i' draf,
iisMncle Brieven.
Voor Dammers.
De nierkwaal maakt u
ellendig.
Zaterdag 15 Juli 1911.
55e Jaargang. No. 4950.
DERDE BLAD.
Allea wat deze rubriek betreft te zenden aan de
Redactie der Schager Courant, onder het opschrift:
„Damrubriek".
SLAGZETTEN IN DE PARTIJ.
De heer J. H. Woudenberg (V. A. D.) speelde in.
oDderstaanden, sta,nd met wit en miaakte na den fout-
zet (1419) van zwart een, aajdigen slagzet.
Zwart
was niet in, Amsterdam tijdens dit bezoek was de ran.t is er met elk nieuwtje zóo als de kippen bij, dat
menigte zeer enthousiast, en heeft het „Vive Falliè- het nieuws in mijn Zaterdagavond-relaas, wat ik
res!" en het „Vive la France!" met het „Leve de reeds in 't begin der week schrijven moet nood-
Koningin!" de lucht doen daveren. Fransche en Hol- wendig komt als mosterd na den maaltijd
landschc „jantjes" zwoeren elkaar op bet stom gebaar Dat in den loop der vorige week 300 werklieden aai
van uniform en saluut, voor den tijd van twee et- do diamantslijperij van Eduard van, Dam het werk
malen „eeuwige" vriendschap, en vele Amsterdamsehe staakten, wegens het clandestien aannemen van ieer-
maagdekens, kuisch van aanleg en schuchter van toe- lingen te Antwerpen, weet ge reeds lang. Dat de
nadering .mogen zich haar leven lang verhoovaardigen firma de Wed. P. van Eijk en Zoon voor 'n millioen
op 'n Franschen zoen, die klonk als 'n klok. -' over den kop is, evenzeer. Dat 'n, mensch voorzichtig
En in den Haag, waar ik dan de joyeuse entréemee moet wezen in den omgang met kassiers en effectenlui
maakte, do versiering zag aan het Rijn-station en op behoef ik sedert jaren van droeve ondervinding niet
het Tournooi-veld, waar Monsieur ie President 'n sere- meer te zeggen of te herhalen. Er wordt door sora-
nade, 'u taptoe zou worden gebracht en geslagen mige van die lui een dievenvak van, gemaakt, en die
hulde en eer aan hem en het ga,nsche Fransche volk dat in hun, bestaan hebben, gappen ten slotte even
in den Haag, waar de heele bevolking elec-trisch gerust en gemakkelijk, als wij onze boterham eten.
opschrikt bij het liooren van 'n zoo hoogen titel als Als ze 'n kwartje in 't armzakje gooien, zijn er vier
'n Koning of 'n President draagt, daar was de ont- en twintig centen van gestolen, zoo niet 't heele
roering en, 't enthousiasme zoo mogelijk nog grootpr kwartje. Van 'n inkoop van zeven en 'n achtste, raa-
dan in Amsterdam. Wie zich in de buurt van Tourndbwke» ze kalm zeven en, 'n kwart, even gemakkelijk als
veld of Voorhout niet bijtijds 'n plaats had veroverd'.üe van, 'n verkoop van zeven en 'n, kwart, zeven en
stond achter 'n, haag van duizenden en tienduizenden,^ 'n achtste maken. Niemand kan ze narekenen, en de
en mocht heel in, de verte 'n fakkel zien walmen of knapste accountant kan, geen fout in hun boeken speu
'n dol' rumoer van, trommen hooren, maar van feest- ren, zoomin, als de knapste rechter of de meest door-
of feestvreugde bemerkte hij zoo goed als niets. Er trapte advocaat hen zou kunnen, veroordeelen op frau-
zijn er dan ook ontelbaar velen huiswaarts gegaan, de. Wat dan ook wel 'n beetje ondankbaar zou we-
die alleen van hooren zeggen wisten, dat het Konin- zen, want wederkeerig maakt de een den, ander rijk;
klijk gezin en de President van Frankrijk in de en boven,dien: „groote honden bijten elkaar niet." Eu
stad waren, maar geen van hen gezien hebben. 't is merkwaardig, in hoe korten tijd in de effecten-
Wat niet, wegneemt, dat gansch den Haag feest "wereld 'u klein hondje 'n groote houd kan worden,
gevierd heeft ter oorzake van dit bezoek. Eén enkele salto mortale en 't kleine mormel, dat
Ja, Fallières mag tevreden wezen over dit bezoek niet eens voor uit-den-weg-schoppen, in aanmerking
en over de hartelijke ontvangst, die men hem be- kwam, metamorphoseert zich in 'n UImerdog, die nog
reidde, overal waar hij zijn eerbiedwaardig grijs hoofd voor geen leeeuw uit den, weg gaat.
