotte even in den Haag, waar de heele bevolking elec-trisch gerust en gemakkelijk, als wij onze boterham eten. opschrikt bij het liooren van 'n zoo hoogen titel als Als ze 'n kwartje in 't armzakje gooien, zijn er vier 'n Koning of 'n President draagt, daar was de ont- en twintig centen van gestolen, zoo niet 't heele roering en, 't enthousiasme zoo mogelijk nog grootpr kwartje. Van 'n inkoop van zeven en 'n achtste, raa- dan in Amsterdam. Wie zich in de buurt van Tourndbwke» ze kalm zeven en, 'n kwart, even gemakkelijk als veld of Voorhout niet bijtijds 'n plaats had veroverd'.üe van, 'n verkoop van zeven en 'n, kwart, zeven en stond achter 'n, haag van duizenden en tienduizenden,^ 'n achtste maken. Niemand kan ze narekenen, en de en mocht heel in, de verte 'n fakkel zien walmen of knapste accountant kan, geen fout in hun boeken speu 'n dol' rumoer van, trommen hooren, maar van feest- ren, zoomin, als de knapste rechter of de meest door- of feestvreugde bemerkte hij zoo goed als niets. Er trapte advocaat hen zou kunnen, veroordeelen op frau- zijn er dan ook ontelbaar velen huiswaarts gegaan, de. Wat dan ook wel 'n beetje ondankbaar zou we- die alleen van hooren zeggen wisten, dat het Konin- zen, want wederkeerig maakt de een den, ander rijk; klijk gezin en de President van Frankrijk in de en boven,dien: „groote honden bijten elkaar niet." Eu stad waren, maar geen van hen gezien hebben. 't is merkwaardig, in hoe korten tijd in de effecten- Wat niet, wegneemt, dat gansch den Haag feest "wereld 'u klein hondje 'n groote houd kan worden, gevierd heeft ter oorzake van dit bezoek. Eén enkele salto mortale en 't kleine mormel, dat Ja, Fallières mag tevreden wezen over dit bezoek niet eens voor uit-den-weg-schoppen, in aanmerking en over de hartelijke ontvangst, die men hem be- kwam, metamorphoseert zich in 'n UImerdog, die nog reidde, overal waar hij zijn eerbiedwaardig grijs hoofd voor geen leeeuw uit den, weg gaat. vertoonde. In, Parijs teruggekeerd, heeft hij tot zijn Op welken grond dan ook nu tegen twee der vrouw kunnen zeggen: „Vrouw, hoor eens% als ik heeren Van Eijk 'n bevel tot inhechtenisneming is President af ben, en wij van onze rente gaan leven, uitgevaardigd en hoe men dit heeft aangedurfd, is j dan moesten we in Holland ga,an wonen; want... dat nog niet met zekerheid te zeggen. Het Handelsblad is 'n, land.' Neen, maar! Zoo is er geen tweede! Daar schreef verleden week, dat er „fraude zou zijn ge- schijnt de zon, zoo lekker en daar regent 't alleen pleegd door het aannemen van fondsen tegen afgifte j 's nachts. En daar zijn de menschen zoo door en, door van chèques zonder dekking", en dat op grond dftar- j gelukkig, dat ze hun moncl alleen open doen, om van de Officier van Justitie het bevel uitvaardigde. „hoera!" te roepen. De Koningin, die daar regeert, Maar of dit bewezen, zal kunnen worden is de vraag Wit Stand zwart 13 schijven op: 1, 2, 6, 8, 10, 11, 13, 14, 15, 16, 18. 20 en 25. Stand wit 13 schijven op: 24, 26, 29, 33, 34, 26, 38, 39, 40 42, 45. 46 en 48. Wit: Zwart: 1419. 42—37. 19 30. 2924. 30 19. Indien zwart 20 29 slaat, dan wit 34 3; zwart "kan nu den dam voor 1 schijf afnemen, maar heeft dan 1 schijf verloren. Wit: 2621. Zwart: 16 27. 3832. 27 29. 