Groote AFBRAAK een Boerenmeid, Burgerwoonhuis, Kruiden-Azijn, Ringrijderij met paard eo kar, Bond i GpasWïer. OpenluchtltöBig, Café met Vergunning, Te koop een winkelpui, een Baker, Julianadorp. bij café „Prins Hendrik" KERMIS BARSINGERHORN Eiken dag Jt Dansmuziek. N. de Jong. te Dirkshorn, Onderwijs Boekhouden bilcoloovi -e vrees Baruch, bi]ca waanzinnig, riep: zich toegelegd, op hel vak. dat zijtt vader had uitge- .®VenlMkt"at gU allen, vervloekt zUt gU, lafaards ocfend en «el met zulk een succes, dat luj met ton- en vleiers! Maar zijn kreet stierf weg in het steeds sterker wordende gejubel. II. De smart over do ballingschap was onbeschrijfelijk geweest, maar grooter nog en schrijnender geworden voor Baruch door 'n andere gebeurtenis. En de oor zaak daarvan was de satraap Raman, geweest. Eens van de jacht terugkeer en de, had hij geheel toevallig Rachel, de schoone, lieve en deugdzame vrouw van Baruch ontmoet, zacht en teer als een straal maanlicht en frisch als het morgenrood op den heiligen berg Sinai. Van dat oogenblik af was Raman waanzinnig verliefd op de jonge Hebreeuwsche en had gezworen haar, het kostte wat het wilde, tot de zijne te maken. De fiere, trotsche en hooghartige te genstand, waarop hij stiet, wakkerde zijn hartstocht aan en versterkte hem in zijn voornemen, te meer daar hij steeds gewend was, dat al zijn wenschen en grillen vervuld werden. Rachel werd op een donkeren, stormachtigen nacht geschaakt en buiten de muren van Babel in een huisje verborgen. De ongelukkige Baruch zocht en zocht vol angst, verscheurd door een onbeschrijfelijke smart, bad, vloekte, deed de verschrikkelijkste bedreigingen, waar hij vond zijn aangebeden vrouw niet weer. Er verliep een tijd van angst en .strijd, van vor- geefsch zoeken, van ijdele hoop en verschrikkelijke teleurstelling; op een donkeren nacht echter werd het lijk van de ongelukkige in de woning van den ramp zalige door onbekend gebleven personen, gebracht. Arme en lieve Rachel! Toen Baruch aan de baar van zijn geliefde vrouw stond, zwoer hij bij zijn zalij held, dat hij den schuldige, hoe hoog hij ook staan mocht, voor zijn misdaad zou straffen en dat bij zijn vrouw op hem zou wreken. En toen het hem gelukt was den naam van Raman uit te visschen, teen besloot hij met blinde stoutmoedigheid hem op allo mogelijke manieren te naderen om hem op de wreedste wijze voor zijn euveldaad te straffen. Ra man was echter op zijn hoede en, liet zich goed be waken, en verliet bovendien onverwachts de stad om het bestuur over een ver afgelegen provincie als sa traap, waartoe de koning hem benoemd had, op zich te nemen, en Baruch verviel weer in zijn oude ver driet door de machteloosheid om zijn wraaklust bevredigen. J.,| balling Ach, hier als balling onder dit vijandige en „Wel neen hoogmoedige volk tusschen deze gehate muren, op- i „Waar dan voor?" .iifsn oio ppii roptmntp ollp.nriie'f» rAfh- 1 Sr in zijn vaderland kon blijven,zonder gevaar te open. dat hem hetzelfde lot als zijn vader zou trof fen. Daarenboven had hij de ongedurigheid, niet lang op een plaats te kunnen blijven, van zijn vader geërfd en daarom moest hij wel reizen en trekken. En zoo had Jiij vele landen doorreisd, dikwijls gevaar gcloopen, vermoord te worden, dikwijls bestolen, wie hem gast vrijheid had verleend, dikwijls verraden, wie hein be schermd en zicli hem toevertrouwd had en zoo was het hcni eindelijk gelukt te Babyion te komen, waar hij op dit oogenblik zicli had gevestigd, daar hij hier de omstandigheden gunstig voor zicli vond. Hij leende zicli tot alles: tot liet bedriegen van domme hoeren, door hun waardelooze, op den oever van de Euphraal gevonden vreemde