vertoonde. In, Parijs teruggekeerd, heeft hij tot zijn Op welken grond dan ook nu tegen twee der
vrouw kunnen zeggen: „Vrouw, hoor eens% als ik heeren Van Eijk 'n bevel tot inhechtenisneming is
President af ben, en wij van onze rente gaan leven, uitgevaardigd en hoe men dit heeft aangedurfd, is j
dan moesten we in Holland ga,an wonen; want... dat nog niet met zekerheid te zeggen. Het Handelsblad
is 'n, land.' Neen, maar! Zoo is er geen tweede! Daar schreef verleden week, dat er „fraude zou zijn ge-
schijnt de zon, zoo lekker en daar regent 't alleen pleegd door het aannemen van fondsen tegen afgifte
j 's nachts. En daar zijn de menschen zoo door en, door van chèques zonder dekking", en dat op grond dftar- j
gelukkig, dat ze hun moncl alleen open doen, om van de Officier van Justitie het bevel uitvaardigde.
„hoera!" te roepen. De Koningin, die daar regeert, Maar of dit bewezen, zal kunnen worden is de vraag
Wit
Stand zwart 13 schijven op: 1, 2, 6, 8, 10, 11, 13,
14, 15, 16, 18. 20 en 25.
Stand wit 13 schijven op: 24, 26, 29, 33, 34, 26,
38, 39, 40 42, 45. 46 en 48.
Wit: Zwart: 1419.
42—37. 19 30.
2924. 30 19.
Indien zwart 20 29 slaat, dan wit 34 3; zwart
"kan nu den dam voor 1 schijf afnemen, maar heeft
dan 1 schijf verloren.
Wit: 2621. Zwart: 16 27.
3832. 27 29.
34 3.
ONDERSTAANDE STAND
is uit een wedstrijd-partij gespeeld door voornoemden
heer in den ouderlingen wedstrijd van het V.A.D.
Zwart
behalve jij de liefste vrouw van de wereld,
en behalve dat, is ze zeker de verstandigste. Zoo
I maakt ze bijvoorbeeld nooit scènes, als haar man al-
.een uitgaat, en, de prins heeft zich zoo door en
Idoor verhollandscht, dat hij de Hollandsche spreuk
huldigt: „Wie zijn vrouw liefheeft, die. laat zothuis."
De Koningin kwam per spoor naar Amsterdam om mij
af te halen, en de prins per auto. Aardig, hè?! En,
zoo doen ze nu altijd. Hij is nu weer naar Dobbin
voor 'n week of drie, terwijl zijn vrouw met hun
kindje door de lanen van het Loo wandelt. En als
hij nu weer terugkomt, dan is 't zoo zachtjes aan
tijd om te gaan jagen, waar de Koningin, natuurlijk
.niet aan mee kan doen, vooral niet nu ze 'n kindje
heeft. Ja, 't is 'n allerliefst paar menschen, die de
feouden lessen, van huwelijksgeluk, door een van hun i gewerd mij 'n paar dagen geleden 'n brief, waar-
dichters, Vondel geloof ik in 'n tooneelstuk irV mÜ werd meegedeeld, dat mijn brieven somtijds
neergeschreven, om 't zeerst betrachten. Zij spelen nifit begrepen worden, zooals ik dit verwacht. Dit spijt
als 't ware zon en maan; als de een, opkomt, gaat m'J en komt mij min, of meer onbegrijpelijk voor. Ik
de ander onder. Die dichter vergelijkt Adam dan ^en n°t» a* eenvoudig en gewoon, dunkt mij, en een
ook bij de zon en Eva bij de maan, en de man mensch van 1.58 M. lengte, zal wel niet zóo hoog
zingt zijn vrouw in, dat tooneelstuk aldus toe:
„Laet ons dan den feestdans leeren
En den trant
Van, den grooten heer der heeren;
En den liemel nabootseereu
Met verstant.
