Voor Dammers.
Mi
Zaterdag 12 Augustus 1911.
55e Jaargang. No. 4966.
DERDE BLAD.
Alles wat deze rubriek betreft te zenden aan de
Redaetie der Schager Courant, onder het opëchrift:
„Damrubriek".
DE REMISE BIJ EINDSPEL No. 14.
Wij plaatstenvin ons nummer van 17 Juni een
„Studie-eindspel" door den heer J.de Haas te Am
sterdam.
De heer C. H. Broekkamp, redacteur van De Echo,
schrijft hierover als volgt:
„Nu gaan wij maar niet tornen aan de gegeveti
belangwekkende variantendit zou ons toch
te ver voeren. Wij bepalen ons dus slechts bij het
gespeelde voor het bord, en de daaronder gegeven
bemerking nl.:
Stand van het eindspel:
Zwart: 12, 14, 19, 22, 23.
A.
40—
35, op
29—15 of 47, 15 of 47—29.
36-
-4,
OP
4-IS, 181, Remise.
2924, 24
4—36, 36—18, Remise!
op
2912, 3025
410, 1©24, Remise.
°P
30—25
B.
29—
-47, op
415, zwart wint,
4736, 3025.
36-
-13,
op
132, 19—24, Remise.
4720, 4035
op
19—23, 2328, Remise.
30—2 5, 20
•op
19—24, 1335, Remise.
4742, of 38 of 33
13—8, Remise.
5. Zwart: 1923.
6. Wit: 1542.
op is33, 3322, 2236, 3025
3647, 4741, 4137, 2329, Remise.
op 1538 of 47
23—287 Remise.
6. Zwart: 3641.
1. Wit: 3025. 2328.
8. 4247.
op 4231, 3137, 3732, 34 43
41—47, 2833, 3339, 4738, Remise.
op 2520op 4742 of 38
369, Remise. 3647", Remise,
op 4035 of 3430
28—32, Remise.
Waar n,u de remise zoo voldongen is aangetoond,
Tif«i "iworden erkend. Ook door den.
zal deze wel
beer Broekkamp?
OCCX.
HET RAADHUIS-PALEIS.
i „Dei Wijnmaenfc schreef twee; min als 't derde kruis;
Toen. 'tj Vredejaer de gront ley van 't Stadthuis."
„Tijtdichf, 28 October 1648.
Joost van den Vondel.
Het veen geraakt in brand, dat eertijds lag verdron-
Wit: 6, 30, 32,
1. Wit: 61. Zwart: 2228.
2. 1 29. 28 37.
3, 29-'47. 1420.
4, 47 15. 37—41.
Remise.
„Zooals men, ziet werd dit eindspel voor het bord
remise. Bij nauwkeurig onderzoek bleek, dat wit
had kunnen winnen.
„Het is leerzaam de volgende belangwekkend® va
rianten eens na. te gaan, enz.
„Hierna volgt een geheel van het hierboven aan
gegeven afwijkend spel, met een groote serie van
hoofd- en onder-varianten, breedvoerig maar niet
altijd even duidelijk uitgewerkt.
„Over de bemerking nu staan wij verbaasd; te
meer, daar met den besten wil wij niets van die
remise kun,nen bespeuren. Wel zien wij voor wit een
winstgang om niet te spreken van gewonnen spel.
Hot blijkt dus ,dat te licht hierover is heengestapt,
om de geplaatste belangwekkende varianten beter te
doen uitkomen. Toch had o.i. in de eerste plaats deze
remise nader aangetoond moeten worden, om daar
na te meer waarde a,an de gegeven varianten te kun
nen hechten.
„Nu zullen wij als „leerzame oefening" het ge
speelde eens op onze manier voor het bord uitwer
ken, en daarbij bewijzen, dat nog door niemand die
remise is kunnen gezien worden, omdat zij een
voudig niet bestaat."
Tot zoover de heer Broekkamp.