steentjes als kostbare talismans te verkoopen, door zicli als werktuig voor wraakneming uit te geven, door dranken te bereiden, die iemand óf in liefde voor de uitverkorene deden ontbranden, óf hem naar de andere wereld doden verhuizen, kortom hij Üecd alles voor geld. Zijn handen over elkaar strij kend ging Gauniata zijn bezoeker voor. met een lach op zijn gelaat. „Wat is er van uw dienst, o wijze Baruch? jWal beweegt u den dremjiel van een verstootene te be treden? Is het een ernstige zaak, die u naar mij toe- drijft? Laat ons liaar dan kalm bespreken en ga zit ten." De Jood ging zitten, was een beetje verlegen, keek angstig rond en zweeg. Gaumata vroeg: „Wat vreest gij? Hier is niemand, bepaald niemand; de arme Gaumata leeft geheel alleen en in diepe een zaamheid. dat weet gij toch." Hij zuchtte op een wij ze. alsof hij dit onaangenaam vond en hernam „Nu, zeg mij nu de reden van uw komst. Gij weet, dat gij mij vertrouwen kunt!" De Jood maakte een gebaar van ongeduld, maar bleef zwijgen, terwijl de anaer cr haastig bijvoegde „Wat ben ik toch een babbelaar. Ik denk aan aller lei dwaasheid, terwijl er misschien sprake is van zeer ernstige zaken... Nu, spreek nu, waarmee kan ik dienen?" Baruch zei sidderend en met hecsclie slem„Ik heb een drank noodig." „Zoo, zoo." „Een krachtigen drank..." „Een liefdesdrank? Oude mine!" en Gaumata schud- te de van het lachen. „Ik zal hem dadelijk voor u brou wen. wacht maar een poosje!" ten. schotels en borden glansden en schitterden in het „Goddelijke engel, kom aan mijn hart ik heb u licht van de groote luchters, waarin de met Egypti- lief!" En de onbekende naderde hem en ontweek hem scho sesamolie gedrenkte pitten fonkelden. ging rakelings om hem heen, lachte hem toe wierp Het feest had zijn toppunt bereikt. De talrijke gas- hem tccdere blikjes loc. slingerde van tijd tot lijd ten Jubelden, lachte®, spraken allen door elkaar en haar sluier om zijn hals en kwam hein dansend brachten heildronk op heildronk uit, scharen van be- steeds nader en nader, altijd dichter en dichter zoo dienden waren ln de weer en brachten op groote gou-,daj hij haar warmen adem op zijn gelaat voelde. den schotels een, keur van epijzen binnen en de keu kenmeester en de koks waren nog voortdurend bezig. Naast Raman zat met een blos van opgeruimdheid en geluk de schoone eu verleidelijke Amiti, de schoon ste en de liefste al zijner vrouwen met haar kwij nenden blik en haar zachte stem, die eindelijk al haar medeminnaressen uit zijn hart gebannen had en hem nu zoo beheerschte, dat hij aan zijn andere vrouwen niet meer dacht. En dien avond was hij meer dan ooit door haar betooverd, meer-dan ooit op haar verliefd. Door de groote deur kwamen er van tijd tot tijd schoone danseressen binnen, die haar bekoorlijkheden niet al te zeer verhulden. Het geluid der triangels, der trommen en der harpen overstemde het lawaai der gasten, die bijna allen dronken waren. En de danse ressen dansten, hartstochtelijk, nu eens slap, dan weer razend, nu eens de gasten naderend, voor hen knie lend en dan weer rechtopstaande haar vochtige met door beledonua verwijde oogpupillen in de hunne bo rend... zicli dan weer verwijderend, totdat hun dans steeds wilder, woester, vuriger en hartstochtelijker werd en in wilde razernij eindigde. Het geroep, de juichkreten, de toejuichingen vermengden zich met liet rammelen der borden, het rinkelen der glazen en de bevelen, die van alle kanten den bedienden to©-l gebruld werden. De uren. vlogen om en het feest werd hoe langer hoe luidruchtiger, het lachen en de kreten werden hoe langer hoe luider. Ramau scheen geheel verzonken in de beschouwing zijner liefste, die zachtjes