34 3. ONDERSTAANDE STAND is uit een wedstrijd-partij gespeeld door voornoemden heer in den ouderlingen wedstrijd van het V.A.D. Zwart behalve jij de liefste vrouw van de wereld, en behalve dat, is ze zeker de verstandigste. Zoo I maakt ze bijvoorbeeld nooit scènes, als haar man al- .een uitgaat, en, de prins heeft zich zoo door en Idoor verhollandscht, dat hij de Hollandsche spreuk huldigt: „Wie zijn vrouw liefheeft, die. laat zothuis." De Koningin kwam per spoor naar Amsterdam om mij af te halen, en de prins per auto. Aardig, hè?! En, zoo doen ze nu altijd. Hij is nu weer naar Dobbin voor 'n week of drie, terwijl zijn vrouw met hun kindje door de lanen van het Loo wandelt. En als hij nu weer terugkomt, dan is 't zoo zachtjes aan tijd om te gaan jagen, waar de Koningin, natuurlijk .niet aan mee kan doen, vooral niet nu ze 'n kindje heeft. Ja, 't is 'n allerliefst paar menschen, die de feouden lessen, van huwelijksgeluk, door een van hun i gewerd mij 'n paar dagen geleden 'n brief, waar- dichters, Vondel geloof ik in 'n tooneelstuk irV mÜ werd meegedeeld, dat mijn brieven somtijds neergeschreven, om 't zeerst betrachten. Zij spelen nifit begrepen worden, zooals ik dit verwacht. Dit spijt als 't ware zon en maan; als de een, opkomt, gaat m'J en komt mij min, of meer onbegrijpelijk voor. Ik de ander onder. Die dichter vergelijkt Adam dan ^en n°t» a* eenvoudig en gewoon, dunkt mij, en een ook bij de zon en Eva bij de maan, en de man mensch van 1.58 M. lengte, zal wel niet zóo hoog zingt zijn vrouw in, dat tooneelstuk aldus toe: „Laet ons dan den feestdans leeren En den trant Van, den grooten heer der heeren; En den liemel nabootseereu Met verstant. Volght de vaste en wufte lichten, Op hun spoor, Dat 's op de aerde een,' hemel stichten. Elcke star bewaent haer plichten In Godts koor. Dat ick dan, de zon uitbeelde, Ghy, myiv bruid, 't Maen,licht, 't welckme noit verveelde. Scherpe pricltel van, mijn weelde, Da,ns vooruit!" Want, zie je, vrouw, de Koningin gaat in Hol land vóór haar man uit, omldat hij maar „prins" is, Wit Stand zwart 9 schijven op: 2, 3, 11, 12, 13, 17, 22, 24 en 25. Stan,d wit 9 schijven op: 28, 33, 34, 36, 38, 41, 42, 43 en 45. De laatste zet van zwart, 813, is hier ze>er sterk, omdat wit een aanval onderneemt op den langen vleu gel, tevens houdt dezen zet nog iets anders in daar wit nu niet khn spelen, 2823. (De lezers willen hier, vóór de oplossing te raadplegen, wel eerst het „waarom niet" opzoeken.) Wit liep in, de val. Het epel had het volgende verloop: Wit: 28—23? Dreigende 2318 en, 3329. Zwart: 2429, Wit: 33 24. 2228. 23 32. 1319. 24 13. 1218. 13 22, 17 30. 4540. Na dezen zet kondigde Zwart de winst aan. Wel licht ware 3833 beter geweest, hoewel wit hier door toch verliest. Zwart: 3035. 2530. 3540. 3—9. 40—44. I -34. Wit: 40- 34 25. 2520. 3833. 3329. Wit geeft op. 4449. CCCVI. HOE FALLIèRES 'T HIER GEVONDEN HEEFT, EN WAT HIJ ZIJN VROUW HEEFT KUN NEN VERTELLEN. AMSTERDAMSCH NIEUWS. 'N NAPRAATJE OVER BRIEF 301. Direktor: Besondei-s aber laszt, gonug gcschehn! Man kornuit zu scliaun, man ïvill am liebsten selm, Wird vieles vor den Augen abgesponnen,, So dasz die Menge staunend gaffen kann, Da habt ilir in der Breite gleich gewonnen. Ihr seid ein vielgelieibter Mann. Die Masse künnt, ihr nur durch Masse zwingen, Ein jeder sucht sich endlich selbst was aus. Faust. Goethe. Vriend Fallières is weer lang en, breed te Parijs. De man heeft het liier nog al goed getroffen, öfi nog al kwaad getroffen,, al naar men 't nemen wil. De ontvangst hem door de bevolking en 't kleintallig vorstenhuis bereid, was in éen woord schitterend en hartelijk, 'n Gekroond hoofd had men niet met meer onderscheiding en eerbied kunnen tegemoet gaan; en Koning Albert van België, die onlangs onze stad bezocht, mag wel 'n echt koninklijk hart met zich omdragen, om over deze ontvangst en die welke men hem bereidde, niet aan 't tobben te raken. Want toen was er van versiering en illuminatie geen sprake, terwijl wij er nu iets meer dan 'n ton aan 'iesteed- den. Zoo ik hoorde »n in de couranten las want ik Ea ia het tooaeelfftük autorit "dau ook EvThai'éu tot mij kwam, duidelijk leggen, dat die Heele 