Als antwoord op deze welwillende(?) kritiek plaat
sen wij onderstaande afwikkeling ais antwoord, waar
van de heer Broekkamp wel nota, "wil nemen.
STAND.
Wit 3 schijven op: 30, 39, 44, dam op 15.
Zwart 2 schijven op: 19, 41.
1. Wit: 1547. Zwart: 4146.
2. 4729. 4632.
39—34?
ken;
Dus brandt; liet vuur den, balk, den zolder en het daje.
De gansche stad waakt op; de vlam ging op, en stak
Het tpreihbuskruid aa,u. Nu nisten geenei bedden.
De trouwsten schieten toe, en reppen zich en i*ed-
den
De brievenhoeken, geld, trezoor, en bank en schat;
En bergen in dien brand do ziel der gansche) stad.
7 Juli 1652. J. v. d. V.
Gelijck n,u d'ackemian de zeissen slaet in d'airen,
En lieenstreel'fc dooi- een zee van gout en goude
haren,
Zoo weckt ons Amsterdam door ovewloet van, stof,
Om in den vrugtbren oegst van zijnen rijeken lof
Te) weiden met de| peiyie, en vrolyck in te wij,<sn
Dei hooghtijdt van Stadthuys.
1 Augustus 1655. J. v. d. V.
Inwijdinge van 't Stadfhuijs. t
„Doorluphte sticlitere% van, 's Werelts achtste Won-
dei',
Van zooveel steens omhoog, op zooveel houts van,
ondeir,
Van, so veel kostelijks, so konstelijk verwrocht,
Van zoo veel heerlijklieyts, tot zoo veel nuts ge-
brocht:
Godt, die u macht en pracht, met reden gaf te voe
gen,
Godt geel' u in 't gebouw, niet reden en genoegen,
Te toonen wie glijj zijt; en, daer ik 't al in sluyt,
Heyl zij, daer eeuwig in, en onheyl ecuwig uyt,."
Constanter Huygens.
Geluk aan de E. E. Hoeren Regeer
ders van Amstelredam in haar Nieuwe
Raadtliuys.
i Onder de vele vraagstukken, die ons als Amsterdam
mers ontroeren, is dat van liet Paleis-Raadhuis mis
schien wel het voornaamste, 't lilijft scharrelen, 't
blijft pralen, ;t blijft rapporten uitbrengen en critiékeu
daarop leveren, 'tMeest op den voorgrond gedrongen be-
1 zwaar is, dat 't oude Raadhuis op den Dam dat is t
tegenwoordige paleis niet alle takken en afdeelingen
van den gemeentedienst zal kannen hergen. Maar dit
i kan in het Prinsenhof op den Oude Zijds Voorburgwal,
evenmin. Hoeveel huizen en huisjes men daar ook
bijtrekt en reeds bijgetrokken heeft, 't të&iTiriiet.
De zet waarom het gaat; hierop volgen nu alle Van twee kanten dus 't zelfde bezwaar, en daarom
remise-varianten- zijn er, die 't paleis dan toch maar liever weer aan
3. Zwart: oz-4y. -
4. Wit: 4439 gedw. Zwart: 4932.
5. 30—25. A.
Speelt men de witte dam op een der velden van
£9 tot 1, zwart 1924, remise. Gaat wit op een der
velden van 15 tot 47, zwart 3223, 231, een
voudige remise.
5. Zwart: 3241.
6. Wit: 3430.
Op wit 3933, zwart 4147, remise. Gaat de
witte dam op een der velden van 15 tot 47, zwart
4123, wit 34—30, zwart 2328, wit 3934, zwart
2823, wit de dam op 29, zwart 231, remise.
Nog een ondervariant volledigheidshalve: wit 29
18, zwart, 1924, wit 3933, zwart 4136, wit
184 (op eiken anderen zet volgt 2430, 3622),
zwart 3647, wit 3328 zwart 4741, remise.