en teeder met hem sprak. Hij ledigde snel den eenen beker na den ander. Zijn blikken werden vuriger en zijn gelaat levendiger. Er was een oogenblik ontspanning en rust. Na een vurig hartstochtelijken dans, die de gasten, alles om zich heen deed vergeten, waren de danseressen onder lachjes en leukjes de zaal uitgegian. Raman volgde haar met zijn blikken tot aan de deur. maar kroeg plotseling een hevigen schok. Een bekoorlijk figuurtje, half in veelkleurig gaas gehuld, kwam lievallig en aarzelend de zaaL binnen. Een Plotseling greep Amili met kracht den arm van Ba- man. dien zij naar zich toetrok en dien zij dwong naar haar te luisteren. Dreigend wees zij op de danseres en fluisterde hem «enige woorden in het oor. Zij had gezien, dat deze icLs in liet glas gegoten had, dat hij aan den mond wilde brengen. De satraap was opgesprongen met vlammende oogen. Als op een tooversiag zweeg de muziek en de danse res. zoo bleek als de dood, stond onbewegelijk stil. Het was slechts één oogenblik. Een zonderlinge glimlach ging over liet gezicht van den satraap eu met een gebiedend gebaar zeidc hij „Drink!1 Zij beefde, bewoog zich niet en zweeg. Gebiedend en wreedaardig, herhaalde AmiliDrink En de spotlach van Raman was weer op zijn gezicht verschenen, hij kwam waggelend naar zijn geheimzin nige vijandin met het glas, dat hij aan haar mond brachl. „Kom, schoone danseres, drink eens, het zal u goed doen. na zulk oen heerlijken maar vermoeiende» dans En het koor der dronken gasten riep als uit óen mond: „Drink, drink, het zal u goed doen!" De danseres wilde vluchten, maar zij was weldra door de bedienden omringd. De gasten stamelden in hun roes „Drink, drink, het is goed voor u 1" Weer bracht Raman het glas aan haar lippen. Mc* ïgeerige oogen volgde Amili dit tooneel, tevreden, )ldaan en over-gclukkig. En de danseres, zoo bleek als een doode, dronk met de woorden „Moeder, moeder, arme moeder!" Nu brulden de sisten „Nu moet gij dansen!" En Raman, die weer naar zijn plaats teruggekeerd was. riep „Ja, nu moet gij nog eens voor mij dansen!" De danseres op het punt van ln flauwte te vallea liet haar anggligen en sagen blik door de zaal gaan om hulp te zoeken. De satraap, krankzinnig opgewonden, dronk snel och- gesloten te zitten, als een vertrapte, ellendige, rach- telooze slaaf te moeten dulden, dat men hem nog ongestraft het eenige ontnam, dat hem op de wereld dierbaar en lief was! Wanneer zou de God zijner vade ren zijn kinderen de vrijheid en de vroegere macht weer schenken? Met vurig gebed riep Baruch God om hulp aan, om zich te kunnen wreken op zijn vijand. Zich wre ken. Rachel wreken en dan sterven! Zijn dagen vlogen in ijdele hoop en in altijd klim- n.enden haat tegen trotsche Chaldeeuwsche overwin naars voorbij. De onverwachte terugkomst van zijn vijand had in Baruch een vlaag van aan waanzin grenzende woede veroorzaakt. Dezen keer zou Raman hem niet ontgaan! En als een bliksemstraal was hem bij het zien van den satraap, die door een juichende menigte van leegloopers omringd was, een vre,eselijke gedachte gekomen. Na de eerste opwelling van vreugde en woe de, was Baruch in een diep en zwijgend gepeins ver zonken, had Esther een poosje weggezonden, die, door bange voorgevoelens gekweld, naar haar kamertje ge gaan was en daar weenend op de knieën, gevallen was om te bidden. Toen de avond gevallen was, sloeg Baruch een don keren mantel om en ging met alle behoedzaamheid, om niet herkend te worden, het huis uit. De straat was verlaten en donker. SneL sloop hij langs <!e huizen hoen door de voor naamstc stralen van; de handelswijk ejn kwam in oen warnet van straatjes, s toegij es en gangetjes, die alle