Volght de vaste en wufte lichten,
Op hun spoor,
Dat 's op de aerde een,' hemel stichten.
Elcke star bewaent haer plichten
In Godts koor.
Dat ick dan, de zon uitbeelde,
Ghy, myiv bruid,
't Maen,licht, 't welckme noit verveelde.
Scherpe pricltel van, mijn weelde,
Da,ns vooruit!"
Want, zie je, vrouw, de Koningin gaat in Hol
land vóór haar man uit, omldat hij maar „prins" is,
Wit
Stand zwart 9 schijven op: 2, 3, 11, 12, 13, 17,
22, 24 en 25.
Stan,d wit 9 schijven op: 28, 33, 34, 36, 38, 41, 42,
43 en 45.
De laatste zet van zwart, 813, is hier ze>er sterk,
omdat wit een aanval onderneemt op den langen vleu
gel, tevens houdt dezen zet nog iets anders in daar
wit nu niet khn spelen, 2823. (De lezers willen hier,
vóór de oplossing te raadplegen, wel eerst het
„waarom niet" opzoeken.) Wit liep in, de val. Het
epel had het volgende verloop:
Wit: 28—23?
Dreigende 2318 en, 3329.
Zwart: 2429,
Wit: 33 24. 2228.
23 32. 1319.
24 13. 1218.
13 22, 17 30.
4540.
Na dezen zet kondigde Zwart de winst aan. Wel
licht ware 3833 beter geweest, hoewel wit hier
door toch verliest.
Zwart: 3035.
2530.
3540.
3—9.
40—44.
I
-34.
Wit: 40-
34 25.
2520.
3833.
3329.
Wit geeft op.
4449.
CCCVI.
HOE FALLIèRES 'T HIER GEVONDEN HEEFT,
EN WAT HIJ ZIJN VROUW HEEFT KUN
NEN VERTELLEN.
AMSTERDAMSCH NIEUWS.
'N NAPRAATJE OVER BRIEF 301.
Direktor:
Besondei-s aber laszt, gonug gcschehn!
Man kornuit zu scliaun, man ïvill am liebsten selm,
Wird vieles vor den Augen abgesponnen,,
So dasz die Menge staunend gaffen kann,
Da habt ilir in der Breite gleich gewonnen.
Ihr seid ein vielgelieibter Mann.
Die Masse künnt, ihr nur durch Masse zwingen,
Ein jeder sucht sich endlich selbst was aus.
Faust. Goethe.
Vriend Fallières is weer lang en, breed te Parijs.
De man heeft het liier nog al goed getroffen, öfi
nog al kwaad getroffen,, al naar men 't nemen wil.
De ontvangst hem door de bevolking en 't kleintallig
vorstenhuis bereid, was in éen woord schitterend en
hartelijk, 'n Gekroond hoofd had men niet met meer
onderscheiding en eerbied kunnen tegemoet gaan; en
Koning Albert van België, die onlangs onze stad
bezocht, mag wel 'n echt koninklijk hart met zich
omdragen, om over deze ontvangst en die welke men
hem bereidde, niet aan 't tobben te raken. Want
toen was er van versiering en illuminatie geen sprake,
terwijl wij er nu iets meer dan 'n ton aan 'iesteed-
den.
Zoo ik hoorde »n in de couranten las want ik
Ea ia het tooaeelfftük autorit "dau ook EvThai'éu tot mij kwam, duidelijk leggen, dat die Heele
301ste brief, over „Intellect en domme-kracht", en
„Levenswijsheid", van den regel af, die-aanvangt met
„In 'n Christenland", tot aan de onderteekening toe,
satire is, evenzeer als de motto's, die ik er boven
plaatste. Ik heb er den brief nog eens op nagelezen,
en zou hem n u waarschijnlijk anders schrijven, maar
mijn spot met die malle brasems, die hun, heele leven
door lanterfanten, en onzin praten, die nooit 'n ver
standig boek in hun handen nemen, mijn ergernis en
spot over hun, leeghoofdige onbeduidendheid, zou de
zelfde zijn.
Mijn overtuiging was, dat ik die ergernis duidelijk
in genoemden brief liad uitgesproken.
,,'k Laet den voordans aen mij leeneu;
Vol ghme na,.