6. Zwart: 4128.
7. Wit: 3934. 286.
291.
recht geslclt wierdt, als blijkt uijt zeker knuppel-vecrs-
je. dat toen ycder in de mondt hadt, en de groot-- me
nigte der sluyzen en huyzcn in liet zelve Jaar opge
recht, te kennen geeft.
„Dé andere Buyten-werkcn wan liet Stadthuys zijn
zoo heerlijk niet, of niet zoo cierlijk en kostelijk. Mij
dunkt dal ik eenigzins d outheyt kan afnemen uyt
de heelden, die boven de traliën van de Vyersehaar stón
den. en Willem de zeste van dien name, en in t
getal de zeven-cn-lwintigste Graaf, Jacoba, en Philips,
febijnaaml die Goede, en zijn huijsvrouw, vertoonen.
'an de welken Philips, ontvangende van zijn nlchle
Jacoba in den Jare veertien hondert acht cn twintig hel
Graafschap van Hollant, of immers het Sladthoudersehap
des Graafschaps, troude in den Jare veertien hondcrl
dertig, zijn derde huijsvrouwe Izabella, dochter van
Ioannis. Koning van Portugal. Invoegen dat men hier-
uyt lichtelijk van den ouderdom, of outheyt van dit
gesticht, gissing kan maken. Binnen; beneffens vér-
seheyde vertrekken, zijn' er twee heerlijkkc Zalen; waar
van cene aan de rechterhandt legpr is, hebbende, op
de vercieringe van den ingjink, een opschrift, met gulde
letteren geschreven,, dat den dagh cn :t jaar, in het
welk de Ilerdoopers, hel geheel Stadthuys ingenomen
hadden, kort en beknopt verhaalt, d' Ander Zaal, ter
linckcr zijde is hooger, insgelijks wijt en brcet, vanwaar
ook lot den volkc alles van Willekeuren. én andere
bescheijden. na 't luyden van 't Stee-klokje gedaan
wordt. In d andere vertrekken hebben Burgemeesleren,
of Schepenen Trezorieren en Sekretarizcn, hun ver
gaderplaats. Daar cn hoven zijn hier nog vier kamers,
of veel eer rcchl-plaatzen, waarvan de voornaamste
de Weeskamer, d' ander de Assurantiekamer? de derde
de Wisselbank' is, cn de vierde en leste de Vyersehaar,
die allenthalve met hooge ijzere traliën doorluchtig is.
Tot zoover Pontanus. De spits van den toren, waar
van hij spreekt, en die zoover aan de eene zijde over
hing. „was zeer cierlijk met heel en halve uurs klok
ken verciert, doch wiert dezelve, om het afvallen voor
te komen, in den Jare zestien hondert vijftien afge-
nomen, cn de steeklok op het stomp van de spits aafl *°n*' dezelve Quam Jekken, niet geblaakt, of ge-
gehangen. Wat aangaat het navorzen des ouderdolns roost-
van dit Raadtliuys, uyt de beeltenissen der Graven
en Gravinnen, wier namen, op de lètste na, namelijk
Philips de Gocdes Gemalin, zoo Pontanus schrijft, met
;ulde letteren onder dc^elven aan de lijst van de gal-
lerij van de Vyersehaar stonden, is vrij onzeker, en
staat op een losse voet."
Dit schreef Casparis Comlniel'in in het jaar
1691, toeni (biet nieuwe Raadhuis dat is het tegen
woordige paleis op den Dami al ongeveer veertig
jaren oud was. 't Is zeer waarschijnlijk, dat Comme-
iin liet oude stadhuis nog gekend heeft; de beschrij
ving althans die hij er van geeft is zeer nauwkeurig.
In alle geval, was dat oude stadhuis gebouwd vóór
't jaar 1418; en 'n brief van de overheid der stad
waarvan 'n afdruk in ons bezit is doet vermoeden,
dat :t gebouw in genoemd jaar al 'n geschiedenis had.