naar den oever van den Euphraat gingen. Bij een klein en ellendig' en eenzaam huisje bleef Ba ruch slaan, keek een oogenblik voorzichtig1 rond, klopte zachtjes met het hecht van een dolk tegen de deur, waaruit ecu straal van licht pp de straat viel. Een hecscJjo stern vroeg op ruwen toon „Wie kLopl daar?" „Doe open, Gaumata." „Wie zijt gij?" „Baruch, de jood!" „Zoo. wacht dan even, ik kom dadelijk." Men hoorde een zwaren slap, de deur knarste in haar hengsels en ging langzaam open. Een hoofd ver scheen en een lamp wtierp haar stralen op het gezicht van Baruch. De slem vervolgde echter „Ik hen toch benieuwd, welke reden mij de eer verschaft op dit uur den wijzen Baruch in mijn huis te zien. Kom binnen, kom binnen!" Dc deur was nu geheel geopend en Baruch trad aar zelend een soort van hol binnen. De gastheer was inderdaad weinig' geschikt vertrou wen in te boezemen. Het was een kltein, verschrom peld mannetje, met oen gezicht van een marter, vaal bleek, waarin twee kleine, grijze, valsche en hoosaar dige oogen onheilspellend schitterden. Gaumata was een Mediër. de zoon van een echten bedrieger zonder vaste woonplaats, die tot straf voor zijn schurkenstre ken aan het kruis gestorven was, en van wien hij al die eigenschappen had geërfd. Van kind af had hij nieuw danseresje! Maar wat was zij oneindig bekoor- ter elkaar ongelooflijk groote hoeveelheden wijn en 1 ijker dan de vorigeschreeuwde: En Raman, met begecrige blikken, riep: ...Muziek, „Dansen, dansen 1" Gaumata werd plotseling ernstig en sloeg de hand muziekEn zij. als door danswoede aangegrepen, danste een voor het voorhoofd met een gezicht, alsof hij zeggen Ï^Jiarpon begonnen °lt^t„e"dcn dans: h*f?ru!>.likken w,a.lxn scherjie pijlen, wilde: „Wat ben Ik toch dom!" „Nu, luister." langzame muziek ruischtc door de zaal, waarop dreigend en wreed. Zij hijgde, snakte naar lucht, haar do lic\e onbekende zich begon te bewegen. Het wa- lichaam verdraaide zicli in allerlei bochten en werd 'ernstige zaak. mijn waaide, daar u liet, ren bekoorlijke nieuwe rhythmisclie bewegingen vol sier- „Dat Is een kruis mee gemoeid." „Dat weet ik. Geef mij, wat ik vraag en tracht mij niet te bedriegen." „Dat is mijn gewoonte niet. Ik heb mijn klanten nog nooit bedrogen. Ik zal u een wonderdadigen too- verdrank geven ,zeide hij, glimlachend over zijn eigen uitdrukking. Ik verzeker u, dat hij een snelwerkend en een nooit falend vergif beva,t! Wilt gij dien heb ben?" „Ja," zei Baruch zenuwachtig rillend. Gaumata reikte hem een klein fleschje en zei spot tend: „Wat scheelt er aan? Gij zijt toch niet bang ge worden?" „Neen, geef maar," zei Baruch opgewonden. „Een oogenblikje,niet waar?" En de Mediëer strekte de leege hand met een niet te miskennen gebaar uit. Baruch trok zonder 'n woord te spreken een beurs uit zijn gordel en gaf die aan Gaumata, die, den in-1 houd met een gebrom van voldoening beschouwend, zijn gast het fleschje liet. Met een bruusk „goeden nacht", keerde Baruch Gaumata den rug, door den plotselingen wensch ge pakt, zoo spoedig mogelijk uit dit moordhol te ko men. De Mediër zei hem nog: „Denk er om, een paar druppels zijn voldoende!" „Goeden nacht," zei Baruch, de deur open doeude. „Pas op uw huid!" schaterlachte Gaumata, de goed gevulde beurs liel'koozend. Den volgenden morgen sprak Baruch lang met Esther. Het meisje luisterde met gebogen hoofd aandachtig en een koude rilling liep haar over den rug, zij trilde van hevige aandoening. „Zult gij het doen, Esther?" Zij richtte haar donkerblauwe, peinzende oogen vol tranen op haar vader en antwoordde met doffe stem zeer beslist: „Ja, ik zal het doen." „Zweert gij het?" „Ja." ,De hemel zegene u!" En