Worde ick heel of half beschenen,
Of is al de' glans verdweenen
Van mij, ga:
'k Zalme troosten in het dwaelen
Voor een wijl,
Totdat uit uw rijeke straelen
Ick weer licht bij u magh haelen,
Naei: dien stijl.
Komt uw aenschijn mij beloncken,
Half of gansch,
'k Zal van zuivre liefde ontvoncken,
Om den luister, mij geschoncken.
Schoon van glans.
Hou den voortrant naer 't, betaemen
Hoogh en, laegh.
Laet ons scheiden, en verzaemen,
Daerwe aen d' eerste kennis quaemen
Blijde en graegh."
Is 't niet, om er jaloersch op te worden, vrouw!
En, zijn het geen wijze menschen, clie zich zóo door
hun, wijzere dichters laten voorlichten, en onderwijzen?
Jij zegt nog wel eens: „Armand, kan je niet thuis
blijven?" of „Kom je gauw terug?" maaroch,
lieveling, we kunnen nog zooveel van anderen leeren
en zulke reizen doen 'n mensch zoo'n goed."
Zoo heeft Fallières tot zijn vrouw kunnen spreken,
en de oud-Hollandsche huislijkheid en, fhuwelijksweel-
do heeft 'n straal van licht meer in, het tot adulterie
geneigde 'Frankrijk.
In hoeverre Fallières 't dan „kwaad" heeft getrof
fen? Och, wat zal ik er van zeggen? Kwaad en
kwaad is twee. Wat er kwaads was, is den man
waarschijnlijk verborgen gebleven; en dat is maar
goed ook. Het heeft geen nut zijn vuile linnen op
straat te wasschen; dit doet men in 't achterhuis en
het gaat den buren niet aan. Maar ieder Amsterdam
mer wist, dat 't hier op Kattenburg spookte, dat
ruiten en kogels kostte; en dat ua". den Noordkant
van de stad 't hoerageroep moest onderhouden wor
den, om 't gevloek in andere stadsdeelen niejt te hoo
ren. Fallières heeft vlaggen gezien en, electrischei lich
tjes en vuurwerk en, veel lachende, buigende, fransch-
hoffelijk doen.de goud-beladen militairen; maar de
waarheid niet. Hij heeft hooren zingen, kinderen
en groote menschen; maar hij heeft het vloeken niet
gehoord op Kattenburg. De Indische prins, die zich
onverwachts de stad liet doorrijden, kwam in, twee
uren meer waarheid te weten, dan hij in twee dagen,
en, meer waarheid dan eenig Konjng of Koningin in
den goheelcn duur hunner jarenlange regeering.
En zooals 't hier was in, Amsterdam, zoo was het
ook in den, Haag. Waren 't hier zeelieden, haven- en
dokwerkers, schuitenvoerders enz., die in opstand
waren gekomen, in den Haag volgde het een,e mani
fest het andere, om de burgerij te laten weten, „hoe
slecht het personeel der Haagsche Tramweg-Maat
schappij wordt behandeld."
Wat regeeringspersonen. Koningen, Presidenten, Mi
nisters van zulke'dingen te weten komen, is gewoon
lijk weinig meer dan 'n, sterk aangelengd en verwa
terd derivaat, en 't zal me benieuwen welk heil 't
„bemiddelend optreden" van dominé Talma verleden
week Zaterdag, hier zal uitwerken.
Men vergeve 't mij, dat ik ofschoon tot de
orde geroepen om „Amsterdamsch" nieuws te schrij
ven 't gebeurde, gebeurende en nog te gebeuren
nieuws, in mijn brieven niet op den voet volg en nog
minder „ir extenso" weergeef. Ik k a n het niet, en
't is gelukkig ook niet noodig, want de Schager Cou-
gozondon, opdat deze *|jn zoon z|jn zogen mocht göven
%oor het door deze te aanvaarden ambt.
Do oude echter dio lang niet mak was, weigerde zulks
echter beslist en lokte aldus een algemeen ach- en
weegeroep uit ondor de «Samaritanen*. De jonge Tsfe-
lisjef was een pracht van een kerel, dien men niet
gaarne los wilde laten als candidaat. Verschoidene malen
herhaalde de Dooma-deputatie haar bezoek b(j den ouden
Tsjelisjef. Steeds werd zy vriendelijk ontvangen, men
bedronk zich en omhelsde elkander broodoriyk alles
een gevolg „van de klare en 't plichtsbesef' maar de
oude gaf niet toe, zelfs niet in z(jn diepstbowogen
oogenblikken.