Curiositeilshalve schrijven wij hier dien brief over:
„Wij Scout, Soepencn, ende Raden der Stede van
Aemstelred&mme, doen cont alle Luden, want Jan
Bette Wallichszoen der zeiver Stede van Amstelredam-
rae eene vryen eygendom gegeven heeft van de Ene,
gelegen aen die plaetse" dat is de tegenwoordige
Dam „daer naest bij is gelegen Coppen Janszoen,
aen die cene zijde, en der Stede-huys ende Erve dat
Katrijn Malhijsen Heyngenszoen, Weduwe plagh tho
te behoren, au die andere zijde, in allo scheyn als
dair is gelegen, ep hij dat aldair heeft gehad, gelijck die
Erve dair af is getogen, ende hij geleide dair af vol-
daen en betacl'l te wesen de leste penning met die
eerste, welke Ene hij belooft heeft der Selver Stede
vrij te wairen Jaer en dagh als men scoudig .is vrij
te wairen. Soo is dat, dat Wij bij Consenten ende
Goelduncken der Wijsheijden, Vroetschappen en Rijck-
heden, der voirnoemde Steden van der selver Stede
wegen gelcit hebbe, en geleide mits desen Brieve, voor
ons ende onse nacomelingen, scoudig te wesen, Jan
Bette Wrallighszoen ende zijne nacomelingen, boven dat
hij van der Raide wegen van der yoimoemdc Stede
ontvangen heeft, vier goede Goude oude EngelseEdu-
ardus of Riehardus Nobelen voir desen tijt geslegen.
Jof Payement dat alsoo .guet es. Jairlijckse Renten
op St. Pelerdagh ad vincuïa. vrij geit sonder eenige af
breek. In kennisse der Wairhëyt hebben Wij, Scout,
Scepenen en Raide voirsz., clesé Brief besegeit mit de
voirsz. Stede Zegel hier aen gehangen.
„Gegeven in de 28ste dagh in Januario 1418
zijn oorspronkelijke bestemming zagen terug gegeven en
I t daarom herscheppen willen in raadhuis. Rapporten
de Prinsengracht ..eenige tonnetjes bussekruydts i'1
een schuytje" vond, welke tonnetjes „dadelijk bij de
Burgeren wierden aangehaalt, en in 't water ge-»
smeten."
's Morgens tegen achten was de brand zoo goeu
als gebluseht, en nog dteuzelfden. avond belegde do
overheid der stad 'n vergadering „in de herberg van
de Prins" dat is het Prinsenhof waarin werd
afgelezen, „dat ieder, die eenige goederen, geit ofte
brieven, „uyt de brandt mochto gebergt en bij zich
hebben, weder te voorschijn zoude brengen, en daar
voor tot vergelding een goede vereering genieten;
maar dat degene, die eenige goederen bij zich had,
en niet aanbracht, integendeel aan den lijve gestraft
zoude worden."
Met spoed werd ailes zooveel mogelijk geordend,
opdat het bedrijf der stedelijke zaken zoo weinig mo
gelijk onder deze zware beproeving zou lijden. Do
Wisselbank werd terstond op den, Jan Rooden-poorts
Toren gebracht; de Assurantie-kamers verhuisden
naar het „Oudt West-Indisch Huys"; boven in do oude
Waag werden eenige kamers in ordo gebracht „tot
het uytvoeren van lijfstrafbare zaken, daarvoor dan
ook het Schavot stond opgerecht."
Maandag, 8 Juli, werd de toren, die dreigde in te
storten, omver gehaald, om grooter onm.l te voor
komen,. „Verwonderens en, aanmerkenswaardig is het,
dat in, zoo fel een brandt niemandt doot bleef, ja
niet een zonderling gequetst wierdt; te meer alzoo
in 't Noorden, van, de. Tooren een tonnetje) bussekrults
stond, dat, zoo haast de brandt daar aan quam, met
een groot stuck uyt de muur te slopen, zoo groot
een slagh gaf, alsof er een stuck geschut was loa
gegaan; zulks het volk ook uyt verbaastheyt weg-
vloodt, en, elk om een, goet heenkomen zag."