301ste brief, over „Intellect en domme-kracht", en „Levenswijsheid", van den regel af, die-aanvangt met „In 'n Christenland", tot aan de onderteekening toe, satire is, evenzeer als de motto's, die ik er boven plaatste. Ik heb er den brief nog eens op nagelezen, en zou hem n u waarschijnlijk anders schrijven, maar mijn spot met die malle brasems, die hun, heele leven door lanterfanten, en onzin praten, die nooit 'n ver standig boek in hun handen nemen, mijn ergernis en spot over hun, leeghoofdige onbeduidendheid, zou de zelfde zijn. Mijn overtuiging was, dat ik die ergernis duidelijk in genoemden brief liad uitgesproken. ,,'k Laet den voordans aen mij leeneu; Vol ghme na,. Worde ick heel of half beschenen, Of is al de' glans verdweenen Van mij, ga: 'k Zalme troosten in het dwaelen Voor een wijl, Totdat uit uw rijeke straelen Ick weer licht bij u magh haelen, Naei: dien stijl. Komt uw aenschijn mij beloncken, Half of gansch, 'k Zal van zuivre liefde ontvoncken, Om den luister, mij geschoncken. Schoon van glans. Hou den voortrant naer 't, betaemen Hoogh en, laegh. Laet ons scheiden, en verzaemen, Daerwe aen d' eerste kennis quaemen Blijde en graegh." Is 't niet, om er jaloersch op te worden, vrouw! En, zijn het geen wijze menschen, clie zich zóo door hun, wijzere dichters laten voorlichten, en onderwijzen? Jij zegt nog wel eens: „Armand, kan je niet thuis blijven?" of „Kom je gauw terug?" maaroch, lieveling, we kunnen nog zooveel van anderen leeren en zulke reizen doen 'n mensch zoo'n goed." Zoo heeft Fallières tot zijn vrouw kunnen spreken, en de oud-Hollandsche huislijkheid en, fhuwelijksweel- do heeft 'n straal van licht meer in, het tot adulterie geneigde 'Frankrijk. In hoeverre Fallières 't dan „kwaad" heeft getrof fen? Och, wat zal ik er van zeggen? Kwaad en kwaad is twee. Wat er kwaads was, is den man waarschijnlijk verborgen gebleven; en dat is maar goed ook. Het heeft geen nut zijn vuile linnen op straat te wasschen; dit doet men in 't achterhuis en het gaat den buren niet aan. Maar ieder Amsterdam mer wist, dat 't hier op Kattenburg spookte, dat ruiten en kogels kostte; en dat ua". den Noordkant van de stad 't hoerageroep moest onderhouden wor den, om 't gevloek in andere stadsdeelen niejt te hoo ren. Fallières heeft vlaggen gezien en, electrischei lich tjes en vuurwerk en, veel lachende, buigende, fransch- hoffelijk doen.de goud-beladen militairen; maar de waarheid niet. Hij heeft hooren zingen, kinderen en groote menschen; maar hij heeft het vloeken niet gehoord op Kattenburg. De Indische prins, die zich onverwachts de stad liet doorrijden, kwam in, twee uren meer waarheid te weten, dan hij in twee dagen, en, meer waarheid dan eenig Konjng of Koningin in den goheelcn duur hunner jarenlange regeering. En zooals 't hier was in, Amsterdam, zoo was het ook in den, Haag. Waren 't hier zeelieden, haven- en dokwerkers, schuitenvoerders enz., die in opstand waren gekomen, in den Haag volgde het een,e mani fest het andere, om de burgerij te laten weten, „hoe slecht het personeel der Haagsche Tramweg-Maat schappij wordt behandeld." Wat regeeringspersonen. Koningen, Presidenten, Mi nisters van zulke'dingen te weten komen, is gewoon lijk weinig meer dan 'n, sterk aangelengd en verwa terd derivaat, en 't zal me benieuwen welk heil 't „bemiddelend optreden" van dominé Talma verleden week Zaterdag, hier zal uitwerken. Men vergeve 't mij, dat ik ofschoon tot de orde geroepen om „Amsterdamsch" nieuws te schrij ven 't gebeurde, gebeurende en nog te gebeuren nieuws, in mijn brieven niet op den voet volg en nog minder „ir extenso" weergeef. Ik k a n het niet, en 't is gelukkig ook niet noodig, want de Schager Cou- gozondon, opdat deze *|jn zoon z|jn zogen mocht göven %oor het door deze te aanvaarden ambt. Do oude echter dio lang niet mak was, weigerde zulks echter beslist en lokte aldus een algemeen ach- en weegeroep uit ondor de «Samaritanen*. De jonge Tsfe- lisjef was een pracht van een kerel, dien men niet gaarne los wilde laten als candidaat. Verschoidene malen herhaalde de Dooma-deputatie haar bezoek b(j den ouden Tsjelisjef. Steeds werd zy vriendelijk ontvangen, men bedronk zich en omhelsde elkander broodoriyk alles een gevolg „van de klare en 't plichtsbesef' maar de oude gaf niet toe, zelfs niet in z(jn diepstbowogen oogenblikken. Ten einde raad besloten allo burgers, die schrijven konden, zegge méér dan 26% der bevolking, een adres aan dien hardnekkigenavader ;te zenden, waaronder zij hunne handteekeningen plaatsten, terwijl do overige 75% do anderen machtigden ook tolk te zijn. Weer klonken „hoera's" en kroten van „Lang leve Tsjelisjef en zijn zoon 1" in de stad Samara. Dit veranderde het hart van den oude, die op de markt der geestdriftigo bevolking zijn zoon „schonk". Tsjelisjef junior werd bur gemeester en gedurende eenige dagen baadde Samara in geluk en wodka jenever. Maar de vreugde zou, helaas, van korten duur zijn. Van den dag af dat by tot het burgemeestersambt was geroepen, draaide de jonge T. om als een blad. Hij beging niet.8 dan zotte streken, liet zich niets van do gemeentezaken gelegen liggen en maakte het zyno medeburgers zóó lastig, dat dezen het niet langer kon den uithouden. Zy drongen er daarom by hem op aan, dat hy zyn ambt zou neerleggen. Tsjelisjef junior, blijk baar een gemoedelijk man, verklaarde zich onmiddelyk daartoe bereid, doch zeide natuurlijk weer, dat het niet ging „zonder toestemming van zyn vader", en het BpeUetje begon weer van voren af aan. Dezelfde deputatie bezocht den ouden Tsjelisjef her haalde malen en keerde weer, evenals vroeger, onver richter zake terug. Op het oogenblik verkeert men te Samara weer in het „adres-stadium." Maar thans is de toestand ietwat ingewikkelder. Tsjelis jef junior is naar een badplaats vertrokken en heeft den braven burgers van Samara laten weten, dat „zy'ne be slissing zal afhangen van het resultaat van zijn kuur'. Intus8chen is hy nog steeds de wettige heerscher van Samara, dat in angst en vreeze het beslissende „resul taat verbeidt. ZWALUWEN. In een der nummers van „Ueber Land und Meer" komt van de hand van F. Baccioeco 'n hoofdstuk voor, gewijd aan de afneming der zwaluwen. De schrij ver acht het noodig een woord te spreken ter bescher ming dezer nuttige vogels en te wijzen op de schandelijke wyze, waarop zy in grooten getale worden uitgemoord. Toen de schrijver voor eenige jaren den Rijn, Zuid- Duitschland, Tirol en Neder-Oostenrijk bezocht, bemerkte hy, dat het aantal zwaluwen bedenkelijk aan 't afnemen was. In Weenen keerden de zwaluwen eerst met een vertraging van twee en drie weken terug. Hij schreef dit aan de koude toe. Te Weenen bevindt zich in de Schönbrunner Garten een lage duin, waar de trekvogels zich in 't voor- en najaar verzamelen, alsvorens naar warmere streken te verhuizen. In het jaar echter, dat de heer Bacciocco daar vertoefde, was het getal zwaluwen aanmerkelijk kleiner dan het jaar te voren, en op plaatsen, waar men vroeger een twaalftal nesten telde, waren daar dit jaar vier, hoogstens vyf nesten te vinden. Het is waar, zegt de schrijver, dat vooral de huiszwa luw in tegenstelling van andere zwaluwsoorten by haren zuidelijken tocht aan zeer groote gevaren is blootgesteld, maar het is juist op het groote gevaar, het opvangen om als voedingsmiddel in den handel te worden gebracht, dat hy wijst. De talryke Duitsche, Engelsche, Zweedsche vogel vrienden en