hij kuste haar teeder op haar kuisch maagdelijk voorhoofd. III. lijke lenigheid, plastische standen, alles" méesleepende gebaren en kuische ernst. Ilamau koek verrukt toe, volgde elk harer bewegin gen met eon hem onbekend genot en met een oog vol ongewoon gevoel. Hij keek lang met ingehouden adem en verwijderde ruw de hand van Amiti, die zij op zijn arm legde, om hem tot de werkelijkheid lenig te roepen. In de zaal hoorde men overal mompelend vragen: „Wie is dat?" „Een Israëlietische." „Wat is zij mooi! Wlait danst zij heerlijk.... Kijk, zij lijkt wel een godin Amati was woedend op de onbekende en de blikken, die zij op dc danseres richtte, geleken, op scherpe dolken. De danseres kwam dansend steeds meer op den voor- frond, hare bewegingen werden sneller, en haar lichte lecding ontblootte en bedekte beurtelings haar schoone vormen, .die Raman van begeerte bedwelmden. „Raman'" Amili. „Zwijg!" snauwde hij haar toe, zonder zich om te'; jjc muziek s] stuipachtig verwrongen, haar gezicht afgrijselijk vertrok ken, haai- adem reutelde in ae keel en al haar bewe gingen waren afzichtelijk. Raman zag .op dit alles met open mond en met ach terover gebogen hoofd toe. In zijn oogen zag men beur teling nieuwsgierigheid en ontzetting. Onverwachts schreeuwde hij met lieesche stem, de oogen mei de handen bedekkende: ,,'tls Rachel, Rachel!.'., de Jodin!.... Weg, ga weg» Wat wilt gij?...." Hij lachte krampachtig en bijna krankzinnig van angst, dronk en mompelde nog sleeds werktuigelijk: „Dansen iidaiisen!" omhelsde Amiti vu rig. die hem toelachte. De eene 'gast na den ander liet zijn vermoeid hoofd op de horst zakken en gleed van zijn stoel onder de tafel en de weinige, die nog bleven zitten, bedwelmd door den wijn, herhaalden stamelend: „Dansen, dansen!" Als door .een soort van razernij aangegrepen, zette Esther haar afgrijselijk-phantastischen dans weer voort. kermend, kreunend en' zuchtend, totdat zij loodzwaar zoo klonk waarschuwend de slem van op den vloer in-éen zonk, achteroverviel en, zenuw- trekkend weer opspringend, dood neer plofte. peelde door, de gfist^i bleven drinken - - 0 juichen, maar Raman zal met openge- den, die langzaam maar zeker hem nader en nader spalkte oogen, stom van angst en ontzetting, dit too- kwam. - i neel aan te staren, mompelend: „Kom hij mij", riep hij. i „Rachel, Rachel! dc Jodin! Dans, danst" „Raiuan", kreet AinilL wanhopig. Amili, die met ware vreugde dc laatste stuiptrek- „Korn hij mij", beval de satraap, en strekte zijn kingen van de danseres gevolgd had, beval den bedien- ai'incn naar hot meisje uil. den het lijk van dc schoone Esther weg te brengen Met een laatste sierlijke beweging viel zij voor hem, met dc woorden: „In den 'Euphraat I" Én. in een wil laken gewikkeld werd het lijk uit de zaal gedragen. Dicht bij de poort van het paleis, op de straat op leek, weer voor zich te winnen. „Dans nog eens, nog eens!" De muziek begon opnieuw te spelen. De dans werd vlugger, gewaagder, bedwelmefider De tafel voor een groot feestmaal was in de woningen stouter, de een,e figuur volgde de andere op, de van den rijken Raman aangericht. De zaal schitterde eene stand smolt in den, volgenden weg. het eene ver van ongekende Oostersche pracht, de muren waren leidelijke gebaar vereenzelvigde zich met het andere, «V-u.haar polsen vlogen, haar boezem golfde, haar spieren trilden en haar oogen schoten, verterende vonken. Ra- op dc knieën en met hijgenden boezem en vliegende polsen lceok zij hem in zijn oogen met een teeder verlangen en met een veelzeggenden blik. Weer strekte Raman dc armen naar haar uit en wilde haai- aan zijn hart drukken, maan- met een plot selinge beweging stond