„De, bran,dt echter hadt aan 't nieuwe Stadthuys,
dat er achter aan quam, en al vrij hoog toen boven
d' aarde stond, geen vatten. En, wierdt ook in, 't
minste door de vlam, schoon, ze tot aan de hooge
steygers door de windt wierdt voortgedreven, en met
haar t<
roost,"
De bouw van het njeuwe Raadhuis werd met steeds
grooter spoed voortgezet, en vorderde zoozeer, dat de
stadsraad den 23 April 1655 daarin zijn eer
ste zitting hield, ofschoon het gebouw nog dak- en
kaploos was. Den lsten Augustus van genoemd jaar
had „d' inwijidinghe pla,ats, die met groote pra^l en
plechtigheden gedaan wierdt."
tó'. i 1
En zoo staat dit Raadhuis er dan nu nog, door
landgenoot en vreemdeling beschouwd als ,,'s wae-
relds achtste wonder". Verandering van eenige be-
teekenis heeft het in den duur der jaren niet onder
gaan; althans uitwendig niet. Maer 't Raedhuys wierd
tot 'n Palajs, so als nu 't Palajs weer tot Raedhuys
staet te werden. Of wij dit beleven zullen? Misschien
wel, misschien niet. Wij weten niet, hoe de Konin
gin over 't vraagstuk denkt. „Want het harte eens
konjngs is gelijck eene see; wie kan hetselve door
gronden? En,de die herte der vroede vaderen dicke-
lijcke daeraene gelike, even onghewisse ende tuij-
melziek."
H. d. H.
AANTEEKENINGEN.
Het gedicht van Constantijn Huygens. dat slechts
voor de helft boven dezen brief is geciteerd, werd
in zwart marmer uitgebijteld en aangebracht in des
Burgemeesters kamer „waar het aan de muur te
pronck hangt".
Uit het gedicht „Inwijdinge van 't Stadthuys".
door Joost van den Vondel, en waarvan eenige re
gels boven dezen brief als motto geschreven wer
den, is te lezen, dat het huidige paleis eigenlijk Am
sterdams derde raadhuis is. In genoemd vers, dat
bijna 1400 regels lang is, komt het volgende voor:
„Gelijck Heer Gij&brechts stadt van visschers is be
ginnen,
Door haer gelegentheit, en nae heeft aengewonnen.
Zoo werdt haer Raethuys oock tot driewerf weer
verzet.
Het eerste stont daer 't Y zich uytstreckt in zijn
bedt."
En verder:
Wie de moeite wil doen bovenstaande brief bijna
onbegrijpelijk van duidelijkheid 'n paar malen le
iczcn. zaï er uit verslaan kunneif» dat t eigenlijke)
Het tweede Raedthuys stont, daer nu de kant ge-
sleeten
dat, naar den Dam gehee-
ten,
1 Allengs ten Zuiden van, het Y terugge springt
I Tnt -1- - ->•
Wordt van 't waterrack.
Rapporlon
en aantcekeningen maken er met geen woord mel
ding van, hoe de Koningin er over denken zou, als
Zij eens verhuizen moest. Men zal er Haar toch wel
over geraadpleegd hebben, voor 't geval, dat dit eens
mocht gebeuren? En als het gebeurde en Zij reed dan
voor, dan zou men toch niet kunnen zeggen„Pardon,
Mevrouw,' ga maar naai- Van Gelder of KrasHier
yvonen wij". Natuurlijk zou men dit niet kunnen zeg-
"gen; en er zat clan ook met II. M. wel over gesproken
zijn. Maar hoe Zij over- een en ander denkt, weten
wij niet.
Toch moet het vraagstuk eenmaal worden opgelost,
zooals alles eenmaal tot klaarheid moet komen, hoe
lang er ook omheen gepraat wordt of hoelang u
het ook doodzwijgt.