vooral de Zweed, Dr. Carl Ohlsen, hebben geconstateerd, dat de zwaluw in Italië en op de zulde- lyke helling der alpen even weinig verschoond blijft als de leeuwrik en de kwartelzy verhuist met deze naar den „Polentapot" Men geeft aan de zwaluw uit hoofde van haren scher pen bijsmaak de voorkeur. De Zweedsche en Duitsche vogelvrienden, die in het zuiden de bescherming der zang- en trekvogels trachten te verkrygen, zullen zich zeer verdienstelijk makeD, wanneer zy ook zullen opko men voor de huiszwaluw. De Italiaansche regeering is geneigd toe te treden tot de Paryzer conventie, om bepalingen in het leven te roepen ter bescherming der zangvogels. DE TUNNEL CALAISDOVER. Sedert eenigen tijd, in het bijzonder sedert het vliegen over het Kanaal door de deelnemers aan de Europeesche rondvluchten, wordt de quaestie van den bouw van de tunnel DoverCalais weer leven dig besproken. Verscheidene bladen hebben 'n rond vraag bij politieke en andere gezaghebbende perso nen gedaan ,om .de meening van deze te weten over de vooruitzichten van het plan en de militaire en strategische beteeken,is ervan. Alle tot nu toe inge komen antwoorden komen, overeen in de conclusie^ dat de uitgraving; van de tunnel een economische noodzakelijkheid is geworden en dat het bezwaar, dat tot nu toe van militaire zijde werd aangevoerd, ver- I valt, daar thans door de groote vorderingen van de luchtscheepvaart van een isoleering van Engeland «een sprake méér kan zijn. Er zijn waarborgen, dat in deze spreuk maakte, eindi°t '«eval van nationaal gevaar de tunnel is af te sluiten. Van oeconomisch standpunt is de tunnel beslist nood zakelijk, daar zij aan Engeland en Frankrijk zoowel als aan de overige Europeesche staten onberekenbare voordeelen moet brengen. nog. En, al wordt 't bewezen!Och, we heb ben 't immers a,l zoo dikwijls gezien: Na zooveel maanden laat de „deerniswaardige" firma, de „on schuldig verdachte", de „arme kerel", die als een andere Job van alles beroofd werd en, in zak en asch neerzat zóo erg, dat zijn vrienden verstomden bij zijn leed op een van de grachten 'n, paleis Yan 'n kantoor inrichten, waar zijn vroegere kantoor een schuurtje bij is. Dan gaan de bedienden per a,uto naar de beurs ên, alle menschen, zeggen, dat, het ,,'n pracht van 'n zaak" is. We zullen 't nu maar weer afwachten. Eer ik dezen brief beëindig", moet ik iets uit mijn particuliere correspondentie meedeelen. Uit Lutjewin- timmeren, dat de meeste, meenschen, er niet bij kun nen. En, toch In dien brief staat: „Zoo treft 't mij nog voortdurend, hoe uw brief No- 301, de vijfde over „de Tragi-comedie der Am sterdammers": „Als 't eten is afgeloopen", door ve len niet wordt begrepen, omdat ze hem beschou wen als in e r n, s t geschreven. Ik raad je daarom aan, dit onderwerp nog eens op 'n. andere wijze te behandelen, niet, satiriek want velen be- oordeelen dien, brief en zijn, schrijver nu geheel ver keerd." Dit laatste is niet zoo erg; men, mag mij' gerust verkeerd beoordeelen, daar ben ik aan, gewoon mijn vader, die 'n verstandige ambachtsbaas va.n mij wilde maken, is daar al mee begonnen, vrienden en uitgevers hebben die mun,t doorgegeven, en, zie ik leef en lach nogMaar dat hetgeen, ik ..spreek of schrijf of zing" niet begrepen zou worden, dat zou mij van harte leed doen. En daaron^wil ik hier, op instigatie van, het vriend(en,woord, dat uit Lutje- H. d. H. CORRESPONDENTIE. G. d. G. Kent ge Catsr Ik bedoel „Vader Cats den dichter;' Die heeft op allerlei spreuken en spreek woorden gerijmd. Ook op de middcnceuwsche spreuk: „Een kleyne pot, door weynigh vier, Die maeckt terstont éen groot gatier. Het vers, dat Cats op aldus „Nu vrient! stae nogh een weijnigh stil, En let eens wat dit