Ten einde raad besloten allo burgers, die schrijven
konden, zegge méér dan 26% der bevolking, een adres
aan dien hardnekkigenavader ;te zenden, waaronder zij
hunne handteekeningen plaatsten, terwijl do overige
75% do anderen machtigden ook tolk te zijn. Weer
klonken „hoera's" en kroten van „Lang leve Tsjelisjef
en zijn zoon 1" in de stad Samara. Dit veranderde het
hart van den oude, die op de markt der geestdriftigo
bevolking zijn zoon „schonk". Tsjelisjef junior werd bur
gemeester en gedurende eenige dagen baadde Samara
in geluk en wodka jenever. Maar de vreugde zou,
helaas, van korten duur zijn.
Van den dag af dat by tot het burgemeestersambt
was geroepen, draaide de jonge T. om als een blad. Hij
beging niet.8 dan zotte streken, liet zich niets van do
gemeentezaken gelegen liggen en maakte het zyno
medeburgers zóó lastig, dat dezen het niet langer kon
den uithouden. Zy drongen er daarom by hem op aan,
dat hy zyn ambt zou neerleggen. Tsjelisjef junior, blijk
baar een gemoedelijk man, verklaarde zich onmiddelyk
daartoe bereid, doch zeide natuurlijk weer, dat het niet
ging „zonder toestemming van zyn vader", en het
BpeUetje begon weer van voren af aan.
Dezelfde deputatie bezocht den ouden Tsjelisjef her
haalde malen en keerde weer, evenals vroeger, onver
richter zake terug. Op het oogenblik verkeert men te
Samara weer in het „adres-stadium."
Maar thans is de toestand ietwat ingewikkelder. Tsjelis
jef junior is naar een badplaats vertrokken en heeft den
braven burgers van Samara laten weten, dat „zy'ne be
slissing zal afhangen van het resultaat van zijn kuur'.
Intus8chen is hy nog steeds de wettige heerscher van
Samara, dat in angst en vreeze het beslissende „resul
taat verbeidt.
ZWALUWEN.
In een der nummers van „Ueber Land und Meer"
komt van de hand van F. Baccioeco 'n hoofdstuk
voor, gewijd aan de afneming der zwaluwen. De schrij
ver acht het noodig een woord te spreken ter bescher
ming dezer nuttige vogels en te wijzen op de schandelijke
wyze, waarop zy in grooten getale worden uitgemoord.
Toen de schrijver voor eenige jaren den Rijn, Zuid-
Duitschland, Tirol en Neder-Oostenrijk bezocht, bemerkte
hy, dat het aantal zwaluwen bedenkelijk aan 't afnemen
was. In Weenen keerden de zwaluwen eerst met een
vertraging van twee en drie weken terug. Hij schreef
dit aan de koude toe. Te Weenen bevindt zich in de
Schönbrunner Garten een lage duin, waar de trekvogels
zich in 't voor- en najaar verzamelen, alsvorens naar
warmere streken te verhuizen. In het jaar echter, dat
de heer Bacciocco daar vertoefde, was het getal zwaluwen
aanmerkelijk kleiner dan het jaar te voren, en op plaatsen,
waar men vroeger een twaalftal nesten telde, waren
daar dit jaar vier, hoogstens vyf nesten te vinden.
Het is waar, zegt de schrijver, dat vooral de huiszwa
luw in tegenstelling van andere zwaluwsoorten by haren
zuidelijken tocht aan zeer groote gevaren is blootgesteld,
maar het is juist op het groote gevaar, het opvangen
om als voedingsmiddel in den handel te worden gebracht,
dat hy wijst.
De talryke Duitsche, Engelsche, Zweedsche vogel
vrienden en vooral de Zweed, Dr. Carl Ohlsen, hebben
geconstateerd, dat de zwaluw in Italië en op de zulde-
lyke helling der alpen even weinig verschoond blijft als
de leeuwrik en de kwartelzy verhuist met deze naar
den „Polentapot"
Men geeft aan de zwaluw uit hoofde van haren scher
pen bijsmaak de voorkeur. De Zweedsche en Duitsche
vogelvrienden, die in het zuiden de bescherming der
zang- en trekvogels trachten te verkrygen, zullen zich
zeer verdienstelijk makeD, wanneer zy ook zullen opko
men voor de huiszwaluw. De Italiaansche regeering is
geneigd toe te treden tot de Paryzer conventie, om
bepalingen in het leven te roepen ter bescherming der
zangvogels.