Als men 'n nieuw raadhuis zou willen houwen,
:t zij dan. dat men dit bouwde op clc plaats van liet
Op eiken mderen zet volgt 6-1 met zekere re- 'h
mise ho (bouwde, verbeterde en vergrootte t zou toch al-
8 Zwart- 633 tijd anderhalf milüoen gulden duurder worden, dun
Remise. Wit kan niet' beletten, dat zwart door dat men. H palWs tol Raadhuis inrichlie. ivat nM meer
"q oa „„kff oa dan ongeveer zeven ton zou kosten. Die anderhalf mi 1-
o3—24 schyf 30 wint. Hoen zon dan zoo luidt de overweging ten
ri^it. ön oo Zwart' 2249 goede kunnen komen aan den houw van n nieuw
„o1 'j koninklijk paleis; want de stad is verpliclit te. zorgen.
Wit 29—15. dan zwart 49—44. wit 33—29. zwart K?™1®"- S«lnrende Haar verblijf in de hootd-
44—11, op 15—10, zwart 11—2, remise.-Ook op sladdes Rijks ondcidalc koin|t. n Komngfflkan maMuet
154, zwart 1923 en 117, remise. m deI1 rc8™ Wel1 sta:lIK
Op 3328, zwart 4944, wit 2933, zwart 44 -
—50, wit 34—29, zwart 40-446, remise. Oudo gebouw op den Dam,, L „Burgerkapitool
g Zwart- 4932 zooals het eens genoemd werd, wordt op heel vrat
7* Wit- 3025 raadhus terug begeerd. Er is historie aan
Wit 129, zwart 3249, staat onveranderd. Gaat verbonden en t heeft alis uitdrukking van n krachtig
de witte dam op een ander veld dan zwart 19—24, ^m^nt^ve^n^zijn Jje^kenis. Den oorsprong ervan
remise. Op 3429 a, zwart 3227, wit 3328,
zwart 2738, remise.
a. Op wit 33—29, zwart 3227, remise.
7. Zwart: 1924.
8. Wit: 17.
Wit 3429, zwart 2430, wit 25 34, zwart 82
43, remise. Op 129, zwart 2430, remise. Gaat
•ie witte dam van 1 op 12 of 18, zwart 3249 sje-
volgd door 2430, zekere remise.
8. Zwart: 3249.
Remise is niet te keeren, daar zwart bij den vol
genden, zet 2430 speelt, wit 3429, zwart 30—34.
—Od- I - - HH-4 0|I>
stadhuis al bestond, en de brief alleen handelt over '11 I Tot daer de middensluis en duieker 't water dringrt
„erve" daarnaast gelegen, en waarop men later „die (Of weder uitgiet"
Vverschaar" heeft gebouwd. „De lendenen van dit Erf,
waren het Stede-huys selVe". En weer iets verder:
1 „Men zagh de derdemael het Raethuys weer verrezen.
Maar ina langen tijcl men schreef al zestien hon— Natuur den gront had met haer hant gewezen,
dei'd en zooveel werd het huis oud en bouwvallig'. Daer Kalverstraet en Dijck noch uytzien, naer den
en bleek telkens veel 't!e klein, om alle stadszaken, j Dam.
daarin af te dóen. 'Daarom besloot de Vroedschap „een En reicken aen de merkt, daer 't Sticht ter merreckt
uien Raadthuys van de gront op le bouwen". Omdat I quam."
er echter geen gelegener plaats daartoe was dan „de
Mcrkt-ruymte" besloot men dit „terzelver plaelze' tc Dit „derde RaAdhuys" moet het geweest zijn, dat
moet gezocht worden! in 'n ander, 'n dfuder gebouw,
dat (nagenoeg te dierzelve plaatse, alleen iels meer naar
voren, gestaan heeft. Het kan zijn, dat dit oudere
gebouw het vroegere en eerste raadhuis van Am
sterdam geslicht is in de dertiende eeuw; maar
zelfs Pontanus, die 't eerst 'n beschrijving van Am
sterdam gaf, kan hiervan met zekerheid niets zeggen.