seggjen wil: Al wart een edel hort geterghl; En diclcwijls dit en dat geverght, Nogh wordt het niet soo licht beroert. Of van do gramschap omgevoert, Maer neemt hel op met koelen moet Al wat hem does of gene doet. Maer yder mensch met kleijn verstant. Die bobbelt als in lieten brant. Sco haest men hem maer iet genaeckt. „Geringe breyncn haest gcraeckt.' Ik bid u, denk hier eens over na, en weet, dal Christus ook gezegd heeft: „Uw ziel worde niet ont roerd binnen in u". Wal kunnen u nu toch in gods naam- de praatjes van de menschen schelen?! Wees dankbaar, dat gij er builen staat en ver niet aan mee doet; maar wees ook verstandig genoeg, er u niets van aan te trekken. ERRATAIn de vierde kolom van het derde blad der Schager-Courant, die 8 Juli 1.1. is verschenen, komt 'n Engelscli versje voor. waarin twee zetfouten staan in den eersten regel. Het woord „yung" moet zijn „young'" 'èn het woord „Sercn schreef ik in de copy als „Screw". B E C L ft M E S. Van dit en van dat. EEN BRAVE ZOON. Een vermakelyke geschiedenis wordt uit Samara, in Rusland, gemeld. Op het oogenblik ia men daar y'verig bezig niet het verzamelen van handteekeningen voor 'n adres aan den vader van den tegen woord i gen burge meester, Tsjelisjef. Boden gaan voortdurend van het eene huis naar het andere om de burgers te overreden, hun naam op de lfjst te zetten, die reeds vry veel namen bevat. In dit adres wordt de vader verzocht, zyn zoon er toe te willen bewegen, zyn waardigheid van hoofd der gemeente neer te leggen. Dit is zeker 'n eenigszins zonderlinge weg om tot het gewenschte resultaat te geraken, doch de voorgeschiedenis van Tsjelisjef junior's verkiezing verklaart het gedrag der brave inwoners van Samara. Toen men den jóngen Tsjelisjef er toe wilde overhalen zich candidaat te stellen voor het burgemees terschap, verklaarde deze zóó een goedgeaard zoon te zyn, dat hy dit niet zonder offioieele teestemminv vnn zyn vader kon of mocht doen. D^a op we> do stedelyke Doema een byzond- re io, nt :i n..;i o vader Doordat gij pijn in den rug hebt van den vroegen morgen tot den laten avond. Doordat gij u uitgeput gevoelt na de minste in spanning". Doordat gij voortdurend last hebt van hoofdpijn, duizeligheid, schemeringen voor de oogen. Doordat gij: niet kunt bukken of uit een stoel kunt opstaan zonder dat een verschrikkelijke pijn uw rug doortrekt. Doordat gij stijf wordt in de gewrichten, last krijgt van rheumatiek en jicht. Doordat de nacht u in plajats van rust kwelling en, pijn brengt, en gij zenuwachtig, prikkelbaar en moedeloos wordt. En wanneer de aanvangsverschijnselen, hierboven genoemd, veronachtzaamd worden, breidt uw ziekte zich hoe langer hoe meer uit en zuullen ernstige en gevaarlijke ziekten als ontsteking der nieren en blaas, niersteen, waterzucht, chronische rheumatiek, ver schrompeling der nieren, enz. ongetwijfeld volgen. Behandelt njet de verschijnselen, doch de oorzaak uwer ziekte, namelijk de nieren, en hiervoor is niets beters bekend dan Foster's Rugpijn Nieren Pillen, het speciale nier- en blaasgeneesmiddel. Zij zijn se dert jaren in gebruik om de gezondheid en kracht der nieren op te bouwen, en een natuurlijke werking van deze zeer belangrijke bloedfilters tc herstellen en te onderhouden. Duizenden hebben er hun terug gewonnen gezondheid aan te danken. Let er evenwel op, dat gij de echte Foster's Rug pijn Nieren Pillen krijgt en geen waardelooze namaak. De echte, kenbaar aan de handteekening van James Foster op het etiket, zijn te Schagen verkrijgbaar bij den heer J. Rotgans. Toezendi- geschiedt franco na ontvangst van postwissel ft f 1.voor éen, of f I voor zes doozen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1911 | | pagina 9