DE TUNNEL CALAISDOVER.
Sedert eenigen tijd, in het bijzonder sedert het
vliegen over het Kanaal door de deelnemers aan de
Europeesche rondvluchten, wordt de quaestie van
den bouw van de tunnel DoverCalais weer leven
dig besproken. Verscheidene bladen hebben 'n rond
vraag bij politieke en andere gezaghebbende perso
nen gedaan ,om .de meening van deze te weten over
de vooruitzichten van het plan en de militaire en
strategische beteeken,is ervan. Alle tot nu toe inge
komen antwoorden komen, overeen in de conclusie^
dat de uitgraving; van de tunnel een economische
noodzakelijkheid is geworden en dat het bezwaar, dat
tot nu toe van militaire zijde werd aangevoerd, ver-
I valt, daar thans door de groote vorderingen van
de luchtscheepvaart van een isoleering van Engeland
«een sprake méér kan zijn. Er zijn waarborgen, dat in
deze spreuk maakte, eindi°t '«eval van nationaal gevaar de tunnel is af te sluiten.
Van oeconomisch standpunt is de tunnel beslist nood
zakelijk, daar zij aan Engeland en Frankrijk zoowel
als aan de overige Europeesche staten onberekenbare
voordeelen moet brengen.
nog. En, al wordt 't bewezen!Och, we heb
ben 't immers a,l zoo dikwijls gezien: Na zooveel
maanden laat de „deerniswaardige" firma, de „on
schuldig verdachte", de „arme kerel", die als een
andere Job van alles beroofd werd en, in zak en asch
neerzat zóo erg, dat zijn vrienden verstomden bij
zijn leed op een van de grachten 'n, paleis Yan
'n kantoor inrichten, waar zijn vroegere kantoor een
schuurtje bij is. Dan gaan de bedienden per a,uto
naar de beurs ên, alle menschen, zeggen, dat, het ,,'n
pracht van 'n zaak" is.
We zullen 't nu maar weer afwachten.
Eer ik dezen brief beëindig", moet ik iets uit mijn
particuliere correspondentie meedeelen. Uit Lutjewin-
timmeren, dat de meeste, meenschen, er niet bij kun
nen. En, toch
In dien brief staat:
„Zoo treft 't mij nog voortdurend, hoe uw brief
No- 301, de vijfde over „de Tragi-comedie der Am
sterdammers": „Als 't eten is afgeloopen", door ve
len niet wordt begrepen, omdat ze hem beschou
wen als in e r n, s t geschreven. Ik raad je daarom
aan, dit onderwerp nog eens op 'n. andere wijze te
behandelen, niet, satiriek want velen be-
oordeelen dien, brief en zijn, schrijver nu geheel ver
keerd."
Dit laatste is niet zoo erg; men, mag mij' gerust
verkeerd beoordeelen, daar ben ik aan, gewoon
mijn vader, die 'n verstandige ambachtsbaas va.n mij
wilde maken, is daar al mee begonnen, vrienden en
uitgevers hebben die mun,t doorgegeven, en, zie
ik leef en lach nogMaar dat hetgeen, ik ..spreek
of schrijf of zing" niet begrepen zou worden, dat
zou mij van harte leed doen. En daaron^wil ik hier,
op instigatie van, het vriend(en,woord, dat uit Lutje-
H. d. H.
CORRESPONDENTIE.
G. d. G. Kent ge Catsr Ik bedoel „Vader Cats
den dichter;' Die heeft op allerlei spreuken en spreek
woorden gerijmd. Ook op de middcnceuwsche spreuk:
„Een kleyne pot, door weynigh vier,
Die maeckt terstont éen groot gatier.
Het vers, dat Cats op
aldus
„Nu vrient! stae nogh een weijnigh stil,
En let eens wat dit seggjen wil:
Al wart een edel hort geterghl;
En diclcwijls dit en dat geverght,
Nogh wordt het niet soo licht beroert.