Dat oudere raadhuis, waarvan 'n prachtige koper-
fravuro in ons bezit is, beslondi uit drie hoofdge-
ouwen, waarvan het voorgedeelte van dat, hetwelk
't meest naar den kant van de tegenwoordige Kal-
verstraat gebouwd was, op vier kolommen rustte, en
Hiermede *gn alle' variantett'betmiideTd"e'n Ta ön-meer mar achteren aan de buitenajde 'n stenen trap
weerlegbaar aangetoond, dat bi] de yoórtaetting go- had- <he toegang verleende tot het achtergebouw. De
kozen door de heeren Jimmink en Kistemaker, het tccht naar boven gebouwde toren, stond tusschen de
spel beslist remise Is. voorgebouwen in. welke in bouwlranl .Jlog al
Ook volgt hier de besliste remise, indien wit na "TAp elkaar versclnlden.
4440 eerst op den, 4en zet 3934 speelt. De be
weerde winst voor wit in dat geval berust op dwa
ling.
Zie hier den loop van he<t spel:
1. Wit: 1547. Zwart: 4146.
2. 4729. 4632.
3. 4440. 3241.
4. 39—34. 41—36.
5. 2915. A. B.
lm zijn „Beschrijvinghe van Amsterdam" zegt genoem-
1 de Pontanus er het volgende van
j „Het Stadthuys beslaat meest uyt gebakke steen,
I behalve den ingank en Vyersehaar, die van witte gp-
j houwe sleenen zijn. De Tooren voornamelijk steekt vrij
1 af en is redelijk hoog van spits. Welk ook in den
I Jare zestien hondert en een, alsse na d' eene zijde
begost over te hellen en te hangen, op een bezondiere
kunst in zijn voorige standt in drie dagen, weder te-
doen. alleen meer achterwaarts „op ontrent vijftig voe
ten na. tot aen de Nieuwe Kerk."
Ai de in den weg staande huizen werden daarom!
door de stad gekocht en afgebroken, „mitsgaders het
Kerkhof on al dat neffens de Kerk stondr. Dit ge
schiedde „in den Jare zestienhondert drie en vier en
veertig, en in den Jare zestienhondert zes en veertig,
den tienden van Winter maant, begon men het Gc-
vangenhuys of Boeyen die zedert dien tijdt in het
afgezonderde Rasphuijs, achter het Aelmoczcniers huys,
mu de Latijnscho School, verordent wierdt af te breken
en weg te graven".
Men, zette spoed achter het werk, Verscheidene
bouwmeesters werden aangezocht tot het ontwerpen
van, modellen en schetsen. „Eindelijk, na rijpen over
leg, wierdt de schets, door Jacob van, Kampen en
Daniël Stalpert ontworpen, en geordent, met, goetvin-
den en toestemming van de groot-achtbare Ileeren
Burgemeesteren, en de gantsche Vroetschap, opge
nomen. Hebben, ook deze Bouwmeesters, hun vervlie
gend' verstandt, en schrandere herssenen, aan, dit
meesterstuk, zoodanig doen blijken, dat de lof en,
eere, die hen' er van toekomt, noyt de vergeting
zal overgelevert worden."
In Januari 1648 werden de roosters in de gegra- j
ven, fondamenten gelegd; den, 20sten van deze zelfde j
maand werd de eerste en den 6den October 1649 de
laatste paal ingeslagen. Het volle aantal palen, die
„daerinne waren geheyt, beliep dertien duyzent zes
hondert negen en vijftig".
Intusschen was de eerste steen, gelegd. Dit ge
schiedde den 28sten October 1648, en Vondel, die
op dit feest der steenlegging een gedicht schreef
van ruim honderd regels, beëindigt dit met het „Tijt-
dicht", dat wij schreven hoven dezen, brief.