zij op. De muziek zweeg een achIeree7iJ marmoZ' T' .'"i"-"13- ,"i' oogen blik. ZU slond onbewegelijk, zweeg cn keeg Rn- te wSÏÏ, S'°nd iiaruch man met een onbeschrijfeLijken blik aau. Toon rio h^i,-„,,,i „Wie-zijt gij?" vroeg hij liefdedronken. „Dans nog Wat is er eehenrd?'' ^ülSeu vrocg hij hun: eens voor miI IJ o Het feest ging weer luidruchtig voort. Amiti erger- iVn meuluITlaTl* doorïiwn^' ,erw,jl hlJ 611 de and*s de zich en trachtte tevergeefs Raman, die behekst, doode danseref !?oeten wij..." Baruch hooide verderjict woord „in den Euphraat" niet meer. meubels waren met goud, kostbare steenen en man kon zijn oogen niet van haar aJhouden, hij keek TS.ZL anderen en stametde: Hij was onbewegelijk blijven zitten met den rug to gen den muur, bevangen door een ontzettend berouw, omdat hij, evenals Jeftha, zijn kind geofferd had. Een oogenblik later voerde de snelle stroom van den Euphraat het lijk van Esther naar de onmetelijke vlakte van Sennaar. Baruch verhing zich. In de armen van Amiti vergat Raman spoedig dit tooneel. N. Rott Crt. A d v e r t e n t i ft n. te koop. bestaande uit pannen, stee nen en hout, bij Jb. v. ZOONEN, Gra venstraat 56r Helder- Terstond gevraagd liefut kunnende melken, bij Wed. Jb. ROOTJES, Slikkerdijk, Wieringerwaard gevraagd, bij Jb. 8CHUIJT, Winkel. Te koop: Duinruigte, te bevragen bij Jb. MOOIJ Tz., Callants- oog. Te huur of te.'koop, een net aan de 8tationsweg thans bewoond door den heer DE GIER, te bevragen bij P. VOORMAN, te Schagen. Uit de haüd te koop annex Kruidenierszaak, in sterk vooruitgaande streek. Omgeving R. K. To bevragen (schriftelijk) aan bet bureau van dit blad, onder no. 10. Gevraagd Een bekwame Smidsknecht bekend met boerenwerk en hoefoeslag bg J. P. HOFSTEDÏ, Blauwe keet, Terstond gevraagd bij P. J. SLIKKER, De Kooij, Koegrae Te huur Betonmolen, Kalkmolen, Diaphragma- pompen, Westontakels, IJzeren schijf- blokken, Waterpas-instrumenten, Lier, Yeldsmid, enz tegen hillijke voorwaar den, bij J. R. VLAMING, Aannemer, Schagen. Gevraagd, een Schildersknecht of Halfwas, geruimen tijd werk of voor vast, bij, Job. Geuze broek, Air. Schilder Anna Paulowna. gekoppeld raam, een deurkozijn, deur rechts buiten met kroonlijst en pilaster- betimmering, geheel compleet in goeden staat, deur in den dag 2.60 M. bij 0.86 M., raam breed in den dag 1 65 M. 2 raamkozijnen met ramen, hoog en breed in den dag 1.94 bij 1.06 M. o Een drie licht kozijn in het midden een deur, hoog en breed in den dag 2 M. bij 1 90 M. o 2 Vierwielige broodwagens, waarvan een zoo goed als nieuw. o Een heetelucht oven en 'n kanaal oven. Alles slechts weinig gebruikt, te be vragen bij A. Nobbes, Langestraat, Den Helder. bereid naar het oudste recept. J. J. de VRIES. Alkmaar. Er biedt zich aaD, adres J. KEPPEL, Achterweg Anna Paulowna. Zondag 13 Augustus a.s. van den heer M. Th. van Eeten. Om prijzen in contanten. Loting I1/, uur preciesi Aanbevelend M. Th. v. Eeten. te op 13, 14 pn 15 Aug. a.s. Entrée 10 cent. Doorloopende kaarten den gebeelen dag geldig 25 oent. Aanbevelend. r/HolI. Noorderkwartier" of Zondag 27 August. 1911. waaraan 11 vereenigingen met hunne dames- en adspiranten afdeeliugen zul len deelnemen, voorafgegaan door wed strijden van jongens- en meisjes adspi- rant leden Voor programma, zie men de biljetten en feestgidsen. Toegangsprijs10 cent voor de wed strijden cn 25 voor de uitvoering. De Alkmaarsche Stoom -Steenhouwerij, firma w. f. stoel zoon, levert alle soorten Bartel, Zandsteen en lai meriert in en aanverwante vakken, ter opleiding "an praktijk en examens. I PRINS Az. Leeraar, M. O., Alkmaar.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1911 | | pagina 7