Of van do gramschap omgevoert,
Maer neemt hel op met koelen moet
Al wat hem does of gene doet.
Maer yder mensch met kleijn verstant.
Die bobbelt als in lieten brant.
Sco haest men hem maer iet genaeckt.
„Geringe breyncn haest gcraeckt.'
Ik bid u, denk hier eens over na, en weet, dal
Christus ook gezegd heeft: „Uw ziel worde niet ont
roerd binnen in u". Wal kunnen u nu toch in gods
naam- de praatjes van de menschen schelen?! Wees
dankbaar, dat gij er builen staat en ver niet aan mee
doet; maar wees ook verstandig genoeg, er u niets
van aan te trekken.
ERRATAIn de vierde kolom van het derde blad
der Schager-Courant, die 8 Juli 1.1. is verschenen, komt
'n Engelscli versje voor. waarin twee zetfouten staan
in den eersten regel. Het woord „yung" moet zijn
„young'" 'èn het woord „Sercn schreef ik in de copy
als „Screw".
B E C L ft M E S.
Van dit en van dat.
EEN BRAVE ZOON.
Een vermakelyke geschiedenis wordt uit Samara, in
Rusland, gemeld. Op het oogenblik ia men daar y'verig
bezig niet het verzamelen van handteekeningen voor 'n
adres aan den vader van den tegen woord i gen burge
meester, Tsjelisjef. Boden gaan voortdurend van het
eene huis naar het andere om de burgers te overreden,
hun naam op de lfjst te zetten, die reeds vry veel namen
bevat. In dit adres wordt de vader verzocht, zyn zoon
er toe te willen bewegen, zyn waardigheid van hoofd
der gemeente neer te leggen. Dit is zeker 'n eenigszins
zonderlinge weg om tot het gewenschte resultaat te
geraken, doch de voorgeschiedenis van Tsjelisjef junior's
verkiezing verklaart het gedrag der brave inwoners van
Samara. Toen men den jóngen Tsjelisjef er toe wilde
overhalen zich candidaat te stellen voor het burgemees
terschap, verklaarde deze zóó een goedgeaard zoon te
zyn, dat hy dit niet zonder offioieele teestemminv vnn
zyn vader kon of mocht doen. D^a op we> do
stedelyke Doema een byzond- re io, nt :i n..;i o vader
Doordat gij pijn in den rug hebt van den vroegen
morgen tot den laten avond.
Doordat gij u uitgeput gevoelt na de minste in
spanning".
Doordat gij voortdurend last hebt van hoofdpijn,
duizeligheid, schemeringen voor de oogen.
Doordat gij: niet kunt bukken of uit een stoel kunt
opstaan zonder dat een verschrikkelijke pijn uw rug
doortrekt.
Doordat gij stijf wordt in de gewrichten, last krijgt
van rheumatiek en jicht.
Doordat de nacht u in plajats van rust kwelling
en, pijn brengt, en gij zenuwachtig, prikkelbaar en
moedeloos wordt.
En wanneer de aanvangsverschijnselen, hierboven
genoemd, veronachtzaamd worden, breidt uw ziekte
zich hoe langer hoe meer uit en zuullen ernstige en
gevaarlijke ziekten als ontsteking der nieren en blaas,
niersteen, waterzucht, chronische rheumatiek, ver
schrompeling der nieren, enz. ongetwijfeld volgen.
Behandelt njet de verschijnselen, doch de oorzaak
uwer ziekte, namelijk de nieren, en hiervoor is niets
beters bekend dan Foster's Rugpijn Nieren Pillen,
het speciale nier- en blaasgeneesmiddel. Zij zijn se
dert jaren in gebruik om de gezondheid en kracht
der nieren op te bouwen, en een natuurlijke werking
van deze zeer belangrijke bloedfilters tc herstellen
en te onderhouden. Duizenden hebben er hun terug
gewonnen gezondheid aan te danken.
Let er evenwel op, dat gij de echte Foster's Rug
pijn Nieren Pillen krijgt en geen waardelooze namaak.
De echte, kenbaar aan de handteekening van James
Foster op het etiket, zijn te Schagen verkrijgbaar
bij den heer J. Rotgans. Toezendi- geschiedt franco
na ontvangst van postwissel ft f 1.voor éen, of f I
voor zes doozen.