Nauwelijks had men vier-jaren, aan dit nieuwe ge
bouw gearbeid, toen, in, het jaar 1652, den zevenden
Juli, „tusschen Zaterdag eu Sondag, des morgens
omtrent twee uren in, 't paars te van den nacht, zon
der te weten, waar het toequam. het oude Stadthuys
van 't welk achter alree een gedeelte was afgebroken,
en 't cverlge tot behulp was blijven staan, door de
vlam t'eenemaal, uytgezeyt een, gedeelte alleen, van
't muurwerk en de Tooren, door vuur en vlam ver
slonden wierdt."
De Burgemeesters lieten terstond, „op dit droe-
vigh geluydt", wallen en poorten, straten en, bruggen
bezetten, om het grauw, dat, toen ter tij de ook al in
Amsterdam aanwezig scheen, te zijn, „dat geweldig
op buyt vlamde en geerne aan 't plunderen wilde",
den toegang te beletten.
De Magistraat en de gansche burgerij was op de
been en vol vrees, wijl ieder vermoedde, dat deze
brand uit kwaadwilligheid en met opzet was gesticht.
Dit vermoeden werd nog versterkt en zoo goed als
bevestigd, toen men 's morgens tegen vieren, terwijl
de brand op zijn hevigst was, onder de Reebrug aan
in x1652 verbrandde en waarvan in onzen brief ge
sproken wordt. Want Vondel zegt in datzelfde ge
dicht:
„De Raet van Amsterdam verkoos, met rijpe reden,
De plaets van 't out Stadhuys, nu moede, en afge
reden,
Van hoogen ouderdom, en arbeit, zorge, en last,
Als 't midden van de stadt, het hart in 't lichaem.
past,"
Enz.
Mep 'n nieuw stadhuis bouwen. Maar de bou
wers werden daarbij besprongen „door Nydigheit en
spijt"- Deze woorden moeten slaan op den tegenspoed,
diep men tij 't bouwen ondervond, ook op den
brand van 't oude stadhuis; zoodat met het „derde
Stadthuys" eigenlijk 't vierde bedoeld is, 't welk
dan nu te aanschouwen zou zijn in 't Koninklijk pa
leis.
H. d. H.
RECLAMES.
Ziekte (Ier urinewegen en blsas-
Wat is lastiger te verdragen dan vergevorderde aan
doeningen dei' blaas en urine-wegen, zooals: Het niet
kunnen ophouden van het water onmacht om de
urine te looze/i graveel en blaassteen ontsteking
van de -blaas en urinewegen? Zij maken het leven
haast ondraaglijk.
Deze en andere kwalen vinden hun oorzaak in het
veronachtzamen der eerste "waarschuwingen van nier-
aandoening, want de nieren beheerschen do goede wer
kingvan de urine-organen, en wanneer de nieren zwak of
ziek zijn, zullen blaaskwalen gewoonlijk spoedig volgen.
Dergelijke ellendige kwalen zouden nooit voorko
men. wanneer de nieren onmiddellijk hulp ontvingen,
bij het eerste toeken van oen nieraandoening wan
neer de urine onnatuurlijk van kleur, brandend of
slecht-riekend is wanneer de loozang onregelmatig
of met moeite geschiedt -wanneer de umne een
neerslag achterlaat, als zij eenigen tijd gestaan heeft
wanneer het water bewolkt is of graveel bevat.
Een goed-doorgezette kuur met Foster's Rugpijn
Nieren Pillen zal deze kwalen geheel doen verdwij
nen en een regelmatige werking van do blaas her
stellen. Zelfs in ver-gevorderde gevallen bewees dit
geneesmiddel zijn uitstekende werking.
Om te voorkomen, dat men u waardelooze namaak
verkoopt, dient gij er op te letten, dat de hand-
teekening van James Foster op het etiket voorkomt.
De echte Foster's Rugpijn Nieren Pillen zijn te
Schagen verkrijgbaar bij den heer J. Rotgans. Toezen
ding geschiedt franco na ontvangst van postwissel a
f 1,75 voor éen, of f 10,voor zes doozen. 38